MBTI vragenlijst Wees eerlijk naar jezelf en wees eerlijk over jezelf. Succes met invullen! 1. Op school of op het werk krijg ik mijn beste ideeën als ik A. mijn gedachten bespreek met anderen B. rustig zelf ga nadenken 2. Als mijn docent of mijn baas me iets moeilijks opdraagt, probeer ik meestal A. van tevoren zoveel mogelijk informatie te verzamelen B. erin te duiken en op mijn eigen improvisatievermogen te vertrouwen 3. Ik heb het liefst een plaats op school of een werkomgeving waar A. vaak interessante discussies ontstaan door verschillen in opvatting of mening B. conflicten (meningsverschillen) uit de weg worden gegaan door niet in discussie te gaan 4. Op school of in mijn werk vind ik het plezierig als A. er gestructureerd gewerkt wordt volgens duidelijke regels en voorschriften B. er veel vrijheid is en dingen meer op hun beloop worden gelaten (ze gaan zoals ze gaan) 5. Ik werk het liefst met A. een grote groep medeleerlingen of collega s B. een paar medeleerlingen of collega s die ik goed ken 6. Als ik ineens een nieuw idee krijg, wil ik het meestal A. eerst rustig overdenken, voordat ik enthousiast word B. meteen uitvoeren in mijn enthousiasme 7. Op een schoolvergadering of een werkoverleg leg ik het liefste de nadruk op A. een analytische discussie over de feiten die er zijn B. een discussie over de meningen van iedereen 8. Ik werk het liefst aan taken of projecten die A. duidelijk omschreven en goed gepland zijn B. ruimte bieden voor eigen interpretatie (invulling, ideeën er over) 9. Als ik op een feestje ben of met een personeelsuitje meega A. loop ik wat rond en praat ik met de mensen die ik niet zo goed ken B. trek ik op met vrienden, vriendinnen of collega s die ik het best ken
10. Als ik met iemand ga overleggen, A. luister ik meestal rustig en neem ik de details in me op B. loop ik vooruit op wat de ander zegt en val ik hem of haar in de rede 11. Als ik een lange en ingewikkelde tekst moet lezen A. lees ik geduldig de details van de tekst door B. probeer ik de grote lijnen eruit te halen en te beoordelen 12. Ik wil graag dat mijn school- en/of werkomgeving A. comfortabel, voorspelbaar en stabiel is (veilige omgeving) B. flexibel en aan verandering onderhevig is (meer spannende omgeving) 13. Als ik op school of op mijn werk een beslissing moet nemen A. bespreek ik het probleem meestal met een aantal mensen, voordat ik een besluit neem B. overweeg ik de plus- en minpunten van het probleem meestal in mijn eentje 14. Ik heb later het liefst een baan waarin ik A. mijn ervaring kan gebruiken bij het uitvoeren van bekende taken B. te maken krijg met nieuwe ideeën en problemen 15. Als er bij een school- of werksituatie een heftige discussie ontstaat A. kies ik meestal de kant die me het meest logisch lijkt B. probeer ik een harmonieuze sfeer te creëren en tot een oplossing te komen 16. Als iemand uit mijn klas of uit mijn werkteam zijn werk niet op de afgesproken tijd af heeft A. word ik ongeduldig en geïrriteerd B. probeer ik uitstel voor hem of haar te regelen 17. Als ik een medeleerling of een collega om advies of hulp vraag, voel ik me meestal A. op mijn gemak B. een beetje ongemakkelijk 18. Ik zoek meestal klussen of taken uit die passen bij A. mijn praktische vaardigheden en mijn karakter B. mijn vermogen om nieuwe ideeën te bedenken of dingen te maken 19. Als ik op school of op mijn werk een beslissing moet nemen A. analyseer ik de situatie logisch zonder rekening te houden met mijn waarden en gevoelens B. leg ik de nadruk op de rol die mijn waarden en gevoelens spelen om zo tot een goede oplossing of een juiste beslissing te komen
20. Ik zou later het liefst een baan willen waarin ruimte is voor A. activiteiten die vragen om snelle beslissingen B. activiteiten die de gelegenheid bieden om ervaring op te doen 21. Als ik gestoord word, terwijl ik met een moeilijke klus bezig ben A. ben ik blij dat ik even met iemand kan praten B. word ik het liefst zo snel mogelijk weer met rust gelaten 22. Ik heb het liefst een school- of werksituatie die A. stabiel is en weinig verandert B. voortdurend verandert 23. Als ik op school of op mijn werk een beslissing moet nemen A. laat ik mijn verstand meestal voor mijn gevoelens gaan B. hecht ik veel waarde aan mijn eigen gevoelens 24. In mijn eigen kamer wil ik dat A. de dingen keurig en netjes geordend zijn B. er een creatieve berg spullen, papieren en boeken ligt 25. Als ik op een schoolvergadering of een werkoverleg ben en iemand vertelt een goede grap A. lach ik er hartelijk om en ik verzin er ook één B. lach ik er inwendig om (binnenpretje) 26. Mijn sterke punten bij school of op het werk liggen, denk ik, A. op praktisch gebied B. op het gebied van ideeën 27. Als ik op school of op mijn werk een beslissing moet nemen A. zet ik eerst alle feiten op een rijtje B. ga ik op mijn gevoel af 28. Ik heb het liefst dat mijn dagelijkse schoolleven of mijn werk A. rustig voortkabbelt en betrekkelijk voorspelbaar is B. voortdurend verandert en afwisselend is 29. Ik werk het liefst op een plaats, in een organisatie waar A. iedereen samenwerkt in een open en actieve omgeving B. mensen onafhankelijk werken op hun eigen plek
