Praktijkopdrachten Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent (AKA)



Vergelijkbare documenten
Praktijkwerkboek AKA. Voorraadbeheer

praktijkopleider Handleiding voor de Praktijkwerkboek AKA De AKA-leerling De AKA-opleiding

Oriëntatie op het bedrijf

Praktijkwerkboek AKA. Dataverwerking. Mutaties doorvoeren... 8 In deze opdracht voer je mutaties door in een databestand.

Praktijkwerkboek AKA. Kopieën maken... 8 In deze opdracht maak je kopieën van documenten.

Praktijkwerkboek AKA. Kennismaken met het archief... 4 Je gaat kennismaken met een archief met papieren archiefstukken op het werk.

OPDRACHTFORMULIER. De opdrachtomschrijving. Hoe ga je de opdracht uitvoeren? Wanneer ga je de opdracht uitvoeren?

Inhoudsopgave. Stagewerkboek AKA

BPV-praktijkboek. Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent

Deelnemersinformatie Beoordeling Eerste Autotechnicus. Crebocode 93420, dossier

Handleiding BPV-beoordeling voor de deelnemer. Dossiers

Handleiding BPV-beoordeling voor de deelnemer. Dossiers VMBO

Praktijkinstructie Bedrijfsoriëntatie 1 (CAL01.1/CREBO:50240)

Handleiding Proeve van Bekwaamheid voor de deelnemer. Dossiers VMBO

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Gevorderd

Werken in de techniek

MBO-beroep in beeld. Secretarieel medewerker mbo-beroep, niveau 2. Bent u HR-adviseur? Bent u praktijkopleider, begeleidt u een stagiair?

Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent

MBO-beroep in beeld. Telefonist /receptionist mbo-beroep, niveau 2. Bent u HR-adviseur? Bent u praktijkopleider, begeleidt u een stagiair?

Praktijkinstructie Dataverwerking 1 (CSE02.1/CREBO:50236)

Werkboek LINTSTAGE NAAM: KLAS:

BPV Begeleidingsmap Groenhorst Almere Cursusjaar

Proeve van Bekwaamheid Entree assistent verkoop/retail

MBO-beroep in beeld. Bedrijfsadministratief medewerker mbo-beroep, niveau 2

Welkom op de werkvloer Kennismaken met je stagebedrijf

Inhoud en competenties leer-werkboeken

Voorbeeld Praktijkopdracht. Secretaresse niveau 3. Betreft: Zorgt voor de schriftelijke informatie-uitwisseling

Autoschadehersteller. Crebonummer / PvB 01. Voertuig afleveringsklaarmaken na reparatie. Handleiding Proeve van Bekwaamheid

Formulierenset BPV BBL niveau 2. Secretarieel medewerkster

Administratie. Secretariële beroepen Bedrijfsadministratieve beroepen Commerciële beroepen

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Voorbeeld Praktijkopdracht. Directiesecretaresse-management assistent niveau 4. Betreft: Zorgt voor de schriftelijke informatie-uitwisseling

Waarom stage? Regels stage Interview 1+2 Stage eindverslag 1+2

DE ZES-STAPPENMETHODE ZELF WERKEN AAN JE WERKPROCESSEN. Illustraties: Corien Bögels

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

STUDIEHANDLEIDING AKA

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Begeleide interne stage

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

Dit portfolio is eigendom van: Naam: Adres: Postcode en woonplaats: Telefoon: Naam studieloopbaanbegeleider: Telefoon:

maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING...

Praktijkinstructie Zakelijke communicatie 1 (CAL04.1/CREBO:50239)

Werken op een servicedesk

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Praktijkopdrachten Administratief medewerker. Kwalificatie: Bedrijfsadministratief medewerker

OPLEIDING ZORGHULP TOETS BEROEPSOPDRACHT

Beoordelingsformulieren BPV

Tekst lezen en vragen stellen

- Leerlijn Leren leren - CED groep. Leerlijn Leren leren CED groep

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Een overtuigende tekst schrijven

Als je in zorg of welzijn werkt, krijg je veel te maken met zorgvragers die ondersteunt moeten worden in hun persoonlijke verzorging/adl.

De best passende match

Secretarieel medewerker

dat ik aan mijn baas en collega s moet doorgeven welke werkzaamheden ik heb gedaan en wat nog gedaan moet worden.

Bonus: Hoe goed ben jij momenteel?

Time management - logboekanalyse en Eisenhowerschema

Het gaat om de volgende formulieren: Beroepshouding Tussenbeoordeling. Beroepshouding Eindbeoordeling. Eindresultaat BPV. Werkprocesformulieren

Persoonlijk opleidingsplan. Hulpmiddelen voor de werknemer

TMA 360º feedback Flexibel en online. TMA 360º feedback werkboek. Dank u voor het gebruiken van de TMA 360º feedback competentie-analyse

Praktijkopdracht. Instructie student. Kwalificerend. Ondernemer horeca/bakkerij Meewerkend horeca ondernemer. Uitstroom : Meewerkend horeca ondernemer

MAATSCHAPPELIJKESTAGE

Welkom op de werkvloer Stage lopen op een secretariaat

Loopbaanoriëntatie -begeleiding

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Startbekwaam

MBO-beroep in beeld. Medewerker ICT mbo-beroep, niveau 2. Bent u HR-adviseur? Bent u praktijkopleider, begeleidt u een stagiair?

Voorbeeld Praktijkopdracht. Telefonist-receptionist niveau 2

Beroepsopdracht 2: werken volgens plan / Zorghulp /september

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Handleiding BPV-Beoordeling voor de beoordelaar. Dossiers vmbo

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

Aflevering 2: Solliciteren

Model Praktijkbeoordelaar

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL)

Het gaat om de volgende formulieren: Beroepshouding Tussenbeoordeling. Beroepshouding Eindbeoordeling. Eindresultaat BPV. Werkprocesformulieren

handel en administratie thema de afdeling boekhouding Basisberoepsgerichte leerweg

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Voordoen (modelen, hardop denken)

Aflevering 2: Solliciteren

Verslag snuffelstage week St. Aloysiuscollege. 12 t/m 16 oktober Naam: Klas 3:

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Kerntaak 1 Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning. STER opdracht: helpen bij een creatieve activiteit

Instructieboek Koken. Voor de Mpower-coach

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Praktijkopdracht. Instructie student. Kwalificerend. Bediening Zelfstandig werkend gastheer/- vrouw. Uitstroom : Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw

Proeve van Bekwaamheid Entree assistent dienstverlening en zorg

VOORTGANGSRAPPORTAGE Onderwijsassistent (93500) BOL Verdiepingsfase OAS volgens het Kwalificatiedossier 2013.

Beoordelingsformulier beroepspraktijkvorming

Model Praktijkbeoordelaar

Leren en werken bij De Belvertshoeve

Telefonist/receptionist

Je functie, taken en planning van werkzaamheden

INtheMC. Niveau (NQF) Startdatum: Einddatum: Aanvinken v=voldoende a = aanpassen 2=2e gelegenheid

Competentiepaspoort. Facilitair medewerker

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Studentopdracht INtheMC

Aflevering 3: Werken en leren

Beoordelingsformulieren. Administratief medewerker (90470) niveau 2, BBL. Uitstroomrichting Secretarieel medewerker

Transcriptie:

Praktijkopdrachten Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent (AKA) Beroepsonderwijs en bedrijfsleven: dat werkt!

