leidend door te volgen

Vergelijkbare documenten
Kalverhouderij website ABN-AMRO 19 mei 2016 Algemene prognose Minder kalveren, maar meer rosévlees

Rabobank Food & Agri. Visiebericht Kalverhouderij. Naar een nieuw evenwicht in de kalverhouderij

Internationale varkensvleesmarkt

Marktontwikkelingen varkenssector

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

Sectorupdate. Export bloemen en planten. 25 juni Economisch Bureau, Sector & Commodity Research

Vitaal, Gezond en Duurzaam kalf

Economie en melkproductie

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf

Euthanasie van lichte kalveren

De agrarische handel van Nederland in 2010

Optimalisering kalverhouderij nodig om afbraak van toeslagregeling

Recordhoeveelheid varkensvlees uitgevoerd

duurzaamheid in eieren en kippenvlees

Branche Update: Container terminals

De insleep van dierziekten uit de nieuwe EU-lidstaten (via de handel)

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

De agrarische handel van Nederland in 2013

Internationale handel visproducten

De agrarische handel van Nederland in 2013

De agrarische handel van Nederland in 2014

De agrarische handel van Nederland in 2012

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

Dienstensector houdt vertrouwen

Rabobank Food & Agri. Druk op varkensvleesmarkt blijft. Kwartaalbericht Varkens Q2 2015

1 VARKENSSECTOR. voorzitter: Luis Carazo verslaggever: Lieve De Smit

LANDEN ANALYSE DUITSLAND

Ontwikkeling in de melkmarkt 21/04/2015

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

Rabobank Food & Agri. Opslagregeling en kleiner aanbod ondersteunen langzaam herstel Europese varkensmarkt. Kwartaalbericht Varkens Q1 2016

Rabobank Cijfers & Trends

Bijkomende informatie:

Eindexamen vwo economie II

Marktsituatie voor groenten en fruit vier maanden na de afkondiging van de Russische boycot

Schuivende panelen. Petra Berkhout

Rabobank Food & Agri. Leidt de verwachte importgroei uit China tot herstel? Kwartaalbericht Varkens Q3 2015

LANDEN ANALYSE ITALIË

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen

LANDEN ANALYSE NEDERLAND

Zuivelperspectief 2030: samen duurzaam en economisch gezond. Toekomstvisie van de Nederlandse Zuivel Organisatie

Product-info Aubergine

Market Outlook. Een perspectief op de middellange termijn voor de Nederlandse landbouw

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Onderzoek

Minder faillissementen in 2016

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland

LANDEN ANALYSE DENEMARKEN

Melkveehouderij. Brancheontwikkelingen Kerngegevens

IMPACTANALYSE RUSLAND

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

LANDEN ANALYSE BELGIË

Bijkomende informatie:

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Marktbeeld appels en peren

Winstgroei en buffers ondersteunen investerings herstel

Bijkomende informatie:

Marktherstel door economisch herstel?

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

LANDEN ANALYSE FRANKRIJK

Bijkomende informatie:

Bouwproductie 15 procent lager in komende twee jaar

LANDEN ANALYSE SPANJE

4 VARKENS. Beheerscomité Dierlijke Producten. Datum: 20/03/2014

Bijna 30% van de starters stopt na het eerste jaar Met name cafetaria s en restaurants worden na één jaar weer opgeheven

NZV LUSTRUM - De Veeteler in de Wereld

Sectorrapport Bos- en haagplantsoen

Marktsituatie en biggenstromen vanuit Nederland

INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE. Studie in opdracht van Fevia

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

Rabobank Food & Agri. Sectorupdate: Nederlandse zuivelkolom in internationaal perspectief

Sectorrapport Bos- en haagplantsoen Najaar 2013

Enquête Internationalisering Rapportage Persbericht januari 2011

Arbeidskosten per eenheid product

De toekomst van rosé kalfsvlees Paul Meeuwissen Vitelco BV

Vraag Antwoord Scores

Grond voor boeren. Seminar Vereniging Agrarische Bedrijfsadviseurs, 20 juni Erik Somsen

In concept naar consument

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Bijkomende informatie:

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

2015 was een sterk jaar voor de Belgische voedingsindustrie,

Producenten Organisatie Varkenshouderij

Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming?

de beste producten mede mogelijk gemaakt door agrifirm

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Groeien in rendement. Hulpmiddelen om rendabeler te groeien Onderwijsdag 19 november Jelle Zijlstra, Wageningen UR Livestock Research

FACTSHEET AARDBEIEN. Wereldmarkt aardbeien groeit

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - juni 2012

Minder starters in 2016

De Belg blijft een echte vleeseter, maar wisselt vaker af

Laagste groei verstrekte hypotheken sinds 2013

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Product Marktbeeld Poinsettia 2014 FloraHolland productteam Bloeiend seizoen

