Commissie van Beroep VO

Vergelijkbare documenten
UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

De berisping houdt geen stand omdat niet vaststaat dat de werknemer de geheimhoudingsplicht heeft geschonden.

SAMENVATTING UITSPRAAK

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging daarvan is gegrond, omdat de werknemer niet vooraf zijn zienswijze kon indienen

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK

UITSPRAAK. [appellant], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen [appellant] gemachtigde: de heer mr. E.A.C. Sietsma

Beroep tegen overplaatsing en berisping wegens weglopen leerlingen gegrond. Beroep tegen schorsing niet-ontvankelijk.

in het geding tussen: de heer [appellant], wonende te [woonplaats], hierna te noemen [appellant]

SAMENVATTING / Beroep (2) tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging schorsing; BVE

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

Docente terecht op staande voet ontslagen omdat zij stagebezoeken heeft gefingeerd en hiervoor reiskostendeclaraties heeft ingediend.

Beroep tegen onthouden promotie ongegrond omdat er geen aanspraak op een benoeming in een LD-functie.

het College van Bestuur van de Stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Beroep tegen berisping gegrond. De verzonden kritische levert geen plichtsverzuim op. UITSPRAAK

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. J.J.

Commissie van Beroep PO

SAMENVATTING / Beroepen (2) tegen rddf-plaatsingen; PO

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. K.A.P. Moonen

107502/ De twee schorsingen van de werknemer zijn onjuist; de eerste vanwege een vormfout en de tweede omdat daarvoor onvoldoende grond was.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het ROC C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

SAMENVATTING UITSPRAAK

Commissie van Beroep VO

Beroep tegen onthouding promotie gegrond omdat de werkgever de procedure niet correct heeft gevolgd.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

Commissie van Beroep PO

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

SAMENVATTING t/m , t/m en Beroepen tegen ontslag wegens opheffing van de school; VO

De werkgever heeft de werknemer nogmaals mogen schorsen om nader onderzoek te doen naar zijn mogelijk onrechtmatig handelen.

Door werknemer niet te belasten met lesuren in de bovenbouw is hem ten onrechte promotie in het kader van het entreerecht onthouden.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Beroep tegen ontslag wegens plichtsverzuim/gewichtige omstandigheden en tegen schorsing als ordemaatregel; PO

Beroep tegen berisping ongegrond. De werkgever heeft in redelijkheid een berisping op mogen leggen. UITSPRAAK

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw F

UITSPRAAK. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, appellante, hierna te noemen A

het College van Bestuur van C, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. dr. J.H. van Gelderen

107991/ Beroep tegen schorsingen als ordemaatregel ongegrond omdat daarvoor voldoende redenen waren. UITSPRAAK

Commissie van Beroep BVE

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

Commissie van Beroep HBO

[appellant], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen [appellant] gemachtigde: de heer mr. H.J. Weekers

Commissie van Beroep VO SAMENVATTING

UITSPRAAK. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever

UITSPRAAK in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. B.J. van Hees

Commissie van Beroep BVE

Commissie van Beroep VO

Beroep tegen overplaatsing gegrond vanwege het ontbreken van de instemming van de werkneemster.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M.

SAMENVATTING / Beroep tegen opschorting bezoldiging, berisping en ontslag op staande voet PO.

Beroep tegen ontslag wegens plichtsverzuim en onvoldoende functioneren: BVE SAMENVATTING

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

UITSPRAAK. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: de heer F. Verschuren

Beroep tegen ontslag wegens gewichtige reden/plichtsverzuim/onbekwaamheid; BVE

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. drs. C.A.H.

het College van Bestuur van de C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. W. Lindeboom

Commissie van Beroep PO

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het ROC D, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

Nalevingsgeschil; als MR-leden weigeren af te treden, kan een bevoegd gezag niet de MR ontbinden en eigenmachtig MR-verkiezingen organiseren.

SAMENVATTING UITSPRAAK

Ontslag wegens reorganisatie houdt stand omdat de werkgever het Sociaal Plan correct heeft toegepast; HBO

SAMENVATTING. de heer A te B, ouder van C, een leerling op de regionale scholengemeenschap D, klager

SAMENVATTING / Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging daarvan; VO

Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast.

Verzoek voorlopige voorziening, doorbetaling salaris; VO.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. P.T.M.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting D, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

Beroep tegen een disciplinaire overplaatsing is niet-ontvankelijk omdat de overplaatsing geen disciplinair karakter heeft.

