Schaal. Met behulp van de werkelijke grootte en de afgebeelde grootte kun je de schaal berekenen.

Vergelijkbare documenten
Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud

1 Inleiding 2 Lengte en zijn eenheden 3 Omtrek 4 Oppervlakte 5 Inhoud. Meten is weten. Joke Braaksma. November 2010

TOELICHTING METRIEK STELSEL

Bloemlezing uit 36 bladzijden voor een eerste indruk. inzicht in het complete metriek stelsel. Op een eenduidige

Metriek stelsel. b. Grootheden. b-1. Lengte. Uitgangspunt (SI-eenheid): meter ; symbool: m. Gebruikte maten: mm-cm-dm-m-dam-hm-km

Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren

Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte. De eenheid van lengte is de meter.

Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen

REKENMODULE LENGTE/SCHAAL

kilometer hectometer decameter meter decimeter centimeter milimeter km hm dam m dm cm mm

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud

LEERWERKBOEK. 2F Meten en meetkunde. Les Schaal

Meten is weten ANTWOORDENBOEK Meten is weten. Antwoordenboek. = 95 mm 6 cm = 60 mm 10 cm = 100 mm. 1 cm = 15 mm 9 cm

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

Rembrandt College Veenendaal. Protocol medicijnverstrekking. Begeleiding van leerlingen met dyscalculie Rembrandt College

Spiekboekje. Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden

2 BBL. Oppervlakte. 5.1 Eenheden van oppervlakte

Werkblad bij lesvoorbereiding Breuken. 1. Vereenvoudig de volgende breuken: 2. Maak de volgende sommen: Schrijf de berekening erbij!

9.1 Oppervlakte-eenheden [1]

REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN. Procenten betekent per honderd.

11 Meten en maten. Er zijn nog meer maten. Die gebruik je minder vaak. uit het hoofd

Gebruik van dit aanvullingskatern Maten en gewichten is alleen toegestaan aan gebruikers van NOI-uitgaven voor (bedrijfs)rekenen.

KAPSTOK REKENEN inhoud

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Hoofdstuk 5 gaat over rekenen. Deel 2 is eigenlijk herhaling van alle stof. Trainen voor het examen.

Groep 8, blok 1, week 1 Passende Perspectieven, leerroute 2. Groep 8, blok 1, week 2 Passende Perspectieven, leerroute 2

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend duizend Andersom ,6 duizend ,5 duizend

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

6_LENGTEMATEN EN SCHAAL

REKENMODULE INHOUD. Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen

Inhoud kaartenbak groep 8

Het metriek stelsel. Grootheden en eenheden.

1 Hallo, dit ben ik! 1ste leerjaar. 2de leerjaar. 4de leerjaar 3de leerjaar. 6de leerjaar 5de leerjaar

Rekenportfolio. Naam: cm 2. m 3 + = 1 _ 12

11 Meten en maten VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Meten en maten

handelingswijzer rekenen

BLAD 16: HAM EN KAAS. b. Bij de maatbeker horen verschillende inhoudsmaten. Hiernaast staan ze op een rij. Schrijf op de stippeltjes wat het betekent.

SAMENVATTING BASIS & KADER

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

Doelenlijst 9: METEN onderdeel LENGTE, INHOUD, GEWICHT en OPPERVLAKTE

M.R. 56 : Overzicht scenario s.

Rekenrijk. F-schrift Antwoordenboek. Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Derde editie. Noordhoff Uitgevers

Gecijferdheid II. Reader bij cursuscode PABCIJ2 (Rotterdam) PABCIJD2 (Dordrecht)

handleiding pagina s 678 tot Handleiding 1.2 Huistaken huistaak 20: bladzijde Werkboek 3 Posters 4 Scheurblokken

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE

1.Tijdsduur. maanden:

Rekenrijk. F-schrift. Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Derde editie. Noordhoff Uitgevers

Handig met getallen 3 / 3a Antwoorden meten

Meten. Kirsten Nederpel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Groep 8, blok 1, week 1 Passende Perspectieven, leerroute 3. Groep 8, blok 1, week 2 Passende Perspectieven, leerroute 3

Klok dag en nacht. Hulpkaart OPTELLEN/AFTREKKEN

1 de jaar 2 de graad (2uur) Naam:... Klas:...