Macro-economische Ontwikkelingen

Transcriptie:

nieuwe kansen kalverhouderij: leidend door te volgen gezamenlijke waardecreatie met melkveehouderij

nieuwe kansen kalverhouderij: leidend door te volgen 1 samenvatting hoofdstuk 1 europese kalfsvleesproductie flink in beweging hoofdstuk 2 focus op kwaliteit kan impact GLB-wijziging beperken hoofdstuk 3 voortvarend aan de slag in nieuwe werkelijkheid >> 3 >> 5 >> 13 >> 16

2

nieuwe kansen kalverhouderij: leidend door te volgen 3 De vleeskalverhouderij in Europa sterk is in beweging als gevolg van het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en de economische tegenwind in Zuid-Europa. Ook de Nederlandse vleeskalverhouderij ondervindt hiervan de gevolgen. Zo staat Europa aan de vooravond van veranderingen in allocatie. Bijvoorbeeld bij de melkproductie en het aanbod van nuchtere kalveren, de productie van voergrondstoffen en de consumptie van kalfsvlees. Veranderende markten Hoewel het aanbod van nuchtere kalveren in de gehele Europese Unie na 2015 weer lijkt te dalen, zal het aanbod stijgen in het belangrijkste aankoopgebied van nuchtere kalveren voor de Nederlandse vleeskalverhouderij (Noordwest-Europa). Dit zorgt voor een neerwaartse druk op de prijs van nuchtere kalveren. Daarnaast verandert de afzetmarkt voor kalfsvlees. De traditioneel grootste afzetmarkt, Italië - met blank kalfsvlees als belangrijkste marktsegment - krimpt al enkele jaren in volume. De Duitse markt daarentegen toont een stijgende vraag en dan vooral in het segment jong rosé. De stijging van de traditionele zuivelgrondstoffen voor kalvermelk in de afgelopen jaren zorgde voor een flinke investering in de zoektocht naar alternatieve (plantaardige) grondstoffen. Dit werpt nu zijn vruchten af, waardoor in combinatie met hoogwaardige kwaliteitsmonitoring voerkosten geoptimaliseerd kunnen worden. In hoofdstuk één staat meer over de gevolgen van de veranderingen in de afzetmarkt, de markt van nuchtere kalveren en voergrondstoffen. Gevolgen verandering gemeenschappelijk landbouwbeleid Het afbouwen van de toeslagrechten betekent voor Nederlandse kalverhouders dat de gemiddelde hectarevergoeding van de EU daalt van enkele duizenden euro s naar 380 euro per hectare in 2019. Dit kan deels opgevangen worden door lagere voerkosten en een lagere prijs voor nuchtere kalveren. Per saldo komt de concurrentiepositie onder druk te staan. Hoofdstuk twee gaat in op de gevolgen van de wijzigingen van het Europees Gemeenschappelijke Landbouwbeleid en de impact op kalverhouderijbedrijven. Samenwerken met melkveehouderij aan R&D (rendement & duurzaamheid) Een belangrijke uitdaging voor de Nederlandse vleeskalverhouderij is de verbetering van het duurzame karakter van de sector. Door een betere samenwerking met de melkveehouderij op basis van een informatieplatform kan de diergezondheid op het kalverbedrijf sterk verbeteren. Hierdoor neemt de groei van de kalveren toe, daalt het antibioticagebruik en worden transportafstanden waarschijnlijk verkort. Een uitwerking hiervan staat in hoofdstuk drie. Wilbert Hilkens, ABN AMRO Sector advisory/ Dierlijke Productie Terug naar inhoudsopgave

4

nieuwe kansen kalverhouderij: leidend door te volgen 5 europese kalfsvleesproductie flink in beweging Samenvatting De Europese kalfsvleesproductie is sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de populatie melkkoeien in Europa en het aantal kalveren dat daaruit geboren wordt. Na het wegvallen van het melkquotum in 2015 zal het aantal melkkoeien in Europa nauwelijks stijgen en - na een korte stabilisatie - zelfs dalen met 1 tot 2 procent per jaar. Wel zijn er regionale verschillen in de ontwikkeling van de melkveehouderij. De melkveehouderij in Noordwest Europa - en hierdoor ook de kalverhouderij - zal op korte termijn wel degelijk groeien. Hierdoor stijgt ook het aanbod van nuchtere kalveren (nuka s) in het directe aankoopgebied van de Nederlandse vleeskalverhouderij. Het wegvallen van de Europese toeslagrechten kan de Nederlandse kalverhouderij deels compenseren met lagere voerkosten, hogere groei in combinatie met een meer intensieve samenwerking met de melkveehouderij. Naar verwacht zal de kalverhouderij in omvang licht krimpen. Hierbij wordt het belang van het segment jong rosékalfsvlees relatief groter. ABN AMRO heeft vertrouwen in de vooruitzichten voor de vleeskalverhouderij voor de komende jaren. De sterke infrastructuur, zowel de bedrijven rond de sector als de fysieke infrastructuur, geeft de sector een stevige basis. In de nabije toekomst staat de sector voor de uitdaging zich te onderscheiden door het creëren van meer inzicht in voeding en in de keten. Een grote stap voorwaarts is mogelijk door een grotere verbondenheid tussen melkveehouderij en vleeskalverhouderij.