Praktijkwerkboek AKA Handleiding voor de leerling 1 Inhoud De onderdelen.......................................................................................................................... 2 De opbouw van de onderdelen............................................................................................. 4 De praktijkopleider.................................................................................................................. 5

2 Praktijkopdrachten AKA De onderdelen In het Werkboek AKA Praktijk vind je opdrachten die je kunt gebruiken om aan de slag te gaan tijdens je stage. Het werkboek bestaat uit de volgende zes onderdelen: 1. Oriëntatie op het bedrijf 2. Voorraadbeheer 3. Secretariaat 4. Archief 5. Dataverwerking 6. Receptie Deze onderdelen kun je gebruiken op de verschillende afdelingen in jouw leerbedrijf.

Handleiding voor de leerling Op welke afdelingen in het bedrijf doe je de opdrachten? 3 Elk bedrijf is anders opgebouwd. Daarom kan het zo zijn dat je een bepaalde opdracht uit een onderdeel op een andere afdeling moet uitvoeren dan de andere opdrachten van dat onderdeel. Kijk in de onderstaande tabel op welke afdeling je de verschillende onderdelen het beste kunt doen. Kom je er niet uit? Vraag dan hulp aan je praktijkopleider. Onderdeel Afdeling Oriëntatie op het bedrijf Op je eigen werkplek op de afdeling Voorraadbeheer Het magazijn of de repro Secretariaat Het secretariaat Archief Een afdeling met een archief. Vaak hoort het archief bij het secretariaat. Dataverwerking Een afdeling waar veel met gegevens wordt gewerkt (administratie, dataverwerking of secretariaat) Receptie De receptie

4 Praktijkopdrachten AKA De opbouw van de onderdelen De onderdelen Oriëntatie op het bedrijf, Voorraadbeheer, Secretariaat, Archief, Dataverwerking, Receptie hebben dezelfde opbouw. Per onderdeel vind je steeds: Een inhoudsopgave met een lijstje van alle opdrachten van dat onderdeel. Een overzicht van de leerdoelen waar je in het onderdeel aan gaat werken. De opdrachten die je stuk voor stuk kunt uitvoeren. Een woordenlijst waarin je de betekenis opschrijft van woorden die je hebt geleerd. Terugkijken: Wat heb je geleerd? Hoe staat het ervoor met je leerdoelen? Bespreken met je praktijkopleider hoe het is gegaan. De iconen In de tekst van de opdrachten staan aan de linkerkant iconen. Je kunt aan de iconen snel zien wat je moet doen. De iconen hebben de volgende betekenis: Kijk Schrijf op Denk Doe Vraag om informatie Zoek Vraag om hulp, controle of uitleg aan de praktijkopleider

Handleiding voor de leerling 5 De praktijkopleider Als je stage gaat lopen in een bedrijf, zul je kennismaken met de praktijkopleider van het bedrijf. Je praktijkopleider vertelt je over het bedrijf, over de mensen die er werken en over de regels van het bedrijf. Je kunt ook hulp vragen aan je praktijkopleider tijdens het maken van de opdrachten. En aan het eind van elk onderdeel bespreek je met je praktijkopleider wat goed gaat en wat beter kan. Hoe heet jouw praktijkopleider? Aan het werk! Als je hebt kennisgemaakt met je praktijkopleider en je directe collega s, kun je aan de slag in het bedrijf. Spreek met je praktijkopleider af met welk onderdeel uit de map je gaat beginnen. Ik ga beginnen met het onderdeel:... Veel succes!

1 Praktijkwerkboek AKA Handleiding voor de praktijkopleider De AKA-leerling De opleiding Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent, kortweg AKA, is een opleiding voor een specifieke groep jongeren. Het gaat om jongeren die tot nu toe weinig succesvol zijn geweest op school en nog geen diploma hebben gehaald waarmee ze aan het werk kunnen. De opleiding AKA geeft hun een nieuwe kans om zich voor te bereiden op een plek op de arbeidsmarkt. De AKA-leerlingen leren meestal het best en het liefst door doen. Vandaar dat de beroepspraktijkvorming (BPV) een zeer belangrijk onderdeel is van hun opleiding. De AKA-opleiding Bij andere (assistent)opleidingen van het mbo worden leerlingen opgeleid voor een beroep in een bepaalde branche of sector. AKA is, net als de andere assistent-opleidingen, een opleiding op niveau 1 van het mbo. Het gaat dus om eenvoudig werk. De AKAopleiding is echter breed opgezet, omdat het leren functioneren binnen een arbeidsorganisatie het belangrijkste doel is. Daarnaast is het de bedoeling dat de leerling ervaring opdoet met het werk binnen een bepaalde sector. Dat kan binnen één van de brede uitstroomrichtingen techniek, voedsel/leefomgeving, zorg/welzijn of economie/handel. De leerling die bij uw bedrijf binnenkomt met het Werkboek AKA Praktijk van ECABO heeft gekozen voor de uitstroom economie/handel.

2 Praktijkopdrachten AKA Het kwalificatiedossier 2009-2010 De opleiding AKA bevat één kerntaak en vier werkprocessen. Het gaat om kerntaak 1: Assisteert bij eenvoudige uitvoerende werkzaamheden in een arbeidsorganisatie. De bijbehorende werkprocessen zijn: 1.1 Bereidt de werkzaamheden voor en verdeelt deze in stappen 1.2 Voert de werkzaamheden uit 1.3 Evalueert en bespreekt de uitvoering en het resultaat van zijn werkzaamheden 1.4 Rondt de werkzaamheden af De assistent werkt aan de hand van een opdracht van een ervaren collega. De collega geeft hierbij duidelijk aan wat er precies moet gebeuren en wanneer het klaar moet zijn. Het kunnen ook meerdere kleine opdrachten zijn, die in een bepaalde volgorde moeten worden uitgevoerd. De assistent vraagt door als iets niet duidelijk is. De competenties, prestatie-indicatoren en leerdoelen Het AKA-dossier geeft voor elk van de vier werkprocessen de competenties1 en prestatieindicatoren2. In het werkboek AKA zijn die prestatie-indicatoren vertaald naar leerdoelen voor de leerling. Het gaat om de volgende competenties en prestatie-indicatoren: Competentie: Instructies en procedures opvolgen Prestatie-indicatoren: De AKA (assistent) toont bereidheid om instructies en aanwijzingen van de leidinggevende/ ervaren collega op te volgen, zodat de werkzaamheden volgens regels en procedures worden voorbereid. De AKA werkt volgens instructies van de leidinggevende/ervaren collega ordelijk en volgt gedisciplineerd instructies, afspraken, planning en bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften op om te voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. 1 Een competentie is het vermogen van een persoon om adequaat en doelgericht te handelen in een bepaalde context. 2 Een prestatie-indicator beschrijft hoe men kan zien dat een beginnend beroepsbeoefenaar de competentie, waar nodig gebruik makend van vakkennis en vaardigheden, succesvol inzet om bij te dragen aan het gewenste resultaat van een werkproces.

