Rob Bervoets - 3 Balo a 0. Het verhaal achter het spel

Transcriptie

1 0. Het verhaal achter het spel Ik heb de inspiratie voor dit spel gevonden bij een bestaand "vloerspel" waarbij de kinderen in de huid van Aladin kruipen en samen met Yasmine op zoek gaan naar de grot waar de wonderlamp is verstopt. Maar de weg naar de grot is niet zonder gevaren en zeker niet gemakkelijk. Het is een spel dat niet te lang duurt, maar toch spannend is tot op het einde. Zelfs als je ver achter staat, kan je nog altijd winnen. Het idee achter dit spel is dan ook het concept geworden voor mijn spel. De wiskundige 'touch' heb ik er nog aan toegevoegd. 1. Materiaal - het spelbord (met zeshoeken, bestaande uit twee delen) - 4 pionnen - rad tot 10 - grote dobbelsteen - Micky Mouse kaartjes (in de bijhorende enveloppe) - 20 Minnie Mouse kaartjes (in de bijhorende enveloppe) - opdrachten rangschikken (blauwe enveloppen) - opdrachten tellen (groene enveloppen) - opdrachten vergelijken (gele enveloppe) - opdrachten getallenrij (rode enveloppe) 2. Info spel De bedoeling van het spel is dat de kinderen met hun pion zo snel mogelijk van het huis naar de school gaan. De leerling die als eerste bij de school aankomt en de school mag binnengaan, heeft gewonnen. Het spelbord bestaat uit zeshoeken die door middel van oranje stroken met elkaar verbonden zijn. Elke zeshoek heeft ook een bepaalde kleur. Elke kleur heeft een andere betekenis. Het spel wordt gestart aan de roze zeshoek bij het huis en eindigt bij de roze zeshoek aan de school. Verklaring van de verschillende zeshoeken: - rood: opdracht uitvoeren uit de rode enveloppe (getallenrij aanvullen) - geel: opdracht uitvoeren uit de gele enveloppe (is het eerste meer dan het tweede?) - blauw: opdracht uitvoeren uit de blauwe enveloppe (rangschikken) - groen: opdracht uitvoeren uit de groene enveloppe (tellen) - roos (huis): hier is de start - rood (school): dit is het laatste vakje, er moet een Minnie Mouse kaart worden genomen - wit: dit zijn de gewone vakjes, hiet moeten geen opdrachten worden uitgevoerd - wit (Micky Mouse): er moet een Micky Mouse kaart worden genomen en een aantal vakjes vooruit of achteruit worden gezet Dit spel is geschikt voor twee tot vier spelers. 3. Handleiding De leerkracht moet eerst op zoek gaan naar een geschikte plaats om dit spel te spelen. Dit spel kan het best gespeeld worden op de grond, maar kan ook op een grote tafel worden gespeeld. Het is wel belangrijk dat de kinderen nog voldoende ruimte hebben om hun opdrachten uit te voeren. Op weg naar school - 1

