VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 3 WISKUNDE P. 02-03 Metend Rekenen RONDJES LOPEN De leerlingen berekenen de omtrek en duiden hem aan. P. 0-05 Getallenkennis BINGO De leerlingen lezen kommagetallen. P. 06-07 Bewerkingen JUNIPER GREEN De leerlingen vermenigvuldigen en delen tot 100. P. 08-09 Toepassingen DUIM OMHOOG De leerlingen lossen enkelvoudige vraagstukken op.
wiskunde E 3 De lln. berekenen de omtrek en duiden hem aan. GETALLENKENNIS BEWERKINGEN MEETKUNDE TOEPASSINGEN 5 30 Rondjes lopen Wat moet je doen? 1 3 2 Loop rondjes rond de atletiekbaan. Verzamel samen zo snel mogelijk alle kaarten. e 18 sportkaarten e Een dobbelsteen e Het spelbord e 1 pion per speler e Een meetlat Doe het zo! 1 De materiaalmeester plaatst het spelbord in het midden van de tafel. Leg alle kaarten met het beeld naar beneden op één stapel. 2 De jongste speler mag beginnen. Begin bij start. 3 Werp de dobbelsteen. Ga evenveel vakjes vooruit als het aantal ogen dat je gegooid hebt. Doe de opdracht van het spelbord. Controleer elkaar. Klaar? De volgende speler mag werpen en voert de opdracht uit. Soms moet je een kaart nemen. 5 Als je een opdracht al eens gedaan hebt, moet je 1 vakje verder gaan. 6 Speel zo verder tot wanneer jullie samen alle kaarten hebben verzameld. 7 Verdeel de kaarten nu in zes groepen: basketbal, voetbal, badminton, tennis, volleybal en handbal. 8 Bereken samen de omtrek van elk terrein. Corrigeer je werk Gaat iedereen akkoord met de uitkomst? Vraag dan de verbetersleutel aan je juf of meester. Klaar? Vertel aan elkaar wat je goed vond bij het samenwerken. Geef iedereen een compliment. Wie loopt de verste afstand bij één rondje rond het veld?
wiskunde E 3 GETALLENKENNIS BEWERKINGEN MEETKUNDE TOEPASSINGEN De lln. berekenen de omtrek en duiden hem aan. Rondjes lopen........................... Doel(en) e De leerlingen kunnen de omtrek van voorwerpen aanduiden en/of tekenen. e Ze kunnen de omtrek van rechthoeken berekenen. e Ze kunnen de termen omtrek en afstand gebruiken. e Ze kennen de waarde van een decimeter. Overzichtsblad Leerinhouden wiskunde nrs. 9, 10 en 11. e 18 sportkaarten: kopieerkaarten 3 en (de eerste keer kopiëren, lamineren en verknippen) e Een dobbelsteen en pionnen (1 per speler) e Het spelbord: kopieerkaart 5 (de eerste keer kopiëren op A3-formaat en best lamineren) e De verbetersleutel: kopieerkaart 6 (de eerste keer kopiëren en best lamineren), een meetlat 5 30 Differentiatie Je kunt zwakkere kinderen laten coachen door een medeleerling (*). Je kunt de leerlingen op het einde de volgende opdracht geven: Welke sporter moet de grootste afstand afleggen als hij één keer rond het terrein loopt? Of: Rangschik de terreinen van klein naar groot (**). Hulpkaart Aanpak Controle en verbetering De leerlingen spelen een racespel. Ze moeten samen zo snel mogelijk alle kaarten verzamelen. M.b.v. deze kaarten berekenen ze de omtrek van de verschillende sportterreinen. De leerlingen zijn samen verantwoordelijk voor het eindresultaat. Ze kunnen controleren met een verbetersleutel. Tips