Handleiding voor de praktijkopleider 3 Competentie: Materialen en middelen inzetten Prestatie-indicatoren: De AKA verzamelt op een voorgeschreven wijze materialen en (hulp)middelen die geschikt zijn voor het uitvoeren van de werkzaamheden, zodat met de materialen en middelen verantwoord wordt omgegaan en deze heel blijven. De AKA werkt met materialen en (hulp)middelen die geschikt zijn voor het uitvoeren van werkzaamheden, zodat de materialen en middelen niet stuk gaan, er zo min mogelijk wordt verspild, middelen gedurende de verwachte levensduur te gebruiken zijn en het werk veilig wordt uitgevoerd. Competentie: Omgaan met verandering en aanpassen Prestatie-indicator: De AKA accepteert dat werkzaamheden kunnen veranderen. Hij kan flexibel omgaan met wisselende of nieuwe werkomgevingen en/of wisselende of nieuwe opdrachten en richt zich op het uit te voeren werk, zodat hij zich in zo kort mogelijke tijd optimaal kan motiveren om de werkzaamheden voor te bereiden. Competentie: Plannen en organiseren Prestatie-indicator: De AKA plant op basis van instructies, afspraken en prioriteiten een logische volgorde voor zijn werkzaamheden, zodat duidelijk is wanneer hij welke werkzaamheden gaat uitvoeren. Competentie: Samenwerken en overleggen Prestatie-indicatoren: De AKA overlegt met de leidinggevende/ervaren collega over de te verrichten werkzaamheden en vraagt om verduidelijking of hulp wanneer hij de opdracht/instructie niet begrijpt, zodat hij weet wat hij moet gaan doen en hoe hij dit moet gaan doen. De AKA vraagt tijdig extra verduidelijking, tips en hulp van collega s, zodat hij zijn werk volgens (bedrijfs-)procedures en in een vlot tempo kan uitvoeren. Daarnaast heeft hij inzicht in de werkzaamheden van collega s en past hij zich daarop aan door hulp te bieden als hem dat gevraagd wordt, voor een goede samenwerking en een vlot verloop van de werkzaamheden. Competentie: Aandacht en begrip tonen Prestatie-indicator: De AKA schenkt aandacht aan anderen en doet moeite om anderen te begrijpen, zodat hij daarmee rekening kan houden in zijn werk en erop kan reageren, zijn werk op de juiste wijze kan uitvoeren en een goede verstandhouding met collega s opbouwt.

4 Praktijkopdrachten AKA Competentie: Met druk en tegenslag omgaan Prestatie-indicator: De AKA houdt het vertrouwen in eigen kunnen als (voor hem onbekende) opdrachten niet in één keer goed blijken uitgevoerd te zijn en vraagt bij opmerkingen/kritiek opnieuw naar de gewenste werkwijze, zodat hij in staat is om alsnog de opdracht met het gewenste resultaat uit te voeren. Competentie: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten Prestatie-indicator: De AKA helpt de klant (interne klant, externe klant, cliënt, opdrachtgever) zo veel mogelijk binnen zijn verantwoordelijkheid, zodat de klant volgens de eisen van de organisatie wordt geïnformeerd of doorverwezen. Competentie: Vakdeskundigheid toepassen Prestatie-indicator: De AKA gebruikt passende lichamelijke kracht, snelheid, precisie en coördinatie. Hij heeft uithoudingsvermogen en hanteert hierbij de passende methodiek en/of techniek, zodat de werkzaamheden voldoen aan de afspraken, voorschriften en eisen. De AKA-leerling in uw bedrijf Tijdens de BPV in uw bedrijf kan uw AKA-stagiair kennismaken met het uitvoeren van administratief werk en zich daardoor een concreet beeld vormen van het werk dat hij kan gaan doen met het AKA-diploma. Ook komt hij beroepen tegen waar hij eventueel voor kan doorleren in een opleiding op niveau 2 van het mbo-economie. En hij ervaart wat zijn eigen talenten en beperkingen zijn bij het doen van verschillende administratieve werkzaamheden. Het gaat steeds om eenvoudige, routinematige administratieve werkzaamheden. De bedoeling is dat u de leerling werkzaamheden laat doen die voorhanden zijn in het bedrijf en die passen bij zijn mogelijkheden. Wat vindt u in dit werkboek? In het Werkboek AKA Praktijk vindt u opdrachten die de AKA-stagiair kan doen, voor zover dit bij uw bedrijf of afdeling mogelijk is. De opdrachten zijn gerangschikt naar mogelijke werkplekken, bijvoorbeeld Receptie en Secretariaat, of gerangschikt naar soort werk, bijvoorbeeld Voorraadbeheer. Het kan zijn dat de stagiair op één plek opdrachten kan doen uit verschillende onderdelen, bijvoorbeeld ook opdrachten uit de onderdelen Archief en Dataverwerking terwijl hij op het secretariaat werkt. Daarom staan in de inhoudsopgave ook de titels van de opdrachten. Zo kunt u makkelijk de geschikte opdrachten vinden in de verschillende onderdelen.

Handleiding voor de praktijkopleider 5 Begeleiding Intensief en in kleine stapjes De AKA-stagiair heeft intensieve begeleiding nodig. Dan gaat het bijvoorbeeld om instructie in kleine stapjes, vaak feedback geven of het goed of niet goed gaat en zonodig bijsturing met nieuwe instructies. Over het algemeen hebben de AKA-leerlingen veel herhaling nodig voordat zij iets kunnen en vinden zij herhaling ook prettig. U kunt de leerling de opdrachten dan ook zo vaak laten herhalen als uitkomt in de situatie. Afhankelijk van hoe goed de stagiair presteert bij intensieve begeleiding, kunt u hem langzamerhand zelfstandiger de taak laten uitvoeren. Als bepaalde zaken lange tijd helemaal niet lukken, is het wellicht verstandig hem een andere taak te geven. Een positieve benadering Een AKA-leerling heeft vaak weinig zelfvertrouwen, zeker als het om leren gaat. Daarom is het belangrijk dat hij regelmatig succes ervaart in zijn stage. Als de stagiair routine kan opbouwen in bepaalde werkzaamheden, zal hij uiteindelijk goed presteren. Dat is een positieve ervaring. Uw manier van feedback geven levert ook een bijdrage. Help de leerling zien wat hij goed doet en kan, en op welke punten hij vooruit is gegaan. Dat kan een stimulans zijn om ook te leren op punten die nog beter kunnen. Niet laten zwemmen U kunt de leerling door een andere medewerker laten begeleiden, bijvoorbeeld een collega die het werk doet waarin de stagiair kan assisteren of meewerken. Informeer deze collega goed over het type leerling en zijn opleiding en over de manier van werken met dit werkboek. Samenwerking met de school Nauw overleg met de school is van belang. De begeleider van school kent de leerling al als deze bij u binnenkomt en kan vertellen over zijn mogelijkheden en beperkingen. En ook over díe manier van leren die de meeste kans op succes geeft. Want elke individuele leerling is verschillend. Als de stagiair een aantal dagen in de week op het bedrijf is én een aantal dagen op school, zullen docenten op school proberen aan te sluiten bij wat de leerling heeft ervaren in de stage. Vaak zijn er voor de leerling mogelijkheden om aan de slag te gaan met leerstof en oefeningen die zijn functioneren in de stage ondersteunen. Daarvoor is terugkoppeling nodig van de ervaringen die de leerling opdoet tijdens zijn werk in uw bedrijf en ook van uw ervaringen met de leerling tijdens de stagedagen. Het komt erop aan dat u met de begeleider vanuit school afspreekt hoe die terugkoppeling plaats gaat vinden. Wat geeft de leerling door? Wat laat u de docenten weten? En op welke manier en hoe vaak geeft u dat door? In dit werkboek zijn de onderdelen Terugkijken en De praktijkopleider mede bedoeld voor de terugkoppeling naar school.