2 Micky, Donald, Goofy en Pluto moeten naar school. Ze vertrekken thuis en moeten alleen maar één heel lange weg volgen. Help jij ze de weg naar school te vinden? Het is voor de kinderen leuk dat je eerst wat aan sfeerschepping doet, zodat het uitgangspunt van het spel voor de kinderen ook duidelijker wordt. Daarom is het zeker aan te raden om kort te vertellen waarover het spel eigenlijk gaat. Je kan het heel kort houden (zoals hierboven beschreven) of de context kan nog verder uitgebreid worden (bv. ze moeten zich haasten, want ze zijn eigenlijk te laat vertrokken). Het spelbord, dat uit twee delen bestaat, moet eerst samen worden gebracht. Je kan de twee delen makkelijk bij elkaar schuiven. De juiste kant kan je herkennen aan een oranje verbindingsstuk dat stopt aan de rand. Eerst kiest elke speler een pion. De pion wordt op het startvlak bij het huis geplaatst. Nu wordt er met de dobbelsteen gegooid om te bepalen wie er mag beginnen. De speler die het hoogste aantal ogen gooit, mag beginnen. Wanneer twee of meerdere spelers eenzelfde aantal ogen gooien dat het hoogste blijkt te zijn, wordt er tussen die spelers verder gedobbeld tot er één winnaar is. Wanneer de winnaar van het dobbelen bekend is, wordt er daarna verder gespeeld in wijzerzin. Wanneer een speler aan de beurt is, wordt er eerst met de dobbelsteen gegooid en de pion wordt ook de nodige stappen vooruit gezet. Afhankelijk van het vak waar de speler dan terecht komt, moet er al dan niet een opdracht worden uitgevoerd. De blauwe opdrachten: Wanneer een speler op een blauw vakje terechtkomt, moet er een blauwe opdracht worden uitgevoerd. De speler neemt een blauwe enveloppe van de stapel en haalt de inhoud eruit. In elke enveloppe zitten een aantal kaartjes met daarop telkens dezelfde afbeelding. De speler moet de kaartjes rangschikken volgens grootte. Op de enveloppe staat afgebeeld of er moet gerangschikt worden van klein naar groot of van groot naar klein. Deze afbeelding op de enveloppe duidt de opdracht aan voor de kinderen. De kaartjes moeten in dit geval van klein naar groot worden gerangschikt. Er is ook een zelfcorrectie voorzien voor de leerlingen. Wanneer de leerlingen hun opdracht hebben uitgevoerd, kunnen ze de kaartjes omdraaien. Dan zouden ze de getallenrij van 1 tot 6 in de juiste volgorde moeten bekommen. Is dit niet geval, dan kunnen ze meteen uitzoeken waar de fout is. Er zijn ook opdrachten bij waarbij er gerangschikt moet worden van groot naar klein. Ook deze zijn voorzien van dezelfde zelfcorrectie. De groene opdrachten: Wanneer de leerlingen op een groen vakje terechtkomen, moeten ze een opdracht nemen uit de groene enveloppe. In deze enveloppe zitten kaartjes die er als volgt uitzien: Op weg naar school - 2

3 ? Bovenaan staat de opdracht nog eens afgebeeld voor de leerlingen. Het is de bedoeling dat de kinderen het aantal afgebeelde dieren gaan tellen en dit hardop verwoorden. Bij dit voorbeeld moeten de leerlingen het aantal giraffen tellen dat op dit kaartje staan. Wanneer de leerlingen hun antwoord verwoord hebben, draaien ze hun kaartje om. Daar staat het juiste antwoord. Ook bij deze opdracht kunnen de leerlingen zelf hun antwoord controleren. De gele opdrachten: Wanneer de leerlingen op een geel vakje komen, moeten ze een opdracht nemen uit de gele enveloppe. Daarin zitten kaartjes die er als volgt uitzien: De leerlingen moeten de twee aantallen in beide vakken met elkaar vergelijken. De opdracht voor de kinderen luidt: is het eerste vak meer dan het tweede? Het is aan te raden dat je tijdens de opdracht dit ook telkens laat verwoorden door de kinderen. De kinderen beantwoorden de vraag met ja of nee. Op de achterkant van het kaartje kunnen ze hun antwoord weer controleren. meer? Bij een groen gezichtje is het antwoord ja. Het eerste is dus meer dan het tweede. meer? Bij een rood gezichtje is het antwoord op de vraag nee. Het tweede is dus meer dan het eerste. In de enveloppe zitten ook opdrachten die moeilijker zijn dan dit voorbeeld. Er zijn ook combinaties met getallenbeelden en gemengde oefeningen die liggen tussen de afbeeldingen met de blokjes en het getallenbeeld. De rode opdrachten: Wanneer de leerlingen op een rood vakje komen, moeten ze een opdracht nemen uit de rode enveloppe. Hierin zitten opdrachten waarbij de leerlingen het ontbrekende getal van de afgebeelde getallenrij moeten verwoorden. Het juiste antwoord is weer op de achterkant te vinden. De vakjes met Micky Mouse: Op weg naar school - 3

