Jaarverslag 2012. Datum rapport 23 mei 2013 Nummer/versie Definitief



Vergelijkbare documenten
VERKORT JAARVERSLAG. Pensioenfonds DNB

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Vastgesteld d.d. 23 mei Jaarverslag 2013

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Verkort jaarverslag 2013

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Eerste kwartaal januari 2013 t/m 31 maart 2013

VERKORT JAARVERSLAG 2017

Stichting Pensioenfonds SABIC

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2015 t/m 31 december Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni Samenvatting:

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie.

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari Stand van zaken SVG. 1 van 20

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Derde kwartaal juli 2013 t/m 30 september 2013

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september 2015

Ontwikkelingen in 2012

Stichting Pensioenfonds van De Nederlandsche Bank NV: Verkort Jaarverslag 2008

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Terugblik 2011 in cijfers

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

NOTULEN DEELNEMERSVERGADERING VAN DE STICHTING JAN HUYSMAN WZ. FONDS 25 september 2012 Datum : 25 september 2012 Steller : D.W. Slok-Uittenbogaard

Deutsche Bank Nederland Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Stichting Will Niemeijer Pensioenfonds. Financieel crisisplan

Stichting CRH Pensioenfonds. 20 februari 2013 Utrecht-De Meern

Verkort jaarverslag

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september Samenvatting:

Update pensioenen INVISTA (Nederland) BV per 15 Oktober Stichting Pensioenfonds Invista

Procedure toetsing premie, bijlage 3 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni 2016

Pensioenen... Herstelplan 2017

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG

COMMUNICATIEBELEID Eigenaar: Document: Versie: Datum: Auteur: Versie Status Datum Omschrijving

Update pensioenen INVISTA (Nederland) BV per 14 oktober Stichting Pensioenfonds Invista

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2014 t/m 31 maart Samenvatting: stijgende aandelen

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting:

Pensioenfonds DNB. verkort jaarverslag

In werking : 1 juli 2015 Vastgesteld door het bestuur : 26 juni 2015

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

Pensioen in beweging. Lenteakkoord 2012, Hoofdlijnennota herziening FTK en Septemberpakket

Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht

Stichting Pensioenfonds Xerox

Volgens de beleidsregel van De Nederlandsche Bank (DNB) is een financieel crisisplan als volgt te definiëren:

Vastgesteld 22 mei 2015

Nieuws. Een fonds in goede conditie IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Financieel crisisplan

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

Bijzondere Deelnemersvergadering 24 april 2014

Extra nieuwsbrief. De positie van het pensioenfonds. Mei Waarom een extra nieuwsbrief?

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

POPULAIR JAARVERSLAG 2013

Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf

Huidige stand van zaken nftk. drs. Lonneke Thissen AAG

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart 2016

INFOSESSIES PENSIOENEN - 20, 22 en 26 november Infosessies PENSIOENEN en 26 november door Peter Boonen en Jan Lodewijks

Transcriptie:

Jaarverslag 2012 Datum rapport 23 mei 2013 Nummer/versie Definitief

Profielschets Stichting Pensioenfonds van De Nederlandsche Bank NV (het pensioenfonds) is een ondernemingspensioenfonds en voert de pensioenovereenkomsten uit die van toepassing zijn op de (oud)werknemers van De Nederlandsche Bank NV (DNB). Doelstelling De doelstelling van het pensioenfonds is het verstrekken van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten, alsmede het streven (voorwaardelijk: voor zover de middelen van het pensioenfonds het toelaten en afhankelijk van de dekkingsgraad) naar het waardevast houden van de pensioenrechten. Missie Het pensioenfonds wil een zo goed mogelijke invulling geven aan de pensioenovereenkomsten die de sponsor (De Nederlandsche Bank NV) heeft afgesloten met haar (gewezen) werknemers. De uitvoering van de overeenkomst dient correct, maatschappelijk verantwoord en zo (kosten)efficiënt mogelijk te geschieden. De ambitie is een duurzaam en betrouwbaar pensioenfonds te zijn dat zijn financiële verplichtingen en ambities nu en in de toekomst waar kan maken. Visie De pensioensector staat ingrijpende veranderingen te wachten die zorgen voor onzekerheid; daarbij is de uitdaging te voldoen aan de verwachtingen van belanghebbenden. Zowel binnen de huidige en komende wettelijke kaders streeft het pensioenfonds naar een goede pensioenvoorziening door de koopkracht van de rechten van deelnemers zowel nu als in de toekomst zo goed als mogelijk in stand te houden. Communicatie en transparantie acht het pensioenfonds van groot belang ten einde betrokkenheid te realiseren alsook pensioenbewustzijn en verwachtingen te managen. Ten einde onze missie te kunnen uitvoeren en hoge kwaliteit te leveren is sprake van een robuust beleidskader, goed pensioenfondsbestuur en wordt goed samengewerkt met de sponsor, adviseurs en uitvoerende partijen op het gebied van vermogensbeheer en pensioenuitvoering. 2

Inhoudsopgave 1. Kerncijfers 4 2. Personalia 6 3. Bestuursverslag 8 3.1 Voorwoord bestuur 8 3.2 Financiële opzet en positie 10 3.3 Pensioenbestuur: organisatie en governance 15 3.4 Pensioenbeheer 18 3.5 Vermogensbeheer 23 4. Verslag verantwoordingsorgaan 29 4.1 Reactie bestuur op verslag verantwoordingsorgaan 31 5. Bevindingenrapport raad van toezicht 32 5.1 Reactie bestuur op bevindingenrapport raad van toezicht 34 6. Jaarrekening 36 6.1 Balans (na bestemming van het saldo van baten en lasten) 36 6.2 Staat van baten en lasten 37 6.3 Kasstroomoverzicht 38 6.4 Toelichting op de jaarrekening 39 6.5 Verbonden partijen 64 6.6 Actuariële analyse 65 7. Overige gegevens 67 7.1 Statutaire regeling over bestemming van het saldo van baten en lasten 67 7.2 Actuariële verklaring 68 7.3 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 69 Bijlagen 71 Bijlage 1 Pensioenregeling 72 Bijlage 2 Deelnemersbestand 74 Bijlage 3 Begrippenlijst 75 Bijlage 4 Staffel 82 3