6 Kalfsvlees is een betrekkelijk klein segment Nederlanders zijn met een vleesconsumptie van 83,7 kilo per jaar gemiddelde vleeseters in de Europese Unie. Hiervan vormt kalfsvlees met 1,9 kilo een betrekkelijk klein aandeel. In andere Europese landen eten consumenten meer kalfsvlees - zoals in Frankrijk, waar 3,9 kilo kalfsvlees per burger per jaar gegeten wordt. Toch is de kalfsvlees ook in deze landen een klein vleessegment. Vleesconsumptie per hoofd van de bevolking in Nederland Varkensvlees Pluimveevlees Rundvlees regulier Kalfsvlees Ander vlees 40,5 kg 22,5 kg 16,3 kg 1,9 kg 2,5 kg (Bron: PVE 2013) Er zijn drie kalfsvleessegmenten: blank kalfsvlees - met het grootste volume - jong rosékalfsvlees en oud rosékalfsvlees. De Nederlandse kalverhouderij omvat ruim 1.300 kalverhouders met 2.161 locaties die samen 1,45 miloen kalveren per jaar afleveren bij acht slachterijen en vleesverwerkers die hiervan 230.000 ton kalfsvlees van maken. De toegevoegde waarde van de totale sector is ongeveer 170 miljoen euro. De zelfvoorzieningsgraad in Nederland is 720 procent. Kalfsvleesconsumptie verandert De kalfsvleesconsumptie in Europa daalt al enkele jaren. Dit komt onder meer doordat gemiddeld minder vlees wordt gegeten per hoofd van de bevolking. Een daling van de populariteit onder de jongere generatie is hiervan de oorzaak. Ook daalde de koopkracht in de afgelopen jaren. Een land waar de consumptie toeneemt, is Duitsland. Buiten de EU zijn er met name kansen in het luxe segment in China, Japan en de Verenigde Staten. Verschuivingen in Europese productie De Europese kalfsvleesproductie kwam in de laatste twee decennia sterk in beweging. In Italië is de productie gehalveerd, terwijl de productie in Nederland in dezelfde periode met 10 procent groeide. In Frankrijk daalde de productie licht, terwijl Duitsland na een forse krimp sinds 2009 weer groeit. België heeft een kleine, maar zeer stabiele vleeskalverhouderij. In heel Europa (EU15) de totale jaarproductie van kalfsvlees tussen 1995 en 2013 gedaald naar 970.000 ton. De oorzaken hiervoor lopen uiteen, maar een belangrijke factor is de daling van het aantal melkkoeien en de veranderingen binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

nieuwe kansen kalverhouderij: leidend door te volgen 7 Figuur 1: Grootste kalfsvleesproducenten in Europa en hun zelfvoorzieningsgraad 300 250 200 Frankrijk (88%) Nederland (720%) Slachtgewicht (x1000 ton) 150 100 50 0 1995 2000 2005 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Italie (57%) Duitsland (53%) Belgie (213%) (Bron: Eurostat, GIRA, ABN AMRO, 2014) Productie Italië gehalveerd De opvallend sterke daling in Italië komt onder meer doordat de vleeskalverhouderij en slachterijen minder geïntegreerd samenwerken. Een sterke ketenregie ontbreekt. Als gevolg van de economische crisis geven Italiaanse consumenten minder uit aan het luxe kalfsvlees. Hierdoor staat de Italiaanse productie onder druk. Alleen al in 2013 was sprake van een productieuitval van 25 procent ten opzichte van het voorgaande jaar. Door de lage zelfvoorzieningsgraad blijft Italië desondanks een interessante markt. Lichte stijging in Nederland door hogere export In Nederland is de vleeskalverhouderij in de laatste twee decennia geprofessionaliseerd. Tegenwoordig zijn er in ons land veel moderne, volwaardige kalverhouderijbedrijven. De aanwezigheid van een sterke ketenregie, hoogwaardige kennis en goede infrastructuur hebben bijgedragen aan de groei van de sector en de export van kalfsvlees. Frankrijk stabiele productie door focus op eigen consumptie In Frankrijk worden vleeskalveren gehouden als neventak bij een melkveehouderij of akkerbouwbedrijf. De afzet vindt vooral plaats in eigen land, wat wordt weerspiegeld door de zelfvoorzieningsgraad. Een dalende consumptie heeft in Frankrijk direct gevolgen voor de productie. De verwachting is dat de Franse kalverhouderij een neventak blijft en de productie iets blijft dalen. Sterke Duitse economie als stimulans De kalfsvleessector in Duitsland profiteert van de sterke binnenlandse economie. Koopkrachtige consumenten en de positie van Duitsland als netto-importeur, zijn een stimulans voor de sector. Sinds 2009 steeg de productie met ongeveer 10 procent. De Duitse consument heeft een veel minder uitgesproken voorkeur voor de blanke kleur van het kalfsvlees. Jong rosé past zeer goed op deze markt en dit segment groeit. Door de lage zelfvoorzieningsgraad is ook dit land een aantrekkelijke markt. Stabiele productie in België België heeft, net nals Duitsland, een relatief kleine, maar stabiele vleeskalverhouderij. Ongeveer de helft van de productie wordt geëxporteerd. De Belgische overheid gaat binnen het nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid de kalverhouders ondersteunen met een gedeeltelijk gekoppelde steun. De vleeskalverhouderij kan daardoor de komende jaren iets groeien.