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

108490/ Beroep tegen schorsingen als ordemaatregel gegrond vanwege niet volgen verweerprocedure respectievelijk gebrek aan noodzaak.

Commissie van beroep vo

het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. S.A. van Lammeren

Beroep tegen ontslag op staande voet, subsidiair ontslag wegens gewichtige redenen; VO

Beroep tegen overplaatsing gegrond omdat de werkgever verzuimd heeft te vermelden welke cao-grond de basis is voor de overplaatsing.

UITSPRAAK. [Bestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING U I T S P R A AK

SAMENVATTING U I T S P R A AK

De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.

UITSPRAAK. [appellant], wonende te [woonplaats], appellant, hierna te noemen [appellant] gemachtigde: de heer mr. D. Ramsoedh

Commissie van Beroep voor het Protestants Christelijk Voortgezet Onderwijs en Hoger Beroepsonderwijs

SAMENVATTING Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid; BVE

Commissie van Beroep VO

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting voor D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

SAMENVATTING Beroep ontslag wegens arbeidsongeschiktheid, subsidiair wegens gewichtige redenen; BVE

SAMENVATTING UITSPRAAK

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel gegrond, omdat er onvoldoende grond voor de schorsing was.

SAMENVATTING UITSPRAAK. A, B, C, D, E, F, G, werknemers van ROC H, gevestigd te I, verzoekers, hierna te noemen de werknemers gemachtigde: de heer J

de Personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van C, te B, verweerder, hierna te noemen de PMR

UITSPRAAK. [Het schoolbestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder, hierna te noemen de werkgever

Geschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering.

Klacht over te zwaar en dubbel straffen van een leerling en over niet nakomen van afspraken. ADVIES

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. drs. M.

UITSPRAAK. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, appellant, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. S.K. Oskam

Transcriptie:

105924 - Beroep tegen schriftelijke berisping; SAMENVATTING De gymleraar heeft bezittingen van leerlingen in bewaring genomen. Na de les ontbreekt een ipod. De werkgever stelt dat de werknemer in strijd met geldende voorschriften ter zake heeft gehandeld en geeft hem om deze reden een schriftelijke berisping. De werknemer heeft in strijd met de binnen de sectie LO gemaakte afspraken gehandeld en heeft door zijn handelen het risico op schade aan eigendommen van leerlingen vergroot, hetgeen de werkgever met het gevoerde beleid nu juist wilde voorkomen. Daarmee heeft de werknemer plichtsverzuim gepleegd. Dat meerdere docenten aldus handelden en niet bestraft zijn, is niet gebleken. Voorts is de werknemer reeds eerder aangesproken op het niet nakomen van de afspraken. Onder deze omstandigheden, waarbij werknemer, als gewaarschuwd man, volhard heeft in zijn gedrag, staat de door de werkgever genomen maatregel in juiste proportie tot het gepleegde plichtsverzuim. Beroep ongegrond. in het geding tussen: UITSPRAAK de heer A, wonende te H, appellant, hierna te noemen A en het College van Bestuur van B, gevestigd te H, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. D.G.F. Legel 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij beroepschrift met bijlagen van 16 juli 2013, ingekomen op 17 juli 2013 en aangevuld op 21 november 2013, heeft A beroep ingesteld tegen de beslissing van de werkgever van 10 juni 2013 om hem op grond van artikel 9.a.7 lid 1 sub a cao vo schriftelijk te berispen wegens plichtsverzuim. De werkgever heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, ingekomen op 19 september 2013. De mondelinge behandeling van het beroep vond plaats op 6 december 2013 te Utrecht. A verscheen in persoon. De werkgever werd vertegenwoordigd door de heer C, lid College van Bestuur en de heer D, directeur E, bijgestaan door de gemachtigde. 2. DE FEITEN A is sinds 1992 als docent lichamelijke oefening (LO) benoemd bij B in een vast dienstverband met een volledige betrekkingsomvang. A is werkzaam bij de F. Op de arbeidsverhouding is van toepassing de cao vo. Op 8 april 2013 heeft A voorafgaand aan de les de leerlingen hun waardevolle bezittingen bij hem in bewaring laten geven. A heeft deze bezittingen in een afsluitbare bak gelegd, zonder deze af te sluiten of in een afgesloten ruimte op te bergen. Na de les heeft A de leerlingen hun spullen zelf uit de bak laten nemen. Een leerling heeft vervolgens aangegeven dat hij zijn ipod niet heeft aangetroffen. De ipod is niet meer teruggevonden en de schade is door de school aan de (ouders van de) leerling vergoed. 105924/ uitspraak d.d. 24 januari 2014 pagina 1 van 5

