Gemeente Beek IUI 09vra00231 Volgno. Datum Corr.no. 9 1 september 2009 8 oktober 2009 Afdeling Raadscie Steller : ROBW : BeZa :. R. Hendriks BESLISSING OP VERZOEK OM AFSCHAFFING TOERISTENBELASTING AAN DE GEMEENTERAAD KORTE INHOUD VOORSTEL In een gezamenlijk schrijven van 09 maart 2009 roepen de Recron, de Koninklijke Horeca Nederland en Hiswa Vereniging de gemeenten op om de toeristenbelasting af te schaffen. Het argument hiervoor zou zijn dat hiermee de administratieve lasten van de ondernemers wordt verminderd. Evenwel is de inschatting dat de lastendruk als gevolg van de toeristenbelasting bij de kleinere toeristisch-recreatieve ondernemers binnen de gemeente Beek niet zodanig aanwezig is. Daarnaast levert de gemeente Beek een positieve bijdrage aan de concurrentiepositie van het toeristisch-recreatieve bedrijfsleven in Beek door te investeren in deze sector (o.a. bijdrage aan VW Zuid-Limburg en het Routebureau, en het onderhoud en de aanleg van toeristische infrastructuur). Indien besloten zou worden om deze belasting af te schaffen, zou dit een jaarlijks tekort op de begroting betekenen van circa 21.630 euro (begroot in 2009).Het voorstel is dan ook om de toeristenbelasting te handhaven. 1. Inleiding. In een gezamenlijk schrijven van 09 maart 2009 roepen de Recron, de Koninklijke Horeca Nederland en Hiswa Vereniging de gemeenten in Nederland op om het toeristisch-recreatieve bedrijfsleven te helpen in deze periode van recessie. Voorgesteld wordt om de toeristenbelasting af te schaffen. Hierbij wordt verwezen naar de brief van de heer Pans (voorzitter directieraad VVG) d.d. 29 januari 2009. Uw raad heeft het college verzocht om een preadvies in deze. 2. Overwegingen. In voornoemde brief wordt de volgende argumentatie gegeven voor de afschaffing van de toeristenbelasting. Het zou bijdragen aan de positieverbetering van het toeristischrecreatieve bedrijfsleven en zou de kansen vergroten voor individuele ondernemers om de recessie hef hoofd te bieden. Deze belasting zou tevens de druk op de administratieve lasten voor de ondernemers verhogen, terwijl de kosten voor het innen hiervan 30% van de totale opbrengsten zouden bedragen. Daarnaast zou de afschaffing hiervan de concurrentiepositie van de ondernemers ten opzichte van concurrerende internationale regio's verbeteren. Als gevolg hiervan zouden meer toeristen komen, die meer besteden in deze regio. De gemeente Beek heeft de inkomsten van de toeristenbelasting momenteel niet gekoppeld aan de uitgaven op het gebied van Recreatie en Toerisme. Dit gebrek aan transparantie maakt het voor toeristisch-recreatieve ondernemers alsmede voor brancheorganisaties makkelijker om aan te geven dat deze belasting louter extra inkomsten zou genereren voor de gemeente. De inkomsten uit de toeristenbelasting worden echter wel jndirect gebruikt om de gemeente Beek als een gemeente met een toeristisch aanbod nader invulling te geven. Enkele voorbeelden in deze zijn: Marketing/promotie van het gebied. De gemeente Beek is een convenant met de VVV Zuid-Limburg (kosten in 2009 ad. 23.948,60 euro) aangegaan voor de promotie van Zuid-Limburg (Maastricht uitgezonderd) vorm te geven. Hierbinnen is ook aandacht voor de Westelijke Mijnstreek en de gemeente Beek en hebben de ondernemers de mogelijkheid om deel te nemen aan arrangementen en brochures om zich nader te profileren.