Aanvulling hoofdstuk 1

Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Derde editie. auteurs Ceciel Borghouts Arlette Buter Ans Veltman

spiekboek rekenen spiekboek rekenen plus beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep LEERHULP.NL

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN

Om herleidingen uit te voeren, bv. 211 cm = m, kun je de tabel van de lengtematen of de verhoudingstabel gebruiken. : 100

Colofon RekenGroen. Rekenen voor vmbo- groen en mbo- groen Extra Rekenmodule Oppervlakte Leerlingtekst Versie 1.0. November 2012 Auteurs: Mieke

1. Opbouw van getallenverzamelingen

VAKANTIEWERK WISKUNDE

Handig met getallen. Antwoorden Meten

1. Bereken. 2. Bereken. Oefenopgaven. F. 2 km = cm G. 3 dm = mm H. 4,5 cm = m I. 250 dm = dam J. 3,12 hm = dm

Rekenen op niveau 3F, domein meten en meetkunde Pagina 1 EIW BV

Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen

Programma. Nabespreking Procenten en Breuken. Verder met de DTO. - Metriek. - Grafieken. Verder verloop van de cursus

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen

Rekenrijk. Leerlingenboek. Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Derde editie. Noordhoff Uitgevers

Klas 1 Thema Meetkunde 2. Naam: Klas:

Uitwerking toets rekenvaardigheid. Opgave 1 a. 7125, ,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken.

klas "Eenheden"

Lesopbouw: instructie. Start. Instructie. Blok 4. Lesinhoud Kommagetallen: vermenigvuldigen met kommagetallen Kommagetallen: delen met kommagetallen

TOETS REKENEN / WISKUNDE. Naam:... School:...

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

drs. W.M.F. Beuker, training en begeleiding in onderwijs

Tussendoelen domein METEN & MEETKUNDE, subdomein Meten 51

Extra opgaven Aanzichten, oppervlakte en inhoud

2016 W. Danhof / P. Bandstra Bandstra Speciaal Rekenadvies

Optellen IT1 Antwoord M3 IT6 Antwoord M

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1]

DIT IS HET DiKiBO-BOEK VAN

Examen VMBO-KB 2005 WISKUNDE CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Antwoorden rekenopdracht OPPERVLAKTE

deel B Vergroten en oppervlakte

Naam: Klas:.. Oppervlakte 1/11

Op weg naar een leerlijn rekenen.

wat is de som zie ik een instinker bij de antwoorden? het goede antwoord aan

In een museum staan enkele beelden. Hieronder zie je een gedeelte van de plattegrond van het museum. zaal 3

handleiding pagina s 964 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 915: km Huistaken huistaak 27: bladzijde Werkboek 3 Posters

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo II

Strategiekaarten. Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN ): Rekenen: een hele opgave, deel 2

Cito-trainer groep 8. opgave 1. Hoeveel weegt de koffer? Breng leren tot leven. 5 kilogram 15 kilogram 30 kilogram

Wat is een standaardmaat?

Teken een diagonaalvlak naar keuze in de originele kubus. Teken dit diagonaalvlak plat op je blad op ware grootte.

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1:

Rekenen op niveau 2F, domein meten en meetkunde Pagina 1 EIW BV

Rekenkaart bij examenopgaven

Mijn naam is. Ik woon in. Ik ben jarig op. Mijn hobby s zijn. Ik zit in klas. Mijn mentor heet

Deel 2. Zelfstandig aan de slag

Transcriptie:

Schaal Hieronder staat een afbeelding van het raam van het van Gogh-museum waardoor een inbreker zou zijn ontsnapt. Een advocaat voert aan dat door het gat in de ruit zijn client niet heeft kunnen ontsnappen, dus onschuldig is. 1. Het raam is in werkelijkheid 2,1 m hoog en 1,8 m breed. Op de afbeelding is de hoogte 7 cm en de breedte 6 cm. Als 7 cm op de afbeelding in het echt 210 cm is, dan is de verhouding 7 : 210 = 1: 30. De verhouding van 1 cm op de afbeelding met het aantal cm in werkelijkheid noemen we de schaal. Deze afbeelding heeft de schaal 1 : 30. De breedte heeft dezelfde schaal van 1 : 30. In een verhoudingstabel: cm op afbeelding 7 1 6 cm in werkelijkheid 210 30 180 Met behulp van de werkelijke grootte en de afgebeelde grootte kun je de schaal berekenen. 2. De grootte van het gat op de afbeelding past ongeveer in een rechthoek van 2,4 bij 3,0 cm. Met de schaal op de afbeelding van 1: 30 is de werkelijke grootte van het gat dus 30 x 2,4 = 72 cm bij 30 x 3,0 = 90 cm. cm op afbeelding 1 2,4 3 cm in werkelijkheid 30 72 90 Met behulp van de schaal en de afgebeelde grootte kun je de werkelijke grootte berekenen. 3. De verdachte, die client is van de advocaat, wordt opgemeten en blijkt bij zijn brede schouders 70 bij 45 cm te zijn. In de afbeelding met schaal 1 : 30 is dit 70 : 30 = 2 1/3 cm bij 45 : 30 = 1½ cm. De grootte van de schouderpartij is hiernaast weergeven op dezelfde schaal als de afbeelding. In een verhoudingstabel: cm op afbeelding 1 ½ 1½ 2 1/3 2 1/3 cm in werkelijkheid 30 15 45 60 10 70 Met behulp van de schaal en de werkelijke grootte kun je de afgebeelde grootte bepalen. Verwacht je dat de rechter de verdachte wel of niet vrijspreekt?

Geef de regels weer bij het werken met een schaal: 1. 2. 3. Bespreek de regels met je buur Laat je regels afvinken door de docent Pas je regels van schaal toe: a. Hiernaast staat de beroemde Eiffeltoren van Parijs. Op deze foto heeft de toren een hoogte van 5 cm. In werkelijkheid is de toren 300 meter hoog, dit is gelijk aan 30.000 cm. Als 5 cm op de foto in het echt 30.000 cm is, dan is 1 cm op de foto in het echt 30000 : 5 = 6.000 cm. De schaal van de foto is 1 op 6.000, we schrijven dat als 1 : 6000. Iedere cm op de foto is in werkelijkheid 6.000 cm, dus 6.000 keer zo groot. b. De afstand tussen de pijlers van de brug op de foto hiernaast is in werkelijkheid 80 meter, dus 8.000 cm. Meet de afstand tussen de pijlers op de foto met een liniaal..cm. 1 cm op de foto is in werkelijkheid hoeveel cm? Afstand in cm op de foto Afstand in cm in werkelijkheid.. 1 8000 Wat is de schaal van deze foto?

c. Hiernaast zie je tekeningetjes van kikkers. In werkelijkheid is de kikker 7 cm lang. Reken na dat de schaal waarop de kikkers getekend zijn 1 : 3,5 is. d. Bereken bij de schaallijnen hieronder de schaal: 0 1.5 3 4.5 6 7.5 9km 0 200 400 600 dam e. Van een schip is en schaalmodel gemaakt met een schaal van 1 : 200. het model is 135 centimeter lang. Reken uit hoe lang het schip in werkelijkheid is. f. Jeroen is 180 cm lang. Zijn moeder heeft een foto van hem waar hij van top tot teen op past. Die foto is 15 bij 10 centimeter. Wat is de schaal van die foto? g. Petra tekent een plattegrond van haar kamer. De schaal van haar tekening is 1 : 100. Wanneer de plattegrond klaar is, vindt ze de tekening wel erg klein. Daarom begint ze opnieuw. Ze tekent nu alles twee keer zo groot. Wat is de schaal van haar nieuwe tekening? h. Op een bouwtekening van een woonhuis is de keuken 12 cm bij 14 cm. De schaal van de bouwtekening is 1 : 50. Wat zijn de afmetingen van de keuken in werkelijkheid?

Metriekstelsel Onthoud de volgende afkortingen: Kilo k 1000 Deci d Hecto h 100 Centi c Deca da 10 Milli m 0,1 = 1 10 0,01 = 0,001 = 1 100 1 1000 Waarom bestaat de afkorting da uit 2 letters en de andere afkortingen slechts uit 1 letter? Lengtematen Schrijf een voorbeeld op van de volgende lengtematen: millimeter centimeter decimeter meter decameter hectometer kilometer 1 mm 1 cm 1 dm 1 m 1 dam 1 hm 1 km Ga de volgende overgang van lengtematen na: 10 10 10 10 10 10 1.230.000 mm =123.000 cm = 12.300 dm= 1230 m = 123dam= 12,3 hm=1,23 km :10 :10 :10 :10 :10 :10 Geef de regel weer bij het werken met lengtematen:

Bespreek de regels met je buur Laat je regels afvinken door de docent Pas je regels van lengtematen toe: 2,45 km = 245 dam 456 cm = 0,0456 hm 0,78 hm =.. dm 0,34 dam = km Oppervlakte maten Schrijf een voorbeeld op van de volgende oppervlaktematen: 1 mm 2 1 cm 2 1 dm 2 1 centiare = 1 m 2 1 are = 1 dam 2 1 hectare = 1 hm 2 1 km 2 Een oppervlak is lengte x breedte. Geef op dezelfde manier als bij de lengtematen de overgang van oppervlaktematen weer: mm 2 = cm 2 = 456.000 dm 2 = 4560 m 2 = 45,6 dam 2 = hm 2 = km 2 centiare are hectare Geef de regels weer bij het werken met lengtematen:

Bespreek de regels met je buur Laat je regels afvinken door de docent Pas je regels van oppervlaktematen toe: 2,45 km 2 = 24500 dam 2 45600 cm 2 = 0,000456 hm 2 0,78 hm 2 =.. dm 2 0,34 dam 2 = km 2 Een oude veel gebruikte oppervlaktemaat is een are. Onthoud dat 1 are is 1 dam 2, dus 10 m bij 10 m. Wat gaf je als voorbeeld? Ga na in het bovenstaand schema van de omzetting van oppervlaktematen dat: 7,89 hm 2 = 789 dam 2 = 78900 m 2 gelijk is aan: 7,89 hectare = 789 are = 78900 centiare Reken na: 34,56 hm 2 = 345600 centiare 7,82 are = 0,000782 km 2 0,0036 are =.. cm 2 1,23 cm 2 =. centiare Inhoudsmaten Schrijf een voorbeeld op van de volgende inhoudsmaten: 1 mm 3 1 milliliter = 1 c 3 = 1 ml 1 liter = 1 dm 3 1 m 3 1 dam 3 1 hm 3 1 km 3

Een inhoud is lengte x breedte x hoogte. Geef op dezelfde manier als bij de lengte- en oppervlaktematen de overgang van inhoudsmaten weer: mm 3 =.. cm 3 =.. dm 3 = 10234 m 3 = 10,234 dam 3 = hm 3 =.. km 3. ml =. cl =. dl =..l Geef de regels weer bij het werken met lengtematen: Bespreek de regels met je buur Laat je regels afvinken door de docent Reken na: 1,23 hm 3 = 1230000 m 3 0,03 mm 3 = 0,0003 cm 3 0,5 m 3 =. dm 3 3456 cm 3 = hm 3 Een oude veel gebruikte inhoudsmaat is een liter. Onthoud dat 1 liter = 1 dm 3 is. Dus 1 liter is 10 cm bij 10 cm bij 10cm. Zoiets als een kubusvormig pak melk. Ga na dat: 1 l = 1 dm 3 = 1000 cm 3 = 1000 ml, dus 1 cm 3 = 1 ml In de keuken gebruiken we naast liter en ml ook nog vaak dl en cl. Ga na dat een glas van 0,2 liter: 0,2 liter = 2 dl = 20 cl = 200 ml, dus 0,2 dm 3 = 200 cm 3.. reken na: 0,5 m 3 = 500 l 2345 ml = 0,00002345 dam 3 0,002 km 3 =. dl 12345 cl =. m 3

Opgaven: Teken bij de volgende opgaven eerst de benodigde overgang van lengte-, oppervlak- of inhoudsmaten: 1. 5 cm =..m 0,78 l =...ml 2. 800 mm = dam 743 ha = m² 3. 432 cm² =...m² 3,45 m³ =.hm³ 4. 56 km =. dm 6000 cc =.dm³ 5. 1999 mm²=...dam² 25 cm³ =..cl 6. 254 km³ =...hm³ 8,654 m =. hm 7. 12,5 cm = km 25 dm² =...m² 8. 45 dl =.l 0,09 ml = cm³ 9. 1,76 cm³ =.m³ 0,897 km =.mm 10. 47,56 cm²=.mm² 34 a =.ha 11. Een aquarium is 120 cm lang, 5 dm breed en 0,45 m hoog. Het aquarium is gevuld met water tot 5 cm onder de rand. Bereken hoeveel liter water er in het aquarium zit. 12. Een tuinman heeft de opdracht gekregen om een tuin van 1500 cm bij 1,2 dam op te hogen met 2 dm. Bereken hoeveel kuub grond de tuinman nodig heeft.