FPIB JB 9010.book Page IX Tuesday, December 15, 2009 9:51 AM ALGEMENE DEEL I MENSENRECHTEN EN INDIRECTE BELASTINGEN 1 door B. Coopman en S. Vancolen 1. De principiële toepasselijkheid van het EVRM 7 1.1. De principiële toepasselijkheid in geval van strafvervolging 7 1.2. Het onderscheid tussen een strafvervolging en een maatregel van reparatoire aard 11 2. Volle rechtsmacht van de rechtbanken 13 2.1. Vooraf: over het recht op toegang tot een rechter 13 2.2. De draagwijdte van de volle rechtsmacht 14 2.3. Hoe wordt de milderingsbevoegdheid door de rechters op het terrein toegepast? 33 3. Zwijgrecht, verbod van zelfincriminatie en het vermoeden van onschuld 37 3.1. Naar een verdere verfijning van het zwijgrecht in belastingzaken? 37 3.2. Het arrest J.B. t. Zwitserland van het EHRM 39 3.3. Toepassingen van het zwijgrecht in België 42 3.4. Conclusie voor het zwijgrecht 49 4. De redelijke termijn in fiscalibus 50 5. Onteigeningsverbod 53 6. Foltering en onmenselijke behandeling 56 7. Het recht op privacy 58 8. Non bis in idem 64 9. Hoofdelijke gehoudenheid voor ontdoken belasting 70 10. Besluit 74 DEEL II BTW PACKAGE 75 door T. Charon en T. Vanhee 1. Inleiding 81 2. Wettelijk kader 82 Blz. Fiscaal Praktijkboek 2008-2009 Indirecte belastingen IX
FPIB JB 9010.book Page X Tuesday, December 15, 2009 9:51 AM 3. Plaats van de dienst en schuldenaar van de btw 83 3.1. Inleiding 83 3.2. Situatie voor 1 januari 2010 84 3.3. Situatie vanaf 1 januari 2010 85 4. Belastbaar feit en verschuldigdheid van de btw 116 5. Nieuwe formaliteiten 118 5.1. Nieuwe vakken btw-aangifte 118 5.2. Periodieke opgave van de intracommunautaire handelingen 122 DEEL III VERHUUR ROERENDE GOEDEREN EN BTW 125 door P. Wille 1. Inleiding 131 2. Titel te bepalen 132 2.1. Btw-plichtige 132 2.2. Dienst verricht onder bezwarende titel 134 2.3. Plaats van de dienst 136 2.4. Vrijstellingen 141 2.5. Maatstaf van heffing 141 2.6. Btw-tarief 143 DEEL IV INTERNATIONALE ADMINISTRATIEVE BIJSTAND BIJ DE VESTIGING VAN BTW 145 door M. Maus 1. Algemeen 149 2. Het juridisch kader rond de internationale fiscale samenwerking inzake btw 153 3. De internationale fiscale bijstand in Europese regelgeving 155 3.1. De verordening 1798/2003 van de Raad van 7 oktober 2003 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 218/92 155 3.2. De richtlijn 2001/115/EG van de Raad van 20 december 2001 tot wijziging van de richtlijn 77/388/EEG met het oog op de vereenvoudiging, modernisering en harmonisering van de ter zake van de facturering geldende voorwaarden op het gebied van btw 165 X Kluwer
FPIB JB 9010.book Page XI Tuesday, December 15, 2009 9:51 AM 4. De internationale fiscale bijstand op het vlak van de btw in het kader van de multinationale conventie van de OESO en de Raad van Europa inzake administratieve samenwerking met betrekking tot belastingen 168 4.1. Algemeen 168 4.2. Subjectieve draagwijdte van de multinationale conventie van de OESO en de Raad van Europa inzake administratieve samenwerking met betrekking tot belastingen 169 4.3. Objectieve draagwijdte van de multinationale conventie van de OESO en de Raad van Europa inzake administratieve samenwerking met betrekking tot belastingen 169 4.4. Inhoudelijke draagwijdte van de multinationale conventie van de OESO en de Raad van Europa inzake administratieve samenwerking met betrekking tot belastingen 170 5. De Benelux-samenwerkingsovereenkomst inzake indirecte belastingen van 29 april 1969 177 6. De onderlinge verhouding tussen de formele rechtsbronnen inzake internationale administratieve samenwerking 179 6.1. Algemeen 179 6.2. De verhouding tussen de multinationale conventie van de OESO en de Raad van Europa enerzijds en de Benelux-overeenkomst en het Europees recht anderzijds 179 6.3. De verhouding tussen het interne omzettingsrecht en het Europees recht 181 DEEL V DE GRENSOVERSCHRIJDENDE BIJSTAND BIJ DE INVORDERING VAN BTW-SCHULDEN 183 door M. Delanote 1. Inleiding 187 2. Het internationaal kader 188 2.1. Situering 188 2.2. De praktische invulling 190 2.3. De verhouding tussen de verschillende instrumenten 191 3. Wie kan een verzoek tot invorderingsbijstand indienen? 194 4. Op welke bestanddelen van het btw-vorderingsrecht kan het verzoek om invorderingsbijstand betrekking hebben? 195 4.1. Algemeen 195 4.2. De uitsluiting van strafrechtelijke sancties 195 4.3. Nalatigheidsinteresten 198 Fiscaal Praktijkboek 2009-2010 Indirecte belastingen XI
FPIB JB 9010.book Page XII Tuesday, December 15, 2009 9:51 AM 4.4. Vervolgingskosten 200 5. Op welke personen kan het verzoek om invorderingsbijstand betrekking hebben? 202 5.1. Uitgangspunt 202 5.2. Geen nationaliteitsvereiste 202 5.3. De oorzaak van de gehoudenheid 203 5.4. Erfgenamen 205 6. Wat is het voorwerp van het verzoek tot invorderingsbijstand? 206 7. De voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om een verzoek tot (eigenlijke) invorderingsbijstand in te dienen 207 7.1. Formele vereisten 207 7.2. Kwalitatieve vereisten 212 7.3. Fundamentele vereisten 217 8. De gevolgen van een verzoek tot (eigenlijke) invorderingsbijstand 220 8.1. Algemeen 220 8.2. Uitsluiting van de bevoorrechte positie van de fiscale vordering 221 8.3. De problematiek van de verjaring 223 8.4. Betwistingen 227 DEEL VI WIJZIGING ARTIKEL 81BIS WBTW. ZEVENJARIGE TERMIJN OOK VAN TOEPASSING IN GEVAL VAN FRAUDE 233 door B. Coopman en M. Vancolen 1. Inleiding: een beknopte wetshistoriek van de verjaringstermijnen inzake btw 239 1.1. Oorspronkelijke tekst 239 1.2. Hervorming 239 1.3. Het begrip oorzaak van opeisbaarheid van de btw 240 1.4. Kritiek op de hervorming in 99 van de verjaringstermijnen 241 2. Wijziging van de verjaringstermijn in geval van fraude door de Programmawet van 22 december 2008. 242 2.1. Opheffing van de vijfjarige verjaringstermijn 242 2.2. Uitbreiding van de zevenjarige verjaringstermijn 242 2.3. Gecoördineerde tekst van artikel 81bis, 1, lid 2 van het WBTW 243 3. De samenloop met de verplichting tot voorafgaande kennisgeving en met de eventuele controletermijn 244 3.1. De voorafgaande kennisgeving van indiciën van fraude 244 XII Kluwer
FPIB JB 9010.book Page XIII Tuesday, December 15, 2009 9:51 AM 3.2. Beperkt de wijziging van de verjaringstermijnen ook de uitoefening van het controlerecht? 244 3.3. Een greep uit de rechtspraak met betrekking tot de voorafgaande kennisgeving en de onderzoekstermijnen 247 4. Wanneer is de verlengde verjaringstermijn i.g.v. fraude van toepassing? 251 4.1. Overtredingen begaan met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden 251 4.2. Rechtspraak met betrekking tot de notie bedrieglijk opzet of het oogmerk om te schaden 253 4.3. Handelingen die ten onrechte zijn vrijgesteld 255 5. Overeenstemming met de aanslagtermijnen inzake directe belastingen? 257 6. Inwerkingtreding 258 DEEL VII GUNSTREGIMES IN HET REGISTRATIERECHT BIJ AANKOOP VAN ONROEREND GOED: EEN STAND VAN ZAKEN 259 door E. Spruyt 1. Inleiding 263 2. Basistarief in de drie gewesten 264 3. Gunstregimes in het Vlaams Gewest 265 3.1. Het (gewoon) abattement 265 3.2. Het (verhoogd) abattement 271 3.3. Het renovatie-abattement 275 3.4. De meeneembaarheid 283 3.5. Verkoop van bescheiden landgoed/woning ( klein beschrijf ) 301 3.6. Aankoop door vastgoedhandelaars 323 3.7. Wederverkoop binnen twee jaar 329 3.8. Minnelijke ontbinding van onderhandse koopovereenkomst 337 4. Gunstregimes in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 359 4.1. Algemeen 359 4.2. Het abattement 360 4.3. Aankoop door vastgoedhandelaars 376 4.4. Wederverkoop binnen twee jaar 377 5. Gunstregimes in het Waals Gewest 379 5.1. Algemeen 379 5.2. Koop met sociale lening 379 Fiscaal Praktijkboek 2009-2010 Indirecte belastingen XIII