wiskunde De lln. lezen kommagetallen. GETALLENKENNIS E 1 BEWERKINGEN MEETKUNDE TOEPASSINGEN 5 30 Bingo! Wat moet je doen? 1 3 2 Je moet goed luisteren naar het getal en het zo snel mogelijk proberen terug te vinden op je bingokaart. e verschillende bingokaarten e Een zakje met kommagetallen e Een zakje of doosje met veel schijfjes om op de getallen te leggen e Een leeg zakje om de getallen in te steken e De hulpkaart kommagetallen (euro s) lezen Doe het zo! 1 De materiaalmeester legt de schijfjes in het midden en geeft aan ieder een bingokaart. 2 Hij trekt blind een getal uit het zakje en leest het luidop voor. Kijk op je hulpkaart om zeker juist voor te lezen! 3 De anderen kijken op hun kaart of ze het getal zien. Als je het ziet, mag je een schijfje nemen en het erop leggen. De materiaalmeester laat nu het getal zien. Kijk allemaal goed of je juist bent. 5 Het getal mag nu in het lege zakje. 6 Speel verder. 7 Als je schijfjes op een rij (zie voorbeeld hiernaast) hebt, roep je Bingo!. Jij bent de winnaar. 8 Speel door tot alle getallen op zijn. Corrigeer je werk Je moet zelf goed kijken of je wel het juiste getal verstopt hebt. Klaar? Verzamel alle bingokaarten en speel nog een keer! Een voorbeeld: Zo mag je bingo- rijen maken:
wiskunde GETALLENKENNIS E 1 BEWERKINGEN MEETKUNDE TOEPASSINGEN De lln. lezen kommagetallen. Bingo!................................. Doel(en) e De leerlingen kunnen kommagetallen tot op een honderdste correct lezen om geldwaarden te kunnen lezen op de volgende manier: 2 euro, 25 cent. Overzichtsblad Leerinhouden wiskunde nr. 21. e verschillende bingokaarten: kopieerkaarten 3 en 35 (de eerste keer kopiëren op stevig papier, lamineren en uitknippen) e Kaartjes met kommagetallen: kopieerkaart 3, het bovenste rooster (de eerste keer vergroot kopiëren op stevig papier, lamineren, verknippen en in een zakje stoppen) e Een 70-tal schijfjes (bv. rondjes in karton) om de getallen te bedekken e Een leeg zakje om de reeds voorgelezen getallen in te stoppen Differentiatie Laat de kinderen per twee werken (*). Kopieer alle bingokaarten twee keer en laat elk kind twee bingokaarten kiezen (***). Attentie! Er zijn dan wel meer schijfjes nodig. Hulpkaart Aanpak Controle en verbetering Tips Wiskunde Kommagetallen en euro s lezen e Zie Doe het zo! op keerzijde. e Moeilijk woord: blind trekken De kinderen controleren zichzelf met de kaartjes uit het zakje. 5 30
wiskunde De lln. lossen enkelvoudige vraagstukken op. GETALLENKENNIS BEWERKINGEN MEETKUNDE TOEPASSINGEN E 2 5 30 Duim omhoog! Wat moet je doen? 1 3 2 Los de vragen op. Je bent gewonnen wanneer je de meeste juiste antwoorden hebt. e Kaarten Doe het zo! 1 Leg de kaarten op een stapel in het midden van de tafel. De kaarten moeten met het beeld naar onder liggen! 2 Het jongste kind draait één kaart om. Lees de vraag luidop. 3 Iedereen lost de oefening op. Schrijf je bewerking op je kladblad. Ben je zeker van je antwoord? Klop dan zachtjes op tafel en steek je duim in de lucht. Nu legt iedereen zijn/haar pen neer. 5 Leg je bewerking uit aan je medespelers. 6 Het oudste kind controleert het antwoord op de kaart. 7 Is de vraag juist opgelost? e Ja? Proficiat! De kaart is voor jou. e Nee? Misschien heb je te snel gewerkt. De kaart wordt in het midden gelegd. 8 Speel zo verder tot alle kaarten verdwenen zijn. Wie op het einde van het spel de meeste kaarten heeft, is gewonnen. Corrigeer je werk Duim omhoog? Controleer dan het antwoord op de kaart! Klaar? Geef elkaar een leuk compliment. Ruim samen de kaarten op.
