Theorieën en hoofdfiguren uit de sociologie? Deel 1 Theorie... Eenvoudig netwerk van met elkaar verbonden hypothesen (beweringen over waarschijnlijke relaties tussen twee of meer variabelen acties of kenmerken die kunnen gemeten of gecategoriseerd worden) over een fenomeen (een geoberveerd of observeerbaar gegeven, voorval of omstandigheid) of een stel fenomenen. 1
Sociologische theorieën Pogingen om de sociale realiteit te modelleren Model: abstractie van de realiteit die gebruikt wordt voor analytische doeleinden Doelen van een theorie 1 Geschikte manier om ervaringen te organiseren Laat toe grote hoeveelheden empirische data te behandelen met slechts enkele proposities Laat toe verder te gaan dan empirische data alleen en implicaties en relaties te zien die niet duidelijk zijn op basis van enkelvoudige gegevens. 2
Doelen van een theorie 2 Stimulus en gids voor verdere empirisch onderzoek. Voorspellingen over nog niet plaatsgevonden gebeurtenissen Zet onderzoekers aan de gevolgen van deze voorspellingen te onderzoeken Doelen van een theorie 3 => leidt tot verdere empirische data die Theorie ondersteunen Veranderingen suggereren Mogelijk leiden tot verwerping van de theorie 3
Frankrijk Ontwikkeling van de sociologische theorie Duitsland Groot Brittannië Amerika Emile Durkheim (Rationalisme; Positivisme) Karl Marx Max Weber Georg Simmel (Idealisme; Historisme) Herbert Spencer (Individualisme; Utilitarisme) George Herbert Mead (Pragmatisme) Ontwikkeling van de arbeidsdeling Ontwikkeling van het Kapitalisme Persoonlijkheidstheorie Maatschappelijke evolutie Analyse van Zelfmoorden Onderzoek naar moderne Bureaucratie Ontwikkeling van moderne individualiteit Handelingstheorie Spraak-theorie Soorten theorieën Evolutionaire theorieën Compte,, Spencer Conflicttheorieën Marx Structureel functionele theorieën Parsons Systeemtheorieën Boulding Sociaal psychologische theorieën Weber 4
Pre-sociologisch invloeden Plato Plato (427 347 vchr.) De grondbeginselen van de sociologie werden afgeleid (zoals zowat alles) van de oude grieken. (Denisoff, Callahan,, & Levine,, 1974) Plato vader van de sociologie Wel waarschijnlijk de eerste die de maatschappij systematisch op een sociologische manier bestudeerde Hij dacht zoals een socioloog. 5
Plato De basis noties van de natuurwet zijn terug te vinden in Plato s De Staat. Blauwdruk ideale maatschappij Er is een ordening in de maatschappij, een universalisme. Het wezen van dit universele helemaal duidelijk IS: Maatschappij = organisme, een omvattende, totale, holistische eenheid Universalisme: : leer van de algemeengeldigheid en van de eenheid in het al Holisme: : Opvatting dat er een samenhang bestaat in de werkelijkheid die enkel ui een beschouwing van het geheel blijkt en niet terug te vinden is in de onderdelen 6
Plato 2 OUGHT : Staat van de natuur was nog niet gekend Mens in staat om logica te gebruiken (de daad en methode om correct te denken) en een visie te poneren, een hoe de maatschappij zou moeten zijn. Deze inherente contradictie tussen Plato s is en ought ought is de basis van het proces van willekeurige kennisvergaring in het Westerse denken. Plato: : Alles wordt, niets is Plato s 6 Basisassumpties van de maatschappij De mens is een organisme Organismen neigen naar overleven De mens overleeft in groep De mens is een sociaal dier De mens leeft in een geordende maatschappij De orde van de maatschappij is kenbaar 7
Evolutionaire theorieën 1. Compte 2. Spencer Evolutionaire theorieën 1 Cfr.. Biologische evolutionisten Charles Darwin (1809 1882) Biologen: : Stappen in de evolutie van organismen Sociologen: : vooruitgang van de maatschappij door een vaste reeks stappen Sociale evolutionisten => al voor Darwin 8
Auguste Comte (1789 1851) Leerling en medewerker Saint-Simon Simon Zoekt naar de wetten van vooruitgang Wil een einde maken aan de maatschappelijke ontwrichting door revolutie Perfecte maatschappij politieke revolutie, maar door toepassing nieuwe morele wetenschap: «sociologie» Auguste Comte 2 1839 gebruikt term «sociologie» (voorheen physique sociale -> Quetelet) Gebruik van positieve wetenschappelijke methode (observeren, experimenteren, begrijpen) om de ordening te begrijpen en vooruitgang te stimuleren. Basis: vooruitgang van kennis Wet van de drie fasen 9
Auguste Comte 3 Wet berust op beginsel afnemende algemeenheid en toenemende ingewikkeldheid. Ideale maatschappij => menselijk intellect moet door 3 fasen Theologische fase Metafysische fase Positieve fase Comte 4 : theologische fase Verschijnselen veroorzaakt door bovennatuurlijke krachten =>levenloze dingen leven 3 fasen Animisme & fetischisme (elk object heeft zijn eigen wil) Polytheisme (goddelijke wil uit zich door objecten) Monotheïsme (wil van de ene God uit zich door objecten) 10
Comte 5 : metafysische fase Oorzakelijkheid wordt uitgelegd in termen van abstracte krachten Oorzaken en krachten vervangen verlangens Eén grote entiteit overheers: de natuur Comte 6 : positieve fase Wetenschappelijke periode Verklaringen: termen van natuurlijke processen en wetenschappelijke wetten In ontwikkeling maatschappij: mogelijkheid menselijke gebeurtenissen te controleren Controle fysieke omgeving: positieve fase Controle sociale relaties: bijna 11
Comte 6: statica & dynamica Sociologie heeft hele menselijke bestaan tot object Valt uiteen in twee complementaire delen Sociale statica: bestudeert de maatschappelijke orde (bestaansvoorwaarden) Sociale dynamica: bestudeert de maatschappelijke vooruitgang (ontwikkeling van de maatschappij) Comte 7: betere maatschappij Nieuwe maatschappij: orde Gegarandeerd door scheiding der machten Wereldlijke macht = industriëlen / bankiers Geestelijke macht = sociologen Religie der mensheid met katholicisme als voorbeeld Christianity minus Catholicism 12
Compte-Biografie Mart-Jan de Jong (2003 ), Grootmeesters van de sociologie,, Boom, Meppel,, pp. 11-31 (Hoofdstuk 1) John Vincke, Sociologie, Academia Press, Gent (Hoofdstuk 8) Herbert Spencer (1820 1903) Sociaal Darwinisme Maatschappijen evolueren van lagere (barbaarse) => hogere (beschaafde) vormen Van eenvoudig =>complex Natuurlijke selectie Bv.. bevolking voedsel Niet bij dit proces interveniëren Survival of the fittest 13
Spencer-Biografie John Vincke, Sociologie, Academia Press, Gent (Hoofdstuk 8) 14