Deelopdracht 3 Werkoverdracht Onderstaande leerstappen voer je tijdens de opdrachten uit. 3.1 Observeren werkoverdracht a. Observeer hoe de informatie-uitwisseling (overleg) bij een ploegoverdracht plaatsvindt. Kijk goed naar ieder zijn rol en de informatie die wordt gegeven en ontvangen. Kijk ook naar je eigen rol. Breng jij je informatie goed en duidelijk over? b. Neem onderstaand schema over en vul het in. Noteer rechts ook je eigen opmerkingen of vragen over de informatie-uitwisseling. Welke rol Wie geeft/ontvangt informatie Soort informatie Opmerkingen/Vragen 3.2 Nabespreken werkoverdracht a. Welke informatie wordt doorgenomen tijdens een werkoverdracht? b. Zijn er vaste overlegpunten bij de werkoverdracht? Zo ja welke? Zo nee, kun je er enkele bedenken om de werkoverdracht nog beter te laten verlopen? c. Heb je opvallende dingen gezien? (verbale of non-verbale reacties). d. Wat zou je eventueel aan de werkoverdracht willen verbeteren?
Taaltaak 2 3.3 Werkoverdracht uitvoeren In deze opdracht zit ook een taaltaak. Je voert zelf een werkoverdracht uit. Je laat een actieve rol zien: je geeft en vraagt informatie en luistert goed naar anderen. Maak gebruik van: Werkblad 2 voor de voorbereiding. Beoordelingslijst Taaltaak 2 Gesprekken voeren. Eventueel: Hulpkaart 4. Opdracht Als iemand anders de leiding heeft bij de werkoverdracht, vraag dan of jij deze keer de werkoverdracht mag uitvoeren (als oefening). 1. Lees eerst de Beoordelingslijst Taaltaak 2 - Gesprekken voeren. 2. Gebruik Werkblad 2 voor de voorbereiding van je werkoverdracht. 3. Vraag aan je praktijkopleider of hij je wil beoordelen en geef hem de beoordelingslijst. Voer de werkoverdracht uit. 4. Bespreek de werkoverdracht na met je praktijkopleider. Bespreek met je praktijkopleider of jij informatie naar anderen goed overbrengt. De praktijkopleider vult de beoordelingslijst in. Noteer de verbetertips. Wat leer je in taaltaak 2? Gesprekken - Deelnemen aan discussie en overleg Kan bespreken wat er gedaan moet worden en bijdragen aan de planning. Kan tijdens een discussie of overleg (op beleefde wijze) een probleem verhelderen. Instructies en procedures opvolgen
Werkblad 2 Taaltaak 2 - Gesprekken voeren 3.3 Werkoverdracht uitvoeren Vooraf Je hebt bij 3.1 een werkoverdracht van collega s geobserveerd. Lees je aantekeningen nog een keer door. Voorbereiding werkoverdracht Geef kort antwoord op de volgende vragen, zodat je tijdens de werkoverdracht niets vergeet. Naam Datum Zijn er vaste overlegpunten bij de werkoverdracht? Zo ja, welke? Voorbereiding werkoverdracht Welke informatie moet je in ieder geval geven? Welke informatie moet je vragen? Gebruik Hulpkaart 4 Vragen stellen. Welke afspraken zijn er nog meer over de manier waarop je elkaar informeert? Lees de beoordelingslijst bij deze taaltaak nog een keer door. Bespreek de beoordelingslijst en tips met de docent of praktijkleider.
3.4 Registeren en rapporteren Neem het schema over. Vul het in met behulp van onderstaande opdrachten. Welke informatie Hoe informeer/ registreer je Welke afspraken/ voorschriften Eigen mening a. Welk registratiesysteem gebruik je tijdens de werkoverdracht? b. Bedenk welke informatie je voor, tijdens of direct na een werkoverdracht registreert in de systemen en hoe je anderen informeert (of aan hen rapporteert). c. Noteer welke informatie jij vraagt of aan collega s geeft. Hoe doe je dat? d. Beschrijf welke afspraken binnen je bedrijf zijn gemaakt over de manier waarop je elkaar informeert/rapporteert. Beschrijf ook waar vind je die afspraken/voorschriften kunt vinden. e. Beschrijf kort wat je eigen mening is over de manier van overleggen, informeren en registeren. Wat vind je hier goed of minder goed aan?
