De conventionele vrijheid in het schenkingsrecht

Vergelijkbare documenten
De onherroepelijkheid van de schenking: de lege lata en de lege ferenda

DE ONHERROEPELIJKHEID VAN DE SCHENKING (Voorwaarden aan de schenking: een element van rechtsonzekerheid of een must?)

De onherroepelijkheid van de schenking

Het bewijs van de gezondheid of ongezondheid van geest van de testator of schenker en de problematiek van het medisch beroepsgeheim

privé-vermogenvermogen

Inhoud. Inhoud... Titel 1. Juridische aspecten Hoofdstuk 1. Algemeen... 1

Conventioneel recht van terugkeer met en zonder optie bij schenkingen

De beheers- of bewindsvolmacht bij een schenking

DE SCHENKING VAN ROERENDE GOEDEREN MET FIDEÏ-COMMIS DE RESIDUO

Hoe beveilig ik mijn partner?

VOORWOORD...v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

INHOUDSOPGAVE ADLOCUTIO ROGERUM DILLEMANS HONORIFICANS FAMILIAAL VERMOGENSBEHEER IN RECENTE NATIONALE EN EUROPESE RECHTSPRAAK

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

INHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

HET STANDPUNT VAN VLABEL INZAKE HET OPTIONEEL BEDING VAN TERUGKEER

1. HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET WETTELIJK OF CONVENTIONEEL RECHT VAN TERUG- KEER 2

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar De problematiek van de reserve bij schenking

ROEREND SCHENKEN Alles over de handgift en de bankgift!

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent DE VERSCHILLENDE FISCALE TECHNIEKEN OM ROERENDE GOEDEREN TE SCHENKEN. De Loore Anne-Sofie

MASTERPROEF: DE SCHENKING VAN ROERENDE GOEDEREN BIJ NOTARIËLE AKTE

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Universiteit Gent. Academiejaar De gepaste sanctie van de schenking met ongeoorloofde last

INHOUDSTAFEL WOORD VOORAF... CONTRACTEN ONDER VOORWAARDE ALAIN VERBEKE & IRIS VERVOORT... 1

De fiscale aspecten van het fideïcommissum de residuo

SUCCESSIEPLANNING VIA SCHENKINGEN BIJ EEN PERSOON DIE NIET GEZOND IS VAN GEEST

CONVENTIONEEL RECHT VAN TERUGKEER MET OPTIE

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Charlotte Declerck Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

INHOUD. Woord vooraf... v Over de auteurs... vii Algemene bibliografie... ix ERFRECHT

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51

Sinds oktober 2007: docent Postgraduaat Estate Planning VUB-ULB-Stichting Vermogensplanning (

Structuur van het volume Schenking

DOSSIER. Hoe de controle behouden na een schenking?

DE INBRENG VAN GIFTEN IN HET NIEUWE ERFRECHT

Korte handleiding bijeenkomst 8. Bijzondere overdrachten.

Academiejaar De schenking van roerende goederen bij notariële akte

Persoonlijke kopie van ()

Auteur. Elfri De Neve. Onderwerp. Geregistreerde schenkingen om successierechten te vermijden. Copyright and disclaimer

HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN BIJ DE

De fiscale aspecten van het fideïcommissium de residuo

Begripsbepaling H OOFDSTUK

KU LEUVEN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID. Academiejaar

Hof van Cassatie van België

KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh en Dr. Charlotte Declerck.. 1

Rechtsleer. Handgift zonder (bewezen) traditio: onbestaand of vernietigbaar? I. Feiten voorafgaande procedure uitspraak van het Hof

DE OVERGANG ONDER LEVENDEN OM NIET VAN ROERENDE GOEDEREN DE VORM VAN EEN SCHENKING

1. (Een gewone) hand- en/of bankgift

RECHTSPRAAKFICHES FAMILIAAL VERMOGENSRECHT

De Ascendentenverdeling

DE STRIJDIGHEID VAN DE BEDINGEN BETREFFENDE TOEKOMSTIGE NALATENSCHAPPEN MET DE OPENBARE ORDE ( noot bij Cass. 31 oktober 2008 )

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

FAQ Schenkingen en Legaten

Ann Claes Manager Wealth Services Beobank 14 november 2015

Handboek Estate Planning Bijzonder Deel... Voorwoord... De auteurs... Verkrijgingen door de langstlevende echtgenoot via huwelijkcontract...

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar

Het verval van de schenking wegens verdwijning van de oorzaak.

Auteur. Onderwerp. Datum

Masterproef De gesplitste aankoop met een voorafgaande schenking in het licht van de antimisbruikbepalingen

I. Inleiding: de maatschap: successie planning met behoud van inkomsten en controle. 2. Belangrijkste kenmerken van een burgerlijke maatschap...

Het$verbod$van$erfovereenkomsten$$ binnen$de$hervorming$van$het$erfrecht$

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1

DE FISCALE ASPECTEN VAN HET

BEDINGEN VAN AANWAS EN TERUGVALLING

Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar

De Private Stichting als modern alternatief voor successieplanning van ouders met een zorgenkind

Bedenkingen bij schenkingen van onroerende goederen tussen echtgenoten. Hoe verrekenen ten tijde van de afwikkeling van de nalatenschap?

Inhoud. Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17. Inleiding 13

DE IMPACT VAN HET NIEUWE ERFRECHT OP IN HET VERLEDEN UITGEWERKTE FAMILIALE VERMO- GENSPLANNINGEN.

HET ENE VRUCHTGEBRUIK IS HET ANDERE NIET.

ENKELE PROBLEMEN INZAKE DE OMZETTING

Hof van Cassatie van België

Aanwas van vruchtgebruik of Terugval van vruchtgebruik van Geschonken Goederen

TITEL V. DE BEDINGEN VAN AANWAS EN DE TONTINEBEDINGEN

Beknopte inhoudstafel

Inhoudstafel. 1. De handgift De bankgift... 6

Estate planning. Inventarisatie van civiel- en fiscaalrechtelijke gevolgen bij overgang van vermogen. Hulpmiddel Schijf van vijf. Géén schenkbelasting

REGELING HOUDENDE AFSTAND VAN RESERVE BIJ EEN SCHENKING IN BELGIË EN ONZE BUURLANDEN

ACTUELE KNELPUNTEN FAMILIAAL VERMOGENSRECHT

Inhoud Definitie Eigensoortige en gemengde overeenkomsten 19

Instelling. Onderwerp. Datum


Het bewijs van de gezondheid van geest van de testator of schenker en de problematiek van het beroepsgeheim

HERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING. PHILIPP BOLLEN 26 april 2018

Hoofdstuk 21. Verbintenis en rechtshandhaving Inleiding

Beknopte inhoudstafel

Masterproef Schenking met voorbehoud van vruchtgebruik: to do or not to do?

De schenking van roerende goederen met fideï-commis de residuo

EEN NIEUWE ONBEKWAAMHEID TOT ONTVANGEN IN ARTIKEL 908 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK

Inhoud. Deel 1 Analyse van de situatie 17. Woord vooraf 3 Inleiding 11

A. Algemeen 13. B. Vorm en voorwerp van de schenking 15. C. Grenzen en modaliteiten 32

HOOFDSTUK 4. De reserve

7. Hoe vermijdt u dat uw vermogen bij uw schoonfamilie terechtkomt?

Hof van Cassatie van België


De formaliteiten voor overdracht verschillen naar gelang het over te dragen goed.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014)

Een goed plan draagt inzicht en perspectief

DOSSIER. De Burgerlijke Maatschap

RECHTSVERGELIJKENDE BEDENKINGEN BIJ HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN IN HET NIEUWE ERFRECHT

ACTUALIA VEREFFENING EN VERDELING

DE INTERACTIE TUSSEN DE SCHENKINGS- EN DE SUCCESSIERECHTEN

Transcriptie:

Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2013-2014 De conventionele vrijheid in het schenkingsrecht Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door: Saar Vanrenterghem (studentennr. 00802115) Promotor: Prof. dr. J. BAEL. Commissaris: D. DE WITTE.

