% gebruikers 1. Gebruik van antidepressiva Bijlage 13 oktober 2014 Gebruik antidepressiva bij minderjarigen: andere aanpak is mogelijk Grafiek 1: aandeel gebruikers antidepressiva van 0 tot 17 jaar per leeftijd % gebruikers (0-17 jaar, Vlaanderen + Brussel) van antidepressiva (min. 1 doosje): per leeftijd in 2013 2,0% 1,8% 1,6% 1,4% 1,2% 1,0% 0,8% 0,6% 0,1% 0,1% 0,1% 0,1% 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 TOT [0-17] Leeftijd 0,6% 0,8% 1,4% 1,9%
% gebruikers Grafiek 2: gebruik antidepressiva per leeftijd en geslacht % gebruikers (0-17 jaar, Vlaanderen + Brussel) van antidepressiva (min. 1 doosje): per leeftijdsklasse en geslacht in 2013 1,4% 1,2% 1,3% 1,0% 0,8% 0,8% 0,6% 0,1% 0-6 7-12 13-17 TOT [0-17] Leeftijdsklasse M V
% gebruikers Grafiek 3: aandeel gebruik antidepressiva bij kinderen met recht op verhoogde tegemoetkoming versus gewone gerechtigden % gebruikers (0-17 jaar, Vlaanderen + Brussel) van antidepressiva (min. 1 doosje): per type tegemoetkoming (gewone (GT) versus verhoogde (VT)) in 2013 0,5% 0,1% 0,1% GT VT TOT Type tegemoetkoming
2. Methodiek van het onderzoek Voor het onderzoek analyseerde CM de gegevens van alle CM-leden tussen 0 en 18 jaar uit Vlaanderen en Brussel, voor de jaren 2001 tot en met 2013. Daar waar we absolute cijfers gebruiken, zijn deze geëxtrapoleerd in functie van het (leeftijdsgewogen) marktaandeel van CM. De antidepressiva werden gedefinieerd als alle geneesmiddelen in de ATC klasse N06A:de selectieve serotonine-heropnameremmers, niet selectieve monoamine-heropnameremmers, MAO-remmersen de overige antidepressiva. Indicatie voor het gebruik van deze medicatie is in de eerste plaats ernstige depressie. Ook voor een angststoornis, dwangstoornis, posttraumatische stoornis of pijn, worden soms antidepressiva voorgeschreven. 3. De waarderende benadering van jongeren Net zoals gezondheid niet enkel de afwezigheid van ziekte is, is geestelijke gezondheid niet alleen de afwezigheid van mentale problemen. De term positieve geestelijke gezondheid staat voor een toestand van welbevinden waarin het individu zijn eigen doelstellingen realiseert, kan omgaan met de normale stress van het leven, succesvol kan werken/leren, en een bijdrage kan leveren aan de eigen gemeenschap (Herrman, Saxena & Moodie, 2005). Het heeft dus ook nut om te werken aan geestelijke gezondheid bij kinderen die geen mentale problemen ondervinden. Want ook onder degenen die niet ziek zijn, voelt de ene zich al beter in zijn vel dan de anderen (Stevens & Andriessen, 2011). Door het thema op deze positieve manier te benaderen is het mogelijk kinderen te versterken, hun veerkracht te vergroten en hen steviger in hun schoenen laten staan. Hier ligt een enorme gezondheidswinst te rapen (Stevens & Andriessen, 2011). Daarom dragen alle acties om dit mentaal welbevinden te bevorderen, zowel bij personen zonder risico als bij risicogroepen en bij personen die lijden aan of herstellen van mentale problemen, bij tot deze geestelijke gezondheidsbevordering. Er zijn twee mogelijke manieren om te kijken naar de ontwikkeling van kinderen. 1. In de eerste manier wordt gekeken naar kinderen door de bril van tekorten. Dat heeft bijv. te maken met het feit dat er leerdoelen en eindtermen moeten worden gehaald. De doelen die we nastreven worden als norm gehanteerd. De lat wordt gelegd op het functioneren van een kind. En waar de lat meet, worden tekorten vastgesteld. Hoe goed je het hebt gedaan in een toets of een