6 Praktijkopdrachten AKA Opbouw van de onderdelen Binnen de onderdelen is geprobeerd de opdrachten in een logische volgorde aan te bieden en ze op te bouwen van zeer eenvoudig naar wat ingewikkelder. Zo begint een onderdeel soms met een opdracht waar het alleen om kennismaken gaat, zoals bij Receptie: Kennismaken met de receptie. De moeilijker opdrachten, in dit onderdeel: Inkomende telefoon doorverbinden en Bezoekers ontvangen, volgen later. U kunt per onderdeel of werkplek ook nog andere opdrachten aan de stagiair geven. Dit is afhankelijk van de werkzaamheden die zich voordoen waarin een leerling kan meewerken of waarin hij een specifieke taak kan krijgen. Opbouw van de opdrachten De opdrachten hebben een zekere structuur: van zeer eenvoudig naar wat moeilijker. Een voorbeeld: Een e-mail versturen begint met het versturen van een eenvoudige e-mail. De leerling krijgt uiteindelijk de opdracht mappen aan te maken om e-mails in te archiveren. Maar een leerling hoeft niet per se alles te doen. U bepaalt hoever de leerling gaat, afhankelijk van wat u ziet dat hij kan en van wat verantwoord is in uw bedrijf. In de meeste opdrachten is het mogelijk de leerling geleidelijk aan zelfstandiger te laten werken. Of een taak te laten uitvoeren die geleidelijk aan ingewikkelder wordt. Een voorbeeld: bij Mutaties doorvoeren, van het onderdeel Dataverwerking laat u de leerling in het begin mutaties doorvoeren waarbij hij steeds gegevens in hetzelfde veld moet wijzigen. Later geeft u de leerling gegevens waarbij hij de mutaties in verschillende velden moet doorvoeren. Leren van vaardigheden voor beroep en daarbuiten In de AKA-opleiding gaat het naast het leren van beroepsvaardigheden voor de arbeidsmarkt, ook om het uitbreiden en bijhouden van algemene vaardigheden, vooral wat betreft de Nederlandse taal en het rekenen. De leerstof heeft de stagiair meestal wel gehad, maar het niveau van beheersing laat vaak te wensen over. Bepaalde opdrachten besteden specifieke aandacht aan rekenen. Een voorbeeld: In het onderdeel Voorraadbeheer moet de leerling de totale kosten van een bestelling of levering geven. Hetzelfde geldt voor het gebruik van taal. Regelmatig wordt in de opdrachten gevraagd een antwoord op te schrijven. U kunt de leerling stimuleren inderdaad iets op te schrijven op de stippellijnen. Door dit iedere dag te doen, oefent de leerling zijn schrijfvaardigheid.

Handleiding voor de praktijkopleider 7 Leren van de ervaring met het werk De AKA-leerling houdt over het algemeen meer van doen dan van (op school) leren. Maar ook leren-door-doen gaat niet automatisch. Daarom geeft het werkboek hiervoor enige hulpmiddelen. Vóór de leerling met een onderdeel begint: Aan het begin van alle onderdelen staat een lijst met leerdoelen waar het in de opleiding om gaat. Daarvan zijn de leerdoelen gemarkeerd die in elk geval nodig zijn voor het uitvoeren van het betreffende onderdeel. Door deze leerdoelen te blijven herhalen, leert de leerling welk gedrag bij bepaalde leerdoelen hoort. Tegelijkertijd krijgt hij een beeld van hoe hij op dat punt functioneert en kan hij bewust proberen zijn functioneren te verbeteren. Bij het uitvoeren van elke opdracht: Aan het eind van elke opdracht moet de leerling terugkijken en schriftelijk antwoord geven op de vragen: Wat ging goed? En wat kan beter?1 Voert een leerling meerdere keren dezelfde opdracht uit, dan kan hij deze vragen later nog eens beantwoorden en nagaan wat hij ondertussen heeft bijgeleerd. Aan het eind van een onderdeel, als hij alle opdrachten heeft uitgevoerd die voor hem mogelijk zijn op een bepaalde werkplek, vult hij de bladen Woordenlijst en Terugkijken in. Bij Terugkijken moet de leerling met een beetje afstand naar zichzelf kijken en nagaan hoe hij het over een langere periode, bij het uitvoeren van een aantal verschillende werkzaamheden, heeft gedaan. Hij leert allerlei voorvallen en gedragingen van zichzelf plaatsen onder termen als samenwerken en overleggen en instructies en procedures opvolgen. Ook ontdekt hij misschien dat bepaalde goede en sterke kanten van hem in meerdere situaties, bij verschillende mensen of taken naar voren komen. Het is voor elk mens moeilijk om eerlijk naar zichzelf te kijken. Ook ziet hij soms dingen niet, die iemand anders, of iemand die er van buitenaf naar kijkt, wel ziet. Daarom is het belangrijk dat u, nadat de stagiair eerst zelf deze lijst heeft gescoord, feedback geeft over dezelfde punten. Een gesprek hierover komt het beste op gang, als u eerst de stagiair vraagt waar hij aan dacht, toen hij zichzelf scoorde bij een bepaald leerdoel. Dan kunt u aanvullende, concrete voorbeelden geven van de werkresultaten of het gedrag van de stagiair die bij datzelfde leerdoel horen. En misschien ook het oordeel dat u daaraan verbindt. Laat het aan de leerling over om eventueel een score in de lijst te veranderen. 1 Bij het beoordelen van het gedrag van de AKA-leerling kiezen wij een positieve insteek. Dus wat niet zo goed gaat, beschouwen we als een punt dat beter kan, in plaats van te zeggen: dat ging slecht. Meestal is dit een prettige benadering, vooral bij een leerling die veel negatieve ervaringen achter de rug heeft, of een zogenoemd laag zelfbeeld heeft. U kunt proberen om als begeleider ook op deze manier uw oordeel te geven over de prestaties en het functioneren van de stagiair.

8 Praktijkopdrachten AKA Ten slotte kunt u, eerst mondeling aan de leerling en daarna schriftelijk op het blad De praktijkopleider, nog aanvullende opmerkingen maken. Wat u opschrijft, heeft vooral als doel dat de leerling en uzelf het later nog eens terug kunnen lezen en dat de begeleidende docent van school het ook kan lezen. Rekenen omdat het nodig is Als u daar aardigheid in heeft, of de stagiair heeft een speciale leervraag op dit gebied, dan kunt u allerlei mogelijkheden voor toegepast rekenen gebruiken die zich voordoen in het werk. U kunt bijvoorbeeld de stagiair vragen om steeds de kosten van de bestellingen die hij verzorgt, te berekenen. Ook bij het onderdeel Dataverwerking kunt u de stagiair misschien laten werken met getallen en/of laten rekenen met geld. Extra opdrachten op het gebied van rekenen kunnen dienen om schoolkennis bij te spijkeren waar een stagiair zwak in is. Maar extra opdrachten kunnen ook dienen om de stagiair te laten zien wat hij juist goed kan. Voor leerlingen die in de toekomst graag iets financieels of commercieels willen doen, is het belangrijk om zich bewust te worden van de capaciteiten die zij hebben, of juist missen, op dit gebied. In het onderdeel Dataverwerking staat als laatste opdracht: Facturen inboeken. Aan de hand van deze opdracht kan de leerling kennismaken met werken in de financiële administratie. In de AKA-opleiding wordt niet geëist dat de leerling weet hoe de boekhouding werkt, of dat hij boekhoudkundige termen kent. Deze opdacht is toch in het werkboek opgenomen, omdat het voor sommige leerlingen interessant is te zien hoe de financiële administratie werkt. Dat kan uiteraard alleen als hun leerbedrijf daarvoor de mogelijkheid biedt. Functioneel taalgebruik U kunt uw stagiair ook stimuleren om zijn Nederlands nog wat vaker te oefenen, bijvoorbeeld voor het maken van notities als u hem iets uitlegt. Om de woordenschat van de stagiair uit te breiden, zit bij ieder onderdeel een lijst met moeilijke woorden/vaktermen, waarvan hij de betekenis in eigen woorden moet opschrijven. Dit is overigens niét bedoeld als oefening in gebruik van het woordenboek. We gaan ervan uit dat de leerling in de communicatie op de werkvloer het woord vaak genoeg is tegengekomen om een idee te hebben van de betekenis. Het gaat er nu om te bedenken hoe hij zelf die betekenis onder woorden kan brengen. (Hoe zou je het uitleggen als een nieuwe stagiair jou vroeg wat is?) Misschien ontdekt u dat de stagiair juist sterk is op het gebied van taal. Een reden voor een compliment! En u kunt zorgen dat hij dat sterke punt kan gebruiken en verder ontwikkelen in zijn werkzaamheden. Voor leerlingen die de ambitie hebben om secretaresse te worden, is het extra belangrijk dat zij de kans krijgen te ontdekken wat zij op het gebied van taal kunnen en waar hun grenzen liggen. In het onderdeel Secretariaat gaan we ervan uit dat de leerling zelf geen teksten hoeft te maken, maar werkt met gegeven conceptbrieven en standaardmailingen. Maar u kunt de stagiair ook een keer de opdracht geven om zelf de tekst van een (intern) mailbericht te maken. Ook een opdracht als het maken van telefoonnotities bij het aannemen van de telefoon, is geschikt om het taalgebruik zichtbaar te maken en te ontwikkelen.