1. Kerncijfers Bedragen x 1,0 miljoen, tenzij anders aangegeven) 2012 2011 2010 2009 2008 Balanswaarde van de beleggingen* Aandelen 223 159 225 193 170 Obligaties 935 815 698 664 569 Overige beleggingen 97 129 77 58 122 Totaal 1.256 1.104 999 915 861 Percentages van totaal beleggingen Aandelen 18% 14% 22% 21% 20% Obligaties 75% 74% 70% 73% 66% Overige beleggingen 7% 12% 8% 6% 14% Rendement 13,6% 10,1% 9,0% 5,1% -2,7% Uitvoeringskosten (x 1.000) Kosten vermogensbeheer*** 3.671 2.860 3.249 2.768 ** Kosten pensioenadministratie 765 704 645 787 ** Bestuurskosten 88 100 92 106 ** Voorziening Pensioenverplichtingen 1.168 1.075 926 841 827 Voorziening WAO-hiaat 1 1 2 2 6 Overig 3 2 2 2 0 Totaal 1.173 1.078 930 845 833 Dekkingsgraad**** 106,9% 102,5% 107,9% 109,1% 105,3% Marktwaarde dekkingsgraad 102,0% Reële dekkingsgraad 74,0% 70,7% 80,5% 79,6% ** Toeslagverlening Actieven DNB 1,21% 1,75% 0,0% 1,0% 3,0% Inactieven ex-pvk (voor 1 jan 2005) 1,21% 1,75% 0,0% 1,0% 3,0% Inactieven DNB (voor 1 jan 2003) 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 3,0% Inactieven DNB (na 1 jan 2003) en premievrije aanspraken 0,0% 0,0% 0,53% 0,0% 3,1% Pensioenpremie van DNB 44 44 39 42 30 Aantal actieve deelnemers 2.023 2.044 2.033 1.999 1.986 Aantal pensioengerechtigden 1.198 1.153 1.109 1.085 1.072 Aantal gewezen deelnemers 1.474 1.432 1.367 1.337 1.354 Totaal 4.695 4.629 4.509 4.421 4.412 Standen zijn per het einde van het genoemde jaar; stromen betreffen de gehele verslagperiode * De samenstelling van de beleggingsportefeuille in dit overzicht wijkt af van de samenstelling zoals deze wordt gepresenteerd in de jaarrekening, omdat hier de economische samenstelling wordt getoond waarin de derivaten zijn toegerekend aan de verschillende beleggingscategorieën terwijl in de jaarrekening op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ610) de derivaten als aparte beleggingscategorie worden getoond. ** Over het jaar 2008 zijn geen vergelijkbare gegevens beschikbaar. 4

*** De stijging van de kosten vermogensbeheer wordt verklaard door een gewijzigde methodiek van kostenbepaling. Deze was voorheen gebaseerd op werkelijk betaalde kosten. Met ingang van 2012 worden de kosten per periode toegerekend, waarbij aanvullend wordt gewerkt met schattingen voor nog niet gefactureerde kosten. Als gevolg hiervan zijn in 2012 de kosten eenmalig hoger doordat er nog niet gefactureerde kosten met betrekking tot 2012 als raming zijn verantwoord. Dit is een eenmalig effect. **** Formule dekkingsgraad: ((eigen vermogen + totaal technische voorzieningen) / totaal technische voorzieningen) De marktwaarde dekkingsgraad wordt bepaald op basis van een voorziening pensioenverplichtingen die wordt berekend met behulp van de swaprentes per ultimo 2012 (economische verplichtingen). De officiële dekkingsgraad wordt bepaald op basis van een voorziening pensioenverplichtingen die wordt berekend op basis van de RTS, welke per 31-12-2012 wordt bepaald op basis van de ultimate forward rate (UFR) methode. De verplichtingen worden hierdoor lager gewaardeerd omdat hogere disconteringsrentes worden gebruikt. Bij het berekenen van de reële dekkingsgraad wordt gebruikt gemaakt van een voorziening pensioenverplichtingen op basis van de nominale marktrente, rekening houdend met de verwachte loon- en prijsinflatie. Dit resulteert in een hogere voorziening en daarmee een lagere dekkingsgraad. Indien de reële dekkingsgraad op 100% uitkomt is het bestuur in staat om een volledige indexatie gebaseerd op de prijsinflatie naar verwachting voor de toekomstige jaren toe te kennen. 5

2. Personalia Bestuur Naam Functie in bestuur/commissies Zittingsperiode (max. 2 periodes van 4 jaar) G. van Ankeren Lid namens pensioengerechtigden, 1 juli 2007 tot lid Auditcommissie, 1 juli 2015 plaatsvervangend secretaris bestuur W.H. Bovenschen Lid namens werkgever, 4 oktober 2008 tot lid Auditcommissie 1 januari 2014 E. Elvers Lid namens gewezen deelnemers, 1 januari 2013 tot lid Beleggingscommissie 1 januari 2017 D. Hendriks Lid namens deelnemers, lid Beleggingscommissie, plaatsvervangend voorzitter bestuur E. Hondius Lid namens deelnemers, lid en plaatsvervangend voorzitter Auditcommissie P.D. van Loo Lid namens werkgever, lid en plaatsvervangend voorzitter Beleggingscommissie Mw. C.P.M. van Oorschot Lid namens werkgever, voorzitter Beleggingscommissie Mw. G.F.T. Tiellemans Lid namens werkgever, voorzitter Auditcommissie, secretaris bestuur 1 januari 2009 tot 1 januari 2017 30 juni 2009 tot 1 januari 2015 1 januari 2008 tot 1 januari 2016 26 september 2011 tot 1 januari 2018 1 januari 2008 tot 1 januari 2016 Functie/in dienst van Gepensioneerd Jurist divisie Juridische Zaken Senior Risk Manager Delta Lloyd Groep Toezichthouder verzekeraars Toezichthouder banken Gepensioneerd Afdelingshoofd Asset Management Hoofd Interne Accountantsdienst Voorzitter Naam Functie Benoemingsperiode F.A. Schilthuis Onafhankelijk voorzitter bestuur 9 februari 2012 tot 1 februari 2015 Gedurende het verslagjaar zijn de voorzitter, H.J.P. Penders, en de heer P.A.A.M. Cornet, bestuurslid namens de gewezen deelnemers, afgetreden. Zij zijn opgevolgd door de heer Schilthuis respectievelijk de heer Elvers. Adviseurs beleggingscommissie Mw. D.F. Dijkhuis, senior toezichthouder EC-ECIH (expertise centrum Interventie en Handhaving bij DNB) (vanaf 10 april 2012) Mw. I.T. van den Doel, directeur VBA Beleggingsprofessionals (tot februari 2012) J.F. de Ruiter, senior portfoliomanager bij DNB Raad van toezicht H.M. Geukers J.Th. van Niekerk (voorzitter) Mw. E.M.F. Schols-Van Oppen (plaatsvervangend voorzitter) 6