huistaak kan meestal worden vastgesteld door het tellen van de rode kruisjes en doorhalingen in een toets. De punten die je hebt behaald worden uitgedrukt in de afstand tussen wat je goed of juist hebt gedaan en de norm. 2. In een tweede manier van kijken staan niet de tekorten, maar de kwaliteiten, de talenten, de passies en de interesses van kinderen centraal. Daar gaat het over wat er wel is en hoe je een kind kan stimuleren om zijn sterktes ten volle tot ontwikkeling te brengen. Volgende vragen staan in deze tweede manier van kijken centraal: Wat doe je graag? Wat vind je leuk? Wie of wat wil je later worden? Wat vind je belangrijk? Een kind dat het gevoel heeft dat het iets kan, zich bewust is van het eigen talent, zich gezien en gewaardeerd voelt door vriendjes, ouders, en leraren zal een hoge weerbaarheid vertonen in het omgaan met eisen en doelstellingen. Daarom wordt in dit pakket de tweede manier van kijken centraal gezet. Positief kijken naar kinderen betekent: Complimenten geven. Een compliment dat ook echt aankomt heeft twee kenmerken: o Het is een gemeend compliment. Het komt uit de buik. Als een kind het gevoel heeft dat een compliment niet gemeend is, zal dat compliment een tegengesteld effect hebben op je relatie met dat kind. o Het is een compliment dat het kind raakt. Een compliment dat ook raakt aan het verlangen van het kind om ergens goed in te zijn, zal veel meer impact hebben dan een compliment dat gaat over iets wat die leerling zelf niet belangrijk vindt. Alles wat je aandacht geeft, groeit. Als je aandacht geeft aan ongewenst gedrag, dan is er veel kans dat dit ongewenste gedrag gaat toenemen. Als je aandacht geeft aan gewenst gedrag, dan is er kans dat gewenst gedrag gaat toenemen. Een positieve manier van opvoeden vertrekt vanuit volgende principes: o Wees duidelijk en transparant over wat je verwacht. o Complimenteer kinderen op de momenten dat ze doen wat je van hen verwacht. o Geef feedback als het niet is wat je verwacht en complimenteer vervolgens elk gedrag dat in de goeie richting gaat. o Confronteer kinderen en spreek ze aan als ze geen rekening houden met die feedback. Lastig gedrag neemt vaak af in de slipstream van wat goed gaat.
Je kan, als iets lastig gaat of als een leerling zich storend gedraagt, focussen op wat lastig is en wat storend is. Veel krachtiger is echter om op zoek te gaan naar iets wat wel werkt. Versterk wat goed gaat en je zal zien dat het storende gedrag vermindert. Positieve feedback op de inspanning is nog krachtiger dan positieve feedback op het resultaat. In een onderzoek over het maken van puzzels bij jonge kinderen bleek dat als ze de feedback kregen: wat heb je die puzzel snel gemaakt, dat ze dan steeds makkelijker puzzels gingen kiezen. Als ze de feedback kregen knap hoe je doorgezet hebt bij zo n moeilijke puzzel, dan gingen ze steeds moeilijkere puzzels kiezen. Daarom is het van belang om in het geven van positieve feedback niet alleen het resultaat, maar vooral de inspanning van het kind positief te benoemen. Positief zijn kan ook zonder woorden. Er ligt in onze maatschappij heel veel nadruk op alles wat verbaal is. En toch kan je heel veel aanmoediging geven zonder er woorden bij te gebruiken. Dat kan een knipoog zijn, een schouderklopje, glimlachen als een leerling je aankijkt, een aanmoedigend knikje. Elk signaal dat je er voor een leerling bent en er aandacht voor hebt, creëert een positief klimaat. 4. Voorstelling Vlieg erin! Vlieg erin! richt zich tot de derde graad lager onderwijs. Het educatief pakket wil het welbevinden van leerlingen versterken. Uniek is dat er weinig materiaal bestaat en dat de aangeboden leeractiviteiten zich richten op zowel de leerlingen (sociaal-emotionele ontwikkeling) als de omgeving (klasklimaat).