Praktijkwerkboek AKA Oriëntatie op het bedrijf 1 Inhoud In het onderdeel Oriëntatie ga je kennismaken met het bedrijf. Je doet de opdrachten die hieronder vetgedrukt staan aangegeven. Daarna vul je een woordenlijst in. Zo kun je zien of je belangrijke woorden die met jouw werk te maken hebben, snapt. Ook kijk je terug hoe het is gegaan. Samen met je praktijkopleider bespreek je hoe het ging en wat je geleerd hebt. Aan het eind schrijft de praktijkopleider zijn opmerkingen op. De leerdoelen............................................................................................................................. 2 Wat moet je leren in jouw opleiding? Kennismaken met de afdelingen............................................................................................ 4 Je gaat kennismaken met het bedrijf. Kennismaken met de producten/diensten.......................................................................... 5 Kennismaken met de afdeling waar je werkt...................................................................... 6 Je wilt een beeld krijgen van de afdeling waar je werkt. Kennismaken met je eigen werkzaamheden....................................................................... 7 In deze opdracht ga je achterhalen wat jouw functie in het bedrijf is. Een vergadering bijwonen....................................................................................................... 9 In deze opdracht ga je een vergadering bijwonen. Woordenlijst............................................................................................................................. 10 Schrijf in je eigen woorden op wat deze woorden betekenen. Terugkijken................................................................................................................................ 11 Wat heb je geleerd door al deze opdrachten te doen? De praktijkopleider................................................................................................................. 12 Hoe vindt je praktijkopleider dat het is gegaan?

2 Praktijkopdrachten AKA Leerdoelen In de opleiding werk je aan leerdoelen. Hieronder staan alle leerdoelen waar het in jouw opleiding om gaat. De leerdoelen waar je aan werkt in het onderdeel Oriëntatie staan vetgedrukt weergegeven. 1 Je toont bereidheid om instructies en aanwijzingen van leidinggevende/ervaren collega op te volgen, zodat de werkzaamheden volgens regels en procedures worden voorbereid. 2 Je verzamelt op een voorgeschreven wijze materialen en (hulp)middelen die geschikt zijn voor het uitvoeren van de werkzaamheden, zodat met de materialen en middelen verantwoord wordt omgegaan en dat deze heel blijven. 3 Je werkt met materialen en (hulp)middelen die geschikt zijn voor het uitvoeren van werkzaamheden, zodat de materialen en middelen niet stuk gaan, er zo min mogelijk wordt verspild, middelen gedurende de verwachte levensduur te gebruiken zijn en het werk veilig wordt uitgevoerd. 4 Je accepteert dat werkzaamheden kunnen veranderen en je kan flexibel omgaan met wisselende of nieuwe werkomgevingen en/of wisselende of nieuwe opdrachten. Je richt je op het uit te voeren werk, zodat je je in zo kort mogelijke tijd optimaal kan motiveren om de werkzaamheden voor te bereiden. 5 Je plant op basis van instructies, afspraken en prioriteiten in een logische volgorde voor je werkzaamheden, zodat duidelijk is wanneer je welke werkzaamheden gaat uitvoeren. 6 Je overlegt met de leidinggevende/ervaren collega over het werk dat je moet doen en vraagt om verduidelijking of hulp wanneer je de opdracht/instructie niet begrijpt, zodat je weet wat je moet gaan doen en hoe je dit moet gaan doen.

Oriëntatie op het bedrijf 3 7 Je vraagt tijdig extra verduidelijking, tips en hulp van collega s, zodat je je werk volgens (bedrijfs-)procedures en in een vlot tempo kan uitvoeren. Daarnaast heb je inzicht in de werkzaamheden van collega s en pas je je daarop aan door hulp te bieden, als je dat gevraagd wordt, voor een goede samenwerking en een vlot verloop van de werkzaamheden. 8 Je schenkt aandacht aan anderen en doet moeite om anderen te begrijpen, zodat je in je werk daarmee rekening kan houden en erop kan reageren, je werk op de juiste wijze kan uitvoeren en een goede verstandhouding met collega s opbouwt. 9 Je werkt volgens instructies van de leidinggevende/ervaren collega ordelijk en volgt gedisciplineerd instructies, afspraken, planning en bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften op om te voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. 10 Je houdt het vertrouwen in eigen kunnen als (voor jou onbekende) opdrachten niet in één keer goed uitgevoerd blijken te zijn en vraagt bij opmerkingen/kritiek opnieuw naar de gewenste werkwijze, zodat je in staat bent om alsnog de opdracht met het gewenste resultaat uit te voeren. 11 Je helpt de klant (interne klant, externe klant, cliënt, opdrachtgever) zo veel mogelijk binnen je verantwoordelijkheid, zodat de klant volgens de eisen van de organisatie wordt geïnformeerd of doorverwezen. 12 Je gebruikt passende lichamelijke kracht, snelheid, precisie, coördinatie, hebt uithoudingsvermogen en hanteert hierbij de passende methodiek en/of techniek, zodat de werkzaamheden voldoen aan de afspraken, voorschriften en eisen. Misschien begrijp je niet alles wat hier staat. Vraag het dan aan je praktijkopleider of een docent van school. Veel succes!

4 Praktijkopdrachten AKA Kennismaken met de afdelingen Je gaat kennismaken met het bedrijf. Wat doet het bedrijf? Welke afdelingen zijn er in het bedrijf? Verzamel informatie over het bedrijf om deze vragen te beantwoorden. Denk hierbij aan brochures en internet. Je kunt ook vragen stellen aan collega s. Naam van het bedrijf: Doel van het bedrijf: Afdelingen: Wat ging goed?... En wat kan beter?...

Oriëntatie op het bedrijf 5 Kennismaken met producten/diensten Elk bedrijf maakt of doet iets. Een bedrijf maakt producten (een autofabrikant maakt auto s) of een bedrijf levert diensten (een administratiekantoor doet de administratie voor andere bedrijven). En sommige bedrijven leveren producten én diensten. Jij gaat nu de producten of diensten van je leerbedrijf leren kennen. Zoek uit wat voor producten of dienst(en) elke afdeling van het bedrijf levert. Zet de informatie in het onderstaande schema. Links zet je de afdelingen en rechts welke producten/diensten deze afdeling verzorgt. Afdeling Product/dienst 1. Postkamer Post ontvangen en verzenden 2. 3. 4. 5. 6. Wat ging goed?... En wat kan beter?...