Verantwoordingsorgaan Namens de werkgever: J.E. Berndsen (plaatsvervangend voorzitter vanaf 10 mei 2012) Mw. W.M.E. van Gorkum (tot 1 september 2012) E.D. de Ruijter (vanaf 1 september 2012) P.M.M. Timmer (plaatsvervangend voorzitter vanaf 1 januari 2012, voorzitter vanaf 10 mei 2012) Namens de deelnemers: R.F. Bharos U. Karakhalil (vanaf 6 juli 2012) R.A. Vink Namens de pensioengerechtigden en/of gewezen deelnemers: J.A.T. Denissen A. van Dorssen M.A. Santema Compliance officer B.M. Peters, Nederlands Compliance Instituut Pensioenbeheer TKP Pensioen BV Vermogensbeheer BlackRock Netherlands BV Bewaarnemingsbedrijf (Custodian) Bank of New York Mellon SA/NV Onafhankelijke externe accountant PricewaterhouseCoopers Accountants NV Certificerend actuaris Sprenkels & Verschuren 7

3. Bestuursverslag 3.1 Voorwoord bestuur Het jaar 2012 was opnieuw een moeizaam jaar door de situatie op de financiële markten als gevolg van de aanhoudende schuldencrisis en de trage economische groei. Dit alles had ook gevolgen voor het pensioenfonds. De komende jaren zullen in het teken staan van de vele ontwikkelingen in de pensioensector en de aanstaande wijziging van de pensioenregeling. De dekkingsgraad van het pensioenfonds is in de loop van 2012 verbeterd. De dekkingsgraad bedroeg eind 2012 106,9%. Eind 2011 was dat nog 102,5%. Er is dan ook geen sprake van een dekkingstekort. Er is wel sprake van een reservetekort. Om uit dit reservetekort te raken, is een dekkingsgraad van 107,7% nodig. In september 2012 heeft de toezichthouder de methode voor het berekenen van de dekkingsgraad gewijzigd. De nieuwe methode is gebaseerd op de Ultimate Forward Rate (UFR). Deze UFR rekent met een hogere rekenrente voor langere looptijden dan de actuele marktrentes waarmee tot september 2012 moest worden gerekend. Door het gebruik van de UFR daalt de voorziening voor de verplichtingen en neemt de dekkingsgraad toe. Het gebruik van de UFR-methode (in plaats van de marktwaardemethode) had op het moment van invoering een positief effect op de dekkingsgraad van 3,1%-punt. Het bestuur heeft ervoor gekozen om het beleid (premie-, beleggings- en toeslagbeleid) in beginsel te baseren op de dekkingsgraad die wordt berekend op basis van de marktwaarde-methode. Beide zijden van de balans worden daardoor op dezelfde manier gewaardeerd. Het bestuur publiceert daarom ook twee dekkingsgraden: één op basis van de marktwaarde-methode en één op basis van de UFR-methode zoals gerapporteerd aan de toezichthouder. Per ultimo 2012 bedroeg de dekkingsgraad op basis van de marktwaarde-methode 102,0%. Bovengenoemd percentage van 106,9 is de dekkingsgraad op basis van de door de toezichthouder voorgeschreven UFR-methode. De evaluatie van het herstelplan heeft tot de conclusie geleid dat er momenteel geen noodzaak is om een verlaging van reeds opgebouwde pensioenen en alle ingegane pensioenuitkeringen aan te kondigen (korten). Hierover is begin 2013 aan alle belanghebbenden een brief gestuurd. Eind 2013 zal definitief blijken of er niet gekort hoeft te worden. Op dat moment eindigt de periode van het herstelplan en mag het pensioenfonds geen dekkingstekort hebben. Is dat tekort er wél, dan moet er mogelijk alsnog gekort worden. Op de langere termijn, uiterlijk per einde 2023, moet het pensioenfonds weer beschikken over het vereist eigen vermogen en een dekkingsgraad van zo n 109% hebben. Het bestuur heeft, evenals in voorgaande jaren, helaas geen voorwaardelijke toeslagen kunnen verlenen. De afgelopen vier jaar hebben de gepensioneerden en gewezen deelnemers niet of nauwelijks indexatie ontvangen. Hierdoor is er voor deze groepen een achterstand ontstaan van tussen de 4% en 6,6%. Deze achterstand zal mogelijk nog verder oplopen, aangezien de financiële situatie van het pensioenfonds op korte termijn waarschijnlijk niet sterk zal verbeteren gezien de beperkte herstelkracht. Het is daarom waarschijnlijk dat er voorlopig geen (voorwaardelijke) toeslagen verleend kunnen worden. Het bestuur betreurt dit zeer en zal al het mogelijke in het werk blijven stellen om dit te voorkomen. Het bestuur heeft daarom in het verleden bij de werkgever aangegeven dat de pensioenregeling aangepast zou moeten worden. De werkgever is daarover inmiddels in overleg met de andere caopartijen. 8