Scholen werken meer en meer aan welbevinden als onderdeel van gezondheidsbevordering op school. Streven naar meer welbevinden op school is sterk verweven met geestelijke gezondheid en past in een brede kijk op preventie. Een school die een beleid voert zodat leerlingen en het schoolteam zich goed kunnen voelen op school, zal minder moeten investeren in het oplossen van ongewenst gedrag. Kinderen die zich goed in hun vel voelen presteren niet alleen beter op school. Ze zijn ook psychisch gezonder en kunnen door een hogere veerkracht ook beter omgaan met tegenslagen. Het zich goed voelen op school wordt zowel bepaald door individuele kenmerken bij de leerlingen als door de leeromgeving, waaronder het klas- en schoolklimaat. Vlieg erin! levert daarom concrete leeractiviteiten, achtergrondinfo en tips om enerzijds de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen te versterken en anderzijds een positief klasklimaat te stimuleren. De leraar volgt met de klas een parcours door een pretpark. Langs vier roetsjbanen krijgen leerlingen bouwstenen voor meer zelfinzicht, veerkracht en welbevinden aan de hand van oefeningen en opdrachten wat hen versterkt om sterker te staan in het leven: Roetsjbaan 1 (groen): Wie ben ik? Mijn sterktes en talenten. Roetsjbaan 2 (blauw): Wanneer ben ik gelukkig? De vier lagen van welbevinden. Roetsjbaan 3 (rood): Wat als het moeilijk gaat? Positief denken en weerbaarheid. Roetsjbaan 4 (geel): Hoe ondersteunen anderen mij? Verbondenheid en relaties met anderen.
Via de geluksbarometer kan het welbevinden van de klas meermaals in kaart worden gebracht. Deze geluksbarometer is geïnspireerd op de Schaal voor Subjectief geluk van Sonia Lyubomirsky. De geluksbarometer is een instrument om te kijken wat de lessen van Vlieg erin! losmaken, om te bespreken wat er in de klas gebeurt en leeft, of de klas zich goed in zijn vel voelt. Samen wordt er gewerkt aan een warm klasklimaat waar elke leerling én leraar zich goed in zijn vel kan voelen. Complimentenarmbandjes voor de leerlingen ondersteunen de waarderende insteek van het pakket. Het pakket sluit aan bij de eindtermen lager onderwijs, zowel vakgebonden als leergebiedoverschrijdend. Vlieg erin! kadert in de Pluk je geluk campagne van CM. De focus ligt daarbij op het verbeteren van de mentale fitheid vanuit de principes van de positieve psychologie. Vlieg erin! is het resultaat van een samenwerking tussen CM, pedagoog Luk Dewulf (Kessels & Smit), docent Koen Crul (lerarenopleiding VIVES), VIGeZ en VCOV.
Luk Dewulf, pedagoog en werkzaam bij Kessels & Smit, legde zijn expertise op vlak van talentenbenadering en positieve bekrachtiging samen met de ervaring van Koen Crul, docent aan de lerarenopleiding VIVES-Brugge. Studenten van de lerarenopleiding betrokken leerlingen bij de keuze van de werkvormen en testten de werkvormen uit op hun stageplaats. Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) gaf het pakket mee vorm vanuit het oogpunt (geestelijke) gezondheidsbevordering op school. De Vlaamse Confederatie van ouders en ouderverenigingen ( VCOV) leverde de input om ouders te betrekken. Gezondheidseducatie op school is immers effectiever als de thuisomgeving hierin betrokken wordt. Als ouders weten waarmee hun kind op school bezig is, kunnen ze hier ook thuis eventueel verder op inspelen. Meer info op www.cm.be/vliegerin