Fiche voor voorbereiden van activiteiten Omschrijving van de activiteit: Wiskundig spel: fruit sorteren. Ervaringssituatie: O zelfstandig spelen O ontmoeten O explorerend beleven X ontwikkelingondersteunend leren Organisatie: O klassikale activiteit X groepsactiviteit DOELEN Lp wereldoriëntatie: Overkoepelende doelen: Basisattitude 0.5 De peuters werken samen. ->Dat houdt in dat de peuters de regels bij een spel naleven en uitvoeren. In het spel is er een spelregel waarbij ze hun beurt moeten afwachten. Bij een wit vlak moeten de peuters een beurt overslaan. Ligt het kleur bovenaan, dan moeten ze ook een beurt overslaan. Lp wereldoriëntatie: Overkoepelende doelen: basisvaardigheden: 0.14 De peuters kunnen informatie ordenen, rubriceren, classificeren. ->Dat houdt in dat de peuters kunnen groeperen volgens een gemeenschappelijk kenmerk of Eigenschap. De peuters kunnen de materialen tijdens het spel groeperen volgens kleur, materiaal, eigenschap. Ze kunnen het in verzamelingen steken en ze kunnen dit dan nog eens onder verdelen. Lp wereldoriëntatie Mens en natuur 7.19: De peuters kunnen enkele materialen benoemen en ze groeperen volgens een gemeenschappelijke eigenschap. ->Dat houdt in dat ze: het fruit en de groenten benoemen, alles groeperen in 2 verzamelingen: het fruit en de groenten. INHOUD, VERLOOP en BEGELEIDING ORGANISATIE / MATERIAAL Aanzet Herhalen van liedje. (1) (De KL en de peuters komen de klas binnen. In de kring staat een mand waar groeten en fruit in zitten.) O, kijk eens hier. Wat is dit nu? Een mand met fruit en groenten. Hmmm, lekker fruit en groenten! Justine Pieters 6/6/16 18:57 Opmerking [1]: Visueel ondersteunen van de conceptwoorden en gebaren aan de hand van symbolen, pictogrammen en concrete materialen. (Zorg ervoor dat de symbolen, pictogrammen of concrete materialen het kernwoord (bij voorkeur thematisch) benadrukken zodat de betekenis van dit kernwoord verwijst naar het symbool, pictogram of gebaar.) Justine Pieters 6/6/16 18:58 Opmerking [2]: Conceptwoorden gebruiken (voorbeeld: koek staat voor alle verschillende soorten koeken die er bestaan en hond staat voor alle verschillende soorten honden die er bestaan) en betekenisdragende woorden ondersteunen. (Bepaal eerst welke woordenschat je met SMOG wil ondersteunen. Zorg dat alleen de betekenisdragende woorden ondersteund worden met gebaren en gebruik liever conceptwoorden.)
Fiche nummer: Mand met fruit en groenten. (Gebaar: fruit ) 1 2 Kennen jullie het liedje van het fruit? We gaan het nog eens zingen! Justine Pieters 6/6/16 18:59 Opmerking [3]: Het ondersteunen van conceptwoorden consequent volhouden in functie van de automatisering. (Zorg dat de thematische woorden (deze zullen vaak rood gekleurd zijn), vaak herhaald worden gedurende deze activiteit en andere activiteiten.) (De KL zingt het liedje. Hierbij haalt ze het fruit uit de mand en toont ze het aan de peuters.) Kijk eens naar je appel. (De KL neemt de appel uit de mand en toont het aan de kleuters.) Kijk eens naar je peer. (De KL neemt de peer uit de mand en toont het aan de kleuters.) Kijk naar je banaan. (De KL neemt de banaan uit de mand en toont het aan de kleuters.) Er is nog veel meer. Eet maar lekker op, (De KL maakt een gebaar zodat het lijkt alsof ze eet.) want fruit is gezond. Stop het niet in je oren, (De KL tikt haar oren.) maar stop het in je mond. (De KL wijst haar mond aan.)