De aanhoudende Europese schuldencrisis bleef in 2012 voortduren. Voor het bestuur was dit aanleiding om de strategische normportefeuille gedurende het jaar te wijzigen. Om het totale risicoprofiel te verkleinen en de kwaliteit van de renteafdekking te versterken, is besloten Italiaanse en Spaanse langlopende staatsobligaties te verkopen ten gunste van Nederlandse en Duitse staatsobligaties en staatsschuld van opkomende markten. Voor 2013 zijn geen in het oog springende wijzigingen in de beleggingsportefeuille aangebracht. Het beleggingsresultaat over 2012 bedroeg na aftrek van kosten 13,6%. In 2012 heeft het bestuur een crisisplan opgesteld en is een model ontwikkeld voor Integraal Risico Management (IRM). In 2013 zal het IRM verder geïmplementeerd worden, waarbij het bestuur op regelmatige en eventueel ad hoc basis de belangrijkste risico s beoordeelt, zodat het tijdig kan handelen als daar aanleiding toe is. De werkgever onderzoekt mogelijke aanpassingen van de pensioenregeling voor actieve deelnemers. Daarbij spelen ook de wettelijk aanpassingen die in 2013 en later doorgevoerd worden een rol. Het bestuur onderzoekt de gevolgen van het nieuwe financieel toetsingskader (FTK), dat met ingang van 1 januari 2014 zal gaan gelden, en de inrichting van de governance van het pensioenfonds naar aanleiding van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen. In 2013 zal meer duidelijkheid over deze wetswijzigingen gegeven worden door de regering. Het bestuur bereidt zich voor op deze ontwikkelingen, waarbij het aanpassen van de pensioenregeling en de financiering ervan belangrijk is. Ook wordt door werkgever, in samenwerking met het pensioenfondsbestuur, onderzocht of er samenwerking op pensioengebied met de AFM mogelijk is. Het bestuur zal alle belanghebbenden op de hoogte houden. De Bank of New York Mellon (BNY Mellon) is sinds 1 januari 2012 de onafhankelijke administrateur van het pensioenfonds. Voor 2012 vond de bewaarneming van effecten al plaats bij BNY Mellon als externe custodian. De dienstverlening door BNY Mellon is uitgebreid met de administratie van de beleggingen en performancemeting. In aanvulling op de uitbestedingsovereenkomst met BNY Mellon is een Service Level Agreement afgesproken, waarover ieder kwartaal gerapporteerd wordt. Ook met de fiduciair manager BlackRock is in aanvulling op de vermogensbeheerovereenkomst een Service Level Agreement overeengekomen. De benoemingsprocedure voor nieuwe bestuursleden is aangepast. In de toekomst zal het bestuur nieuwe bestuursleden benoemen op basis van een aanbevelingslijst van de voordragende partijen (werkgever, de vakbonden betrokken bij het cao-overleg of de Belangenvereniging Pensioengerechtigden DNB) of op basis van de uitslag van verkiezingen, onder de voorwaarde van instemming van de toezichthouder. Betrokken partijen kunnen zich in deze wijziging vinden. Het bestuur kan hiermee optimaal uitvoering geven aan zijn verantwoordelijkheid voor een deskundig en competent pensioenfondsbestuur. In het verslagjaar en begin 2013 is er een aantal wisselingen geweest binnen het bestuur, de beleggingscommissie en het verantwoordingsorgaan. 9

3.2 Financiële opzet en positie 3.2.1 Inleiding De hoofddoelstelling van het pensioenfonds is het op lange termijn garanderen van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten. Daarnaast wordt gestreefd 1 naar het zo veel mogelijk waardevast houden van ingegane pensioenen en pensioenaanspraken. Om deze doelstellingen te realiseren, heeft het bestuur beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, beleggingen en toeslagen om de risico's en de financiële positie van het pensioenfonds te beheersen. Bij het maken van beleidskeuzes worden de belangen van alle belanghebbenden afgewogen. Het beleid moet worden uitgevoerd binnen de kaders van de pensioenregeling zoals die overeengekomen is door de CAOpartijen. Ook gelden de afspraken met de werkgever, neergelegd in de uitvoeringsovereenkomst, als kaders voor de beleidsvrijheid van het bestuur. Dit wordt visueel toegelicht aan de hand van figuur 1. Dit beleid wordt in paragraaf 3.2.3 toegelicht. Figuur 1: Opzet pensioenfonds Pensioenregeling Uitvoeringsovereenkomst Pensioenfonds DNB Integraal risicomanagement Financiële positie Financieringsbeleid Beleggingsbeleid Toeslagbeleid Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds is dat het niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te komen, ook wel het solvabiliteitsrisico genoemd. Indien de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, moet het pensioenfonds de premie verhogen en is er geen ruimte voor (volledige) toeslagverlening. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten vermindert. De solvabiliteit van een pensioenfonds wordt gemeten op basis van de dekkingsgraad. Naast het solvabiliteitsrisico loopt het pensioenfonds diverse andere risico's, die in de risicoparagraaf van de jaarrekening worden behandeld. 1 Voorwaardelijk: voor zover de middelen van het pensioenfonds het toelaten en afhankelijk van de dekkingsgraad 10

3.2.2 Financiële positie eind 2012 en herstelplan In 2012 is de dekkingsgraad gestegen van 102,5% ultimo 2011 naar 106,9% ultimo 2012. De ontwikkeling van de dekkingsgraad van het pensioenfonds van de afgelopen twee jaar is in figuur 2 weergegeven. Figuur 2: Ontwikkeling dekkingsgraad 2011-2012 De daling van de rentetermijnstructuur (RTS) heeft tot een substantiële stijging van de voorziening pensioenverplichtingen geleid. De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd met behulp van de RTS, die maandelijks door de toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) gepubliceerd wordt. Een lagere RTS resulteert in een hogere voorziening en vice versa. De daling van de RTS heeft in 2012 een negatieve impact van 9,8% op de dekkingsgraad gehad. De wijziging van de berekening van de RTS leidt tot een verbetering in de dekkingsgraad van 3,1%-punt. Per 30 september 2012 heeft de toezichthouder de methodologie voor de vaststelling van de RTS gewijzigd, waarbij de UFR-berekeningswijze wordt toegepast en de driemaandsmiddeling gehandhaafd blijft. Hierdoor wordt de berekening van de verplichtingen minder gevoelig voor schommelingen in de rentes voor langlopende swaps. Omdat de verplichtingen volgens de UFR methodologie met een hogere rente worden verdisconteerd dan onder de marktwaarde-methodiek, leidt de introductie tot een daling van de berekende pensioenverplichtingen en daarmee tot een hogere dekkingsgraad. Per saldo is het negatieve effect van de wijziging van de RTS op de dekkingsgraad 6,7%-punt geweest (het negatieve effect van de wijziging RTS ad -9,8%-punt plus het positieve effect van de wijziging van de UFR ad 3,1%-punt). Doordat het pensioenfonds het renterisico grotendeels heeft afgedekt, wordt de stijging van de voorziening gecompenseerd door het resultaat van de beleggingsportefeuilles voor rentematching. Dit is het deel van de beleggingsportefeuille dat is ingericht om het renterisico van de pensioenverplichtingen te neutraliseren. Voor de afdekking van het renterisico worden obligatiebeleggingen en renteswaps ingezet. Bij deze renteafdekking van de verplichtingen met obligatiebeleggingen wordt derhalve nog wel zogeheten 'swapspread risico' gelopen. Het resultaat op de 11

