tweede leerjaar

Transcriptie

1 tweede leerjaar 2

2 Met papa naar de markt Vandaag is het dinsdag. Louise en Lander gaan met papa naar de markt. Ze helpen papa bij het kiezen van fruit en groenten. Dat lusten ze graag. En dat is maar goed ook, want ze zijn lekker en gezond. Elke dag smullen ze na school van een lekkere groente of een lekker stuk fruit. Papa koopt appelen, peren, bananen, aardbeien, druiven, tomaten, wortelen, sla, radijsjes, komkommer en bloemkool. Lander mag ze dragen. Hij is al groot en sterk! Louise zucht Zoveel fruit en zoveel groenten! Dat krijgen we nooit allemaal opgegeten. Dat zien we nog wel! zegt papa lachend. Doelen een tekst begrijpend lezen en diverse opdrachten die peilen naar inzichten en relaties kunnen oplossen; vaststellen dat het belangrijk is om elke dag groenten en fruit te eten; bereid zijn om meer fruit en groenten te eten door kennis en contact ermee; tabellen aflezen en de gegevens interpreteren. Kijken jullie mee in het dagboek van Louise en Lander? Lees de tekst aandachtig, zoek welk fruit en welke groenten ze als tussendoortje eten. Vul de ontbrekende elementen in de tabel aan. Louise Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Lander Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag

3 Met papa naar de markt Zondag was mama jarig. Voor deze gelegenheid had papa een lekkere groentetaart met wortels, bloemkool en paprika gebakken. Vandaag is het marktdag. Louise en Lander genieten van een lekkere banaan. s Avonds, na het ravotten in de tuin, smullen ze van de radijsjes. Gisteren hebben Louise en Lander de komkommer die nog in de koelkast lag, stiekem opgegeten. Morgenmiddag gaat Lander naar een verjaardagsfeestje. Daar maakt hij samen met zijn vriendjes fruitsla. Overmorgen gaat Louise met de klas naar de dierentuin. Ze mag van mama een tienuurtje en een vieruurtje meenemen. Ze kiest voor een appel en een grote wortel. Vrijdag is het fruitdag op school. Lander eet een peer en Louise een banaan. Na schooltijd krijgen ze van papa aardbeien. Kun je ook zelf deze zinnetjes aanvullen? De antwoorden kun je aflezen in de tabel. Tip: Bemerk dat verwerkte groenten en fruit (blik, diepvries, bokaal) ook bijdragen tot een gezonde voeding. Louise eet druiven op..., sinaasappels op..., kiwi op... en... Lander eet nog veel groenten:...op woensdag en... op donderdag.

4 Wegen met fruit Binnenkort is het schoolfeest. De leerlingen van het tweede leerjaar zullen voor alle kinderen van de school fruitsla maken. Hiervoor hebben ze een hele boel fruit nodig. Controleer jij of de leerlingen de juiste hoeveelheid hebben? Kijk naar de tekening, weeg en kleur het juiste vakje. Doelen de term gewicht en de maateenheid kilogram passend gebruiken; het gewicht van allerlei fruitsoorten bepalen of een vooraf bepaald gewicht afwegen; d.m.v. de tafels van vermenigvuldiging bepalen hoeveel stuks fruit er ongeveer nodig zijn om x kg te hebben. < 1 kg < 1 kg ongeveer 1 kg ongeveer 1 kg > 1 kg > 1 kg < 1 kg < 1 kg ongeveer 1 kg ongeveer 1 kg > 1 kg > 1 kg < 1 kg < 1 kg ongeveer 1 kg ongeveer 1 kg > 1 kg > 1 kg

5 Wegen met fruit Voor de rekenkampioenen! Als je weet dat: 1 kg is ongeveer 5 appels 5 peren 8 kiwi s 6 bananen 10 pruimen 1 tros druiven 5 kg pruimen = 5 x 10 pruimen = 50 pruimen 4 kg appels = 4 x. appels =. appels 3 kg peren = 3 x. peren =. peren 2 kg bananen = 3 x. bananen =. bananen 3 kg druiven = 3 x. trossen =. trossen druiven 2 kg kiwi s = 2 x. kiwi s =. kiwi s

6 Fruit: veraf en toch ook dichtbij! A Speel het fruit-bingo-spel en ontdek welk fruit van bij ons komt en welk fruit uit andere landen. Suggestie voor de leerkracht: Plak de onderstaande draaischijf op een stevig karton en knip deze uit. Bevestig de pijl met een duimspijker in het midden van de draaischijf. Doelen fruitsoorten rubriceren volgens herkomst: inheems of uitheems; de verschillende fruitsoorten opzoeken op een kaart; het fruit-bingo-spel spelen met de juiste spelregels; samenwerken en zich houden aan de spelregels; omgaan met winnen en verliezen.