Beoordelingslijst DO 3 Werkoverdracht Naam deelnemer: Geplande datum: datum af: Naam praktijkopleider: Naam docent: De praktijkopleider en deelnemer beoordelen beiden de competenties: Maak gebruik van de beoordelingscriteria om je keuze te bepalen. Vul een G (goed), V (Voldoende) of O (Onvoldoende) in. Vul de leerpunten (deelnemer), verbeterpunten (praktijkopleider) en afspraken gezamelijk in. 1.1 Bereidt het productieproces voor 1.12 Neemt deel aan werkoverleggen Deelnemer Praktijkopleider Samenwerken en overleggen G V O G V O 1.1 Ik neem deel aan werkbesprekingen. Ik raadpleeg en overleg tijdig met collega s en of leidinggevende over het voorbereiden van het productieproces. 1.12 Ik deel kennis en ervaringen. Ik span mij in om een gezamenlijk doel te bereiken. Ik doe reële voorstellen en stel zinnige vragen. Deelnemer Praktijkopleider Formuleren en rapporteren G V O G V O 1.1 Ik leg gegevens nauwkeurig vast in systemen en lijsten. Ik breng de boodschap kort en duidelijk mondeling/schriftelijk over. Ik rapporteer aan collega s, indien nodig of volgens voorschrift. Deelnemer Praktijkopleider Vakdeskundigheid toepassen G V O G V O 1.12 Ik lever een vakinhoudelijke bijdrage aan het overleg. Ik weet vertrouwen te creëren voor mogelijkheden aan het produceren van producten. Werkboek 1 Operator A - niveau 2 Leerjaar 1 1
Leerpunten door deelnemer (Wat heb ik geleerd?) Samenwerken en overleggen Formuleren en rapporteren Vakdeskundigheid toepassen Verbeterpunten aangegeven door praktijkopleider Samenwerken en overleggen Formuleren en rapporteren Vakdeskundigheid toepassen Afspraken door deelnemer met praktijkopleider 1 2 3 Werkboek 1 Operator A - niveau 2 Leerjaar 1 2
Beoordelingslijst Taaltaak 2 Taaltaak 2 Naam deelnemer Naam (taal)docent/praktijkopleider Datum: klik hier voor datum 3.3 Werkoverdracht uitvoeren Gesprekken voeren (deelnemen aan overleg) Inhoud (vakkennis) 1. De leerling geeft correcte en volledige informatie over de afgelopen dienst. 2. De leerling geeft correcte en volledige informatie over wat er moet gebeuren. Docent G V O gespreksregels 3. De werkoverdracht is duidelijk (het is duidelijk wat de leerling bedoelt). 4. De leerling begrijpt wat een ander bedoelt. 5. De leerling laat de ander uitpraten. 6. De leerling vraagt door als hij het niet begrijpt. Zie Hulpkaart 4 Vragen stellen. 7. De leerling praat op de juiste toon (formeel/informeel, geen straattaal). Taal 8. De leerling spreekt duidelijk en verstaanbaar. 9. De leerling maakt goede zinnen. 10. De leerling gebruikt de woorden op de goede manier of geeft een omschrijving als hij een woord niet kent. Totaalscore (aantal G s, V s en O s opgeteld) Cesuur De beoordelingscriteria 1 en 2 moeten minimaal met een voldoende beoordeeld zijn (= vakinhoud). Zo niet, dan is de eindbeoordeling Taaltaak 2 onvoldoende. G = Goed: Minimaal 7 van de 10 beoordelingscriteria goed V = Voldoende: Minimaal 7 van de 10 beoordelingscriteria voldoende of goed O = Onvoldoende: 3 of meer beoordelingscriteria onvoldoende (of als de beoordelingscriteria 1 of 2 onvoldoende zijn) G V O Eindbeoordeling Taaltaak 1 Veiligheidsregels op het werk Werkboek 1 Operator A - niveau 2 Leerjaar 1 1
Taaltips en feedback 1 2 3 Werkboek 1 Operator A - niveau 2 Leerjaar 1 2
Praktijkcheck Onderwerp 1: Rekenen In de productie kom je situaties tegen waarin je getallen in een formule moet invullen om een bepaalde waarde te krijgen. Bijvoorbeeld bij het berekenen van een mengverhouding van grondstoffen. 1. Schrijf een formule op die je tijdens je werkzaamheden regelmatig gebruikt of maak een berekening van aantallen grondstoffen die tijdens een dienst worden verbruikt. 2. Welke voorrangregels gelden in deze formule? 3. Bereken met behulp van reële getallen de uitkomst van de formule. Werk volgens de rekenregels. 4. Rond het antwoord af op het juiste aantal decimalen. Onderwerp 2: Natuurkunde Voor de productie gebruik je grondstoffen, hulpstoffen en toeslagstoffen. Het verbruik van deze stoffen wordt in eenheden uitgedrukt, bijvoorbeeld in liter of ton. 1. Hoeveel verbruikt de machine/installatie op jouw werkplek? Geef het dagelijkse verbruik van deze stoffen. Gebruik hierbij de grootheden en eenheden zoals die op het bedrijf worden gebruikt. 2. Reken de eenheden die bij jouw leerbedrijf gebruikt worden om naar SI-eenheden. Voorbeelden van SI-eenheden: Dagproductie: 27,6 ton = 2,76x10 4 kg. Transportbandsnelheid: 7,2 km/uur = 2,0 m/s. 3. Bereken het verbruik op jaarbasis en noteer dit in wetenschappelijke notatie. Onderwerp 3: Natuurkunde Zoek van een installatie of onderdeel van de installatie waarbij er een faseovergang plaatsvindt. a. Welke faseovergang vindt er plaats? b. Heb je hiervoor warmte nodig of moet je warmte onttrekken? Leg je antwoord uit. c. Hoe wordt de warmte geleverd of onttrokken aan het proces?