beleggingen met een rendementsdoelstelling droeg 2,3%-punt bij aan de dekkingsgraad. Ook de voor de actieve deelnemers betaalde premie levert een positieve bijdrage aan de dekkingsgraad. Met de mutatie Wijziging rentetermijnstructuur- benodigde interest wordt de 1-jaars RTS-rente toevoeging aan de pensioenverplichtingen bedoeld. Over 2012 bedroeg het effect hiervan 1,5%-punt. De aanhoudende stijging van de levensverwachting heeft in 2012 een daling van de dekkingsgraad met 0,9%-punt tot gevolg gehad. De nieuwe AG Prognosetafel 2012-2062 is door het pensioenfonds ingevoerd, waarbij rekening is gehouden met een sociaaleconomische status hoog. Ontwikkelingen 2012 in het licht van het herstelplan In figuur 3 wordt het verloop van de financiële positie van het pensioenfonds weergegeven door een maandelijkse weergave van de dekkingsgraad over 2012. Daarnaast is ook weergegeven wat het herstelpad volgens het herstelplan is. Figuur 3: Verloop dekkingsgraad gedurende 2012 per ultimo maand Ontwikkeling dekkingsgraad 2012 115% 114% Dekkingsgraad 113% Vereiste dekkingsgraad 112% Herstelplan dekkingsgraad 111% 110% Marktwaarde dekkingsgraad 109% 108% 107% 106% 105% 104% 103% 102% 101% 100% 99% 98% 97% 96% 95% dec jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Ultimo december 2012 bevindt de dekkingsgraad zich nog onder de vereiste dekkingsgraad en de verwachte dekkingsgraad zoals gedefinieerd in het herstelplan, hoewel het verschil is afgenomen. Aan het begin van het jaar was er een significant grotere afwijking van de dekkingsgraad ten opzichte van de in het herstelplan gedefinieerde dekkingsgraad primo 2012. In figuur 3 is te zien dat de officiële dekkingsgraad zich in 2012 richting het niveau van de dekkingsgraad zoals gedefinieerd in het herstelplan beweegt. Een belangrijke bijdrage hierbij is de introductie van de UFR per ultimo september 2012. De volatiliteit in de dekkingsgraad in mei en juni is een gevolg van de bepaling van de RTS op basis van de driemaands gemiddelde rentevoet. Hierbij heeft de daling van de rente in mei geleid tot een relatief beperkte stijging van de voorziening, terwijl de activa voor de renteafdekking wel tegen de geldende marktrente werden gewaardeerd. Dit effect was tijdelijk. 12

3.2.3 Beleid en beleidskeuzes De verschillende sturingsmiddelen van het pensioenfonds zijn geïntegreerd in een premieen toeslagstaffel en een beleggingsstaffel, die het uitgangspunt vormen voor het beleid van het bestuur. Deze staffels zijn zodanig vastgesteld dat wordt voldaan aan de eis van een consistent geheel tussen gewekte verwachtingen, financiering en realisatie van de voorwaardelijke toeslagverlening. Het bestuur heeft de mogelijkheid om van de staffel af te wijken, maar dit moet goed gemotiveerd en na het inwinnen van advies van de adviserend actuaris gebeuren. Het bestuur heeft er in beginsel voor gekozen om de positie in de premie-, toeslag- en beleggingsstaffel te baseren op een dekkingsgraad die wordt berekend op basis van de actuele markrentes, zonder een driemaandsmiddeling. Deze marktwaarde-methode werd tot 2012 gebruikt voor de vaststelling van de RTS. Vanaf ultimo 2011 werd de RTS al bepaald op basis van een driemaands gemiddelde marktrente en vanaf september 2012 is de ultimate forward rate (UFR) geïntroduceerd. Deze UFR gaat uit van een lange termijn verwachting van de rente van 4,2%. Dit is echter onzeker. Dat is de reden waarom het bestuur er in beginsel voor kiest om het te baseren op een dekkingsgraad die wordt berekend op basis van actuele marktrentes zonder driemaandsmiddeling (de marktwaarde-methode, zoals die tot 2012 werd gebruikt). Dit heeft tot gevolg dat het pensioenfonds twee dekkingsgraden publiceert: een dekkingsgraad gebaseerd op de UFR-methode en een dekkingsgraad gebaseerd op de marktwaarde-methode. De dekkingsgraad op basis van de UFR wordt conform de voorschriften opgenomen in het financiële gedeelte van het jaarverslag, terwijl bij de beleidskeuzes en het vermogensbeheer de dekkingsgraad op basis van marktwaarde centraal staat. Premiebeleid Conform de staffel bedraagt het premiepercentage bij het huidige niveau van de dekkingsgraad 34,5% van het salaris. In tabel 1 zijn zowel de kostendekkende premie, gedempte kostendekkende, als ook de feitelijk betaalde premie weergegeven. Hieruit is op te maken dat de feitelijke premie de kostendekkende premie overstijgt, waarmee wordt voldaan aan de wettelijke eisen. Tabel 1: Premies 2012 (in EUR x1000) Kostendekkende premie 40.452 Feitelijke premie 43.644 Gedempte kostendekkende premie 27.098 Toeslagverlening De toeslagverlening van de pensioenaanspraken van actieve deelnemers is onvoorwaardelijk en bedroeg over 2012 1,21%. Reglementair is de hoogte van de toeslag voor werknemers in dienst bij DNB gekoppeld aan de algemene loonontwikkeling binnen de DNB-cao. Aan inactieve deelnemers (gepensioneerden en gewezen deelnemers) kon in 2012 wederom geen indexatie worden verleend, omdat op de peildatum ultimo september de dekkingsgraad met 105,8% te laag was. De toeslagverlening voor inactieven is afhankelijk van de financiële situatie van het pensioenfonds. De hoogte van de toeslagverlening is voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden reglementair gekoppeld aan de consumentenprijsindex voor alle huishoudens in het betreffende jaar (meetperiode maand oktober voorgaande jaar tot en met september in het betreffende jaar). Voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden uit het PVK fonds, waarvoor de deelneming is geëindigd vóór 1 januari 2005, geldt reglementair nog de toeslagverlening op basis van de algemene loonontwikkeling bij de werkgever, te weten 1,21% in 2012. Hiervoor betaalt de werkgever de kosten als het pensioenfonds over onvoldoende middelen hiervoor beschikt, zoals in 2012 het geval was. De afgelopen jaren hebben inactieven niet of nauwelijks indexatie ontvangen. Voor gewezen deelnemers en gepensioneerden wordt in tabel 2 een specificatie gegeven van het verschil tussen de volledige en de werkelijke toegekende toeslagen. In de uiterst rechtse kolom wordt weergegeven wat het totaal aan niet verleende toeslagen is. Dit betreft een samengesteld percentage van de niet verleende toeslagen van de individuele voorafgaande jaren. Het totale verlies aan koopkracht is de afgelopen vier jaar opgelopen tot 6,63%. Deze achterstand zal mogelijk nog verder oplopen, aangezien de financiële situatie van het pensioenfonds op korte termijn waarschijnlijk niet sterk zal verbeteren. 13

Tabel 2: Verschil volledige toeslagen en werkelijke toeslagen inactieven Jaar Verleende toeslag Maximaal volgens maatstaf Niet verleend Totaal niet verleend (cumulatief) Toeslagen o.b.v. loonindex 2009 0,00% 1,00% 1,00% 1,00% 2010 0,00% 0,00% 0,00% 1,00% 2011 0,00% 1,75% 1,75% 2,77% 2012 0,00% 1,21% 1,21% 4,01% Toeslagen o.b.v. prijsindex 2009 0,00% 0,40% 0,40% 0,40% 2010 0,53% 1,60% 1,07% 1,47% 2011 0,00% 2,70% 2,70% 4,21% 2012 0,00% 2,32% 2,32% 6,63% Beleggingsbeleid In afwijking van de staffel is voor 2012, maar ook voor 2013 het risicobudget vastgesteld op 3,8%. Het risicobudget is een percentage van de voorziening. Op basis van de staffel zou een risicobudget van 2,7% (trede 1) gelden. Met een dergelijk laag risicobudget zou er vrijwel geen sprake zijn van de mogelijkheid tot herstel van de dekkingsgraad. Het bestuur heeft tot de handhaving van een hoger risicobudget (dat passend is bij trede 3 van de staffel en ook het uitgangspunt vormde voor het herstelplan dat in 2009 is ingediend) besloten, na advisering door de adviserend actuaris en in overleg met de werkgever. Voor het beleggingsbeleid en de keuzes daarin wordt verwezen naar hoofdstuk 3.5 en de website, waarop het beleggingsplan, de beleggingsbeginselen en het handboek vermogensbeheer zijn gepubliceerd. 14

3.3 Pensioenbestuur: organisatie en governance 3.3.1 Governancestructuur Figuur 4: Governancestructuur Het bestuur bestaat uit acht bestuursleden en wordt ondersteund door twee vaste commissies, te weten de beleggingscommissie en de auditcommissie. De commissies bestaan uit bestuursleden, waarbij de beleggingscommissie aangevuld is met twee externe adviseurs. De commissies staan het bestuur bij in de voorbereiding van en advisering over besluiten en de monitoring van de uitvoering van besluiten. Daarnaast kan het bestuur werkgroepen instellen als er onderwerpen uitgewerkt moeten worden die expertise vanuit de verschillende commissies behoeven. In 2012 zijn de werkgroepen crisisplan en risicomanagement actief geweest. De werkgroepen rapporteren aan het bestuur. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de contacten met de uitvoeringsorganisaties, werkgever en andere pensioenfondsorganen. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, secretaris en plaatsvervangend voorzitter. Indien nodig kan het dagelijks bestuur optreden bij zeer acute bestuursaangelegenheden. Ook dragen het dagelijks bestuur en de voorzitter van de beleggingscommissie zorg voor het agendabeheer en monitoring van het functioneren van het bestuur en de bestuursleden. De raad van toezicht toetst en beoordeelt het functioneren van het bestuur en de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. De raad bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen, die op voordracht van de raad door het verantwoordingsorgaan worden benoemd. 15

Via het verantwoordingsorgaan legt het bestuur verantwoording af aan de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en werkgever. Het verantwoordingsorgaan dient vast te stellen in hoeverre het bestuur bij de genomen besluiten op evenwichtige wijze rekening heeft gehouden met de belangen van alle belanghebbenden bij het pensioenfonds. Het verantwoordingsorgaan heeft adviesrechten op het gebied van de vergoedingsregeling voor bestuursleden, wijziging van beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan of het interne toezicht, de interne klachten- en geschillenprocedure en het communicatie- en voorlichtingsbeleid van het pensioenfonds. Een externe compliance officer ziet toe op de naleving van de gedragscode en relevante weten regelgeving. De compliance officer doet minimaal éénmaal per jaar verslag van zijn bevindingen aan het bestuur. 3.3.2 Informatie vanuit extern toezicht De toezichthouders hebben geen sancties opgelegd aan het pensioenfonds. Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds door de toezichthouders geen dwangsommen of boetes opgelegd. Evenmin zijn door de toezichthouders aanwijzingen aan het pensioenfonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is de bevoegdheidsuitoefening van organen van het pensioenfonds gebonden aan toestemming van de toezichthouders. Eind september is het zogenaamde Septemberpakket pensioenen gepubliceerd. Het pensioenfonds is niet genoodzaakt hier gebruik van te maken. Dit pakket richt zich primair op het jaar 2013 in de overgang naar een aangepaste Pensioenwet en een nieuw FTK in 2014 (de inwerkingtreding van de aanpassing is hierna echter uitgesteld tot 1 januari 2015). In het septemberpakket worden enkele mogelijkheden geboden aan pensioenfondsen om de nadelige gevolgen van een slechte financiële positie te verzachten. Naast het reguliere toezicht heeft de toezichthouder DNB pensioenfondsen opgedragen onderzoek te doen naar de betrouwbaarheid van (individuele) gegevens van pensioenaanspraken (Quinto P-onderzoek). De toezichthouder heeft de besturen van de pensioenfondsen geadviseerd een onderzoek te doen naar de beschikbaarheid van de (historische) brongegevens en de juistheid van de op basis van de brongegevens berekende rechten in de administratie. TKP, de administrateur van het pensioenfonds, is gestart met een pilot bij een van haar klanten. Op basis van de uitkomsten hiervan wordt bepaald hoe het onderzoek voor het pensioenfonds wordt gedaan. Het bestuur ziet erop toe dat zijn uitvoerders tijdig voldoen aan de SEPA-richtlijnen. In verband met de invoering van de Single Euro Payments Area (SEPA) dient het pensioenfonds zijn betalingsverkeer uiterlijk 1 februari 2014 aangepast te hebben aan de Europese standaarden. De AFM heeft aandacht gevraagd voor de UPO s voor arbeidsongeschikten, een groep met vaak een gecompliceerd pensioenoverzicht. Er is uit onderzoek bij het pensioenfonds niet gebleken dat juist voor deze groep er zich afwijkingen in de pensioenadministratie voordoen. Naar aanleiding van het onderzoek naar innovatieve beleggingen in de pensioensector door de toezichthouder DNB is geconstateerd dat er geen significante issues op dit gebied spelen voor het pensioenfonds. De enige innovatieve belegging van het pensioenfonds is die via het vastgoedfonds van CBRE. 3.3.3 Deskundigheid Het beleidsdocument Goed pensioenfondsbestuur is aangepast en aangevuld. De aanpassing betreft met name de benoemingsprocedure voor bestuursleden. Het bestuur wil zijn verantwoordelijkheid voor een deskundig en competent pensioenfondsbestuur beter kunnen waarmaken door zelf bestuursleden te benoemen (na voordracht of op basis van de uitkomst van verkiezingen). Een toets van kandidaten op geschiktheid vindt zo vroeg mogelijk in de procedure plaats. Het bestuur heeft de beleidsregels van de toezichthouder inzake deskundigheid en geschiktheid 16