De werkgever heeft A hierover op 15 april 2013 aangesproken. Vervolgens heeft de werkgever bij brief van 25 april 2013 A er van op de hoogte gesteld dat hij voornemens was A naar aanleiding van het voorval een schriftelijke berisping op te leggen wegens plichtsverzuim. Bij brief van 13 mei 2013 heeft A tegen dit voornemen schriftelijk verweer gevoerd. Daarbij heeft A aangegeven dat hij in de gelegenheid gesteld wilde worden zijn verweer mondeling toe te lichten. Dit is vervolgens op 30 mei 2013 gebeurd. Bij brief van 3 juni 2013 heeft de werkgever het verslag van het verweergesprek aan A gezonden. A heeft bij brief van 8 juni 2013 commentaar op het verslag gegeven. Bij brief van 10 juni 2013 heeft de werkgever vervolgens A schriftelijk berispt wegens plichtsverzuim. Tegen deze beslissing richt zich het beroep. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN A voert aan dat hem geen redelijke termijn is gegund om op zowel het voornemen tot de berisping als de daadwerkelijke berisping te reageren. De werkgever heeft bovendien geen werkelijk inhoudelijk gesprek over de kwestie gevoerd en heeft verzuimd inhoudelijk te reageren op de afwijzing door A van het verslag van het gesprek op 30 mei 2013. A voert voorts aan dat op school een waterdicht en helder beleid om diefstal te voorkomen in klaslokalen (en zeker in kleedlokalen/gymzalen) ontbreekt. LO-docenten hebben weliswaar een kist om spullen in op te bergen, maar deze is niet afsluitbaar. Zou dat wel zo zijn, dan is dat slechts een schijnoplossing: de docent weet immers niet of de spullen na de les door de rechtmatige eigenaar uit de kist worden gehaald. A is van mening, en heeft dit ook duidelijk aangegeven aan de school, dat hij niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor het bewaren van de eigendommen van leerlingen. A acht zich dan ook niet verantwoordelijk voor de mogelijke diefstal, waarbij hij aantekent dat het voor hem niet na te gaan is of daadwerkelijk een ipod is verdwenen of gestolen. Ten slotte heeft A ter zitting aangegeven dat ook andere collega s in strijd met de afspraken hebben gehandeld, maar dat zij niet zijn bestraft. De werkgever voert aan dat vanwege eerdere incidenten met betrekking tot verdwenen eigendommen van leerlingen tijdens/na gymlessen de vaksectie in oktober 2011 afspraken heeft gemaakt en vastgelegd. Deze afspraken die schriftelijk aan de leden van de vaksectie zijn bevestigd per e-mails van 2 oktober 2011 (van de vakgroepvoorzitter) en van 1 oktober 2012 (van de heer D) komen er kortweg op neer dat de docent ervoor kiest om de leerlingen hun spullen te laten opbergen in hun eigen kluisje of om de spullen zelf in bewaring te nemen. Bij die laatste optie bewaart de docent de spullen in een afsluitbare kist, dan wel plaatst hij de kist in een afsluitbare ruimte. Aan het eind van de les deelt de docent de spullen zelf weer uit. Docenten die niet beschikken over een afsluitbare bak kunnen deze op kosten van school aanschaffen. Op 5 september 2012 heeft A voorafgaand aan de gymles eigendommen van leerlingen ingenomen en in een bak gelegd. De bak werd niet afgesloten, noch in een afgesloten ruimte geplaatst en de leerlingen konden na afloop zelf hun spullen uit de bak nemen. Dit is strijdig met de gemaakte afspraken. Er is toen, volgens een leerling, een BlackBerry verdwenen. De werkgever heeft A er vervolgens op gewezen dat hij zich niet aan de afspraken had gehouden en heeft hem een waarschuwing gegeven. Desondanks deed zich op 8 april 2013 opnieuw een vergelijkbare gebeurtenis voor. In dit geval verdween er een ipod. De regels/afspraken zijn mogelijk niet waterdicht en een waterdicht systeem is wellicht ook helemaal niet realiseerbaar, maar dat laat onverlet dat A bij herhaling gemaakte afspraken niet heeft nageleefd. Dat is wat de werkgever hem verwijt. Ook als een medewerker zich niet geheel kan vinden in gemaakte en geldende afspraken/regels dient hij zich daaraan te houden. A wordt 105924/ uitspraak d.d. 24 januari 2014 pagina 2 van 5