8 Spanje produceert vooral oud rosévlees voor eigen markt Spanje is een grote producent van oud rosé kalfsvlees. De productie van blank kalfsvlees en jong rosé kalfsvlees is beperkt. Vrijwel de gehele productie is gericht op de consumptie op het Iberisch Schiereiland. Spanje speelt een kleine rol in de import en export van kalfsvlees. Productiedaling verwacht De productiecapaciteit van kalfsvlees in West-Europa zal gelijke tred houden met de ontwikkeling van de melkveehouderij en de beschikbare nuka s die hieruit voortkomen. De verwachting is dat na het vrijkomen van het melkquotum vanaf april 2015 het aantal melkkoeien in Europa aanvankelijk min of meer gelijk blijft. Vanaf 2016 zal de populatie jaarlijks dalen met 1 tot 2 procent, aansluitend op historische patronen. Wel zijn er regionale verschillen. In Noordwest Europa zal de melkveestapel na 2015 nog een aantal jaarstijgen, terwijl in Zuid- en Oost-Europa de melkveestapel sterker afneemt. Figuur 2: Ontwikkeling melkveestapel en productie in EU 20,0 155,0 18,0 16,0 150,0 Melkveestapel (mln melkkoeien) 14,0 12,0 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0 145,0 140,0 135,0 130,0 125,0 120,0 Melkproductie (mln ton) EU-N13 EU-15 Melk levering aan melkfabriek 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 (Bron: Europese Commissie 2014) Figuur 3: Ontwikkeling melkveestapel in Nederland en omringende landen (2008-2013) 5.000 4.500 4.000 Melkveestapel (x1000 stuks) 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Belgie Denemarken Duitsland Frankrijk Ierland Nederland VK (Bron: Europese commissie, 2014)

nieuwe kansen kalverhouderij: leidend door te volgen 9 Nederland blijft groeien in jong rosé Nederland exporteert 90 volumeprocent van het kalfsvlees. De belangrijkste exportlanden zijn Italië (33 procent), Duitsland (30 procent) en Frankrijk (18 procent). Omdat de consumptie van kalfsvlees in Italië daalt en het land 40 procent hiervan importeert - vooral uit Nederland heeft geeft druk op het prijsniveau en beïnvloed het productievolume van de Nederlandse vleeskalverhouderij. Figuur 4: Export van Nederlands kalfsvlees, Italië minder belangrijk 80.000 70.000 60.000 50.000 Frankrijk België Duitsland Italië Overige landen Slachtgewicht in tonnen 40.000 30.000 20.000 10.000 0 2009 2010 2011 2012 2013 (Bron: PVE, 2014) In Nederland is de daling van de verkoop van blank kalfsvlees tot nu toe gecompenseerd door een verschuiving naar jong rosé. Van alle geslachte kalveren onder de acht maanden was in 2013 21 procent jong rosé. Deze categorie kalfsvlees vindt onder andere zijn weg naar Duitsland waar een blanke kleur van kalfsvlees minder belangrijk is. Hierdoor bleef de productie in Nederland in de afgelopen jaren op peil. Naar verwachting zal de productie van jong rosékalfsvlees blijven groeien. Dit is mede het gevolg van de verdringing van blank kalfsvlees in Italië en Frankrijk. De lagere consumentenprijs voor jong rosé speelt eveneens een rol. De productie van jong rosé blijft hierdoor in Nederland groeien ten koste van de productie van blankvlees kalveren. Voorwaarde is wel dat er voldoende aandacht is voor de positionering van dit nieuwe segment. De ontwikkeling van de markt voor jong rosé kalfsvlees heeft gevolgen voor de sector oud rosé kalfsvlees. Een deel van de producenten is overgestapt op jong rosé, waardoor de productie van oude rosé daalt. In 2009 zijn in Nederland bijna 316.000 oude rosé s geslacht. In 2013 was dit iets meer dan 200.000. Dat is een daling van 35 procent. Omdat houders van oud rosé vleeskalveren nog sterker afhankelijk zijn van Europese toeslagrechten dan houders van jonge rosé vleeskalveren, zal deze daling ook aanhouden na het van kracht worden van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. De markt voor blank vleeskalveren positioneert zich in dit geheel als een luxe segment, waarbij kwaliteit de parameter is voor de prijs. Blank kalfsvlees blijft een belangrijk ijkpunt voor de prijs van het overige kalfsvlees.

10

nieuwe kansen kalverhouderij: leidend door te volgen 11 Zuivelgrondstoffen stijgen sneller in prijs dan plantaardige grondstoffen Na een prijspiek in 2007 en een scherpe daling in 2008 werden de zuivelgrondstoffen tussen 2009 en 2013 elk jaar duurder. Weipoeder de belangrijkste zuivelgrondstof voor de vleeskalverhouderij en melkpoeder verdubbelden in prijs. Omdat de prijzen van akkerbouwgrondstoffen veel minder snel stegen, is het voor integraties interessanter om zuivelgrondstoffen te vervangen door alternatieven, veelal plantaardige grondstoffen. De zoektocht naar goedkope alternatieve grondstoffen krijgt zelfs een extra impuls door het afbouwen van toeslagrechten. Dit kan alleen succesvol zijn als dit geen negatieve invloed heeft op vleeskleur van blankvleeskalveren. Dit vereist een goede monitoring van voer en kalveren. Waarschijnlijk geeft dit uiteindelijk een extra impuls aan het segment jong rosékalfsvlees. Figuur 5: Verloop grondstofprijzen, weipoeder sinds 2009 duurder dan andere grondstoffen 1400 1200 1000 Weipoeder Tarwe Soyaschroot inlands 49% 800 600 Prijs/ ton (EUR) 400 200 0 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 (Bron: LEI, 2014) Nuka-prijs blijft onder druk staan De vleeskalverhouderij is van groot belang voor de melkveehouderij, omdat het een deel van de vaarsen vrijwel alle stierkalveren afneemt en deze tot waarde brengt. De efficiënte manier waarop dit gebeurt, levert een bijdrage aan de reductie van de CO2 in de totale zuivelketen. Bovendien is de vleeskalverhouderij van belang voor het imago van de melkveehouderij. Het geeft namelijk een goede bestemming aan voor de melkveehouderij niet-productieve jonge dieren. De prijs van nuka s is sinds het najaar van 2012 70 euro gedaald. Dit geldt vooral in het primaire aankoopgebied van nuka s voor de Nederlandse kalverhouderij (Nederland, Duitsland en België) maar ook voor Denemarken en Ierland. Deze daling is het gevolg van een verschuiving in de balans tussen vraag en aanbod van nuka s. Het aanbod stijgt als gevolg van een groeiende melkveehouderij. De Nederlandse groei betreft naar verwachting ongeveer 10% tussen 2010 en 2020. De vraag daalt omdat de vraag naar kalfsvlees daalt. Ook in het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid blijft de prijs onder druk staan. Het ontbreken van toeslagrechten zal deels gecompenseerd worden door een lagere nuka-prijs.

12 Figuur 6: Aanvoer nuka s in Nederland. Nederland en Duitsland zijn primair aanvoergebied 3% 10% 7% 7% 28% 45% Nederland Duitsland Polen België/Lux. Litouwen Overig (Bron: PVE, ABN AMRO, 2014) Op de middellange termijn zal het aanbod Nuka s uit alle primaire aankoopgebieden weer afnemen als gevolg van een stijgende melkproductie per koe als gevolg van de langere levensduur en genetische progressie. Kwaliteitstoeslag bovenop standaard marktprijs Naar verwachting zal dat de spreiding in de nuka-prijs groter worden. Nu wordt de prijs nog bepaald door de markt, een toeslag op basis van type en logistieke kosten. In de toekomst gaan kalverhouders en integraties steeds vaker kijken naar andere kwaliteitskenmerken, zoals biestverstrekking en het vrij zijn van bepaalde ziektekiemen. Waaronder Infectueuze Boviene Rhinotracheïtis (BVD) en Boviene Virus Diarree (IBR). De spreiding in nukakwaliteit tussen melkveebedrijven is groot. Uiteindelijk leidt dit tot een kwaliteitstoeslag bovenop de standaard marktprijs. Het kwaliteitsdenken wat betreft de nuka s is in Nederland gebaseerd op drie factoren: rendement; verbetering diergezondheid; dierenwelzijn. Kwalitatief betere kalveren blijven doorgaans gezonder in de kalverhouderij, waardoor het rendement hoger is. Ook zorgt een betere gezondheid voor een lagere noodzaak tot gebruik van antibiotica en is sprake van meer dierenwelzijn. Voortvarende focus op duurzaamheid Een aantal vraagstukken op het gebied van duurzaamheid zijn in de vleeskalverhouderij voortvarend aangepakt: antibioticagebruik; transportafstand nuka s en risico op dierziektes; dierenwelzijn. Het gebruik van antibiotica was jarenlang hoog. Hoewel het gebruik tussen 2007 en 2013 gehalveerd is, is een verdere daling een uitdaging. De beschikbaarheid van meer informatie over de gezondheid van nuka s op vleeskalverbedrijven kan hierbij helpen. De grote transportafstanden en het risico op de import van dierziekten zijn het gevolg van het gebruik van nuka s uit Oost-Europese landen. De laatste jaren neemt de beschikbaarheid van nuka s in Oost-Europa af door het ontstaan van een eigen stierenhouderij in deze regio. De halvering van de Poolse aanvoer is hiervan een voorbeeld. Een belangrijke uitdaging blijft een goede borging van het veetransport. De introductie van het kwaliteits-systeem voor veevervoer, Quality Livestock Logistics (QLL), heeft niet het gewenste resultaat opgeleverd. Inmiddels is het de bedoeling om dit via de sector in te vullen als onderdeel van de Integrale Keten Beheersingsregeling (IKB), waardoor dierstromen makkelijker te volgen zijn. Ook is de maximering van de reisafstand of -tijd tussen melkveeen kalverbedrijf een logische maatregel om de duurzaamheid van de sector een impuls te geven. Terug naar inhoudsopgave

nieuwe kansen kalverhouderij: leidend door te volgen 13 Samenvatting focus op kwaliteit kan impact GLB-wijziging beperken Het wegvallen van de toeslagrechten betekent voor kalverhouders dat de gemiddelde hectarevergoeding vanuit de Europese Unie daalt van gemiddeld 4.500 naar 380 euro in 2019. Dit resulteert in een verslechtering van de concurrentiepositie. Dit wordt voor een deel gecompenseerd door een lagere nukaprijs en lagere voerkosten. Ook het belang van een gezond groeitraject neemt toe. Gezonde kalveren presteren immers beter. ABN AMRO verwacht dat nieuwe verdienmodellen hun intrede doen in de kalverhouderij, waarbij sprake is van een grotere noodzaak van het optimaliseren van de kalverhouderij.

14 Gemeenschappelijk Landbouwbeleid verandert concurrentieverhoudingen Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid zorgt voor een verschuiving in de concurrentieverhoudingen tussen de belangrijkste kalfsvleeslanden in Europa. De Europese ondersteuning in toeslagrechten (TSR) komt tussen 2014 en 2019 grotendeels te vervallen. Dit geldt minder voor België, Frankrijk en Italië. Dit betekent dat de concurrentiepositie van Nederlandse kalverhouders op termijn zal verslechteren. Land Aanpassingen GLB Hectarepremie Hectarepremie Invloed op 2013 2019 concurrentiepositie Nederland Lineaire ombouw toeslagrechten 450* 380 - naar hectarepremie België Lineaire ombouw toeslagrechten 450* 290 + naar hectarepremie met bescherming hoogontvangers als kalverhouderij. Reductie praktisch tot circa 50 procent ontvangen premie in 2013 Frankrijk Idem als in België, echter impact 300 200 +/0 per bedrijf minder groot door groot areaal Duitsland Ontkoppeling al in 2004, de huidige 310 290 0 variatie tussen deelstaten vervalt * Grote spreiding over sectoren o.b.v. historie, met kalverhouderij op bedrijven met weinig grond oplopend tot enkele duizenden euro s per hectare. Dit wordt afgebouwd tot 380 euro/ha incl. vergroeningspremie ongeacht het aantal hectare per bedrijf. De kalverhouderij in België heeft een vergelijkbare structuur als Nederland, met veel intensieve bedrijven. De bescherming zorgt voor een beperkte terugval tot ongeveer 50 procent. Voor Frankrijk geldt deze bescherming ook, maar doordat kalveren met name worden gehouden op bedrijven met veel grond, is de impact veel beperkter. Italië en Spanje lijken een vergelijkbaar systeem te hanteren als Frankrijk. Ook hier vindt de kalverhouderij plaats op bedrijven met een groot areaal. Wel hebben regio s de ruimte om verschillen aan te brengen. Hoewel op het eerste gezicht sprake is van concurrentieverschillen met onder andere België en Frankrijk, geldt dit alleen voor het historische productievolume. Nieuwe productiecapaciteit maakt geen aanspraak op de gelden. Hierdoor vinden door wijzigingen in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid naar verwachting geen grote verschuivingen plaats. Kalverhouders en integraties in Nederland zullen er in hun strategie voor kiezen de kostprijs te beheersen en de capaciteit grotendeels te behouden door: schaalvergroting; vervanging van zuivelgrondstoffen in het voerpakket; verlaging van de aankoopprijs van nuka s door verschuiving in vraag en aanbod; verbetering van het rendement door sterkere focus op diergezondheid.