6 Praktijkopdrachten AKA Kennismaken met je afdeling Je wilt een beeld krijgen van de afdeling waar je werkt. Wie werken er op de afdeling? Wat voor werk wordt er gedaan? Kijk goed om je heen. Stel vragen aan je praktijkopleider of collega s. Zet in de tabel welke medewerkers er op jouw afdeling werken en wat voor werkzaamheden zij doen. Naam van de medewerker Werkzaamheden 1. 2. 3. 4. 5. 6. Wat ging goed?... En wat kan beter?...

Kennismaken met je eigen werkzaamheden Oriëntatie op het bedrijf 7 In deze opdracht ga je achterhalen wat jouw functie in het bedrijf is. Wat voor werk ga jij doen? Wat is de naam van jouw functie? Wat zijn je werkdagen en werktijden? Vul het hier in. Mijn werkzaamheden zijn: Mijn functie is: Mijn werkdagen zijn: Mijn werktijden zijn: De lunchpauze is om:

8 Praktijkopdrachten AKA Stel je bent een dag ziek. Dan moet je je ziek melden. Bij wie moet je dat doen? Wat is het telefoonnummer dat je moet bellen? Vóór welk tijdstip moet je je ziek melden? Wat ging goed?... En wat kan beter?...

Oriëntatie op het bedrijf 9 Een vergadering bijwonen In deze opdracht ga je een vergadering bijwonen. Is er binnenkort een vergadering op jouw afdeling? Vraag aan je praktijkopleider of je bij een vergadering mag zijn. Let goed op: Wie zijn er op de vergadering? Wat wordt besproken? Vul de tabel in: Wie zijn er? Waar is de vergadering? Wanneer is de vergadering? Wat is het onderwerp van de vergadering? Wat ging goed?... En wat kan beter?...

10 Praktijkopdrachten AKA De woordenlijst Schrijf in je eigen woorden op wat deze woorden betekenen. Vergadering Afdeling Collega Notulen Welke nieuwe woorden ben je zelf nog tegengekomen in het bedrijf? Vul in: Woord 1: Betekenis: Woord 2: Betekenis: Woord 3: Betekenis: Woord 4: Betekenis:

Oriëntatie op het bedrijf 11 Terugkijken Aan het eind van dit onderdeel ga je terugkijken. Wat heb je geleerd door al deze opdrachten te doen? Probeer aan te geven, hoe het er nu voor staat met je leerdoelen. Kruis aan: Leerdoelen Ging goed Kan beter Je toont bereidheid om instructies en aanwijzingen van leidinggevende/ervaren collega op te volgen, zodat de werkzaamheden volgens regels en procedures worden voorbereid. Je overlegt met de leidinggevende/ervaren collega over het werk dat je moet doen en vraagt om verduidelijking of hulp wanneer je de opdracht/instructie niet begrijpt, zodat je weet wat je moet gaan doen en hoe je dit moet gaan doen. Je vraagt tijdig extra verduidelijking, tips en hulp van collega s, zodat je je werk volgens (bedrijfs-)procedures en in een vlot tempo kan uitvoeren. Daarnaast heb je inzicht in de werkzaamheden van collega s en pas je je daarop aan door hulp te bieden, als je dat gevraagd wordt, voor een goede samenwerking en een vlot verloop van de werkzaamheden. Je werkt volgens instructies van de leidinggevende/ervaren collega ordelijk en volgt gedisciplineerd instructies, afspraken, planning en bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften op om te voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Je houdt het vertrouwen in eigen kunnen als (voor jou onbekende) opdrachten niet in één keer goed uitgevoerd blijken te zijn en vraagt bij opmerkingen/kritiek opnieuw naar de gewenste werkwijze, zodat je in staat bent om alsnog de opdracht met het gewenste resultaat uit te voeren.

12 Praktijkopdrachten AKA De praktijkopleider Hoe vindt je praktijkopleider dat het is gegaan? Bespreek met je praktijkopleider alle punten van het Terugkijken. Luister goed naar wat hij heeft gezien van jouw werk. Wat vond hij ervan en wat kan volgens hem beter? Dan weet jij beter waar je een volgende keer op moet letten. Vraag ook of hij opmerkingen heeft, die hij hieronder wil invullen. Opmerkingen van de praktijkopleider:

Praktijkwerkboek AKA Voorraadbeheer 1 Inhoud In het onderdeel Voorraadbeheer ga je leren over het beheer van kantoorartikelen, kantoorartikelen bestellen, goederen ontvangen en facturen. Je doet de opdrachten die hieronder vetgedrukt staan aangegeven. Daarna ga je een woordenlijst invullen. Zo kun je zien of je belangrijke woorden die met jouw werk te maken hebben, snapt. Ook kijk je terug hoe het is gegaan. Samen met je praktijkopleider bespreek je hoe het ging en wat je geleerd hebt. Aan het eind schrijft de praktijkopleider zijn opmerkingen op. De leerdoelen............................................................................................................................. 2 Wat moet je leren in jouw opleiding? Kantoorartikelen inventariseren........................................................................................... 4 In het magazijn of de repro van het bedrijf worden de kantoorartikelen opgeslagen. Denk dan aan papier, pennen, tabbladen of ordners. Kantoorartikelen uitgeven en registreren........................................................................... 6 Deze opdracht kun je uitvoeren als iemand kantoorartikelen nodig heeft. Kantoorartikelen bestellen..................................................................................................... 8 In deze opdracht ga je kantoorartikelen bestellen. Goederen ontvangen............................................................................................................. 10 Deze opdracht kun je uitvoeren als goederen zijn binnengekomen. Een factuur bekijken............................................................................................................... 12 In deze opdracht ga je kennismaken met een factuur. Woordenlijst............................................................................................................................. 14 Schrijf in je eigen woorden op wat deze woorden betekenen. Terugkijken................................................................................................................................ 15 Wat heb je geleerd door al deze opdrachten te doen? De praktijkopleider................................................................................................................ 16 Hoe vindt je praktijkopleider dat het is gegaan?

2 Praktijkopdrachten AKA Leerdoelen In de opleiding werk je aan leerdoelen. Hieronder staan alle leerdoelen waar het in jouw opleiding om gaat. De leerdoelen waar je aan werkt in het onderdeel Voorraadbeheer staan vetgedrukt weergegeven. 1 Je toont bereidheid om instructies en aanwijzingen van leidinggevende/ervaren collega op te volgen, zodat de werkzaamheden volgens regels en procedures worden voorbereid. 2 Je verzamelt op een voorgeschreven wijze materialen en (hulp)middelen die geschikt zijn voor het uitvoeren van de werkzaamheden, zodat met de materialen en middelen verantwoord wordt omgegaan en dat deze heel blijven. 3 Je werkt met materialen en (hulp)middelen die geschikt zijn voor het uitvoeren van werkzaamheden, zodat de materialen en middelen niet stuk gaan, er zo min mogelijk wordt verspild, middelen gedurende de verwachte levensduur te gebruiken zijn en het werk veilig wordt uitgevoerd. 4 Je accepteert dat werkzaamheden kunnen veranderen en je kan flexibel omgaan met wisselende of nieuwe werkomgevingen en/of wisselende of nieuwe opdrachten en richt je op het uit te voeren werk, zodat je je in zo kort mogelijke tijd optimaal kan motiveren om de werkzaamheden voor te bereiden. 5 Je plant op basis van instructies, afspraken en prioriteiten in een logische volgorde voor je werkzaamheden, zodat duidelijk is wanneer je welke werkzaamheden gaat uitvoeren. 6 Je overlegt met de leidinggevende/ervaren collega over het werk dat je moet doen en vraagt om verduidelijking of hulp wanneer je de opdracht/instructie niet begrijpt, zodat je weet wat je moet gaan doen en hoe je dit moet gaan doen.