wiskunde GETALLENKENNIS BEWERKINGEN MEETKUNDE TOEPASSINGEN E 2 De lln. lossen enkelvoudige vraagstukken op. Duim omhoog!.......................... Doel(en) e De leerlingen kunnen enkelvoudige vraagstukken oplossen over optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen in verschillende situaties met natuurlijke getallen. e Ze kunnen hun denkwijze uitleggen. e Ze kunnen het symbool (haakjes) noteren en correct gebruiken. e Ze zijn bereid samen te werken en zich aan de spelregels te houden. Overzichtsblad Leerinhouden wiskunde nr. 26. e Kaarten: kopieerkaarten 89 t.e.m. 91 (de eerste keer kopiëren en verknippen). Vouw de flap over de oplossing en zet vast met een paperclip. Differentiatie e Je kunt zwakkere kinderen in duo laten berekenen (*). e Je kunt het aantal kaarten beperken (*). e Je kunt een tijdslimiet (gebruik een kookwekker) instellen bij sterke kinderen (***). Hulpkaart Aanpak Controle en verbetering Tips e Zie Doe het zo! op keerzijde. De verbetersleutel staat rechtstreeks op de vraagkaart. De kinderen kunnen hun antwoorden onmiddellijk controleren. De kinderen leggen hun berekeningen/denkwijze aan elkaar uit. 5 30
wiskunde De lln. vermenigvuldigen en delen tot 100. GETALLENKENNIS BEWERKINGEN E MEETKUNDE TOEPASSINGEN 5 30 Juniper Green Wat moet je doen? 1 3 2 Je moet op een honderdveld zo veel mogelijk getallen doorstrepen die een deling of een vermenigvuldiging zijn van het vorige getal. Sommige zijn heel moeilijk! Kun jij ze vinden? e Honderdveld e Uitwisbare stift en doekje Doe het zo! 1 De grootste speler streept met de stift een even getal door. 2 De kleinste speler streept nu met de stift een getal door dat een deling of een vermenigvuldiging is van het vorige getal. Kijk goed naar het voorbeeld hiernaast! Je mag een kladblaadje gebruiken. 3 Dan is het weer aan de eerste speler en zo verder. Als je geen getal meer kunt doorstrepen, ben je verloren. Corrigeer je werk Je moet elkaar goed controleren. Als je twijfelt, vraag je het aan de juf of meester. Klaar? Veeg alle streepjes weg en speel nog een keer! Nu mag de kleinste beginnen. Een voorbeeld: 1 De grootste begint en kiest 12. 2 De kleinste kan nu bijvoorbeeld 3 aanstrepen, want 12 : = 3. Of hij kan 8 doorstrepen want 12 x 7 = 8 1 2 3 5 6 7 8 9 10 11 12 13 1 15 16 17 18 19 20 21 22 23 2 25 26 27 28 29 30 31 32 33 3 35 36 37 38 39 0 1 2 3 5 6 7 8 9 50 51 52 53 5 55 56 57 58 59 60 61 62 63 6 65 66 67 68 69 70 71 72 73 7 75 76 77 78 79 80 81 82 83 8 85 86 87 88 89 90 91 92 93 9 95 96 97 98 99 100
wiskunde GETALLENKENNIS BEWERKINGEN E MEETKUNDE TOEPASSINGEN De lln. vermenigvuldigen en delen tot 100. Juniper Green........................... Doel(en) e De leerlingen kunnen producten en quotiënten van opgegeven getallen terugvinden op een honderdveld. Overzichtsblad Leerinhouden wiskunde nrs. 1 en 2. e Honderdveld: kopieerkaart 57 (de eerste keer kopiëren en lamineren) e Uitwisbare stift en doekje Differentiatie e Je kunt het spel makkelijker maken door een 50-veld in plaats van een 100-veld te gebruiken (*). Hulpkaart Wiskunde 8 Bewerkingen met natuurlijke getallen 5 30 Aanpak Controle en verbetering e Zie Doe het zo! op keerzijde. e Moeilijk woord: even getal De leerlingen moeten elkaar controleren. Bij twijfel komen ze bij jou. Tips Dit spel is afkomstig uit de wiskunderubriek Mathematical Recreations van Ian Stewart, gepubliceerd in Scientific American van maart 1997.