Kijk eens naar je kiwi. (De KL neemt de kiwi uit de mand en toont het aan de kleuters.) Naar je mandarijn. (De KL neemt de mandarijn uit de mand en toont het aan de kleuters.) Kijk eens naar je aardbei. (De KL neemt een aardbei uit de doos en toont het aan de kleuters.) Ja, ze smaken fijn. Eet maar lekker op, (De KL maakt een gebaar zodat het lijkt alsof ze eet.) want fruit is gezond. Stop het niet in je oren, (De KL tikt haar oren.) maar stop het in je mond. (De KL wijst haar mond aan.) Speelleersituatie Groeperen van het fruit en de groenten. (2) (Als het liedje gedaan is kijkt de KL met de peuters in de mand.) Wat zit er nu nog allemaal in de mand? Nog fruit en groenten. (De KL en de peuters sorteren het fruit en de groenten in de juiste bak.) Goed vriendjes, wij gaan nu eens kijken wat bij fruit hoort en wat bij groenten hoort. (De KL zet 2 bakken naast elkaar. Op de ene bak plakt een afbeelding van een verzameling fruit. De KL wijst de afbeelding aan. Op de andere bak plakt een afbeelding van een verzameling groenten. De KL wijst de afbeelding aan.) In deze bak leggen wij het fruit. (De KL wijst de afbeelding van het fruit op de bak aan.) In deze bak leggen wij de groenten. (De KL wijst de afbeelding van de groenten op de bak aan.) (De KL neemt (bijvoorbeeld) een banaan uit de mand en houdt dit omhoog.) Wat is dit? Een banaan. Zou dit in de bak van het fruit of in de bak van de groenten horen? Bij het fruit. (De KL legt de banaan in de bak van het fruit.) (De KL laat nu elke peuter om de beurt iets uit de mand halen. De peuter toont het aan de andere peuters en de peuter legt het in de juiste bak: fruit of groenten. Dit gaat zo verder tot wanneer alles gegroepeerd is. De KL controleert tussendoor of dit klopt en waakt erover dat de peuters gaan benoemen.) (Een peuter toont een appel.) Mand met daarin allerlei groenten en fruit (voorbeeld: appel, peer, banaan, kiwi, mandarijn, aardbei, wortel, sla, bloemkool, komkommer, tomaat), 2 gelijke bakken met op elke bak een afbeelding: afbeelding van een verzameling fruit en afbeelding van een verzameling groenten.
Fiche nummer: Wat is het? Een appel. (De peuter legt de appel in de bak van het fruit.) (Een peuter toont een wortel.) Wat is het? Een wortel. (Gebaar: wortel ) (De peuter legt de wortel in de bak van de groenten.) (Een peuter toont een peer.) Wat is het? Een peer. (De peuter legt de peer in de bak van het fruit.) (Een peuter toont een krop sla.) Wat is het? Sla. 1 2
(De peuter legt de sla in de bak van de groenten.) (Een peuter toont een banaan.) Wat is het? Een banaan. (De peuter legt de banaan in de bak van het fruit.) (Een peuter toont een bloemkool.) Wat is het? Een bloemkool. (De peuter legt de bloemkool in de bak van de groenten.) (Een peuter toont een kiwi.) Wat is het? Een kiwi. (De peuter legt de kiwi in de bak van het fruit.) (Een peuter toont een komkommer.) Wat is het? Een komkommer. (De peuter legt de komkommer in de bak van de groenten.) Tweede mand: peren, bananen, appels, aardbeien, mandarijnen, kiwi s. Foto s: peren, bananen, appels, aardbeien, mandarijnen, kiwi s. Zes fruitschalen. (Een peuter toont een mandarijn.) Wat is het? Een mandarijn. (De peuter legt de mandarijn in de bak van het fruit.) (Een peuter toont een tomaat.) Wat is het? Een tomaat. (De peuter legt de tomaat in de bak van de groenten.) (Een peuter toont een aardbei.) Wat is het? Een aardbei. (De peuter legt de aardbei in de bak van het fruit.) Goed gedaan! Dit is de bak met fruit en dit is de bak met groenten. (De KL wijst beide bakken aan.) Wiskundig spel. (3)