uitdrukkelijk niet verantwoordelijk/aansprakelijk gehouden voor de verdwijning/diefstal van de betreffende spullen. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid en de ontvankelijkheid Aangezien de instelling is aangesloten bij deze Commissie en het beroep is gericht tegen één van de beslissingen, genoemd in artikel 52 Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 19 lid 1 cao vo, en binnen de daartoe geldende termijn is ingesteld, is de Commissie bevoegd van het beroep kennis te nemen en is het beroep ontvankelijk. De berisping A is in de gelegenheid gesteld binnen drie weken nadat het voornemen hem te berispen aan hem is kenbaar gemaakt, verweer te voeren. Dit is in overeenstemming met het hierover bepaalde in artikel 9.b.8 cao vo. Dat in deze periode een vakantie viel maakt dat niet anders, omdat de cao vo op dit punt geen onderscheid maakt. Daar komt bij dat de werkgever, hoewel hiertoe niet verplicht omdat de cao een keuze biedt tussen of mondeling of schriftelijk verweer voeren A in de gelegenheid heeft gesteld zijn verweer ook mondeling toe te lichten. Het verslag van het gesprek is op 3 juni 2013 aan A aangeboden met het verzoek binnen vier dagen hierop te reageren. Ook dit is overeenkomstig het hierover gestelde in de cao vo, omdat artikel 9.b.8 cao vo bepaalt dat het verslag van het mondeling verweer aan de werknemer wordt voorgelegd, die onverwijld schriftelijk en gemotiveerd meedeelt of hij al dan niet met het verslag kan instemmen. De werkgever heeft in een brief van 24 juni 2013 aangegeven dat de zienswijze van A op het verslag niet is meegenomen bij het nemen van de berisping, omdat de reactie niet tijdig is ontvangen. Echter, A heeft in zijn commentaar op het verslag met name aangegeven dat hij in het verslag belangrijke delen mist die hij, naar eigen zeggen, wel duidelijk in zijn, eerdere, schriftelijk verweer heeft genoemd. Omdat dit schriftelijk verweer door de werkgever wel betrokken is bij de afweging tot het nemen van de beslissing tot berisping, acht de Commissie A door de handelwijze van de werkgever niet in zijn belang geschaad. In tegenstelling tot wat A aanvoert is op 30 mei 2013 wel een werkelijk inhoudelijk gesprek over de kwestie gevoerd, zo blijkt, naar het oordeel van de Commissie, uit het verslag. De Commissie stelt dan ook vast dat de werkgever de door de cao vo in artikel 9.a.8 voorgeschreven voornemenprocedure op correcte wijze heeft gevolgd. Bij het beantwoorden van de vraag of de werkgever A in redelijkheid de disciplinaire maatregel van een schriftelijke berisping heeft kunnen opleggen, beoordeelt de Commissie eerst of de feiten, waarop de beslissing is gebaseerd, voldoende vaststaan. Vervolgens beoordeelt de Commissie of de vaststaande feiten kunnen worden aangemerkt als plichtsverzuim zoals bedoeld in artikel 9.a.7. lid 2 cao vo en bij een bevestigend antwoord of de opgelegde maatregel, alle omstandigheden in aanmerking genomen, proportioneel is. Over de feiten overweegt de Commissie dat de werkgever aan de bestreden beslissing ten grondslag heeft gelegd dat A zich niet aan gemaakte afspraken heeft gehouden. De werkgever heeft voorts uitdrukkelijk aangegeven dat hij A niet verantwoordelijk houdt voor de diefstal van de ipod. De Commissie zal om deze reden dan ook niet ingaan op de door A opgeworpen vraag of de ipod daadwerkelijk gestolen of verdwenen is. Uit de stukken en het ter zitting verhandelde is de Commissie gebleken dat in een (LO)sectievergadering in januari 2011 afgesproken is hoe om te gaan met het innemen en 105924/ uitspraak d.d. 24 januari 2014 pagina 3 van 5

uitdelen van waardevolle bezittingen van leerlingen. In een e-mail van de heer D van 1 oktober 2012 zijn deze uitspraken nog eens bevestigd. Deze afspraken luiden: waardevolle spullen worden door de leerlingen meegenomen uit de kleedkamer en gelegd in een door de leraar af te sluiten bak. Kan de bak niet worden afgesloten dan bergt de docent de bak veilig op. Na de les deelt de leraar de spullen uit aan de leerlingen. Pas als alle leerlingen hun spullen weer hebben, kunnen zij naar de kleedkamer. Als de leraar de spullen niet in bewaring wil nemen, deelt hij dat mee aan de klas en dienen de leerlingen vóór de les hun spullen in hun kluisje op school op te bergen. A heeft erkend dat genoemde afspraken gemaakt zijn en dat deze hem bekend waren. Vast staat dat A ondanks dit beleid bezittingen van leerlingen in bewaring nam, deze opborg in een niet afgesloten bak en dat hij aan het eind van de les de leerlingen hun bezittingen zonder zijn toezicht uit de bak liet nemen. Aldus heeft A in strijd met de binnen de sectie LO gemaakte afspraken gehandeld en staan de feiten waarop de beslissing van de werkgever gebaseerd is, naar het oordeel van de Commissie, vast. Plichtsverzuim is in artikel 9.b.7. lid 2 cao vo gedefinieerd als het overtreden van enig voorschrift dan wel het doen of nalaten van iets dat een goed werknemer in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen. A heeft aangegeven dat het vastgestelde beleid niet waterdicht en duidelijk was. De Commissie kan A hierin niet volgen. Immers, de afspraak die in de sectie is gemaakt is tweeledig. Enerzijds een richtlijn hoe om te gaan met het bewaren van bezittingen van leerlingen die mee naar de les worden genomen en anderzijds een oplossing voor het geval de leraar de bezittingen niet in bewaring wil nemen. Wat er ook zij van de aanmerkingen die A heeft op de procedure om de bezittingen te bewaren, als dit hem niet voldoende veilig voorkwam, had het op zijn weg gelegen om de leerlingen hun bezittingen vóór de les op te laten bergen in een kluisje. Door zich niet aan de gemaakte afspraak over het opbergen van waardevolle bezittingen van leerlingen te houden heeft A nagelaten te handelen als een goed werknemer in gelijke omstandigheden had moeten doen, waardoor hij het risico op schade aan eigendommen van leerlingen heeft vergroot, hetgeen de werkgever met haar gevoerde beleid nu juist wilde voorkomen. Aldus heeft A naar het oordeel van de Commissie plichtsverzuim gepleegd. De Commissie dient vervolgens de vraag te beantwoorden of de opgelegde maatregel, alle omstandigheden in aanmerking genomen, proportioneel is. A heeft ter zitting aangegeven dat niet alleen hij, maar ook andere leerkrachten in strijd met de afspraken gehandeld hebben, terwijl alleen hij gestraft wordt. De Commissie overweegt hierover dat A zijn standpunt niet heeft onderbouwd, terwijl anderzijds de werkgever heeft aangegeven geen kennis te hebben van het niet nakomen van de geldende afspraken door collega s. Derhalve staat voor de Commissie niet vast dat collega s van A ook in overtreding waren, dat de werkgever daar ook kennis van had en dat deze collega s in tegenstelling tot A niet bestraft zijn. Voorts overweegt de Commissie dat A reeds eerder is aangesproken op het niet naleven van de gemaakte sectie-afspraken, toen op 5 september 2012 in een min of meer gelijke situatie na de les een leerling zijn telefoon niet heeft terug gekregen. Onder deze omstandigheden, waarbij A, als gewaarschuwd man, volhard heeft in zijn gedrag, acht de Commissie de door de werkgever genomen maatregel, als minst zware disciplinaire maatregel, in juiste proportie staan tot het gepleegde plichtsverzuim. Het geheel overziend oordeelt de Commissie dat het beroep van A ongegrond is. 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen verklaart de Commissie het beroep ongegrond. 105924/ uitspraak d.d. 24 januari 2014 pagina 4 van 5

Aldus gedaan te Utrecht op 24 januari 2014 door mr. T.M.J. Smits, voorzitter, mr. C.H. Kemp-Randewijk, drs. A.M.M. Kooij-Blok, mr. K.P. Piena en mr. D.A.M. Schilperoord, leden, in aanwezigheid van mr. J.A. Breunesse, secretaris. mr. T.M.J. Smits voorzitter mr. J.A. Breunesse secretaris 105924/ uitspraak d.d. 24 januari 2014 pagina 5 van 5