Voorraadbeheer 3 7 Je vraagt tijdig extra verduidelijking, tips en hulp van collega s, zodat je je werk volgens (bedrijfs-)procedures en in een vlot tempo kan uitvoeren. Daarnaast heb je inzicht in de werkzaamheden van collega s en pas je je daarop aan door hulp te bieden, als je dat gevraagd wordt, voor een goede samenwerking en een vlot verloop van de werkzaamheden. 8 Je schenkt aandacht aan anderen en doet moeite om anderen te begrijpen, zodat je in je werk daarmee rekening kan houden en erop kan reageren, je werk op de juiste wijze kan uitvoeren en een goede verstandhouding met collega s opbouwt. 9 Je werkt volgens instructies van de leidinggevende/ervaren collega ordelijk en volgt gedisciplineerd instructies, afspraken, planning en bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften op om te voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. 10 Je houdt het vertrouwen in eigen kunnen als (voor jou onbekende) opdrachten niet in één keer goed uitgevoerd blijken te zijn en vraagt bij opmerkingen/kritiek opnieuw naar de gewenste werkwijze, zodat je in staat bent om alsnog de opdracht met het gewenste resultaat uit te voeren. 11 Je helpt de klant (interne klant, externe klant, cliënt, opdrachtgever) zo veel mogelijk binnen je verantwoordelijkheid, zodat de klant volgens de eisen van de organisatie wordt geïnformeerd of doorverwezen. 12 Je gebruikt passende lichamelijke kracht, snelheid, precisie, coördinatie, hebt uithoudingsvermogen en hanteert hierbij de passende methodiek en/of techniek, zodat de werkzaamheden voldoen aan de afspraken, voorschriften en eisen. Misschien begrijp je niet alles wat hier staat. Vraag het dan aan je praktijkopleider of een docent van school. Veel succes!

4 Praktijkopdrachten AKA Kantoorartikelen inventariseren In het magazijn of de repro van het bedrijf worden de kantoorartikelen opgeslagen. Denk dan aan papier, pennen, tabbladen of ordners. In deze opdracht ga je de kantoorartikelen in het magazijn of de repro inventariseren. Welke artikelen zijn bijna op? Vul deze artikelen in de onderstaande tabel in (linker kolom). Vul in de rechter kolom in hoeveel van deze artikelen er nog zijn. Product Aantal........................

Voorraadbeheer 5 Wat ging goed?... En wat kan beter?...

6 Praktijkopdrachten AKA Kantoorartikelen uitgeven en registreren Deze opdracht kun je uitvoeren als iemand kantoorartikelen nodig heeft. Er kan bijvoorbeeld iemand persoonlijk langskomen met een vraag. Je handelt de vraag van deze persoon dan netjes af. Er kan ook een vraag per e-mail binnenkomen. Je moet de kantoorartikelen dan naar de afdeling brengen waar de vraag vandaan is gekomen. Hoe kunnen collega s kantoorartikelen aanvragen? Moet iemand goedkeuring geven voordat jij de artikelen uitgeeft? Nu kun je de gevraagde kantoorartikelen gaan uitgeven. Welke artikelen worden gevraagd? Hoe zorg je dat ze bij de juiste persoon aankomen? Verzorg de uitgifte van de gevraagde artikelen. Je moet ook registreren welke kantoorartikelen je hebt uitgegeven. Hoe worden uitgegeven kantoorartikelen geregistreerd? Kruis aan: digitaal op papier

Voorraadbeheer 7 Omschrijf kort op welke manier je de uitgifte van kantoorartikelen moet registreren. Ga volgens dat systeem te werk. Wat ging goed?... En wat kan beter?...

8 Praktijkopdrachten AKA Kantoorartikelen bestellen In deze opdracht ga je kantoorartikelen bestellen, als dat mag. Eerst ga je de prijzen opvragen van verschillende kantoorartikelen. Probeer achter de prijzen te komen van onderstaande artikelen. En vul de prijs in de tabel in: Product Prijs Kantooragenda s Tabbladen (per... stuks) Mappen Vul zelf in het type map bijvoorbeeld Ringband, 2 rings...... Andere artikelen (plus het soort):............

Voorraadbeheer 9 Vraag aan je praktijkopleider of een collega of er producten zijn die je moet bestellen. Zo ja, welk(e) product(en) zijn dit? Zoek het telefoonnummer of e-mailadres van de leverancier op. Bestel het product of de producten. Laat je praktijkopleider controleren hoe je dit hebt gedaan. Laat je e-mailbericht aan je praktijkopleider zien voordat je het verstuurt. Of: Bereid met je praktijkopleider het telefoongesprek voor. Wat ging goed?... En wat kan beter?...

10 Praktijkopdrachten AKA Goederen ontvangen Deze opdracht kun je uitvoeren als goederen zijn binnengekomen in het bedrijf. Het gaat bijvoorbeeld om kantoorartikelen die in het magazijn of bij de receptie binnenkomen. Vraag je praktijkopleider of een collega of je mee mag kijken als goederen binnenkomen. Welke goederen zijn binnengekomen? Waar zijn de goederen binnengekomen? Welke formulieren zijn met deze goederen binnengekomen? Lees de formulieren. Controleer samen met een collega of de binnengekomen bestelling klopt. Klopt het aantal? Klopt de prijs?

Voorraadbeheer 11 Wat ging goed?... En wat kan beter?...

12 Praktijkopdrachten AKA Een factuur bekijken Een ander woord voor rekening is factuur. In deze opdracht ga je kennismaken met een factuur. Heb je zelf thuis wel eens een factuur ontvangen? Zo ja, waarvoor? Je gaat nu twee facturen bekijken. Vraag aan een collega of je praktijkopleider of je twee oude facturen mag gebruiken. Factuur 1: 1. Waarvoor is deze factuur verstuurd? Vul hieronder de naam van het product / de producten in: 2. Wat is de prijs van het eerste product dat op de factuur staat? 3. Wat is de datum van de factuur?

Voorraadbeheer 13 Factuur 2: 1. Waarvoor is deze factuur verstuurd? Vul hieronder de naam van het product / de producten in: 2. Wat is het bedrag dat moet worden betaald? 3. Van welke leverancier komt de factuur? Wat ging goed?... En wat kan beter?...