Dankwoord Vooreerst wens ik Prof. dr. Bael te bedanken om mijn interesse in het familiaal vermogensrecht aan te wakkeren in zijn colleges familiale vermogensplanning en mij vervolgens de mogelijkheid te geven mijn masterproef in dit vakgebied te schrijven. Mijn interesse is na met het schrijven van deze masterproef enkel gegroeid. Ook wil ik De heer De Witte bedanken om steeds tijd vrij te maken om mijn vragen te beantwoorden en feedback te geven over de stukken die ik hem doorstuurde. Ik wens ook mijn ouders te bedanken, eerst en vooral om mij de kans te geven deze studies te kunnen volgen, maar eveneens voor het nalezen van mijn werk. 2

Dankwoord... 2 Inleiding... 6 TITEL I. DE SCHENKING... 8 Hoofdstuk A. Wat is een schenking?... 8 Hoofdstuk B. Constitutieve bestanddelen van de schenking... 9 Afdeling 1. Intentioneel element... 9 Afdeling 2. Materieel element... 9 a) Dadelijk... 10 b) Onherroepelijk... 10 TITEL II. DE DADELIJKHEID VAN DE SCHENKING EN DE INVLOED OP DE MODALITEITEN... 11 Hoofdstuk A. Dadelijkheid... 11 Hoofdstuk B. Gevolgen voor de modaliteiten van de schenking... 12 Afdeling 1. De schenking onder opschortende termijn... 12 a) De schenking met verplichting tot afgifte onder opschortende termijn... 12 b) De schenking met eigendomsvoorbehoud... 14 Afdeling 2. De schenking onder opschortende voorwaarde... 15 TITEL III. DE ONHERROEPELIJKHEID VAN DE SCHENKING EN DE INVLOED OP DE MODALITEITEN. 17 Hoofdstuk A. Oorsprong van de onherroepelijkheid... 17 Afdeling 1. Ratio legis... 17 a) Vroeger... 17 b) Heden... 18 (1) Bescherming van de schenker... 18 (2) Bescherming van de begiftigde... 19 (3) Rechtszekerheid... 19 (4) Echte ratio legis?... 19 Hoofdstuk B. Onderscheid met andere wijzen van tenietgaan... 20 Afdeling 1. Niet vervullen van voorwaarden van de schenking... 20 Afdeling 2. Ondankbaarheid... 21 Afdeling 3. De geboorte van kinderen... 22 Afdeling 4. Verval door verdwijnen of wegvallen van oorzaak... 23 Hoofdstuk C. Principe... 24 Hoofdstuk D. Draagwijdte... 26 Afdeling 1. De schenking onder ontbindende termijn... 26 3

Afdeling 2. De schenking onder opschortende en ontbindende voorwaarde... 29 Afdeling 3. De potestatieve voorwaarde... 31 a) Begrip... 32 b) Toepassingsgebeid... 33 (1) Zuiver en gewoon potestatieve voorwaarde... 33 (2) Gemengd potestatieve voorwaarde... 34 (a) Arrest Hof van Cassatie 26 januari 1984... 36 c) Conclusie... 38 Afdeling 4. De schenking met last... 39 Hoofdstuk E. Bijzondere toepassingen in de wet... 40 Afdeling 1. Artikel 943 BW... 41 Afdeling 2. Artikel 945 BW... 45 Afdeling 3. Artikel 946 BW... 49 Hoofdstuk F. Welke houding dient men nu in praktijk aan te nemen?... 53 Hoofdstuk G. Bijkomende opmerking betreffende de juridische en feitelijke mogelijkheid terug te komen op een schenking... 54 Hoofdstuk H. Sanctie bij schending van de onherroepelijkheid... 55 Afdeling 1. Aard van de nietigheid... 55 Afdeling 2. Omvang van de nietigheid... 58 Afdeling 3. Gevolgen van de nietigheid... 59 TITEL IV. HEEFT DE VORM VAN DE SCHENKING EEN INVLOED OP DE MODALITEITEN DIE AAN DE SCHENKING KUNNEN WORDEN GEKOPPELD?... 61 Hoofdstuk A. De gift van hand tot hand... 62 Hoofdstuk B. De onrechtstreekse schenking... 64 Hoofdstuk C. Conclusie... 65 TITEL V. SPECIFIEKE TOEPASSINGEN... 67 Hoofdstuk A. Schenking met voorbehoud van (quasi-) vruchtgebruik... 67 Afdeling 1. De schenking met voorbehoud van vruchtgebruik... 67 Afdeling 2. De schenking met voorbehoud van het quasi-vruchtgebruik... 69 a) Wettelijk quasi-vruchtgebruik... 69 b) Conventioneel quasi-vruchtgebruik... 70 (1) Verenigbaarheid met de onherroepelijkheid van de schenking... 70 (2) Mogelijke alternatieven... 74 Afdeling 3. Artikel 918 BW... 76 Hoofdstuk B. Schenking met beding van terugkeer... 78 4

Afdeling 1. Wettelijk beding van terugkeer... 78 Afdeling 2. Conventioneel beding van terugkeer... 79 Hoofdstuk C. Schenkingen met enkele specifieke lasten... 83 Afdeling 1. Last van bijstand en levensonderhoud... 83 Afdeling 2. Last van lijfrente... 84 Afdeling 3. Last om niet te vervreemden of niet met hypotheek te bezwaren... 86 Afdeling 4. Last om niet in gemeenschap te brengen: de uitsluitingsclausule... 88 Hoofdstuk D. Schenking met een beding van terugval... 89 TITEL VI. Conclusie... 91 Bronnen... 95 5

Inleiding 1. Het plannen van hun familiaal vermogen blijkt voor steeds meer mensen belangrijk te zijn. Hierbij dienen twee zaken in overweging te worden genomen. De persoon die nadenkt over wat er met zijn vermogen zal gebeuren voor de tijd dat hij er niet meer zal zijn, wil zo lang mogelijk zelf over zijn goederen kunnen beschikken. Bovendien wil hij ook dat wanneer het vermogen dan effectief overgaat, hier zo weinig mogelijk belasting op wordt betaald. Beide zaken samenvoegen zodat zoveel mogelijk voordelen worden bekomen, zowel op civiel als op fiscaal vlak, is echter niet eenvoudig. 2. Het is immers zo dat een testament civielrechtelijk het meest voordelig is en een schenking is fiscaalrechtelijk het meest voordelig voor de schenker. 3. Een testament is een eenzijdige rechtshandeling waarbij de testator beschikt over zijn goederen voor de tijd dat hij er niet meer zal zijn. Deze rechtshandeling is ad nutum herroepbaar. Het feit dat het slechts uitwerking krijgt op het ogenblik van het overlijden is hier zeer aantrekkelijk. De testator behoudt hierdoor gedurende zijn leven het gebruik en de controle over de goederen. Bovendien heeft hij ook het recht op de inkomsten van zijn goederen. Hij kan het testament steeds ad nutum herroepen, wat wil zeggen dat hij de controle over de omstandigheden behoudt. Hij kan het steeds aanpassen of er op terugkomen indien er gewijzigde omstandigheden zijn. Hoewel dit dus civielrechtelijk heel voordelig is, willen heel wat mensen toch liever hun vermogen plannen via een schenking omdat dit fiscaal voordeliger uitkomt. 1 4. Men probeert dus de civielrechtelijke voordelen van het testament te koppelen aan de schenking. Aangezien de schenking een overeenkomst is, is er contractvrijheid. Aan deze contractvrijheid zijn echter enkele beperkingen gesteld. Vooreerst zijn er de gemeenrechtelijke beperkingen, maar er zijn ook bijkomende beperkingen die specifiek aan de schenking zijn verbonden. Als we kijken naar het artikel 894 BW 2, dan zien we dat de schenker het goed dadelijk en onherroepelijk moet overdragen. De modaliteiten die aan de schenking kunnen worden gekoppeld om de civielrechtelijke voordelen van een testament te bekomen zijn dus beperkt aangezien zij geen afbreuk mogen doen aan de dadelijkheid en de onherroepelijkheid van de schenking. 3 1 Wanneer het gaat om roerende goederen die worden geschonken aan anderen dan personen in de rechte lijn en tussen echtgenoten, dan zal men hierop 7% schenkingsrechten betalen (art. 131, 2,2 W.Reg.), doet men dit in een testament dan zal het successierecht 65% bedragen (art. 48, 1 W. Succ.). 2 Artikel 894 Burgerlijk Wetboek 21 maart 1804, BS 3 september 1807. 3 R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 190-191, nr. 187. 6

5. In mijn masterproef zal ik nagaan hoe ver men kan gaan in het koppelen van modaliteiten aan een schenking. Eerst zal ik het hebben over wat een rechtshandeling nu tot een schenking maakt. Welke constitutieve bestanddelen zijn er? Daarna ga ik uitgebreider in op de dadelijkheid en de onherroepelijkheid. Indien men modaliteiten aan de schenking wil koppelen is het noodzakelijk hier geen afbreuk aan te doen. De opschortende termijn en voorwaarde zullen in het kader van de dadelijkheid worden behandeld. Voor de onherroepelijkheid zal ik kijken naar de ontbindende termijn, de opschortende en ontbindende voorwaarde, de potestatieve voorwaarde en de last. Vervolgens worden de bijzondere artikelen 943, 945 en 946 BW besproken. 7

TITEL I. DE SCHENKING Hoofdstuk A. Wat is een schenking? 6. Een schenking onder de levenden is een akte waarbij de schenker zich dadelijk en onherroepelijk van de geschonken zaak ontdoet, ten voordele van de begiftigde, die ze aanneemt. 4 7. Het gaat om een rechtshandeling ten kostenloze titel. De ene partij (de schenker) verschaft de andere (de begiftigde) geheel om niet een voordeel. 8. In tegenstelling tot een testament is een schenking een overeenkomst. De schenking komt namelijk pas tot stand nadat het schenkingsaanbod is aanvaard. Deze aanvaarding is steeds vereist en is bovendien aan vormvereisten onderworpen. Zolang de schenking niet is aanvaard, is deze niet tot stand gekomen en spreekt men van een schenkingsaanbod. 5 Dat het gaat om een overeenkomst brengt met zich mee dat we hier kunnen spreken over een rechtshandeling onder de levenden. Het aanbod en de aanvaarding moeten gebeuren bij leven van de schenker en de begiftigde. De begiftigde moet al in leven zijn, dit wil zeggen verwekt zijn en later levend en levensvatbaar geboren. De partijen moeten bovendien nog in leven zijn bij de totstandkoming van de schenking. Ze moeten dus beiden nog in leven zijn op het moment van de aanvaarding. 6 9. De schenking is een plechtige overeenkomst. Dit wil zeggen dat de vormvereisten die worden opgelegd tegelijk ook geldigheidsvereisten zijn. 7 Krachtens art 931 BW 8 moet een schenking worden verleden bij de notaris. Met deze vormvereisten wil de wetgever de schenker enigzins beschermen. Toch zijn er ook vormvereisten opgelegd aan de begiftigde, het versterkt formalisme genoemd. De reden hiervoor is dat het beschermen van de familie en het familiaal vermogen het streefdoel van onze wetgever is. 9 De schenking wordt dus wel toegelaten in abstracto maar, door het opleggen van inhoudelijke en formele beperkingen, wil de wetgever de schenking de facto bemoeilijken. 4 Art 894 Burgerlijk Wetboek 21 maart 1804, BS 3 september 1807. 5 A. VERBEKE, R.BARBAIX, Art 894 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2009, 2; W. PINTENS, C. DECLERCK, J. DU MONGH, en K. VANWINKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 553, nr. 1031. 6 A. VERBEKE, R.BARBAIX, Art 894 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2009, 2-3. 7 M. PUELINCKX-COENE, R. BARBAIX, N. GEELHAND, Kenmerken van de schenking, TPR 2013, afl. 1, 406, nr. 293. 8 Artikel 931 Burgerlijk Wetboek 21 maart 1804, BS 3 september 1807. 9 Zie later bij de ratio legis van de onherroepelijkheid. 8

10. Paradoxaal is dat in de praktijk alternatieve schenkingsvormen algemeen aanvaard zijn. Men kan een schenking ook niet-notarieel doen via een handgift, een onrechtstreekse of een vermomde schenking. 10 Hoofdstuk B. Constitutieve bestanddelen van de schenking 11. De constitutieve bestanddelen van de schenking kunnen worden afgeleid uit art 894 BW. Er is een materieel en een intentioneel element aanwezig. 11 Beide elementen moeten aanwezig zijn om van een schenking te kunnen spreken, de aanwezigheid van het ene kan de afwezigheid van het andere niet compenseren. Toch kunnen de elementen elkaar wel beïnvloeden. 12 Afdeling 1. Intentioneel element 12. Wat betreft het intentioneel element moet er sprake zijn van een animus donandi. De beschikker moet het inzicht hebben te begiftigen zonder dat hij daarvoor een economische tegenprestatie in ruil verwacht, noch met het oog op het vergoeden van een eerder geleverde tegenprestatie. 13 Het animus donandi kan worden bewezen met alle middelen van het recht door diegene die zich erop wenst te beroepen. 14 Afdeling 2. Materieel element 13. Wat het materieel element betreft, moet het gaan om de overdracht of afstand van een vermogensbestanddeel van de beschikker, die een verarming in zijn hoofde uitmaakt, en een verrijking van de begiftigde tot gevolg heeft. 15 Er is slechts sprake van een verarming van de beschikker indien er geen economische of vermogensrechtelijke tegenprestatie aanwezig is. De verarming dient een corresponderende verrijking voor de begiftigde op te leveren. De begiftiging 10 A. VERBEKE, R.BARBAIX, Art 894 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2009, 3-4. 11 M. PUELINCKX-COENE, R. BARBAIX, N. GEELHAND, De schenking is een gift- constitutieve bestanddelen, TPR 2013, afl. 1, 359, nr. 225. 12 M. PUELINCKX-COENE, R. BARBAIX, N. GEELHAND, Kenmerken van de schenking, TPR 2013, afl. 1, 361, nr. 227. 13 Brussel 10 september 1992, RW 1992-93, 884, noot; Rev.not.b. 1993, 373, noot B.C. 14 W. PINTENS, C. DECLERCK, J. DU MONGH, en K. VANWINKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 557-558, 1041-1042; M. PUELINCKX-COENE, R. BARBAIX, N. GEELHAND, De schenking is een gift- constitutieve bestanddelen, TPR 2013, afl. 1, 371, nrs. 243-244. 15 M. PUELINCKX-COENE, R. BARBAIX, N. GEELHAND, De schenking is een gift- constitutieve bestanddelen, TPR 2013, afl. 1, 362, nr. 229. 9

hoeft niet noodzakelijk een vermeerdering van het vermogen te zijn. Hoewel een direct verband vereist is tussen de verarming en de verrijking hoeven deze niet aan elkaar gelijk te zijn. 16 a) Dadelijk 14. Het moet gaan om een dadelijke verarming en verrijking. De overdracht van de geschonken zaak dient dus dadelijk te gebeuren zodat er een onmiddellijke verarming in hoofde van de schenker en onmiddellijke verrijking in hoofde van de begiftigde plaats vindt. Het gaat om de overdracht van het (eigendoms)recht op de zaak dat onmiddellijk moet zijn, niet noodzakelijk het bezit of de afgifte. Deze overdracht vindt plaats na de aanvaarding van de schenking. Vanaf de begiftigde dus aanvaardt, gaat het recht op hem over. 17 Dit brengt met zich mee dat ook het risico voor verlies en het recht op de vruchten en inkomsten dadelijk overgaan. 18 b) Onherroepelijk 15. Bovendien moet de schenking een onherroepelijke overdracht van de geschonken zaak tot stand brengen. De onherroepelijkheid is hier geen loutere bevestiging van art 1134 BW 19, het gaat hier om een versterkte onherroepelijkheid. 20 Het is de schenker verboden eenzijdig de schenking te herroepen en tevens om in de schenkingsovereenkomst de mogelijkheid in te lassen rechtstreeks of onrechtstreeks terug te komen op de definitieve afstand. 21 Deze onherroepelijkheid is van bijzonder belang omdat zij de grenzen van de contractuele vrijheid bepaalt. Wanneer er modaliteiten in de schenking worden opgenomen die de onherroepelijkheid schenden, dan is de volledige schenking nietig. 22 Het is dus zeer belangrijk om te weten hoe ver men kan gaan in het bedingen van modaliteiten met betrekking tot de schenking. 16 W. PINTENS, C. DECLERCK, J. DU MONGH, en K. VANWINKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010,554-555, nrs. 1033-1035. 17 R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 194, nr. 192. 18 W. PINTENS, C. DECLERCK, J. DU MONGH, en K. VANWINKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 555-556, nr. 1036; A. VERBEKE, R.BARBAIX, Art 894 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2009, 4-5; R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 197, nr. 194. 19 Artikel 1134 Burgerlijk Wetboek 21 maart 1804, BS 3 september 1807. 20 M. PUELINCKX-COENE, R. BARBAIX, N. GEELHAND, Kenmerken van de schenking, TPR 2013, afl. 1, 415, nr. 307. 21 W. PINTENS, C. DECLERCK, J. DU MONGH, en K. VANWINKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 556-557, nrs. 1037-1038; A. VERBEKE, R.BARBAIX, Art 894 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2009, 9. 22 J. BAEL, Het principe van de onherroepelijkheid van een schenking: een hinderpaal bij de familiale vermogensplanning?, T. Not. 2012/7-8, 383-449; S. MOSSELMANS, Onherroepelijkheid/Principe in A. VERBEKE, 10

TITEL II. DE MODALITEITEN DE DADELIJKHEID VAN DE SCHENKING EN DE INVLOED OP 16. Zoals reeds in de inleiding werd vermeld, wil een schenker zo lang mogelijk zijn goederen blijven gebruiken, beheren en er de inkomsten van innen. De vereiste dat de schenking dadelijk moet zijn, vormt een beperking in het bepalen van modaliteiten. Hierna zal ik ingaan op wat mogelijk is te bedingen zonder de dadelijkheid te schenden. Hoofdstuk A. Dadelijkheid 17. De dadelijkheid die aan de schenking verbonden is, heeft een verbintenisrechtelijke betekenis. De schenker doet deze schenking niet vrijblijvend, ze heeft een onmiddellijke impact op het vermogen van de schenker en dat van de begiftigde. 23 18. Artikel 938 BW 24 bepaalt dat de eigendom van geschonken goederen overgaat op de begiftigde, zonder dat er enige andere overgave vereist is. De dadelijkheid heeft dus betrekking op het recht op de zaak, niet op het bezit van de zaak of de afgifte daarvan. 25 Eveneens is het krachtens artikel 938 BW zo dat de eigendomsoverdracht plaats heeft na de behoorlijke aanvaarding van de schenking. De overeenkomst is voltrokken door het loutere feit van de aanvaarding van de schenking. Op dat moment gaat het eigendomsrecht over van de schenker op de begiftigde. Er is dus geen materiële buitenbezitstelling vereist. 26 Dat de schenker de detentie over de goederen behoudt doet met andere woorden geen afbreuk aan de vereiste dadelijkheid verbonden aan de schenking. Het is vereist, maar voldoende dat de schenker op het ogenblik van de schenking een werkelijk en actueel recht op het geschonken goed overdraagt en niet slechts een potentieel recht daarop. 27 F. BUYSSENS en H. DERYCKE (eds.), Handboek estate planning, boek 2, Vermogensplanning met Effect bij Leven, Schenking, Gent, Larcier, 2005, 175, nr. 310. 23 H. CASMAN, Actualia schenkingen, NJW 2011, deel 1: afl. 248, 560, nr. 15; R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 198, nr. 196. 24 Artikel 938 Burgerlijk Wetboek 21 maart 1804, BS 3 september 1807. 25 Cass. 3 april 1970, RW 1970-71, 126; Antwerpen 1 februari 2006, RW 2007-2008, 1816, noot WERMOES; R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 198, nr. 196; M. PUELINCKX-COENE, Valkuilen in het schenkingenrecht in J. BAEL, H. BRAECKMANS, B. PEETERS, M. PUELINCKX-COENE en A. WYLLEMAN, (eds.), Familiale vermogensplanning. XXXste Postuniversitaire cyclus Willy Delva 2003-2004, Antwerpen, Kluwer, 2004, 151, nr. 8. 26 A. VERBEKE, R.BARBAIX, Art 894 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2009, 5. 27 Cass. 3 april 1970, RW1970-71, 126. 11

Hoofdstuk B. Gevolgen voor de modaliteiten van de schenking 19. De vraag die hier moet gesteld worden is of artikel 938 BW van aanvullend recht is of niet. Indien dit zo is, kunnen de partijen contractueel bepalen dat de eigendomsoverdracht of de bezitsoverdracht zal worden uitgesteld. 20. De bezitsoverdracht kan worden uitgesteld aangezien de materiële overdracht niet vereist is voor de geldige totstandkoming van de schenking. Wat betreft het uitstel van de eigendomsoverdracht is er geen eensgezindheid in rechtspraak en rechtsleer. 28 Hierna wordt dieper op de mogelijkheden die verenigbaar zijn met de onherroepelijkheid ingegaan. Afdeling 1. De schenking onder opschortende termijn 21. Een schenking gedaan onder opschortende termijn heeft als gevolg dat de overeenkomst onmiddellijk en onherroepelijk ontstaat, maar dat de opeisbaarheid van het recht wordt opgeschort tot het verstrijken van de bedongen termijn. 29 Het gaat dus om de opeisbaarheid van het eigendomsrecht dat wordt opgeschort, niet het bestaan van het recht zelf. 30 22. Wanneer men schenkingen onder opschortende termijn tegenkomt in de praktijk, zal het meestal gaan om schenkingen waarbij de afgifteplicht wordt uitgesteld. Met betrekking tot het uitstellen van de eigendomsoverdracht is niet veel geschreven. Dit uitstel is in de praktijk dan ook omstreden. 31 a) De schenking met verplichting tot afgifte onder opschortende termijn 23. Wat betreft een schenking met verplichting tot afgifte onder opschortende termijn is er geen discussie. De dadelijkheid van de schenking wordt niet geschonden aangezien de eigendom onmiddellijk overgaat. Het is slechts de uitvoering die wordt opgeschort tot aan het verstrijken van 28 A. VERBEKE, R.BARBAIX, Art 894 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2009, 6. 29 R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 199, nr. 198. 30 W. PINTENS, C. DECLERCK, J. DU MONGH, en K. VANWINKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 606, nr. 1138; M.A. MASSCHELEIN, Schenking bij notariële akte, Gent, Larcier, 2007, 92, nr. 143. 31 R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 199, nr. 198; A. VERBEKE, R.BARBAIX, Art 894 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2009, 7. 12

de bedongen termijn. Is de termijn verstreken, dan heeft de begiftigde een zakenrechtelijke vordering tot afgifte. 32 24. Indien een soortzaak het voorwerp was van de schenking onder opschortende termijn, werd vroeger soms getwijfeld aan de geldigheid hiervan. Het is namelijk zo dat het eigendomsrecht bij de schenking van een soortzaak pas overgaat op het ogenblik van de individualisering. Tot aan deze individualisering heeft de begiftigde slechts een verbintenisrechtelijk vorderingsrecht. 33 Er waren twee strekkingen hieromtrent. Volgens de eerste was de schenking van een soortzaak ongeldig omdat ze afbreuk deed aan de vereiste van onherroepelijkheid. De schenker had de mogelijkheid zich onvermogend te maken zodat hij niet meer moest uitkeren. 34 Andere auteurs stelden dat de schenking onder opschortende termijn van een soortzaak wel geldig was, maar dat er een zekerheidsstelling voor nodig was. 35 25. Toch wordt nu algemeen aanvaard dat de schenking van een soortzaak onder opschortende termijn geldig is. Het gaat om een schuldvordering op termijn. De begiftigde krijgt ook bij de schenking van een soortzaak onder opschortende termijn een onmiddellijk recht dat hem niet meer kan worden afgenomen. Indien de schenker onvermogend is geworden, dan is dit inderdaad een probleem in de praktijk, maar dit doet geen afbreuk aan het bestaan van de schenking. 36 26. Het gevolg van een schenking tot afgifte onder opschortende termijn, is dat de schenker tot het verstrijken van die termijn detentor blijft van de goederen. Hij is dus geen eigenaar meer en kan dan ook niet meer in eigen naam over het goed beschikken. Toch kan het zijn dat de schenker er de facto toch over zal beschikken en het goed zal overdragen aan een derde. De begiftigde heeft dan de mogelijkheid om dit goed bij die derde te revindiceren. Als de derde te goeder trouw is, zal deze 32 R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 200, nr. 199; A. VERBEKE, R.BARBAIX, Art 894 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2009, 7; W. PINTENS, C. DECLERCK, J. DU MONGH, en K. VANWINKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 606, nr. 1138; M. PUELINCKX-COENE, Valkuilen in het schenkingenrecht in J. BAEL, H. BRAECKMANS, B. PEETERS, M. PUELINCKX-COENE en A. WYLLEMAN, (eds.), Familiale vermogensplanning. XXXste Postuniversitaire cyclus Willy Delva 2003-2004, Antwerpen, Kluwer, 2004, 152, nr. 10. 33 R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 200, nr. 199. 34 J. FLOUR en H. SOULEAU, Droit civil: Les successions, Parijs, Colin, 1982, 45. 35 W. PINTENS, C. DECLERCK, J. DU MONGH, en K. VANWINKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 606, nr. 1138. 36 W. PINTENS, C. DECLERCK, J. DU MONGH, en K. VANWINKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 606, nr. 1138; R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 200, nr. 199; M.A. MASSCHELEIN, Schenking bij notariële akte, Gent, Larcier, 2007, 93, nr. 143. 13

beschermd worden. In dit geval beschikt de begiftigde over een verbintenisrechtelijke aanspraak op de schenker. 37 Bovendien kan de schenker evenmin nog daden van beheer stellen. Toch wordt hier aangenomen dat zij toch behouden kunnen blijven voor zover zij te goeder trouw werden gesteld. De vruchten en de inkomsten komen in principe aan de eigenaar (de begiftigde) toe. Toch wordt aangenomen dat de schenker toch het recht behoudt op de vruchten en inkomsten tot het ogenblik waarop de termijn verstrijkt. Dit is logisch aangezien de schenker onder opschortende termijn schenkt zodat hij zelf nog van zijn goed kan genieten. Het is best hierover een contractueel beding in te lassen. 38 De begiftigde heeft enkel het recht om op termijn de effectieve overdracht van de goederen te bekomen. Voor het verstrijken van deze termijn, kan hij bewarende maatregelen stellen. Uitvoerende maatregelen zijn niet mogelijk. 39 b) De schenking met eigendomsvoorbehoud 27. Bij een schenking met eigendomsvoorbehoud is het zo dat de schenker bedingt dat de eigendom van de geschonken zaak pas na het verstrijken van een bepaalde termijn overgaat. Zoals reeds vermeld werd, komt de schenking met eigendomsvoorbehoud in de praktijk slechts zelden voor en wordt er in de rechtsleer ook weinig over geschreven. Volgens BARBAIX zou deze schenking toch mogelijk moeten zijn. Het is contradictorisch hier te zeggen dat het uitstel van de eigendomsoverdracht niet strookt met het beginsel van artikel 938 BW, terwijl dit elders geen bezwaar is. Zoals hierboven reeds werd vermeld, bij de schenking van een soortzaak onder opschortende termijn, nemen de rechtspraak en rechtsleer aan dat voldaan is aan de eis van dadelijkheid zodra de begiftigde een vorderingsrecht krijgt op de schenker. Wanneer het dus gaat om een schenking met eigendomsvoorbehoud onder opschortende termijn, dan bekomt de verkrijger minstens een verbintenisrechtelijke bescherming en hierdoor voldoet deze schenking dus aan de vereiste dadelijkheid. 40 37 A. VERBEKE, R.BARBAIX, Art 894 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2009, 7. 38 A. VERBEKE, R.BARBAIX, Art 894 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2009, 8-9; R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 201, nrs. 200-201. 39 M.A. MASSCHELEIN, Schenking bij notariële akte, Gent, Larcier, 2007, 93, nr. 143. 40 R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 201-202, nr. 202. 14

Het gevolg van de schenking met eigendomsvoorbehoud onder opschortende termijn is dat de schenker tot aan het verstrijken van de termijn eigenaar blijft van de goederen. Hij heeft er dus ook het genot van en heeft recht op de vruchten en kan de inkomsten ervan innen. 41 Afdeling 2. De schenking onder opschortende voorwaarde 28. Wanneer aan een schenking een opschortende voorwaarde wordt verbonden, krijgt de begiftigde voorwaardelijk het recht op het geschonken goed. 42 Volgens het Hof van Cassatie tast de opschortende voorwaarde het bestaan van de overeenkomst niet aan, ze heeft alleen de opschorting van de verbintenis die eruit voortvloeit tot gevolg. 43 Door het feit dat de overeenkomst reeds bestaat en slechts de uitvoering wordt opgeschort, is voldaan aan de vereiste van dadelijkheid van de schenking. 44 29. Het gevolg van de schenking onder opschortende voorwaarde is dat de eigendomsoverdracht wordt opgeschort tot de verwezenlijking van de voorwaarde. Wordt de voorwaarde vervuld, dan gaat de eigendom met terugwerkende kracht over op de begiftigde. 45 De verplichting tot eigendomsoverdracht bestaat dus reeds, maar deze is verbintenisrechtelijk. Deze verbintenisrechtelijke verplichting moet nog worden uitgevoerd en dan zal de eigendom overgaan, wat een zakenrechtelijke overdracht is. 46 30. Aangezien de schenker nog eigenaar is zolang de voorwaarde zich niet heeft voorgedaan, zal deze daden van beheer kunnen stellen. Indien de voorwaarde zich dan voordoet, dan zal deze verwezenlijking terugwerkende kracht hebben tot op de dag van de aanvaarding van de schenking onder voorwaarde. Deze terugwerkende kracht zorgt er voor dat alle daden van beheer die pendente conditione door de schenker werden verricht ongedaan moeten worden gemaakt. De 41 R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 202, nr. 203. 42 M. PUELINCKX-COENE, Valkuilen in het schenkingenrecht in J. BAEL, H. BRAECKMANS, B. PEETERS, M. PUELINCKX- COENE en A. WYLLEMAN, (eds.), Familiale vermogensplanning. XXXste Postuniversitaire cyclus Willy Delva 2003-2004, Antwerpen, Kluwer, 2004, 151, nr. 9; E. SPRUYT, De schenking: het paradepaard van de successieplanning, AFT 2008, deel I, 95, nr. 204. 43 Cass. 21 januari 2000, RW 2002-03, 1053; Cass. 5 juni 1981, RW 1981-82, 245. 44 I. VERVOORT, Schenkingen onder opschortende voorwaarde in A. VERBEKE, F. BUYSSENS en H. DERYCKE (eds.), Handboek Estate planning, Vermogensplanning met effect bij leven: Schenking, Gent, Larcier, 2005, 405, nr. 622. 45 A. VERBEKE, R.BARBAIX, Art 894 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2009, 6. 46 R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 204, nr. 204. 15

ongedaanmaking van de daden beheer wordt als hinderlijk ervaren en de regeling werd dan ook gemilderd in de mate dat daden van beheer niet worden getroffen door de retroactiviteit. 47 31. Ook met betrekking tot de vruchten en inkomsten van het geschonken goed werd een nuance aangebracht. Vruchten die door het geschonken goed werden voortgebracht voor het vervullen van de voorwaarde, komen toe aan de schenker. 48 Gaat het om vruchten die het goed heeft voortgebracht na het vervullen van de voorwaarde, dan komen deze toe aan de begiftigde. 49 De terugwerkende kracht is van aanvullend recht en de partijen kunnen er dan ook conventioneel van afwijken. Het is aan te raden een duidelijke en uitdrukkelijke contractuele regeling te voorzien om discussie te vermijden. 50 32. De schenking onder opschortende voorwaarde moet eveneens worden bekeken in het licht van de onherroepelijkheid van de schenking. Hier wordt op ingegaan bij de bespreking van de draagwijdte van de onherroepelijkheid. 47 I. VERVOORT, Schenkingen onder opschortende voorwaarde in A. VERBEKE, F. BUYSSENS en H. DERYCKE (eds.), Handboek Estate planning, Vermogensplanning met effect bij leven: Schenking, Gent, Larcier, 2005, 406, nr. 623. Let op: m.b.t. daden van beschikking blijft de retroactiviteit wel gelden. 48 De precieze juridische grondslag hiervan is omstreden. Het zou wellicht gaan om het vermoeden van compensatie van wederzijdse vruchten en inkomsten. Zie hiervoor: R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 204, nr. 207. 49 I. VERVOORT, Schenkingen onder opschortende voorwaarde in A. VERBEKE, F. BUYSSENS en H. DERYCKE (eds.), Handboek Estate planning, Vermogensplanning met effect bij leven: Schenking, Gent, Larcier, 2005, 406, nr. 623. 50 R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 205, nr. 207. 16

TITEL III. DE ONHERROEPELIJKHEID VAN DE SCHENKING EN DE INVLOED OP DE MODALITEITEN Hoofdstuk A. Oorsprong van de onherroepelijkheid 33. Om de oorsprong van de onherroepelijkheid te bepalen moet men terug naar het Romeinse recht en het Franse gewoonterecht. In het Romeinse recht heeft de onherroepelijkheid betrekking op de overdracht van het bezit. Er werd namelijk gesteld dat de schenking een gevaarlijke rechtshandeling is en dat daarom de schenker zich moet bewust zijn van de ernst ervan. Daarom is het belangrijk dat de schenker zich dadelijk ontdoet van de zaak. Hoewel de zakenrechtelijke betekenis van het adagium gegeven is gegeven werd afgezwakt door de invoering van de fictieve traditio in diverse Franse costuimen, bleef de bezorgdheid omtrent de sociale gevolgen van de schenking bestaan. De schenking moest zoveel mogelijk worden ontmoedigd. Naast het feit dat de schenker zich bewust moest zijn van de gevolgen van een schenking, werd nu ook een tweede betekenis gegeven aan de onherroepelijkheid. De schenker mag zich geen middel voorbehouden om, rechtstreeks of onrechtstreeks, op de schenking terug te komen. Bij de Napoleontische Codificatie werd het adagium van de onherroepelijkheid in haar tweede betekenis zo belangrijk geacht dat ze werd behouden. In ons huidig recht is de onherroepelijkheid dan ook nog steeds van belang. 51 De schenker kan niet contractueel bedingen dat hij de mogelijkheid heeft de zaak terug te nemen. 52 Afdeling 1. Ratio legis a) Vroeger 34. Zoals reeds eerder vermeld, betekende de onherroepelijkheid in het Romeinse recht dat er een overdracht van de zaak moest zijn. Deze regel verantwoordt dan ook de bedoeling van de wetgever. Het ging vooral om een beschermings- en waarschuwingsfunctie. Het feit dat er een onmiddellijke afstand van de zaak nodig was om een schenking tot stand te brengen, zorgde ervoor dat de schenker werd geconfronteerd met de ernst van de zaak. Volgens sommige auteurs komt het adagium donner et retenir ne vaut in de betekenis van de zakenrechtelijke overdracht van het goed uit de réserve des quatre-quints uit het Frans gewoonterecht. Het was de bedoeling de goederen binnen de familie te houden. De erflater kon 51 R. BARBAIX, Het contractuele statuut van de schenking. Hoe anders is de overeenkomst schenking en waarom? Rechtsvergelijkende statuut van de schenking, Antwerpen, Intersentia, 2008, 542-543, nr. 631-634. 52 L. RAUCENT, Les libéralités, Bruxelles, Bruylant, 1991, 132, nr. 171. 17

slechts over één vijfde van zijn vermogen beschikken. Misbruik van het beschikkingsrecht bij leven moest dus worden vermeden door er voor te zorgen dat het niet mogelijk was om beschikkingen te treffen bij leven die pas bij zijn overlijden uitwerking zouden hebben. De schenking en het testament moesten dus tegenover elkaar worden afgelijnd. Een testament is te allen tijde ad nutum herroepelijk en ressorteert pas enig effect bij overlijden. Een schenking moet bijgevolg onherroepelijk zijn en een onmiddellijke eigendomsoverdracht teweegbrengen. 53 b) Heden (1) Bescherming van de schenker 35. De schenking is een gevaarlijke rechtshandeling. De schenker wordt behoed voor het feit dat hij via de schenking zijn eigen vermogen aantast. Hij wordt als het ware tegen zichzelf beschermd. Als het zo belangrijk is de schenker tegen zichzelf te beschermen, waarom is de schenking dat niet net herroepelijk? De bedoeling is dat de schenker heel goed nadenkt voor hij over gaat tot een schenking. De wetgever beoogt afschrikwekkend te werken door de schenking onherroepelijk te maken. De schenker weet dat er geen weg terug is en wordt dan ook geacht extra na te denken vooraleer hij de schenking zal doen. 54 36. Wat betreft de ratio van de bescherming van de schenker zijn enkele bedenkingen te maken. BARBAIX stelt dat vormvereisten en de onherroepelijkheid zeer nauw samenhangen. Bij een notariële akte zullen de vormvereisten ervoor zorgen dat de schenking vertraging oploopt en dat in deze periode dus nog eens extra kan worden nagedacht door de schenker. De vraag is echter of dit ook zo is bij de alternatieve schenkingsvormen? Vervolgens vraagt zij zich ook af waarom tussen echtgenoten de versterkte herroepelijkheid niet geldt. Het is net hier dat ze het meest gevreesd moet worden. Bovendien is de sanctie overdreven. Als de schenking herroepelijk is, dan is deze geheel nietig. Indien men effectief de schenker zou willen beschermen, zou het beter zijn het onherroepelijkheidsbeding te schrappen en de schenking voor het overige te laten bestaan. 55 53 R. BARBAIX, Het contractuele statuut van de schenking. Hoe anders is de overeenkomst schenking en waarom? Rechtsvergelijkende statuut van de schenking, Antwerpen, Intersentia, 2008, 543-544, nr. 635. 54 R. BARBAIX, Het contractuele statuut van de schenking. Hoe anders is de overeenkomst schenking en waarom? Rechtsvergelijkende statuut van de schenking, Antwerpen, Intersentia, 2008, 544-545, nr. 636; S. MOSSELMANS, Onherroepelijkheid/Principe in A. VERBEKE, F. BUYSSENS en H. DERYCKE (eds.), Handboek estate planning, Vermogensplanning met Effect bij Leven, Schenking, Gent, Larcier, 2005, 176, nr. 312; S. MOSSELMANS, Onherroepelijkheid/Principe in A. VERBEKE, F. BUYSSENS en H. DERYCKE (eds.), Handboek estate planning, Vermogensplanning met Effect bij Leven, Schenking, Gent, Larcier, 2009, 208, nr. 383. 55 R. BARBAIX, Het contractuele statuut van de schenking. Hoe anders is de overeenkomst schenking en waarom? Rechtsvergelijkende statuut van de schenking, Antwerpen, Intersentia, 2008, 545-547, nrs. 636-639. 18

(2) Bescherming van de begiftigde 37. Hoewel geen enkele tegenprestatie wordt verwacht van de begiftigde, kan er toch een sociale druk ontstaan. Het feit dat de schenker iets heeft gegeven, zal er toe leiden dat de begiftigde een bepaalde druk voelt om iets te doen voor de schenker, net omwille van het feit dat deze hem/haar iets heeft geschonken. Met de onherroepelijkheid van de schenking, wil de wetgever deze druk vermijden. De begiftigde weet immers dat de schenking hem niet meer kan worden afgenomen. De vraag moet gesteld worden of men met de onherroepelijkheid wel degelijk de begiftigde beschermd. Doordat de schending van de onherroepelijkheid een absolute nietigheid met zich meebrengt van de hele schenking, kan dit in het nadeel zijn van de begiftigde. De schenking zal dus nietig zijn waardoor hij uiteindelijk niets krijgt. 56 (3) Rechtszekerheid 38. Er moet rechtszekerheid zijn omtrent het eigendomsrecht. Eens de eigendom van een zaak werd overgedragen aan de begiftigde, dan kan de schenker deze niet meer terug vragen. Het loutere feit dat hier niet over gediscussieerd kan worden, zorgt er voor dat er meer rechtszekerheid is. 57 Stel dat het mogelijk was een schenking te herroepen, dan zou het in de praktijk niet mogelijk zijn om goederen verkregen bij schenking te verhandelen. BARBAIX gaat dit argument kritisch bekijken en stelt terecht vast dat bij de andere vormen van tenietgaan van de schenking, de rechtszekerheid nooit een doorslaggevende rol speelt. De belangrijkste toepassing hiervan is de erfrechtelijke verrekening van de schenking. Goederen moeten terug in natura worden ingebracht na het openvallen van een nalatenschap. Derden-verkrijgers zijn dus niet zeker van hun recht op deze eigendom. Bovendien werkt het feit dat wanneer de schenking onherroepelijk is, deze geheel nietig is, de rechtszekerheid ook niet in de hand. 58 (4) Echte ratio legis? 39. Het valt op dat deze verantwoordingen van de onherroepelijkheid van de schenking kunnen ontkracht worden. Is de bescherming van de partijen en van de rechtszekerheid dan wel de echte 56 R. BARBAIX, Het contractuele statuut van de schenking. Hoe anders is de overeenkomst schenking en waarom? Rechtsvergelijkende statuut van de schenking, Antwerpen, Intersentia, 2008, 547-548, nrs. 640-642. 57 W. PINTENS, C. DECLERCK, J. DU MONGH, en K. VANWINKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 557, nr. 1039; A. VERBEKE en R. BARBAIX, Art 894 in Commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2009, 9. 58 R. BARBAIX, Het contractuele statuut van de schenking. Hoe anders is de overeenkomst schenking en waarom? Rechtsvergelijkende statuut van de schenking, Antwerpen, Intersentia, 2008, 548-550, nrs. 643-647. 19

reden van de onherroepelijkheid? Als we naar de geschiedenis van de schenking kijken, zien we dat de Napoleontische wetgever zeer argwanend stond tegenover de schenking. In de tijd van het invoeren van de Napoleontische codex waren de familie en de erfgenamen heel belangrijk. Goederen moesten in de familie blijven. De bescherming van het familiaal belang en de wantrouwigheid van de wetgever ten opzichte van schenkingen kunnen we dan ook zien als de werkelijke reden van de onherroepelijkheid van de schenking. Denk goed na voor je schenkt, want je kan niet meer terug, was wat de wetgever van 1804 wilde zeggen. Hij probeerde op deze manier mensen te ontmoedigen een schenking te doen. 59 Hoofdstuk B. Onderscheid met andere wijzen van tenietgaan 40. Voor ik uitgebreid zal spreken over de onherroepelijkheid en de draagwijdte daarvan, wil ik het eerst kort hebben over andere wijzen van het tenietgaan van een schenking. Wanneer op deze manier schenkingen tenietgaan, gaat het niet om uitzonderingen op de onherroepelijkheid, maar om omstandigheden die buiten de wil van de schenker liggen. 60 Een herroeping impliceert namelijk dat de schenker de mogelijkheid heeft op de gedane schenking terug te komen door zijn eenzijdige wilsuiting. Het art 953 BW 61 gaat om gronden van ontbinding op grond van een gebrekkige nakoming van de overeenkomst door de begiftigde. 62 Er wordt een algemeen, inleidend overzicht gegeven van de gronden tot ontbinding van de schenking. Het gaat om het niet vervullen van de voorwaarden van de schenking, ondankbaarheid en de geboorte van kinderen. Afdeling 1. Niet vervullen van voorwaarden van de schenking 41. Volgens artikel 954 BW 63 kan een schenking worden herroepen in geval van niet vervulling van de voorwaarde. Dit wil zeggen dat de schenker de schenking kan laten ontbinden bij nietuitvoering of niet-correcte uitvoering van de in de schenking opgelegde last. 64 Een ontbinding is mogelijk van zodra de begiftigde de aan de schenking gekoppelde lasten niet of niet behoorlijk 59 R. BARBAIX, Het contractuele statuut van de schenking. Hoe anders is de overeenkomst schenking en waarom? Rechtsvergelijkende statuut van de schenking, Antwerpen, Intersentia, 2008, 550-552, nrs. 648-650. 60 S. MOSSELMANS, Onherroepelijkheid/Principe in A. VERBEKE, F. BUYSSENS en H. DERYCKE (eds.), Handboek estate planning, boek 2, Vermogensplanning met Effect bij Leven, Schenking, Gent, Larcier, 2005, 178, nr. 315; A. VERBEKE, R.BARBAIX, Art 894 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2009, 9-10; R.BARBAIX, Art 953 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2012, 4, nr 1. 61 Artikel 953 Burgerlijk Wetboek 21 maart 1804, BS 3 september 1807. 62 R.BARBAIX, Art 953 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2012, 4-5, nr. 2. 63 Artikel 954 Burgerlijk Wetboek 21 maart 1804, BS 3 september 1807. 64 M. PUELINCKX-COENE, R. BARBAIX, N. GEELHAND, Tenietgaan van de schenkingen (Partim I), TPR 2013, afl.1, 616, nr. 565. 20

uitvoert. 65 De rechter beschikt hier over een appreciatiemarge om te bepalen of de vernietiging kan worden toegestaan. 66 Afdeling 2. Ondankbaarheid 42. Art 955 BW 67 spreekt over de gevallen van ondankbaarheid. 68 Indien men een te ruime mogelijkheid tot ontbinding wegens ondankbaarheid zou hanteren, dan kan de principiële onherroepelijkheid van de schenking hierdoor in het gedrang worden gebracht. 69 In het Belgisch recht wordt de gekwalificeerde ondankbaarheid toegepast. 70 Dit wil zeggen dat de schenker enkel nog de ontbinding van de schenking kan vorderen wanneer de begiftigde een aanslag op zijn leven heeft gepleegd, zich schuldig heeft gemaakt aan mishandelingen, misdrijven, grove beledigingen of geweigerd heeft hem levensonderhoud te verschaffen. 71 Op de begiftigde rust dus de verplichting zich op straffe van ontbinding te onthouden aan deze ondankbare gedragingen. 72 Deze regels zijn van imperatief recht. De schenker kan er slechts afstand van doen zodra de ondankbare gedragingen zijn gepleegd, een anticipatieve afstand is niet mogelijk. 73 De gevallen van ondankbaarheid worden dus limitatief opgesomd 74 en erg restrictief geïnterpreteerd. 75 Ofwel heeft de begiftigde dus een aanslag gepleegd op het leven van de schenker 76, ofwel gaat het om mishandelingen, misdrijven of grove beledigingen. Bij mishandelingen gaat het zowel om fysieke gewelddaden als om morele mishandeling. Deze moeten dan gepleegd zijn 65 M. PUELINCKX-COENE, R. BARBAIX, N. GEELHAND, Tenietgaan van de schenkingen (Partim I), TPR 2013, afl.1, 620, nr. 571; H. CASMAN, Actualia schenkingen, NJW 2011, deel 1: afl. 248, 560 nr. 20. 66 M. PUELINCKX-COENE, R. BARBAIX, N. GEELHAND, Tenietgaan van de schenkingen (Partim I), TPR 2013, afl.1, 620, nr. 572. 67 Artikel 955 Burgerlijk Wetboek 21 maart 1804, BS 3 september 1807. 68 H. CASMAN, Actualia schenkingen, NJW 2011, deel 1: afl. 248, 560 nr. 21. 69 R.BARBAIX, Art 955 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2012, 2, nr 1. 70 M. PUELINCKX-COENE, R. BARBAIX, N. GEELHAND, Tenietgaan van de schenkingen (Partim I), TPR 2013, afl.1, 623, nr. 577. 71 R.BARBAIX, Art 955 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2012, 3, nr. 1. 72 R.BARBAIX, Art 955 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2012, 3, nr. 2; F.DEBUCQUOY, De gronden tot herroeping van de schenking onder levenden wegens ondankbaarheid, TBBR 2004, 531, 1. 73 R.BARBAIX, Art 955 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2012, 3-4, nr. 3; M. PUELINCKX-COENE, R. BARBAIX, N. GEELHAND, Tenietgaan van de schenkingen (Partim I), TPR 2013, afl.1, 624, nr. 578. 74 Bergen (2 e k.) 29 juni 2004, Rev.not.b. 2005, afl. 2983, 113, noot J. SACE. 75 R.BARBAIX, Art 955 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2012, 5, nr. 8; R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 229-230, nr. 247. 76 F.DEBUCQUOY, De gronden tot herroeping van de schenking onder levenden wegens ondankbaarheid, TBBR 2004, 540, nr. 12. 21

tegen de schenker zelf. 77 Wat betreft misdrijf moet het gaan om een als zodanig in het strafwetboek omschreven handeling, ongeacht de aard en ongeacht of het tegen de persoon of het vermogen van de schenker is gericht. Het moet wel door de begiftigde gewild zijn. 78 Grove beledigingen zijn gedragingen van de begiftigde die een beledigend of kwetsend karakter hebben en de morele integriteit, eer en waardigheid van de schenker aantast. 79 Bovendien moet er een animus iniuriandi zijn van de begiftigde om de schenker te beledigen. 80 43. Tot ondankbaarheid kan ook worden besloten wanneer de begiftigde weigert de schenker levensonderhoud te verschaffen. Dit wil zeggen dat dankbaarheid ook een positieve verplichting inhoudt. 81 Om tot ondankbaarheid te besluiten moet de schenker behoeftig zijn en de begiftigde in staat zijn het levensonderhoud te verschaffen maar dit weigeren. 82 44. De gevolgen van de ondankbaarheid zijn dat de ontbinding moet worden gevorderd. De feitenrechter zal de toelaatbaarheid van de vordering, de ernst van de ondankbaarheid en de opportuniteit van de eventuele ontbinding bekijken. Als de ontbinding wordt uitgesproken, dan is dit met terugwerkende kracht tussen de partijen. 83 Afdeling 3. De geboorte van kinderen 45. Vroeger was de geboorte van een kind in bepaalde gevallen een grond tot tenietgaan van de schenking, maar de Belgische staat werd veroordeeld voor haar discriminerende afstammingswetgeving. Hierdoor werden de artikelen 960-966 BW 84 die hierover handelden 77 R.BARBAIX, Art 955 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2012, 7, nr. 13; F.DEBUCQUOY, De gronden tot herroeping van de schenking onder levenden wegens ondankbaarheid, TBBR 2004, 545, nr. 21. 78 R.BARBAIX, Art 955 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2012, 8, nr. 14; F.DEBUCQUOY, De gronden tot herroeping van de schenking onder levenden wegens ondankbaarheid, TBBR 2004, 546, nr. 22. 79 R.BARBAIX, Art 955 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2012, 8, nr. 15; F.DEBUCQUOY, De gronden tot herroeping van de schenking onder levenden wegens ondankbaarheid, TBBR 2004, 548, nr. 23. 80 R.BARBAIX, Art 955 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2012, 8-9, nr. 16; Rb. Gent (14 e k.) 16 juni 2009, Rev.trim.dr.fam. 2010, afl. 3, 968. 81 R.BARBAIX, Art 955 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2012, 14, nr. 25. 82 R.BARBAIX, Art 955 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2012, 15-16, nrs. 27-30; M. PUELINCKX-COENE, R. BARBAIX, N. GEELHAND, Tenietgaan van de schenkingen (Partim I), TPR 2013, afl.1, 631, nr. 587. 83 R.BARBAIX, Art 955 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2012, 20, nr. 34; R. BARBAIX, De schenking als successieplanningsinstrument. Civielrechtelijke grenzen aan de contractvrijheid, TEP 2008, 233-234, nr. 251. 84 Artikel 960-966 Burgerlijk Wetboek 21 maart 1804, BS 3 september 1807. 22

geschrapt. Men vergat echter in het art 953 BW 3 te schrappen. Het staat er dus wel nog in, maar het heeft in de praktijk geen betekenis meer. 85 Afdeling 4. Verval door verdwijnen of wegvallen van oorzaak 46. Kan een schenking vervallen doordat haar oorzaak verdwijnt of wegvalt? In het arrest van 19 november 1989 van het Hof van Cassatie 86 erkent het Hof dat een schenking kan vervallen ten gevolge van het verdwijnen of wegvallen van de oorzaak. Het moet daarbij gaan om verval van de doorslaggevende beweegreden. De gebeurtenis die de oorzaak doet vervallen of wegvallen, moet zich buiten de wil van schenker voordoen want anders zou dit de onherroepelijkheid ondergraven. 87 In 2000 88 deed het Hof hier opnieuw een uitspraak over maar het twijfelt zelf of er een algemeen rechtsbeginsel bestaat inzake verval van schenkingen. 89 Volgens MASSCHELEIN bestaat er geen algemeen rechtsbeginsel volgens hetwelk een rechtshandeling vervalt indien de oorzaak verdwijnt. 90 In 2008 kwam een nieuw arrest van het Hof van Cassatie hieromtrent. 91 Het Hof stelt hier dat het verdwijnen van de oorzaak in de regel geen gevolgen heeft voor de geldig tot stand gekomen rechtshandeling. Dit was ook al zo in het arrest van 2000, maar toen was het niet duidelijk in welke mate uitzonderingen op de regel aanvaard werden. Het Hof zegt nu uitdrukkelijk dat bij schenkingen de algemene regel geldt. 92 De theorie van het verval van een schenking wegens het verdwijnen van de oorzaak werd dus een halt toegeroepen. 93 Toch moeten we nog voorzichtig zijn omtrent de uitzonderingen. Zijn deze van toepassing zoals deze bij testamenten zijn? Het Hof heeft hier geen duidelijkheid over dus het verhaal met betrekking tot het verval is nog steeds niet helemaal afgelopen. 94 85 R.BARBAIX, Art 953 BW, in commentaar erfenissen, schenkingen en testamenten, 2012, 5-6, nrs. 3-5; H. CASMAN, Actualia schenkingen, NJW 2011, deel 1: afl. 248, 560, nr. 24. 86 Cass. 16 november 1989, Arr. Cass. 1989-90, 371; RW 1989-90, 1259. 87 R. VAN EESTER, Het verval van testamenten en schenkingen onder levenden door het verdwijnen of wegvallen van de oorzaak, Not.Fisc.M. 2008, afl. 2, 46-49. 88 Cass. 21 januari 2000, Arr. Cass, 2000, 168; RW 2000-01, 1016. 89 R. VAN EESTER, Het verval van testamenten en schenkingen onder levenden door het verdwijnen of wegvallen van de oorzaak, Not.Fisc.M. 2008, afl. 2, 54. 90 M. MASSCHELEIN, Het verval van de schenkig wegens het verdwijnen van de oorzaak: het einde van een lang verhaal?, TBBR 2009, afl. 5, 242, nr. 5. 91 Cass. 12 december 2008, RABG 2009, 811; RW 2008-09, 1690. 92 M. MASSCHELEIN, Het verval van de schenkig wegens het verdwijnen van de oorzaak: het einde van een lang verhaal?, TBBR 2009, afl. 5, 244, nr. 9. 93 M. MASSCHELEIN, Het verval van de schenkig wegens het verdwijnen van de oorzaak: het einde van een lang verhaal?, TBBR 2009, afl. 5, 246, nr. 13; 94 H. CASIER, B. VERDICKT, Verval van oorzaak bij schenking: passé composé?, Notariaat 2009, afl. 19, 5-7; R. BARBAIX, Verval van de schenkig door het verdwijnen van de doorslaggevende beweegreden: het derde bedrijf, RW 2008-09, afl. 40, 1666-1683; R. BARBAIX, Driemaal is scheepsrecht. Of toch niet? Het Hof van Cassatie spreekt zich opnieuw uit over het verval van de schenking door het verdwijnen van de determinerende 23