Het voornaamste 'toeristisch product' van de gemeente Beek (en de Westelijke Mijnstreek) zijn de fiets- en wandelpaden binnen een schitterend landelijk gebied. Het is van belang dat deze routes goed worden onderhouden en waarmogelijk worden uitgebreid. De toeristisch-recreatieve ondernemers (horeca, logies) profiteren hiervan. Het is dan ook logisch dat de gebruikers van deze diensten (lees: de recreant/toerist en indirect de toeristisch-recreatieve ondernemer) een financiële tegemoetkoming leveren in deze kosten. Daarnaast is de inschatting dat de lastendruk als gevolg van de toeristenbelasting bij de kleinere toeristisch-recreatieve ondernemers binnen de gemeente Beek niet zodanig, aanwezig is, aangezien circa 89% van de overnachtingen plaatsvindt in Hotel Tulip-inn op de MAA 1. Hiervan mag worden aangenomen dat een groot gedeelte van deze overnachting, voornamelijk zakelijke overnachtingen betreft. Geconcludeerd kan worden dat een afschaffing van de toeristenbelasting niet betekent dat de economische positie van de toeristisch-recreatieve ondernemers in de gemeente Beek (en de regio) wordt versterkt. De gemeente zal juist blijvend moeten investeren in recreatie en toerisme. De toeristenbelasting is hierbij één instrument om deze investeringen, waarvan de lokale bevolking overigens ook de vruchten van plukt, deels te bekostigen. 3. Financiële overwegingen. De tarieven voor toeristenbelasting in de gemeente Beek bedragen momenteel per persoon per overnachting voor kamperen bij de boer/camping 0,35; voor logies & vakantiewoningen 0,54 en voor hotels, motels, pensions 0,90. Op basis hiervan zijn de inkomsten aan toeristenbelasting circa 21.630 euro (begroot in 2009). Daarentegen investeert de gemeente Beek circa 27.200, - euro 2 in deze sector. Indien besloten zou worden om deze belasting af te schaffen, zou dit betekenen dat de gemeente de afweging dient te maken om deze kosten vanuit een andere dekking te voorzien, dan wel niet meer te investeren in deze sector. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat met het de VW Zuid-Limburg en het Routebureau meerjarenafspraken zijn gemaakt. 4. Communicatie. Door de gemeenteraad is verzocht over dit onderwerp vanuit het college van B&W een preadvies te ontvangen. Aangezien de gemeente Beek vertegenwoordigd is in de regio Westelijke Mijnstreek en zich in deze hoedanigheid ook profileert, is dit onderwerp ook binnen de regio ambtelijk aan de orde geweest. Hieruit komt naar voren dat het mogelijk afschaffen van toeristenbelasting momenteel niet aan de orde is. 5. Voorstel. 1. Niet ingaan op het voorstel van de brancheorganisaties door de toeristenbelasting te handhaven; 2. transparantheid in de begroting aanbrengen tussen de inkomsten aan toeristenbelasting en de uitgaven op het gebied van Recreatie en Toerisme. Beek, 1 september 2009. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN BEEK, de secretaris, de burgemeester, M.V.J. de Louw drs. A.M.J. Cremers 1 2 Het aantal overnachtingen in de gemeente Beek bedraagt (in 2007) circa 21.750 overnachtingen Dit bedrag bevat de bijdrage aan de VVV, het Routebureau (incl. het onderhoud aan de fietsroutes) en de Groenmetropool. De aanleg van nieuwe routes evenals het opstarten van nieuwe toeristisch-recreatieve initiatieven zijn niet meegenomen).