14 Praktijkopdrachten AKA De woordenlijst Schrijf in je eigen woorden op wat deze woorden betekenen. Factuur Inventariseren Ordner Leverancier Tabbladen Registreren Kantoorartikelen uitgeven... Welke nieuwe woorden ben je zelf nog tegengekomen in het leerbedrijf? Vul in: Woord 1: Betekenis: Woord 2: Betekenis: Woord 3: Betekenis: Woord 4: Betekenis:

Voorraadbeheer 15 Terugkijken Aan het eind van dit onderdeel ga je terugkijken. Wat heb je geleerd door al deze opdrachten te doen? Probeer aan te geven, hoe het er nu voor staat met je leerdoelen. Kruis aan: Leerdoelen Ging goed Kan beter Je werkt met materialen en (hulp)middelen die geschikt zijn voor het uitvoeren van werkzaamheden, zodat de materialen en middelen niet stuk gaan, er zo min mogelijk wordt verspild, middelen gedurende de verwachte levensduur te gebruiken zijn en het werk veilig wordt uigevoerd. Je accepteert dat werkzaamheden kunnen veranderen en je kan flexibel omgaan met wisselende of nieuwe werkomgevingen en/of wisselende of nieuwe opdrachten en richt je op het uit te voeren werk, zodat je je in zo kort mogelijke tijd optimaal kan motiveren om de werkzaamheden voor te bereiden. Je schenkt aandacht aan anderen en doet moeite om anderen te begrijpen, zodat je in je werk daarmee rekening kan houden en erop kan reageren, je werk op de juiste wijze kan uitvoeren en een goede verstandhouding met collega s opbouwt. Je werkt volgens instructies van de leidinggevende/ervaren collega ordelijk en volgt gedisciplineerd instructies, afspraken, planning en bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften op om te voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Je helpt de klant (interne klant, externe klant, cliënt, opdrachtgever) zo veel mogelijk binnen zijn verantwoordelijkheid, zodat de klant volgens de eisen van de organisatie wordt geïnformeerd of doorverwezen.

16 Praktijkopdrachten AKA De praktijkopleider Hoe vindt je praktijkopleider dat het is gegaan? Bespreek met hem alle punten van het Terugkijken. Luister goed naar wat hij heeft gezien van jouw werk. Wat vond hij ervan en wat kan volgens hem beter? Dan weet jij beter waar je een volgende keer op moet letten. Vraag ook of hij opmerkingen heeft, die hij hieronder wil invullen. Opmerkingen van de praktijkopleider:

Praktijkwerkboek AKA Secretariaat 1 Inhoud In het onderdeel Secretariaat leer je uitgaande brieven en e-mails verzorgen en verschillende soorten kopieën maken. Je doet de opdrachten die hieronder vetgedrukt staan aangegeven. Daarna vul je een woordenlijst in. Zo kun je zien of je belangrijke woorden die met jouw werk te maken hebben, snapt. Ook kijk je terug hoe het is gegaan. Samen met je praktijkopleider bespreek je hoe het ging en wat je geleerd hebt. Aan het eind schrijft de praktijkopleider zijn opmerkingen op. De leerdoelen............................................................................................................................. 2 Wat moet je leren in jouw opleiding? Een e-mail versturen................................................................................................................. 4 In deze opdracht verstuur je een e-mail. Een brief maken in Word....................................................................................................... 6 Je gaat nu brieven verwerken in Word. Kopieën maken.......................................................................................................................... 8 In deze opdracht maak je kopieën van documenten. Een mailing op papier verzorgen........................................................................................... 9 In deze opdracht verstuur je aan meerdere klanten dezelfde brief. Een digitale mailing verzorgen............................................................................................. 11 In deze opdracht verstuur je een groep contactpersonen dezelfde mail. Woordenlijst............................................................................................................................ 12 Schrijf in je eigen woorden op wat deze woorden betekenen. Terugkijken............................................................................................................................... 13 Wat heb je geleerd door al deze opdrachten te doen? De praktijkopleider Hoe vindt je praktijkopleider dat het is gegaan?............................................................. 14

2 Praktijkopdrachten AKA Leerdoelen In de opleiding werk je aan leerdoelen. Hieronder staan alle leerdoelen waar het in jouw opleiding om gaat. De leerdoelen waar je aan werkt in het onderdeel Secretariaat staan vetgedrukt weergegeven. 1 Je toont bereidheid om instructies en aanwijzingen van leidinggevende/ervaren collega op te volgen, zodat de werkzaamheden volgens regels en procedures worden voorbereid. 2 Je verzamelt op een voorgeschreven wijze materialen en (hulp)middelen die geschikt zijn voor het uitvoeren van de werkzaamheden, zodat met de materialen en middelen verantwoord wordt omgegaan en dat deze heel blijven. 3 Je werkt met materialen en (hulp)middelen die geschikt zijn voor het uitvoeren van werkzaamheden, zodat de materialen en middelen niet stuk gaan, er zo min mogelijk wordt verspild, middelen gedurende de verwachte levensduur te gebruiken zijn en het werk veilig wordt uitgevoerd. 4 Je accepteert dat werkzaamheden kunnen veranderen en je kan flexibel omgaan met wisselende of nieuwe werkomgevingen en/of wisselende of nieuwe opdrachten. Je richt je op het uit te voeren werk, zodat je je in zo kort mogelijke tijd optimaal kan motiveren om de werkzaamheden voor te bereiden. 5 Je plant op basis van instructies, afspraken en prioriteiten, in een logische volgorde voor je werkzaamheden, zodat duidelijk is wanneer je welke werkzaamheden gaat uitvoeren. 6 Je overlegt met de leidinggevende/ervaren collega over het werk dat je moet doen en vraagt om verduidelijking of hulp wanneer je de opdracht/instructie niet begrijpt, zodat je weet wat je moet gaan doen en hoe je dit moet gaan doen. 7 Je vraagt tijdig extra verduidelijking, tips en hulp van collega s, zodat je je werk volgens (bedrijfs-)procedures en in een vlot tempo kan uitvoeren. Daarnaast heb je inzicht in de werkzaamheden van collega s en pas je je daarop aan door hulp te bieden, als je dat gevraagd wordt, voor een goede samenwerking en een vlot verloop van de werkzaamheden.

Secretariaat 3 8 Je schenkt aandacht aan anderen en doet moeite om anderen te begrijpen, zodat je in je werk daarmee rekening kan houden en erop kan reageren, je werk op de juiste wijze kan uitvoeren en een goede verstandhouding met collega s opbouwt. 9 Je werkt volgens instructies van de leidinggevende/ervaren collega ordelijk en volgt gedisciplineerd instructies, afspraken, planning en bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften op om te voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. 10 Je houdt het vertrouwen in eigen kunnen als (voor jou onbekende) opdrachten niet in één keer goed uitgevoerd blijken te zijn en vraagt bij opmerkingen/kritiek opnieuw naar de gewenste werkwijze, zodat je in staat bent om alsnog de opdracht met het gewenste resultaat uit te voeren. 11 Je helpt de klant (interne klant, externe klant, cliënt, opdrachtgever) zo veel mogelijk binnen je verantwoordelijkheid, zodat de klant volgens de eisen van de organisatie wordt geïnformeerd of doorverwezen. 12 Je gebruikt passende lichamelijke kracht, snelheid, precisie, coördinatie, hebt uithoudingsvermogen en hanteert hierbij de passende methodiek en/of techniek, zodat de werkzaamheden voldoen aan de afspraken, voorschriften en eisen. Misschien begrijp je niet alles wat hier staat. Vraag het dan aan je praktijkopleider of een docent van school. Veel succes!

4 Praktijkopdrachten AKA Een e-mail versturen In deze opdracht verstuur je een e-mail. Beantwoord eerst de volgende vragen. Welk programma wordt op de afdeling waar jij werkt, gebruikt om e-mails te versturen? Naar wie worden vaak e-mails verstuurd? Vraag aan je praktijkopleider of een collega of je mee mag kijken als zij e-mails versturen. Kijk mee als je praktijkopleider of de collega e-mails verstuurt. Wat valt je op? Vraag of je nu zelf een e-mail mag versturen. Zorg dat je alle informatie hebt om de e-mail te kunnen maken en versturen. Ga de e-mail klaarmaken om te verzenden. Start het e-mailprogramma op als dat nog niet is gedaan. Vul in aan wie je het bericht gaat versturen. Vul het onderwerp in. Stel de tekst op..