geïmplementeerd in het deskundigheidsbeleid. Hierbij is speciaal aandacht besteed aan de uitwerking van de competenties. Het bestuur heeft naast zijn reguliere vergaderingen themadagen en workshops georganiseerd, waarin dieper op speciale onderwerpen is ingegaan. Hierin is het crisisplan, dat begin 2012 is vastgesteld, voorbereid en is het integrale risicomanagement uitgewerkt. Dit heeft geleid tot de vaststelling van het Handboek Integraal Risicomanagement. Ook zijn het pensioenakkoord en het nieuwe Financieel Toetsings Kader besproken. Naast de zelf georganiseerde themadagen, volgen bestuursleden cursussen, bezoeken opleidingsdagen van hun uitvoerders en seminars en bijeenkomsten in de pensioensector. 3.3.4 Klachten en geschillen In 2012 heeft het pensioenfonds vier klachten ontvangen die binnen de gehanteerde termijnen zijn afgehandeld. Eén klacht is op verzoek van de deelnemer aan het bestuur voorgelegd. Er zijn geen geschillen voorgelegd aan de geschillencommissie, de Ombudsman Pensioenen of de rechter. De klachten hadden betrekking op verschillende onderwerpen: i) het al dan niet voorwaardelijk zijn van de toeslagverlening, ii) het pensioen dat kan worden ingekocht door waardeoverdracht, iii) de cao verhoging en de eventuele gevolgen voor de pensioenuitkering en iv) het verstrekken van informatie tijdens een telefoongesprek met de pensioendesk. 3.3.5 Compliance Uit de compliance-scans bij TKP en BlackRock zijn geen ernstige bevindingen naar voren gekomen. Over enkele aandachtspunten is het bestuur in overleg getreden met de uitvoerders. De gedragscode is adequaat nageleefd. De scan is uitgevoerd door de compliance officer in opdracht van het bestuur. De compliance chart van het pensioenfonds wordt minimaal één maal per jaar geactualiseerd. Met betrekking tot de naleving van de gedragscode in 2012 zijn geen afwijkingen geconstateerd. 3.3.6 Statutenwijziging De gewijzigde benoemingsprocedure voor bestuursleden is in de statuten opgenomen. De aanpassing voorziet erin dat het bestuur nieuwe leden benoemt, na voordracht of verkiezing en onder de voorwaarde van instemming van de toezichthouder met de benoeming. 17

3.4 Pensioenbeheer 3.4.1 Pensioenreglementen De sterftegrondslagen zijn per ultimo 2012 gebaseerd op de prognosetafel 2012-2062 van het Actuarieel Genootschap, waarbij de ervaringssterfte gebaseerd blijft op de sociaaleconomische status hoog. De gewijzigde reglementsfactoren zijn opgenomen in de versie 2013 van de reglementen. Daarnaast zijn de reglementen aangepast in verband met de wijziging in de fiscale stoppen met werken eis en aan de wijziging van de fiscale mogelijkheid om ouderdomspensioen om te zetten in AOW-compensatie in verband met de stijging van de AOW-leeftijd. 3.4.2 Pensioencommunicatie Communicatie stond ook dit jaar in het teken van transparantie en het managen van verwachtingen. Het was duidelijk dat de financiële crisis nog niet voorbij was. Pensioenen bleven in het nieuws. Er is veel gecommuniceerd over de financiële situatie van het pensioenfonds en de gevolgen voor de deelnemers. Het pensioenfonds wil klantgericht communiceren, door de communicatie af te stemmen op de verschillende doelgroepen: actieve deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden. Binnen de groep actieve deelnemers zijn leeftijdsgroepen ingedeeld. Via alle communicatiemiddelen wordt gestreefd de communicatie af te stemmen op de verschillende doelgroepen. De communicatie is erop gericht deze groepen die informatie te verschaffen die voor hen relevant is. Om deze reden krijgen deelnemers individuele brieven en wordt op de website onderscheid naar doelgroepen gemaakt. Het bestuur streeft naar meer inzicht in wat er leeft bij de deelnemers. Daartoe zijn onder andere door pensioenconsultants aan deelnemers die telefonisch contact opnamen, vragen gesteld om feedback te krijgen over hoe de communicatie door de deelnemers ontvangen wordt. De resultaten hiervan worden gebruikt om de communicatie verder te verbeteren. Deze doelstelling zal getoetst worden in een nog te houden zogenoemde éénmeting. Pensioenkranten In 2012 is er twee keer een pensioenkrant uitgebracht met informatie over de pensioenregeling en de financiële situatie van het pensioenfonds. In de editie van mei werd ingegaan op de wijze waarop deelnemers pensioen opbouwen. Ook is aandacht besteed aan het begin 2012 opgestelde crisisplan, waarin de maatregelen zijn vastgelegd die het bestuur moet nemen als het in een bepaalde crisissituatie terechtkomt. In de editie die in december 2012 verscheen, stond onder andere een uitgebreid artikel over wat het voor gepensioneerden betekent dat er nu al een aantal jaren op rij geen toeslagen kunnen worden verleend, geïllustreerd met rekenvoorbeelden. Ook in 2013 zullen in elk geval twee edities van de pensioenkrant verschijnen. Website De website wordt steeds meer een spil in de communicatie, waartoe de website is voorzien van een nieuw uiterlijk en gebruiksvriendelijker is gemaakt. De website zal in de toekomst het centrale medium van het pensioenfonds worden in de communicatie met deelnemers. In mailingen wordt standaard verwezen naar de website. Op de website wordt maandelijks de dekkingsgraad vermeld, worden nieuwsberichten geplaatst en wordt (achtergrond)informatie gegeven over de actuele financiële situatie van het pensioenfonds. Verder kunnen er brochures, jaarverslagen en pensioenkranten gedownload worden. Eind 2012 is op de website de mogelijkheid geopend dat deelnemers zich aanmelden voor een digitale nieuwsbrief, die vanaf 2013 minimaal twee keer per jaar zal verschijnen. Als de actualiteit daartoe aanleiding geeft, wordt dat aantal verhoogd. 18

