Competentieprofiel Assessor/Praktijkbeoordelaar Kern competentie Toelichting Praktijkbeoordelaar Voorbereiding assessment

Transcriptie

1 Competentieprofiel Assessor/Praktijkbeoordelaar Kern competentie Toelichting Praktijkbeoordelaar Voorbereiding assessment bereidt het assessment voor informeert kandidaat over de praktische kant van het assessment draagt zorg voor wederzijds vertrouwen Instructies/procedures volgen Samenwerken/ overleggen Plannen/organiseren Beoordeelt deelnemer in BPV heeft kennis over procedure en bijbehorende instructies kan deze uitvoeren maakt samen met mede assessor de formulering van vragen assessment (eind/panel-gesprek) bespreekt verdeling van rollen draagt zorg voor veilige ruimte zorgt dat voor het assessment begint alles klaar ligt voert beoordeling uit conform het beoordelingsprotocol bepaalt het voorlopig resultaat geeft de beoordeelde kandidaat feedback en onderbouwt de feedback met concreet meetbaar gedrag geeft de voorlopige beoordeling door aan desbetreffende ROCfunctionaris Ja, dit is van toepassing bij het panel/eindgesprek 1

2 Samenwerken en overleggen (E) realiseert door adequate samenwerking met andere beoordelaars een efficiënt verloop van de beoordeling; het verzamelen van het totaal aan relevante informatie en een zo optimaal mogelijke objectiviteit van de beoordeling. bespreekt op duidelijke en directe wijze het verloop en het voorlopige resultaat van de deelnemer met de contactpersoon uit leerbedrijf? en onderwijsinstelling. zorgt dat contactpersonen uit leerbedrijf en onderwijsinstelling beschikken over de feitelijke informatie over de beoordelingsresultaten van een deelnemer Ja Als de praktijkbeoordelaar uit de bpv organisatie komt van de kandidaat dan hoeft dit niet idem Ethisch en integer handelen (F) gaat vertrouwelijk om met beoordelingsgegevens zodat de informatie alleen terecht komt bij de daarvoor afgesproken partijen. hanteert bewust verschillen tussen deelnemers om de objectiviteit te borgen. gaat functioneel om met de eigen subjectiviteit tijdens het beoordelen. 2

3 Formuleren en rapporteren (J) formuleert gegevens eenduidig. Niet perse, kan door school zorgt voor correcte en volledige assessor gedaan worden rapportages van de beoordelingsgegevens. zorgt ervoor dat beoordelingsgegevens betrouwbaar zijn en bruikbaar voor alle betrokken partijen. Vakdeskundigheid toepassen (K) past vakinhoudelijke bekwaamheid toe binnen het betreffende examenonderdeel. hanteert bij het beoordelen van deelnemers objectief vastgestelde beoordelingscriteria en/of branchestandaarden. past correct beoordelingstechnieken toe. formuleert een constructieve, motiverende uitslag, passend bij het niveau van de deelnemer. interpreteert gegevens correct. kent aan prestaties van deelnemers een nauwkeurig en zo objectief mogelijk waardeoordeel toe. Presenteren (L) legt beslissingen behorend bij het examen(onderdeel) duidelijk uit en onderbouwt deze. geeft de deelnemer constructieve, motiverende feedback over het examen(onderdeel) en de uitslag hiervan. De beoordelaar stemt de feedback af op het niveau van de deelnemer. 3

4 Onderzoeken (N) herkent snel in het examenverloop dat het beoordelen van deelnemers niet volgens plan verloopt. kan problematische situaties ontleden naar de oorzaken ervan. zoekt naar verbetermogelijkheden om het beoordelen van deelnemers in de BPV te laten voldoen aan de gemaakte afspraken draagt kennis uit van de STARRT of CGI methode (afhankelijk van het van toepassing zijnde examenproduct) en hanteert deze in de vraagstelling Instructies en procedures opvolgen (T) verzamelt en registreert de beoordelingsgegevens volgens geldende afspraken en procedures. werkt volgens de procedures die gelden voor het beoordelen van het betreffende examen, zodat op basis daarvan een waardeoordeel aan het examen kan worden toegekend. Formuleren en rapporteren rapporteert objectief over wat je ziet schrijft in correct Nederlands Analyseren Kwalificeren 4 vertaalt gedrag naar de criteria uit het kwalificatiedossier koppelt bewijzen aan beoordelingscriteria

5 Beslissen en activiteiten initiëren (A) bepaalt aan de hand van opgestelde criteria of een deelnemer een examen (onderdeel )behaald heeft. beslist als er tijdens een examen sprake is van een go/no go moment of een deelnemer kan doorgaan naar een volgende fase of dat een examen wordt beëindigd. Aandacht en begrip tonen Vakdeskundigheid toepassen toont interesse in kandidaat Spreekt duidelijke taal Verwoordt het assessment duidelijk in verhouding, doel en de verschillende onderdelen controleert of kandidaat alles begrijpt heeft kennis van het Nee, is niet te handhaven voor kwalificatiedossier Pedagogisch kleine organisaties Werk weet wat er wordt gevraagd van Ja deelnemers Pedagogisch Werker 3 en Pedagogisch Werker 4 in termen van kerntaken en werkprocessen Rapporteren Ethisch en integer handelen Formuleren en rapporteren stemt de communicatie af op het niveau van de kandidaat maakt aan de deelnemer het voorlopig resultaat duidelijk informeert de deelnemer over de vervolgprocedure formuleert een advies rapporteert schriftelijk Evalueren Beslissen en activiteiten initiëren adviseert de schoolassessor over de eindbeoordeling Samenwerken en overleggen overlegt met een mede assessor over het verloop van het assessment 5

6 Analyseren is zich bewust van de eigen (voor)oordelen ja Leren geeft verbeterpunten voor jezelf aan op gebied van: Het eigen handelen Het handelen van de mede assessor Het verloop van de procedure 6