(De KL zet andere bakken voor de 2 verzamelingen. De peuters ordenen elk stuk fruit in een aparte fruitschaal.) X, leg de peer in een fruitschaal. X, leg de banaan in een andere fruitschaal. X, leg de appel in een andere fruitschaal. X, leg de aardbei in een andere fruitschaal. X, leg de mandarijn in een andere fruitschaal. X, leg de kiwi in een andere fruitschaal. (De KL plaatst een tweede mand in de kring. Deze keer gevuld met meerdere aardbeien, peren, appels, bananen, mandarijnen, kiwi s. De peuters leggen sorteren het fruit.) X, leg nu alle peren bij elkaar. (De peuter neemt de peren en legt ze bij de andere peer in de fruitschaal.) X, leg nu alle bananen bij elkaar. (De peuter neemt de bananen en legt ze bij de andere banaan in de fruitschaal.) X, leg nu alle appels bij elkaar. (De peuter neemt de appels en legt ze bij de andere appel in de fruitschaal.) X, leg nu alle aardbeien bij elkaar. (De peuter neemt de aardbeien en legt ze bij de andere aardbei in de fruitschaal.) X, leg nu alle mandarijnen bij elkaar. (De peuter neemt de mandarijnen en legt ze bij de andere mandarijn in de fruitschaal.) Twee fruitschalen: op één fruitschaal foto appel, op één fruitschaal foto peer. Dobbelsteen met 3 foto s van appel, 3 foto s van peer. Zes fruitschalen: foto appel, foto peer, foto, kiwi, foto aardbei, foto banaan, foto mandarijn. Dobbelsteen met foto appel, foto peer, foto kiwi, foto aardbei, foto banaan, foto mandarijn. X, leg nu alle kiwi s bij elkaar. (De peuter neemt de kiwi s en legt ze bij de andere kiwi s in de fruitschaal.) (De peuters leggen nu bij elke fruitsoort de juiste foto.) (1)Proefspel met twee fruitsoorten. (De KL neemt 2 fruitschalen (symbool peer en appel) en plaatst die op de grond. De KL neemt alle appels en peren en legt ze door elkaar in een bak. De KL overloopt de spelregels met de peuters.) We gaan een spel spelen. Je mag om de beurt rollen met de dobbelsteen. Je neemt dan één stuk fruit (een appel of een peer) en je legt die in de juiste fruitschaal. Ligt bijvoorbeeld de foto van de appel bovenop (de KL wijst de foto van de appel aan) de dobbelsteen, dan neem je een appel en leg je die in de fruitschaal met de foto van de appel. Ligt bijvoorbeeld de foto van de peer bovenop (de KL wijst de foto van de peer aan) de dobbelsteen, dan neem je een peer en leg je die in de fruitschaal met de foto van de peer. (De KL geeft de dobbelsteen aan een peuter. Het spel kan beginnen. De KL
begeleidt de peuters en waakt erover dat ze het fruit benoemen.) (2)Het eigenlijke spel met alle fruitsoorten. (Het proefspel wordt gespeeld maar dan met alle fruitsoorten. Er staan zes fruitschalen in de kring.) Hierbij stimuleert de KL de taal door te vragen: - Wat is dit? Appel- Kiwi- Peer- Aardbei- Banaan- Mandarijn. à De KL bevestigt iedere keer door het woord uit te spreken en dit woord te ondersteunen met gebaren. - In welke fruitschaal moet dit stuk fruit? - Welk fruit ligt bovenop? (Op het einde leggen de peuters de foto s bij de juiste fruitschaal.) Mogelijkheden voor verbreding/verdieping: De peuters kunnen in de winkelhoek daar het fruit verkopen (plastic fruit) om de woordenschat in te oefenen Sociale ontwikkeling en Taalontwikkeling. Afsluiten (terugblik, opruimen,...) Godsdienst = verwerken en verankeren Opruimen. (4) De KL en de peuters leggen al het fruit terug in één bak. Bak. Terugblikken. (5) (De KL stelt enkele vragen aan de peuters.) - Welke stukken fruit heb je gezien? Reacties peuters afwachten. - Wat vond je moeilijk/makkelijk? Reacties peuters afwachten. BRONNEN geraadpleegd voor deze activiteit Odet: \ Ontwikkelingsplan: \ Leerplannen: wereldoriëntatie Cursus: \ (pag. - tot - ) Voorbeeldvoorbereiding: JA/NEE Andere informatiebronnen: \ Samengewerkt met: \ BIJLAGEN: \