Pensioencommunicatie in 2013 en daarna Het pensioenfonds heeft het voornemen in de tweede helft van 2013 weer deelnemersbijeenkomsten houden. De komende jaren staat een aantal grote veranderingen op pensioengebied op stapel, waarover betrokkenen zullen worden geïnformeerd zodra er duidelijkheid is om de juiste verwachtingen te scheppen. De evaluatie van de deelnemersbijeenkomsten in 2011 was zodanig dat een herhaling een logische optie is. De planning is mede afhankelijk van nieuws over een nieuwe pensioenregeling. 3.4.3 Integraal risicomanagement Integraal risicomanagement (IRM) is het proces waarmee door het fonds richting wordt gegeven aan de risicobeheersing en geldt als basis voor het besluitvormingsproces van het bestuur. Voor het geheel van de risico s waar een pensioenfonds mee te maken krijgt (financieel en niet-financieel), wordt continu een cyclus doorlopen bestaande uit het opstellen van de risicostrategie, het identificeren van de risico s, de risicobeheersing en de monitoring en terugkoppeling met betrekking tot de beheersing van deze risico s. Het risicomanagementproces wordt daarbij continu doorlopen via de onderstaande 7 stappen, conform de Handreiking Integraal Risicomanagement zoals uitgebracht door de Pensioenfederatie. Stap 1: Doelstellingen en risicohouding Stap 2: Risico s identificeren Stap 3: Risico s inschatten Stap 4: Beheersmaatregelen treffen Stap 5: Monitoren en maatregelen borgen Stap 6: Rapporteren Stap 7: Opvolging en bewaking Het risicoprofiel van het pensioenfonds is op een gestructureerde wijze in kaart gebracht en vastgesteld. Bij het IRM maakt het fonds gebruik van de FIRM methodiek. Hierbij zijn alle risico s geïdentificeerd. Tevens zijn de mogelijke beheersmaatregelen in kaart gebracht. 19

Binnen FIRM worden de volgende risicocategorieën en beheersingscategorieën onderscheiden: Financiële risico s Risicocategorieën Niet-financiële risico s Beheersingscategorieën Matching- / renterisico Omgevingsrisico Risicospecifieke beheersing Marktrisico Operationeel risico Organisatie Kredietrisico Uitbestedingsrisico Management Verzekeringstechnisch risico IT-risico Solvabiliteitsbeheer Integriteitsrisico Juridisch risico Liquiditeitsbeheer De FIRM-analyse wordt vanaf 2011 jaarlijks door het bestuur uitgevoerd en geëvalueerd. Begin 2012 heeft het bestuur de éénmeting uitgevoerd. Hierbij heeft het bestuur de missie en visie van het fonds herbevestigd. Net als voorgaande jaren hebben vooral de financiële risico s (te weten het matching- /renterisico, marktrisico en het verzekeringstechnisch risico) na het inzetten van beheersmaatregelen relatief hoge netto-risico s. Daarnaast wenst het bestuur, vanwege de uitbesteding van activiteiten en de huidige turbulentie van de omgeving waarin het bestuur dient te opereren, ook focus te leggen op het uitbestedings- en omgevingsrisico. Het bestuur heeft in 2012 een werkgroep IRM ingesteld om het IRM kader/beleid nader uit te werken. De voorstellen van de werkgroep zijn geïncorporeerd in het IRM beleid van het fonds. Hierbij zijn de voornaamste FIRM risico s gekoppeld aan de fondsdoelstellingen. De beheersing van deze risico s zijn over de bestuurscommissies verdeeld. Op deze manier zijn alle geselecteerde beheersmaatregelen belegd bij de verschillende commissies. Aan deze commissies wordt gerapporteerd over de belangrijkste ontwikkelingen, die hiervan verslag uitbrengen aan het bestuur. Vanaf 2013 zal in kwartaalrapportages door middel van dashboardoverzichten inzichtelijk worden gemaakt in hoeverre voldaan is aan de door het bestuur vastgestelde limieten en normen per geselecteerde risico-items. De risico identificatie en beheersmaatregelen zijn vastgelegd in het door het bestuur in 2012 vastgestelde Handboek Integraal Risicomanagement. 3.4.4 Uitvoeringskosten De uitvoeringskosten van de pensioenregeling zijn in 2012 gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit komt vooral door een toename van de kosten vermogensbeheer, maar ook de pensioenuitvoeringskosten zijn toegenomen. In tabel 3 worden de kosten gepresenteerd conform de aanbevelingen van de Pensioenfederatie, waarbij het aantal deelnemers de som is van het aantal actieve deelnemers en gepensioneerden. De uitvoeringskosten worden opgedeeld in: 1. Kosten van pensioenbeheer: dit betreft de integrale kosten voor pensioenbeheer. 2. Kosten van vermogensbeheer: dit betreft de integrale kosten voor vermogensbeheer, inclusief kosten begrepen in onderliggende beleggingsstructuren (bijvoorbeeld bij beleggingsfondsen waarin wordt geparticipeerd). 3. Transactiekosten: dit betreft de transactiekosten van de directe beleggingen van het pensioenfonds (inclusief acquisitiekosten bij illiquide beleggingen), alsmede de toe- en uittredingsvergoedingen bij beleggingen in beleggingsfondsen. Transactiekosten in onderliggende beleggingsstructuren worden vooralsnog niet meegeteld; hier wordt door de Pensioenfederatie eerst nader onderzoek naar gedaan. 20