4 Op het spelbord staan ook witte vakken met daarop een tekening van Micky Mouse. Wanneer een speler op zo'n vak terecht komt, moet er een Micky Mouse kaart van de stapel genomen worden. Op de kaart staat een getal en een pijl. Het getal duidt aan hoeveel plaatsen je vooruit of achteruit moet. De pijl duidt aan of je vooruit of achteruit moet. Een pijl die naar boven wijst, zegt dat je stappen vooruit stappen 1 mag doen. Een pijl die naar beneden wijst, zegt dat je achteruit moet doen. Een voorbeeld: In dit geval mag de speler één plaats vooruit op het spelbord met zijn pion. Minnie Mouse kaart: Wanneer een speler het laatste vakje bereikt heeft (je moet niet juist op het laatste vakje uitkomen) moet er een Minnie Mouse kaart genomen worden. Op de kaart staat een getal afgebeeld. Om de school binnen te mogen, moet de speler aan het rad draaien tot het getal gedraaid wordt, dat ook afgebeeld staat op de kaart. De speler mag slechts één keer per beurt aan het rad draaien. Eerst aankomen wil daarom nog niet zeggen dat je ook gaat winnen. Een voorbeeld: Als op de kaart een 7 staat, dan moet de speler aan het rad blijven draaien tot een 7 wordt gedraaid. Pas dan is het spel gedaan. Einde van het spel: Het spel is afgelopen wanneer een speler het juiste getal heeft gedraaid met het rad. Je kan toelaten dat de overige spelers nog verder spelen of je kan de leerlingen opnieuw laten spelen. Belangrijk is dat bij het opruimen van het spel alle kaartjes terug in de juiste enveloppes worden gedaan. De leerlingen moeten daarom ook goed kijken naar de kleur van de kaartjes wanneer ze die terugstoppen in de enveloppe. Het is aan te raden om daar nog eens op te wijzen tijdens het opruimen. 4. Variaties Er zijn veel verschillende manieren waarop je dit spel kan gebruiken. Je kan dit spel ook gebruiken voor een ander vak (bv.taal) als je de opdrachten aanpast. Het is natuurlijk ook mogelijk om de opdrachten regelmatig te vernieuwen, zodat de leerlingen ook steeds opnieuw worden uitgedaagd en ze het spel graag blijven spelen. De kleuren kan je daarbij behouden, je kan andere kaartjes toevoegen of weglaten bij de opdrachten, enz Je kan het spel gebruiken om te differentiëren tijdens de les (voor snelle leerlingen) of het kan ook tijdens een hoekenwerk gebruikt worden. Er moeten ook niet elke keer 4 spelers zijn. Het spel kan perfect gespeeld worden met twee spelers. Op weg naar school - 4

5 Hieronder volgen nog enkele voorstellen om het spel te variëren: - je kan de kinderen ook belonen wanneer ze een opdracht goed uitvoeren (bijvoorbeeld een Micky Mouse kaart laten nemen) - je kan de leerlingen laten terugkeren naar een vak met dezelfde kleur als ze een opdracht niet goed uitvoeren - laat de andere spelers een controlerende taak uitvoeren, zij moeten goed mee in het oog houden of er niet wordt vals gespeeld - de pionnen kunnen worden aangepast aan het thema waar je op dat moment mee bezig bent, dat kan ook voor de opdrachten - je kan de andere spelers ook opgaves/opdrachten laten bedenken - 5. Doelen - De leerlingen kunnen op een rustige manier met elkaar een spel spelen. - De leerlingen beleven plezier aan het spelen van een rekenspel. - De leerlingen kunnen gestructureerde en ongestructureerde aantallen vergelijken en sorteren: meer/minder (G1) - De leerlingen kunnen de telrij opzeggen. (G3) - De leerlingen kunnen tellen tot tien om een aantal te bepalen. (G5) - De leerlingen kunnen hoeveelheden tot vijf onmiddellijk herkennen zonder te tellen. (G7) - De leerlingen kunnen de natuurlijke getallen lezen en schrijven tot 20. (G11) - De leerlingen kunnen natuurlijke getallen ordenen en ze onder meer op een getallenas plaatsen. (G12) - De leerlingen kunnen voorwerpen rangschikken volgens grootte (van klein naar groot, van groot naar klein) Op weg naar school - 5

6 Bijlages: rode opdrachtkaarten: blz.7 blauwe opdrachtkaarten: blz.8-11 gele opdrachtkaarten: blz groene opdrachtkaarten: blz Micky Mousekaarten: blz Minnie Mousekaarten: blz pionnen: blz.21 Op weg naar school - 6

7 Op weg naar school - 7

13 meer? meer? meer? meer? meer? meer? meer? meer? meer? meer? meer? meer? meer? meer? meer? meer? meer? meer? meer? meer? meer? Op weg naar school - 13

15 ???????????????????????? Op weg naar school - 15

16 ???????????? Op weg naar school - 16