nieuwe kansen kalverhouderij: leidend door te volgen 15 Toch zal de productiecapaciteit in Nederland tot 2020 waarschijnlijk beperkt dalen met 5 á 10 procent. Omdat Nederlandse integraties en handelaren ook activiteiten hebben in Duitsland en België - waar de kalfsvleesmarkt en het ondernemersklimaat voor de vleeskalverhouderij goed zijn - kunnen zij hun verlies aan productiecapaciteit deels in deze landen opvangen. Verandering van verdienmodel Als gevolg van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid gaat de EU historisch opgebouwde rechten tot aan 2019 stapsgewijs afbouwen. Dit betekent dat 40 miljoen euro toeslagrechten - verkregen vanuit de kalverpremie - en bijna 60 miljoen euro verkregen uit stierenpremie - verdwijnen. Hiervoor in de plaats komen een vaste hectarepremie en een vergroeningstoeslag. De gemiddelde bedrijfstoeslag van 4.500 euro per hectare in de kalverhouderij in 2014 daalt naar 380 euro per hectare in 2019. Deze afbouw vindt lineair plaats. Het verlies aan inkomsten wordt gevoeld in de hele sector. Om dit enigszins te compenseren, steunt de Nederlandse overheid de vleeskalverhouderij met 10 miljoen euro per jaar tot en met 2019. Dit geld wordt beschikbaar gesteld aan nieuwe initiatieven op het gebied van duurzaamheid en innovatie. Het zou nuttig zijn als de gehele sector hiervan kan profiteren, door een verlaging van de ketenkostprijs en een verhoging van de verdiensten. Grotere verschillen in contractvergoedingen Blank vlees kalverhouders met een contract zullen het wegvallen van toeslagrechten indirect voelen. Het totale aantal contracten zal licht dalen. Integraties en handelaren gaan hierbij kritischer naar de kwaliteit van de kalverhouder en de technische mogelijkheden van zijn stal kijken bij het bepalen van de contractvergoeding. De verschillen in contractprijzen nemen daardoor toe. Goede bedrijven kunnen er desondanks toch enigszins op vooruit gaan, doordat hun kwaliteitstoeslag meer toeneemt dan de gemiddelde contractprijsdaling. Om het wegvallen van de toeslagrechten te compenseren, is pachten of aankopen van grond een mogelijkheid. De impact van zo n maatregel is echter beperkt vanwege de beschikbaarheid en prijs van landbouwgrond. Vooral voor rosévlees kalverhouders zonder contract en met een beperkte hoeveelheid grond is sprake van een substantiële inkomstendaling. Ze moeten deze inkomstenderving vooral compenseren met een betere exploitatie. Op bedrijven met rosé kalveren zit een grote spreiding in de voerwinst. Dit komt met name door een groot verschil in technische resultaten en gemiddelde voerkosten. Dit is een aanwijzing dat de totale sector hier nog winst kan boeken. Voor de gehele kalverhouderij geldt dat ze het ontbreken van toeslagrechten voor een groot deel kunnen goedmaken door een betere tussen melkvee- en kalverhouder over de kwaliteit van nuka s. In het volgende deel wordt hierop verder ingegaan. Terug naar inhoudsopgave

16 voortvarend aan de slag in nieuwe werkelijkheid Samenvatting Diergezondheid is de basis van een goede toekomst voor de Nederlandse vleeskalverhouderij. Hiermee realiseren vleeskalverhouders betere technische resultaten en kunnen ze het ontbreken van EU-toeslagrechten kunnen compenseren. Zo behoudt de Nederlandse vleeskalverhouder zijn goede concurrentiepositie. ABN AMRO is van mening dat voor de verbetering van de diergezondheid een intensievere samenwerking tussen vleeskalverhouderij en melkveehouderij noodzakelijk is. Dit kan vooral invulling krijgen door de uitwisseling van dierspecifieke informatie waarbij melkveehouders beloond worden voor de kwaliteit van de nuka s en waardoor kalverhouders de houderij kunnen optimaliseren.

nieuwe kansen kalverhouderij: leidend door te volgen 17 Naar een betere van bedrijfsvoering De toekomst van de Nederlandse vleeskalverhouderij wordt voor een groot deel bepaald door de vraag of de sector er in slaagt het wegvallen van de Europese steun te compenseren door een betere exploitatie. Een doorslaggevende rol speelt hierbij de diergezondheid. Kalverhouders en integratoren kunnen hiermee de technische resultaten verbeteren, voer- en medicijnkosten beperken en het dierenwelzijn verbeteren. De basis voor een goede gezondheid begint bij sterke en weerbare nuka s. Hiervoor is een versterking van de samenwerking tussen vleeskalverhouders en melkveehouders nodig. Om een nuka volledig tot zijn recht te laten komen qua prestatie, is een goede gegevensuitwisseling cruciaal. Hiermee kan de integratie/verzamelaar de juiste koppels samenstellen en de vleeskalverhouder goede maatregelen op basis van de informatie van de melkveehouder. Informatie die uitgewisseld kan worden over onder andere ras, gewicht, biestopname, voeding (soort/hoeveelheid), toegediende behandelingen (werkzame stof/dag van toediening/hoeveelheid) en de gezondheidsstatus van het melkveebedrijf (o.a. BVD/IBR). Volgsysteem voor kalverhouder én melkveehouder Om de informatieuitwisseling te versterken, is een volgsysteem nodig van kalveren - opgezet door een onafhankelijke partij - waarvan ketenpartijen gebruik kunnen maken. Melkveehouders kunnen hier gegevens in zetten en integratoren/kalverhouders kunnen hieraan bijvoorbeeld groei, voergebruik, toegediende behandelingen, uitval, het slachtgewicht, de bevleesdheid en het type aan toevoegen. In het volgsysteem bouwt elke melkveehouder en kalverhouder een track record op. Deze informatie kan gebruikt worden om de eigen opfok op het melkveebedrijf in de eerste levensweken van de nuka te verbeteren. Ook kan hiermee een financiële vergoeding worden vastgesteld voor geleverde nuka s. Melkveehouders die kalveren verkopen die het bij herhaling goed doen in de vleeskalverhouderij, worden zo beloond. De kwaliteitsverbetering in de kalverhouderij resulteert in een hogere marge, die wordt verdeeld tussen melkveehouderij en kalverhouderij. Figuur7: Structuur informatiedeling over nuka s tussen melkveehouderij en kalverhouderij Informatiedeling & margecreatie Kwaliteitstoeslag Kwaliteitstoeslag Melkveehouderij Ras Gewicht Biestopname Opgenomen voer Behandelingen Gezondheidstatus IBR BVD Kalf-info Groei Voerconversie Uitval Behandelingen Slachtgewicht Bevleesdheid Type Toename gezondheid Rendementsverbetering Kalverhouderij Planning