FPIB JB 9010.book Page XIV Tuesday, December 15, 2009 9:51 AM 5.3. Verkoop van bescheiden landgoed/woning ( klein beschrijf ) 380 5.4. Aankoop door vastgoedhandelaars 382 5.5. Wederverkoop binnen twee jaar 383 5.6. Minnelijke ontbinding van onderhandse koopovereenkomst en teruggave wegens prijsvermindering 383 DEEL VIII INTERNATIONALE ASPECTEN VAN SCHENKINGS- EN SUCCESSIERECHTEN 391 door S. Lust (met medewerking van Ellen Hemelaer) 1. Inleiding 395 1.1. Internationalisering 395 1.2. Dubbele heffing successierecht 395 1.3. Dubbele heffing schenkingsrecht 396 1.4. Fictiebepalingen 396 1.5. Regionalisering 397 1.6. Faciliteiten voor overdracht van bedrijfsvermogen 397 1.7. Bestrijding van zwevend vermogen 397 1.8. Veranderlijkheid 498 1.9. Verwevenheid van fiscaal met civiel recht 498 1.10. Op weg naar Europese eenmaking? 498 2. Heffingscriteria van de successierechten 400 2.1. Heffingscriteria van de successierechten in België 400 2.2. Heffingscriteria van de successierechten in Nederland 406 2.3. Heffingscriteria van de successierechten in Frankrijk 412 2.4. Heffingscriteria van de successierechten in Duitsland 414 2.5. Heffingscriteria van de successierechten in Spanje 415 2.6. Heffingscriteria van de successierechten in Zwitserland 417 2.7. Heffingscriteria van de successierechten in het Verenigd Koninkrijk 418 2.8. Heffingscriteria van de successierechten in Monaco 419 2.9. Heffingscriteria van de successierechten in Italië 420 2.10. Heffingscriteria van de successierechten in Portugal 421 2.11. Heffingscriteria van de successierechten in Oostenrijk 421 3. Huwelijksvoordelen en wilsbeschikkingen naar buitenlands recht 422 3.1. Principes (naar intern recht en verdragen) 422 3.2. Voorbeelden van huwelijksvoordelen 424 3.3. Voorbeelden van wilsbeschikkingen 429 4. Slotbeschouwing 432 XIV Kluwer
FPIB JB 9010.book Page XV Tuesday, December 15, 2009 9:51 AM DEEL IX DE ALTERNATIEVE TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE VAN ARTIKEL 60BIS VAN HET W.SUCC. VAN TOEPASSING VOOR HET VLAAMS GEWEST: DE VOORWAARDE VAN DE LOONLASTEN 433 door F. Kransfeld 1. Inleiding 437 2. De achtergrond rond de wetswijziging van 2007 (en 2008) 438 2.1. Algemene omkadering 438 2.2. De oude wettekst van artikel 60bis, 5 van het W.Succ. 439 2.3. Het Europees Hof van Justitie in de zaak Vogten-Geurts 440 2.4. De nieuwe wettelijke bepaling en de verdere reparatie daarvan 441 3. Analyse van de nieuwe tewerkstellingsvoorwaarde 444 3.1. Motivering van de keuze van het nieuwe criterium 444 3.2. Praktische toepassing van de criteria 445 3.3. Inwerkingtreding en overgangsbepalingen 469 4. Vergelijking met de andere Gewesten en Nederland 471 4.1. Waals Gewest 471 4.2. Brussels Hoofdstedelijk Gewest 472 4.3. Nederland: de bedrijfsopvolgingsregeling 473 5. Conclusie 475 DEEL X UPDATE DOUANE 2013: DE DOUANE PIONIERT IN FISCALE ZEKERHEID 477 door B. Gevers 1. Inleiding De fiscale zekerheid 481 2. De fiscale zekerheid en de Douane 483 2.1. De Douane pioniert 483 2.2. De veiligheidsverordeningen 648/2005 en 1875/2006: aanzet tot horizontaal toezicht 484 2.3. Het Nieuwe Communautaire Douanewetboek (NCDW) en de Nieuwe Communautaire Toepassingsbepalingen (NCTW) 485 2.4. EORI-registraties: praktische richtsnoeren 495 2.5. Geautoriseerde marktdeelnemers of AEO s 499 3. Douane: Waarheen leidt u ons? 508 4. Horizontaal toezicht: de good guys reguleren de markt 510 Fiscaal Praktijkboek 2009-2010 Indirecte belastingen XV
FPIB JB 9010.book Page XVI Tuesday, December 15, 2009 9:51 AM Cumulatieve inhoud 511 Inhoud jaargang 2002-2003 511 Inhoud jaargang 2003-2004 514 Inhoud jaargang 2004-2005 517 Inhoud jaargang 2005-2006 521 Inhoud jaargang 2006-2007 523 Inhoud jaargang 2007-2008 527 Inhoud jaargang 2008-2009 532 XVI Kluwer