DE RAAD VAN DE GEMEENTE BEEK; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 september 2009; BESLUIT: 1. Niet ingaan op het voorstel van de brancheorganisaties door de toeristenbelasting te handhaven; 2. transparantheid in de begroting aanbrengen tussen de inkomsten aan toeristenbelasting en de uitgaven op het gebied van Recreatie en Toerisme. Aldus besloten door de raad der gemeente Beek in zijn openbare vergadering van 8 oktober 2009. De raadsgriffier, De voorzitter, drs. G.H.M. Erven drs. A.M.J. Cremers typ: disk.: oktober
Volgno. : 10 Afdeling : ROBW Datum : 15 september 2009 Raadscie : Grondgebiedzaken Corr.no. : 8 oktober 2009 Steller : " M. Hurkens VASTSTELLING BESTEMMINGSPLAN "PARTIËLE HERZIENING MANEGEWEG 17 TE GROOT GENHOUT" AAN DE GEMEENTERAAD "KORTE INHOUD VOORSTEL Het ontwerpbestemmingsplan "Partiële herziening Manegeweg 17 te Groot Genhout" heeft met ingang van 11 juni 2009 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn is één zienswijze ingekomen. Wij stellen u voor het bestemmingsplan "Partiële herziening Manegeweg 17 te Groot Genhout" vast te stellen. 1. Inleiding. Het bestemmingsplan "Partiële herziening bestemmingsplan Manegeweg 17 te Groot Genhout" omvat een drietal percelen gelegen aan de westzijde van de kern Groot Genhout. Het betreffende plangebied vindt momenteel zijn juridische regeling in het bestemmingsplan "Buitengebied" (vastgesteld door de raad d.d. 11 juni 1992 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Limburg d.d. 19 januari 1993). 2. Overwegingen. Inhoudelijk: Het bestemmingsplan omvat de percelen van het Ruitersportcentrum Beek aan de Manegeweg 17 te Groot Genhout, kadastraal bekend gemeente Beek, sectie C, nrs. 2698, 2699 en 2965. Middels dit bestemmingsplan zal het gebruik van de vergaderruimte annex kantine als paardenstallen gelegaliseerd worden en wordt het bouwvlak aan de noordoostzijde van het bestaande gebouw beperkt uitgebreid ten behoeve van het realiseren van een toegang tot deze paardenstalling. Voor het overige zal de bestemming van het perceel niet wijzigen. Het nu voorliggende ontwerpbestemmingsplan is opgesteld conform de eisen van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008) waardoor wel de benaming van de bestemming gewijzigd zal worden in 'recreatie' met als specifieke functieaanduiding 'manege'. Inhoudelijk zullen er echter geen wijzigingen optreden ten aanzien van de toegestane gebruik- en bouwmogelijkheden op het perceel. Procedureel: Het voornemen tot het opstellen van het bestemmingsplan is ter voldoening aan het bepaalde in artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening gepubliceerd op 1 april 2009. Verder is het voorontwerp van het bestemmingsplan "Partiële herziening Manegeweg 17 te Groot Genhout" in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening voorgelegd aan belanghebbende diensten van rijk en provincie en aan het Waterschap Roer en Overmaas. De resultaten van dit overleg zijn opgenomen als bijlage bij het bestemmingsplan.
De terinzagelegging alsmede de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen is op 10 juni 2009 in de Nederlandse Staatscourant en in de Maas- en Geleenbode, alsmede op de gebruikelijke en elektronische wijze bekendgemaakt. Gedurende de termijn van terinzagelegging is één schriftelijke zienswijze kenbaar gemaakt, te weten door de heer P.J. Hendriks, gemachtigde namens de heer en mevrouw Vossen-Nijkamp, wonende Op de Aks 14 te Beek. Deze zienswijze is binnen de gestelde termijn ingediend en is derhalve ontvankelijk. Voor een samenvatting van de ingekomen zienswijze en de overwegingen terzake verwijzen wij u naar het bijgevoegde conceptraadsbesluit. > 3. Financiële overwegingen. Aangezien hier geen sprake is van een bouwplan ex artikel 6.2.1 Bro is voor het bestemmingsplan geen exploitatieplan opgesteld. Aan de vaststelling van het bestemmingsplan "Partiële herziening Manegeweg 17 te Groot Genhout" zijn verder geen financiële consequenties verbonden. 4. Communicatie. Na vaststelling zal het bestemmingsplan op grond van artikel 3.8 Wro nogmaals zes weken ter inzage worden gelegd, binnen welke termijn belanghebbenden op grond van artikel 8.2 Wro beroep kunnen instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Verder kan nog binnen de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden ingediend. 5. Voorstel. Wij stellen u voor het bestemmingsplan "Partiële herziening Manegeweg 17 te Groot Genhout" vast te stellen overeenkomstig het bijgevoegde besluit. Beek, 8 oktober 2009. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN BEEK, de secretaris, de burgemeester, M.V.J. de Louw drs. A.M.J. Cremers