18 Tijd is rijp voor gezamenlijke waardecreatie Zo n informatiesysteem biedt kansen voor meer samenwerking tussen melkveehouder en vleeskalverhouder en staat aan de basis voor gezamelijke waardecreatie. Aan de maatschappij en consumenten kan de melkveehouderij aantonen dat ze zich ervoor inspant niet-bruikbare (stier)kalveren van een goed leven te laten genieten. Voor de vleeskalverhouderij kan zichtbaar maken dat ze maatregelen neemt om het antibioticagebruik terug te dringen, het dierenwelzijn te verbeteren en de CO2-footprint van de sector te verlagen. Overwogen kan worden om deze samenwerking op te nemen in de Duurzame Zuivelketen. Dat de vleeskalverhouderij de komende jaren licht zal krimpen en de melkveehouderij zal groeien, speelt deze ontwikkelingen in de kaart. Het aanbod van nuka s in het primaire aanvoergebied van vleeskalverhouders (Nederland en Duitsland) neemt toe. De Nederlandse vleeskalverhouderij zal naar verwachting 10 procent minder kalveren aanvoeren vanuit de gehele aanvoer van verder weg gelegen landen. Hierdoor ontstaat er, sterker dan voorheen, een regionale afhankelijkheid. Een deel van het jaarlijkse GLB-compensatiebudget dat de Nederlandse overheid beschikbaar stelt, kan ingezet worden voor het opzetten van een informatiesysteem. Hiervan profiteert de gehele sector en verbetert de infrastructuur. Een volgende stap is de informatie-uitwisseling uit te breiden met een planning waarop melkveehouders aangeven hoeveel kalveren ze wekelijks aanleveren. Het verhoogt de efficiency in de keten en het samenstellen van egale koppels. Het aantal kalvermarkten en verzamelcentra kan zo verminderd worden. Hiermee ontwikkelt de veehandelaar zich tot een logistieke dienstverlener, in navolging van andere sectoren. De handelaar vervult daarbij rollen op het gebied van transport, selectie en informatievoorziening. Het doel is de efficiency in de keten te verbeteren, de kostprijs te laten dalen en het rendement in de keten te verhogen. Terug naar inhoudsopgave

Colofon Dit rapport is een uitgave van ABN AMRO. Auteur Wilbert Hilkens, ABN AMRO Sectormanager Dierlijke productie Onderzoek Wilbert Hilkens, ABN AMRO Sectormanager Dierlijke productie Bronnen PVE, 2014 LEI, 2014 Ministerie Economische Zaken, juni 2014 Europese Commissie, juni 2014 De Kalverhouder, 2014 Commercieel contact Wilbert Hilkens, Sector manager Dierlijke productie ABN AMRO Sector Advisory, (06) 12521119, wilbert.hilkens@nl.abnamro.com Distributie abnamro.nl/insights Disclaimer De in deze publicatie neergelegde opvattingen zijn gebaseerd op door ABN AMRO betrouwbaar geachte gegevens en informatie, die op zorgvuldige wijze in onze analyses en prognoses zijn verwerkt. Noch ABN AMRO, noch functionarissen van de bank kunnen aansprakelijk worden gesteld voor in deze publicatie eventueel aanwezige onjuistheden. De weergegeven opvattingen en prognoses houden niet meer in dan onze eigen visie en kunnen zonder nadere aankondiging worden gewijzigd. Het gebruik van tekst en/of cijfers uit deze publicatie is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. ABN AMRO, september 2014 Deze publicatie is alleen bedoeld voor eigen gebruik. Verveelvoudiging en/of openbaarmaking van deze publicatie is niet toegestaan, behalve indien hiervoor schriftelijk toestemming is gekregen van ABN AMRO Bank. Teksten zijn afgesloten op 3 september 2014. Terug naar inhoudsopgave

Terug naar inhoudsopgave abnamro.nl/sectoragrarisch