30. Als ik problemen oplos, probeer ik meestal A. de feiten het meeste gewicht te geven B. alle mogelijkheden te overwegen 31. Als ik op school of op mijn werk een beslissing moet nemen, houd ik vooral rekening met A. cijfers en feiten B. de gevoelens van anderen 32. Ik heb een voorkeur voor A. een zorgvuldig geplande werkdag B. een werkdag waarin ik wel zie wat er gebeurt 33. Als ik ideeën of informatie aan anderen moet meedelen, doe ik dat door A. er open met mensen over te praten B. het op schrift te stellen (een kort briefje schrijven) 34. Als ik een werkstuk schrijf, denk ik meestal eerst aan A. de details (de kleine punten) B. de grote lijnen 35. Ik werk het liefst met medeleerlingen of collega s die A. altijd logisch redeneren B. meer van hun gevoel uitgaan 36. Ik heb het liefst projecten die A. een duidelijke einddatum hebben B. pas afgesloten worden als werkelijk alles rond is 37. Ik heb het meeste plezier in A. een gevarieerde school- of werkdag met veel contact met anderen B. lekker aan een stuk doorwerken zonder al te veel contact met anderen 38. Als ik een werkstuk over een mogelijke baan voor mijzelf moest maken zou ik A. benadrukken wat op dit moment voor mij praktische waarde heeft B. me vooral richten op de toekomstmogelijkheden van die baan 39. Als ik te maken krijg met de gevoelens van een medeleerling en/of collega ben ik het liefst A. eerlijk, zelfs als dat ten koste gaat van mijn tact (nette manier om de boodschap te vertellen) B. tactvol, zelfs als dat ten koste gaat van mijn eerlijkheid
40. Als mijn docent op school of mijn baas erop staat dat ik volgens een vaste dagindeling werk A. ben ik blij dat ik zo gestructureerd moet werken (volgens verplichte stapjes ) B. vind ik het vervelend zo beperkt te worden 41. In mijn middagpauze lunch ik het liefst A. met een groep B. alleen of met een vriend(in) of een collega die ik aardig vind 42. Bij een nieuw vak op school of een nieuwe cursus heb ik het liefst A. nieuwe ervaringen B. informatie en algemene theorieën 43. Het interesseert me meestal meer wat de A. gedachten van mijn collega s over problemen zijn B. gevoelens van mijn collega s over problemen zijn 44. Op school en/of op mijn werk heb ik het liefst projecten A. waaraan ik hard moet werken om de deadline (uiterste datum van inleveren) te halen B. die een ruime en flexibele deadline (uiterste datum van inleveren) hebben
Scoreformulier MBTI vragenlijst Kruis op het scoreformulier A of B aan, conform de antwoorden die je in de vragenlijst per vraag hebt aangegeven. Tel het aantal kruisjes per kolom op. De hoogste score van elke twee letters correspondeert met de letter die je type aangeeft in vier categorieën. Schrijf de vier letters onder de tabel op. A B A B A B A B 1. X 2. X 3. X 4. X 5. X 6. X 7. X 8. X 9. X 10. X 11. X 12. X 13. X 14. X 15. X 16. X 17. X 18. X 19. X 20. X 21. X 22. X 23. X 24. X 25. X 26. X 27. X 28. X 29. X 30. X 31. X 32. X 33. X 34. X 35. X 36. X 37. X 38. X 39. X 40. X 41. X 42. X 43. X 44. X 4 7 8 3 5 6 9 2 E I S N T F J P Jouw Type I S F J
Type: Introversion Sensing Feeling Judging ISFJ ISFJ De Verzorger 4 Rustig, aardig en gewetensvol. Er kan op hen vertrouwd worden om dingen te vervolmaken. Gewoonlijk maken zij hun behoeftes ondergeschikt aan die van anderen. Stabiel en praktisch, zij hechten waarde aan veiligheid en tradities. Goed ontwikkeld gevoel voor ruimte en functie. Rijke innerlijke wereld bij het observeren van mensen. Uitzonderlijk opmerkzaam voor Passende banen andermans gevoelens. Geïnteresseerd in het dienen van anderen. Dokter Diëtist Assistent verpleegkunde Bibliothecaris Archivaris Binnenhuisarchitect Kredietconsulent Office manager Boekhouder Carrièrebegeleider Winkelmanager Restaurant manager Manager onroerend goed Designer Kenmerken Letter I Kenmerken Denken eerst, doen later - Gemotiveerd door ideeën/fantasieën Denken - Boeken lezen Reflectie - Willen ruimte en tijd voor zichzelf - Op zichzelf, rustig - Overdenken voor actie nemen - Hebben een goede concentratie - Overdenkt een probleem S F Feiten Praktisch - Gezond verstand - Concrete feiten - Trots op praktisch - Waarnemen met vijf zintuigen - Stap-voor-stap - Meer op het heden gericht - Letterlijke interpretatie - Duidelijke richtlijnen Details - Nuchter Sympathiek - Streven naar harmonie/overeenstemming Gevoelig - Warm, vriendelijk, emotioneel - Willen gewaardeerd worden Vertrouwend Waarden - Stellen goede gevoelens op prijs - Behagen anderen - Flexibel zijn - Overwegen menselijke waarden en motieven J Serieus - Houden van plannen maken - Besluiten en plannen Beslissend - Georganiseerd en gepland - Controleren en regelen - Ordelijk, voorspelbaar - Weten waar je staat Tijdsbewust - Eén ding/project tegelijk - Plan vooruit