7 Fruit: veraf en toch ook dichtbij! Knip ook de bingokaarten uit.

8 Fruit: veraf en toch ook dichtbij! Kleur best ook ons land op de zoekkaart hieronder in het groen. Zo zien de leerlingen duidelijk dat de kleur groen bedoeld wordt voor inheemse fruitsoorten. De uitheemse fruitsoorten worden in het geel gekleurd. Je speelt het spel zo 1 Neem elk een bingokaart en een groen en een geel kleurpotlood. 2 Draai om de beurt aan de pijl van de draaischijf. 3 Kijk welke fruitsoort het pijltje aanwijst. 4 Kijk vervolgens op de zoekkaart of het stuk fruit inheems of uitheems is. Voor inheems fruit neem je een groen kleurpotlood, voor uitheems fruit een geel. 5 Kijk op je bingokaart. Als je het stuk fruit op je bingokaart ziet, dan kleur je het in de juiste kleur. 6 Wie heeft als eerste een volle bingokaart?

9 Fruit: veraf en toch ook dichtbij! B. F A R K D U I T I P E E R K S B L P P R U I M A E E K S I W K N E L R E F I N A A N A N A S O A O K G E Z O N N A A R D B E I D In dit rooster zitten volgende namen van fruit verborgen: appel, kers, druif, kiwi, banaan, aardbei, peer, ananas en pruim. Zoek de namen en schrijf ze in de juiste kolom. inheems fruit uitheems fruit Als je er niet genoeg van kunt krijgen, dan kun je ook met de overblijvende letters uit het rooster een zin vormen. Plaats de letters van links naar rechts in de tabel en lees de zin. De zin die je van links naar rechts kunt lezen is:

10 De fruit- en groentewereld op zijn kop! Heb je je ooit al eens afgevraagd wat een stuk fruit of groente denkt? Stel je voor dat je een hap uit een appel neemt en dat die appel plots auw roept. Wat zou jij dan doen? Zou jij die appel verder opeten? Of zou je het stuk er weer inpassen? Misschien zou je er een gesprekje mee voeren? Doelen zich inleven in de situatie van een stuk fruit of groente; zich muzisch uitdrukken d.m.v. een gesprek met een stuk fruit of groente; de raadseltjes aandachtig lezen en tekenen; met de verkregen tekeningen een leuke placemat ontwerpen. In de volgende teksten lees je wat verschillende soorten fruit en groenten al hebben meegemaakt. Maak bij elke tekst een passende tekening in het tekenvak. Knip tenslotte de tekeningen uit en plak ze op een gekleurd tekenpapier. Je juf of meester zal je kunstwerkje lamineren. Zo heb jij een originele placemat voor een gezonde maaltijd. groenten en fruit tweede leerjaar - pagina 10 2

11 De fruit- en groentewereld op zijn kop! Maak van elk stroofje een tekening. Vertel het verhaal na met je eigen woorden. 1 Op een dag was Peer heel blij. Zij sprong van haar boom tot in de wei. Maar ai, dat had niet mogen zijn. Zij kreeg een bult op haar hoofd en dat deed pijn. 2 Een gele banaan ging op stap. Maar hij liep toch wat te rap. Hij viel in een pot met rode verf Help me, help me of ik sterf! 3 Twee kleine erwtjes gingen samen spelen. Ze waren zich al een tijdje aan t vervelen. Hoe zouden wij eruit zien met benen? Hebben wij dan ook twee voeten en tien tenen? 4 Een wortel sprak tot Paprika: Ga je mee naar Amerika? Ja, heel graag, antwoordde hij en kreeg er plots twee oren bij! 5 Kies nu zelf een stuk fruit. Maak erbij een gekke snuit. Wil hij wandelen of gaan lopen? Hopelijk kun jij hem wel verkopen groenten en fruit tweede leerjaar - pagina 11 2

12 Groei van appels en peren De strofen van het onderstaande gedichtje zijn door elkaar geraakt. Zet jij ze in de juiste volgorde? De tekeningen helpen je op weg. Doelen de associatie leggen tussen een plant en haar groeiomgeving; een afbeelding koppelen aan een schriftelijke weergave; een verzorgd handschrift gebruiken; de evolutie van de groei van appels en peren schetsen. De fruitteler kwam met emmer en houten kist. t Is al herfst als je t nog niet wist. Na de pluk werd ik in een koelkast bewaard. Maar mijn verhaal krijgt nog een lange staart! In de zomer groeide ik uit tot een jonge vrucht. De boer liet af en toe een zucht. Het gras tussen de bomen werd gemaaid. Het teveel aan vruchten weggehaald. groenten en fruit tweede leerjaar - pagina 12 2

13 Groei van appels en peren Jona appel sprak tot peer: Hé waar kom jij vandaan, meneer? Ach, ach, ach, als je dat eens wist k Werd geplukt van mijn boom, t was rap beslist. Op de veiling kocht een marktkramer mij. Nu lig ik hier naast jou in de rij. Straks worden wij door iemand opgegeten. En zal niemand nog iets van ons weten! In april en mei kreeg ik mooie bloemen. Bijen kwamen rond mij zoemen. Ze namen nectar van me mee En bevruchtten er andere bloemetjes mee. groenten en fruit tweede leerjaar - pagina 13 2