LES 1 I. Inleiding 12 minuten A) Aanknopingsfase Invullen van agenda. Maandag 7: Nederlands: De opbouw van een tekst Lkr. deelt de cursussen uit De leerlingen mogen de tekst proberen te lezen op p. 1. Dit zal niet lukken, omdat deze tekst in vreemde symbolen staat geschreven. Waarschijnlijk komt hier reactie op. Cursussen De leerlingen zijn bereid om voorspellend te lezen. De leerlingen kunnen uit een titel afleiden waar de tekst over zal gaan. eigen woorden uitleggen wat een titel is. Titel van een tekst Het zinnetje dat boven de tekst staat, noemen we een titel. We merken dus dat we met een zinnetje al kunnen zeggen waar de tekst over zal gaan. Vraag 1: Begrijpen we wat er in de tekst staat? We kunnen de tekst niet lezen, omdat we niet begrijpen wat de vreemde symbolen willen zeggen. Vraag 2: Er is één zinnetje dat we wel kunnen lezen? Welke zin? Wat doen dieren in de winter Waarover zal deze tekst dan waarschijnlijk gaan? Over wat dieren doen als het winter is. Vraag 2 A en B worden klassikaal ingevuld. Het zinnetje dat boven de tekst staat, noemen we een titel. () B) Probleemstelling We merken dus dat we met een zinnetje al kunnen zeggen waar de tekst over zal gaan. Deze les gaan we eens kijken uit welke verschillende delen een tekst bestaat.
LES 1 II. Midden Fase 1 10 minuten eigen woorden uitleggen wat een inleiding is. De leerlingen kunnen informatie halen uit een inleiding. Inleiding van een tekst Het eerste deel van de tekst vertelt waar de tekst over zal gaan. Dit deel noemen we de inleiding. Ik heb aan enkele mensen gevraagd om de tekst te vertalen voor ons. Ze hebben het eerste deel al vertaald. Vraag 1: Hoe noemen we het zinnetje boven de tekst? de titel Lkr. leest de inleiding van de tekst traag en duidelijk voor. Cursus p. 2 + cursus Voorlezen Vraag 2 Wat wordt er in dit deeltje verteld? Waar zal de tekst over gaan? Het eerste deel van de tekst vertelt waar de tekst over zal gaan. Dit deel noemen we de inleiding. () Doceren Fase 2 18 minuten De leerlingen kunnen een titel en een inleiding aanduiden in een tekst. eigen woorden uitleggen wat het midden van een tekst is. De leerlingen kunnen informatie uit een tekst halen. Het midden Na de inleiding wordt het onderwerp van de tekst besproken. Dit deel noemen we het midden van de tekst. Het midden bestaat uit meerdere delen. Deze delen noemen we alinea s. Onze vertalers doen hun werk goed. Ze hebben bijna heel de tekst vertaald. Dit zien we op p. 3 van onze cursus. Lkr. leest de tekst traag en duidelijk voor. De leerlingen proberen individueel vraag 1 en 2 op te lossen. Nadien wordt dit klassikaal verbeterd. We hadden dus eerst de titel. Nadien hadden we de inleiding. En nu hebben we net het midden van de tekst gehad. Het midden bestaat uit meerdere delen. Deze noemen we alinea s. Vertellen voorlezen
LES 1 Fase 3 6 minuten III. Slot 4 minuten eigen woorden uitleggen wat een slot is. Het slot In het laatste deel van een tekst wordt een samenvatting of een conclusie gegeven. Het laatste deel van de tekst is het slot. Korte herhaling van de les De lkr. leest het slot traag en duidelijk voor. Vraag 1: Is de informatie die in dit deel van de tekst staat nieuw? In het laatste deel van een tekst wordt een samenvatting of een conclusie gegeven. Het laatste deel van de tekst is het slot. Korte herhaling van de leerstof a.d.h.v. herhalingsvragen. 1. Wat zijn alinea s? 2. Begint een tekst met een inleiding? 3. Bestaat het midden maar uit één deel? 4. Wat staat er in een inleiding? 5. Komt het slot na de inleiding? Voorlezen. Doceren Opbouw van een tekst. 1. De titel 2. De inleiding 3. Het midden (Bestaat uit alinea s) 4. Het slot BORDPLAN Maandag 7: Nederlands: tekstanalyse