DE RAAD VAN DE GEMEENTE BEEK; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 september 2009; overwegende, dat het voornemen tot het opstellen van dit bestemmingsplan ter voldoening aan het bepaalde in artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is gepubliceerd op 1 april 2009; dat het voorontwerp van het bestemmingsplan "Partiële herziening Manegeweg 17 te Groot Genhout" in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is voorgelegd aan belanghebbende diensten van rijk en provincie en aan het Waterschap Roer en Overmaas; dat de resultaten van het overleg zijn opgenomen als bijlagen in het bestemmingsplan; dat in het onderhavige geval geen sprake is van een bouwplan ex artikel 6.2.1 Bro en dat derhalve geen exploitatieplan is opgesteld; dat de terinzagelegging alsmede de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze op 10 juni 2009 in de Nederlandse Staatscourant en in het in deze gemeente verschijnende huis-aan-huisblad Maas- en Geleenbode, alsmede op de gebruikelijke en elektronische wijze is bekendgemaakt; dat het ontwerp van het bestemmingsplan hierna vanaf 11 juni tot en met 22 juli 2009 gedurende zes weken voor een ieder ter gemeentesecretarie ter inzage heeft gelegen; dat gedurende de termijn van terinzagelegging een zienswijze tegen het ontwerp is ingediend door de heer P.J. Hendriks, gemachtigde namens de heer en mevrouw Vossen-Nijkamp, wonende Op de Aks 14 te Beek (hierna te noemen reclamanten); dat deze zienswijze binnen de gestelde termijn is ingediend en derhalve ontvankelijk verklaard dient te worden; dat de zienswijze van reclamanten als volgt zakelijk kan worden weergegeven: 1) Het ruitersportcentrum heeft in het verleden nooit stallingruimte gehad. Niet is gemotiveerd en/of financieel onderbouwd waarom er nu wel stallen dienen te komen; 2) Toen het naastgelegen bedrijf op Manegeweg 15 in 1995 door reclamanten is aangekocht, is toegezegd dat er bij het pand op Manegeweg 17 nooit stallen zouden komen; 3) In de zijgevel van het bestaande gebouw is een poort gemaakt die, sinds er stallen zijn gemaakt op het perceel Manegeweg 17, veelvuldig wordt gebruikt voor de toe- en afvoer van materialen. Hierdoor wordt de naastgelegen paardenbak op het perceel Manegeweg 15 onbruikbaar. Reclamanten verzoeken dan ook zodanige bepalingen op te nemen dat er geen deuren (ook geen nooddeuren) in de zijgevel kunnen worden gerealiseerd;
4) In het ontwerpbestemmingsplan is de mogelijkheid opgenomen van het realiseren van een aanbouw, waarin de nieuwe toegang wordt gemaakt. Volgens reclamanten zal hierin echter een haakse bocht worden gemaakt waardoor de toe- en afvoer van materialen in de praktijk niet kan werken. dat ten aanzien van de ingekomen zienswijze het volgende wordt overwogen: Ad 1) dat de betreffende ontwikkeling en het realiseren van stallen een particulier initiatief betreft. Voor de gemeente zijn hier geen financiële gevolgen aan verbonden. De bedrijfsvoering van het ruitersportcentrum is een particuliere aangelegenheid en hoe deze vorm krijgt (met of zonder stallen) is aan de betreffende eigenaar zelf. Tot onlangs zijn hier inderdaad geen stallen in gebruik geweest. De eigenaar wenst nu echter wel stallen te realiseren, hetgeen qua activiteit past binnen de voorschriften van de bestemming 'Ruitersportterrein Rs(r)' en ook binnen de regels van de toekomstige bestemming 'recreatie' met als specifieke functieaanduiding 'manege'. Ad 2) dat gesproken wordt over een toezegging dat op het perceel Manegeweg 17 nooit stallen zouden komen, maar dit wordt niet nader aangetoond. Hierop kan dan ook niet verder worden ingegaan. Opgemerkt kan wel worden dat