LES 2 + 3 I. Inleiding: herhaling A)Aanknopings - fase 12 minuten Doelstellingen: zie vorige lesvoorbereiding Invullen van agenda. Overlopen van de samenvatting Herhaling van de vorige les Woensdag: 1: Nederlands: De opbouw van een tekst 2: Nederlands: oefeningen De samenvatting in de cursus op p. 5 wordt klassikaal overlopen. 6. Uit welke vier delen bestaat een tekst? 7. Wat zijn alinea s? 8. Wat is een titel? 9. Wat is een slot? 10. Wat in een midden? 11. Begint een tekst met een inleiding? 12. Bestaat het midden maar uit één deel? 13. Wat staat er in een inleiding? 14. Komt het slot na de inleiding? cursus p. 5 Een tekst bestaat dus uit: 1. een titel 2. een inleiding 3. een midden 4. een slot () doceren B) Probleemstelling Hier gaan we deze les verder aan werken. II. Midden Fase 1: Oefening 2 + 3 14 minuten De leerlingen kunnen aan de hand van oefeningen laten zien of ze de leerstof begrepen hebben. Oefening 2 en 3 De leerlingen maken twee aan twee oefening 2 en 3 p. 6 in de cursus. Ze krijgen hier enkele minuten de tijd voor. De lkr. loopt rond in de klas en helpt indien nodig. Nadien worden de opdrachten klassikaal verbeterd. Cursus p. 6 Diade
LES 2 + 3 Fase 1: oefening 4 30 minuten De leerlingen kunnen aan de hand van de titel voorspellen waar de tekst over zou kunnen gaan. De leerlingen kunnen informatie uit een inleiding halen. Oefening 4 Oefening 4 Klassikaal vraag 1 Wat is de titel van de tekst? Waarover gaat de tekst volgens jullie? Leerlingen maken individueel vraag 2 Nadien wordt dit klassikaal verbeterd. Na vraag 2 lezen de leerlingen de tekst in stilte. Nadien mogen ze vraag 3 4 5 6 individueel oplossen Dit wordt klassikaal verbeterd. Cursus Klassikale oefening Fase 2: Quiz 28 minuten De leerlingen zijn bereid om in groep samen te werken. Quiz De leerlingen worden verdeeld in groepjes van 2 / 3 of 4 leerlingen. De lkr. deelt kopieën uit waar de vraagjes opstaan. Dit zijn steeds meerkeuze vragen. De lkr. leest steeds de vraag voor. Nadien krijgen de leerlingen een minuutje de tijd om te discussiëren. Nadien geven de leerlingen hun oplossingen af. Groepswerk Quiz Fase 3: Oefening 5 8 minuten De leerlingen zijn bereid individueel oefeningen te maken over de opbouw van een tekst. Oefening 5 De leerlingen maken individueel oefening 5 in hun cursus. Nadien wordt dit klassikaal verbeterd. III. Slot Resultaten van de quiz Resultaten van de quiz Aankondigen van de huistaak! De leerkracht heeft ondertussen de antwoorden van de quiz verbeterd.
LES 2 + 3 6 minuten Wanneer de leerlingen hun oefeningen klaar hebben, deelt de lkr. de resultaten mee. tegen maandag 19 / 11: Nederlands: huiswerk: tekstopbouw: oefening 7+ 8 bladzijde 12 en 13 Indien er nog tijd over is, mogen de lln. aan hun huiswerk beginnen. Opbouw van een tekst. 1. De titel 2. De inleiding 3. Het midden (Bestaat uit alinea s) 4. Het slot BORDPLAN Woensdag: 1: Nederlands: De opbouw van een tekst 2: Nederlands: oefeningen tegen maandag 19 / 11: Nederlands: huiswerk: tekstopbouw: oefening 7+ 8 bladzijde 12 en 13
LES 4 TIMING I. Inleiding A)Aanknopings - fase 12 minuten B) Probleemstelling Doelstellingen: zie vorige lesvoorbereiding Invullen van agenda. Herhaling van de vorige les Maandag: 7: Nederlands: De opbouw van een tekst 1. Uit welke vier delen bestaat een tekst? 2. Wat zijn alinea s? 3. Wat is een titel? 4. Wat is een slot? 5. Wat in een midden? 6. Begint een tekst met een inleiding? 7. Bestaat het midden maar uit één deel? 8. Wat staat er in een inleiding? 9. Wat moet een goede inleiding doen? 10. Komt het slot na de inleiding? Een tekst bestaat dus uit: 1. een titel 2. een inleiding 3. een midden 4. een slot () Hier gaan we deze les verder aan werken. doceren II. Midden Oefening 5 10 minuten De lln zijn bereid individueel oefeningen te maken over de opbouw van een tekst. Oefening 5 De leerlingen maken individueel oefening 5 in hun cursus. Nadien wordt dit klassikaal verbeterd.
LES 4 TIMING Fase 2 Oefening 6 10 minuten De lln kunnen delen van een tekst herkennen aan vorm en inhoud. De lln kunnen verschillende delen van een tekst correct benoemen. Oefening 6 De leerlingen maken individueel oefening 6 in hun cursus. Nadien wordt dit klassikaal verbeterd. Fase 3 Huiswerk 8 minuten eigen woorden uit leggen hoe een tekst is opgebouwd. Verbeteren van het huiswerk Oefening 7 + 8 p. 12 en 13 worden klassikaal verbeterd III. Slot 6 minuten herhalen van de leerstof Korte herhaling van de leerstof a.d.h.v. vragen 1. Wat zijn alinea s? 2. Begint een tekst met een inleiding? 3. Bestaat het midden maar uit één deel? 4. Hoe noemen we de deeltjes in het midden? 5. Wat staat er in een inleiding? 6. Komt het slot na de inleiding? Een tekst bestaat dus uit: 1. een titel 2. een inleiding 3. een midden 4. een slot BORDPLAN Maandag: 7: Nederlands: De opbouw van een tekst