het perceel Manegeweg 17 vanaf de vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied" op 11 juni 1992 altijd gelegen is geweest in de bestemming 'Ruitersportterrein Rs(r)'. In deze bestemming zijn de gronden bestemd voor de uitoefening van de ruitersport. Op deze gronden kunnen gebouwen ten behoeve van de ruitersport worden gerealiseerd, waartoe ook stallen behoren. De bouw van stallen is dus reeds vanaf de vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied" toegestaan en was ook al in 1995, toen reclamanten het perceel Manegeweg 15 aankochten, toegestaan. Het nu voorliggende ontwerpbestemmingsplan is opgesteld conform de eisen van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008) waardoor de benaming van de bestemming gewijzigd zal worden in 'recreatie' met als specifieke functieaanduiding 'manege' (overigens conform de benaming zoals die ook in de in de voorbereiding zijnde actualisatie van het bestemmingsplan "Buitengebied" gehanteerd zal worden). Inhoudelijk zullen er echter geen wijzigingen optreden ten aanzien van de toegestane gebruik- en bouwmogelijkheden op het perceel. Het naastgelegen perceel Manegeweg 15 heeft exact dezelfde bestemming en ook hier is dus het realiseren van stallen toegestaan. Volgens het vigerende bestemmingsplan (en in de toekomst ook op basis van het geactualiseerde bestemmingsplan "Buitengebied") kunnen daardoor op beide percelen exact dezelfde activiteiten uitgeoefend worden. Ad 3) dat er inderdaad in de zijgevel van het bestaande gebouw (illegaal) een deur is gemaakt die op dit moment voor de toe- en afvoer van materialen wordt gebruikt. De keuze voor de plaats van deze deur is destijds gemaakt vanuit milieutechnisch oogpunt. Ter voorkoming van stankoverlast dient een emissiepunt op minimaal 50 meter te liggen tot de gevel van een stankgevoelig object, in dit geval de woning gelegen aan de Manegeweg 8. Deze afstand kon alleen behaald worden door een opening te maken in de zijgevel van het bestaande gebouw. In verband met de ligging van de paardenbak op het perceel Manegeweg 15 en de hierdoor ontstane problemen is gezocht naar een alternatieve oplossing. Gekozen is voor een kleine aanbouw aan de noordoostzijde van het bestaande gebouw. Hierin zal een nieuwe toegang
gerealiseerd worden, waardoor de opening in de zijgevel niet meer gebruikt hoeft te worden als toegang naar de stallen. Deze nieuwe toegang wordt mogelijk gemaakt in onderhavig bestemmingsplan door het beperkt uitbreiden van het bouwvlak, maar kan pas daadwerkelijk gerealiseerd worden na inwerkingtreding van het bestemmingsplan. De deur in de zijgevel zal hierna alleen nog een functie hebben als nooddeur/nooduitgang. Vanuit brandweertechnisch oogpunt moet er in twee richtingen gevlucht kunnen worden, reden waarom de deur wel gehandhaafd zal blijven, maar niet bedrijfsmatig benut mag worden. Indien hiervan wordt afgeweken, zal van gemeentewege handhavend opgetreden dienen te worden. Ad 4) dat de daadwerkelijke inrichting en vormgeving van de aanbouw een zaak is van de aanvrager. Aanvrager zal er zelf zorg voor dienen te dragen dat de te realiseren aanbouw benut kan worden als toegang voor de toe- en afvoer van materialen voor de stallen, aangezien de deur in de zijgevel hierna alleen nog een functie heeft als nooddeur/nooduitgang. Zoals hierboven reeds is aangegeven zal bij afwijkend gebruik van de deur in de zijgevel van gemeentewege handhavend opgetreden dienen te worden. dat de ingebrachte punten dan ook geen aanleiding vormen het ontwerpbestemmingsplan aan te passen; dat kan worden gesteld dat de zienswijze van reclamanten ongegrond verklaard moet worden; gelet op de desbetreffende bepalingen in de Wet ruimtelijke ordening en de Algemene wet bestuursrecht; BESLUIT: I. de zienswijze van reclamanten ongegrond te verklaren; II. geen exploitatieplan ex artikel 6.12 Wro vast te stellen; III. het bestemmingsplan "Partiële herziening Manegeweg 17 te Groot Genhout" vast te stellen. Aldus besloten door de raad der gemeente Beek in zijn openbare vergadering van 8 oktober 2009. De raadsgriffier, De voorzitter, drs. G.H.M. Erven drs. A.M.J. Cremers typ: MH disk.: