Opgave 3 - Uitwerking

Vergelijkbare documenten
d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C:

wiskunde B vwo 2017-II

Examen VWO. Wiskunde B Profi

Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde

WISKUNDE-ESTAFETTE 2011 Uitwerkingen

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).

Estafette. 36 < b < 121. Omdat b een kwadraat is, is b een van de getallen 49, 64, 81 en 100. Aangezien a ook een kwadraat is, en

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1

Blok 6B - Vaardigheden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Opgave 1 - Uitwerking

wiskunde B pilot havo 2015-I

4.1 Rekenen met wortels [1]

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 20 mei uur

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

wiskunde B havo 2015-II

Over de construeerbaarheid van gehele hoeken

jaar Wiskundetoernooi Estafette n = 2016

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 16 mei uur

H24 GONIOMETRIE VWO. Dus PQ = 24.0 INTRO. 1 a 6 km : = 12 cm b. 5 a 24.1 HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN. 2 a factor = 3

Construeer telkens twee hoeken waarvan de cosinus of sinus gegeven is. Teken voor elke opgave een andere goniometrische cirkel.

Meetkundige ongelijkheden Groep A

Eerste ronde Nederlandse Wiskunde Olympiade

werkschrift driehoeken

Bonus opgave - Uitwerking

Wiskunde D-dag Vrijeschool Zutphen VO donderdag 18 februari, 12:30u 16:30u. Aan de gang

Meetkundige Ongelijkheden Groep 2

Aan de gang. Wiskunde B-dag 2015, vrijdag 13 november, 9:00u-16:00u

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2002-I

Hoofdstuk 2 Oppervlakte en inhoud

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 1 dinsdag 2 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Een bekende eigenschap van de middens van de zijden van een driehoek is de volgende.

Extra oefeningen: de cirkel

META-kaart vwo3 - domein Getallen en variabelen

Vraag Antwoord Scores ,5

16 a. b a. b 6a. de Wageningse Methode Antwoorden H21 OPPERVLAKTE HAVO 1

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 13 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Selectietoets vrijdag 9 maart 2018

16.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op in 2x + 3i = 5x + 6i -3x = 3i x = -i

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni uur

15 a De rechthoeken zijn 1 bij 6 lucifers, of 2 bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers. Zie figuur: Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE HAVO 21.

Bal in de sloot. Hierbij zijn x en f ( x ) in centimeters. Zie figuur 2.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

Oefenexamen wiskunde vmbo-tl Onderwerp: meetkunde H2 H6 H8 Antwoorden: achterin dit boekje

De vergelijking van Antoine

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 15 september dr. Brenda Casteleyn

PROBLEEMOPLOSSEND DENKEN MET

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax

Eindexamen havo wiskunde B 2013-I

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

44 De stelling van Pythagoras

1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 22 juni uur

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 21 juni uur

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wizprof maart 2013 Veel succes en vooral veel plezier.!! je hebt 75 minuten de tijd rekenmachine is niet toegestaan

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

IMO-selectietoets I vrijdag 6 juni 2014

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

wiskunde B vwo 2018-I

Vraag Antwoord Scores. 1 maximumscore 3 Er zijn 7 gouden medailles in Dit is 44(%) (of 43,8(%) of 43,75(%)) 1

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los de vergelijking sin(a) = 0 op. We zoeken nu de punten op de eenheidscirkel met y-coördinaat 0.

wiskunde B pilot havo 2015-I

ProefToelatingstoets Wiskunde B

Beoordelingsmodel wiskunde B HAVO 2014-I

wiskunde B pilot vwo 2017-II

Niet-euclidische meetkunde

Les 1 Oppervlakte driehoeken. Opl. Les 2 Tangens, sinus en cosinus. Aantekening HAVO 4B Hoofdstuk 2 : Oppervlakte en Inhoud

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: , 12 Lengte schuine zijde is. 13 Bovenlangs: 14 a

Examen VWO. Wiskunde B Profi

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2007-II

7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: , 12 Lengte schuine zijde is. 13 Bovenlangs: 14 a

Vraag Antwoord Scores : = 0, Het antwoord: 66(%) (of 65,5) 1. Maken en invullen van een verhoudingstabel 1

Oplossingen. b) arctan( 4. c) arctan( AC = 4 2, AS = 2 2, NT = 34 (= 2 17), ST = 32 = 4 2 a) 2 arcsin( 2 2

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde B

CEVA-DRIEHOEKEN. Eindwerk wiskunde Heilige-Drievuldigheidscollege 6WeWIi. Soetemans Dokus

WISKUNDE-ESTAFETTE 2012 Uitwerkingen. a b. e f g

Eindexamen vwo wiskunde B pilot II

1 Introductie. 2 Oppervlakteformules

H27 WORTELS VWO ; 1,96 ; 7 ; INTRO. 7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: Dan krijg je op het eind een 9.

Mirakel van Morley. Vergeten Stelling uit de Vlakke Meetkunde. Ideale oefening als afsluiting van de Goniometrie in 6 VWO. Bruikbaar als P.O.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 22 juli dr. Brenda Casteleyn

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Achter dit examen is een erratum opgenomen.

2010-II bij vraag 1. Vooraf: De stelling van de constante (omtreks)hoek.

Soorten lijnen. Soorten rechten

Hoofdstuk 4: Meetkunde

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Exacte waarden bij sinus en cosinus

Uitwerkingen tentamen Wiskunde B 16 januari 2015

Kaas. foto 1 figuur 1. geheel aantal cm 2.

Transcriptie:

Mathrace 2014 Opgave 3 - Uitwerking Teken de rode hulplijntjes, en noem de lengte van dit lijntje y. Noem verder de lengte van een zijde van de gelijkzijdige driehoek x. Door de hoek van 45 graden in de romp, weten we dat x = 10 + 2y. y = 1 2 x 5 (1 Verder is bekend dat de hoeken in een gelijkzijdige driehoek allen 60 graden zijn. Dus geldt: 3 = tan(60 = h y 1 2 x = h = x 3 + y (2 2 Dus, combineren van vergelijkingen (1 en (2 levert ons h = 1 2 (1 + 3x 5 (3 Mathrace najaar 2014 - Opgave 3 1

Opgave 6 - Uitwerking Vraag A: Er zijn veel mogelijke manieren om deze vraag op te lossen. Een daarvan is door middel van gelijkvormige driehoeken en deze zullen we hier behandelen. Voor elk punt waarover de knikker rolt, kan een gelijkvormige driehoek worden opgesteld. Van gelijkvormige driehoeken is bekend dat verhoudingen behouden blijven, zo ook in dit geval. Zie de figuur hieronder voor een illustratie van het idee: In de figuur zijn de bijbehorende lengte van de zijde er bij gezet. Voor elk punt op de baan van de knikker moet dus gelden h b = 85 23, waarbij h en b respectievelijk de bijbehorende hoogte en breedte van de driehoek zijn. In ons geval zien we dat slechts het punt (57,176 voldoet aan deze voorwaarde: 176 6 57 11 = 170 46 = 85 23. Dit is dus het enige punt dat op de lijn ligt. Mathrace najaar 2015 - Opgave 6 1

Opgave 1 - Uitwerking Vraag A: Om te bewijzen dat Jos vermoeden klopt bekijken we als eerst een driehoek die wordt gebruikt om de oppervlakte van de cirkel te benaderen. We hebben in de figuur hieronder de hulplijn getekend die zal helpen bij het berekenen van de oppervlakte ervan. We weten dat lijnstuk BC en CD lengte R hebben, waarbij R de radius van de cirkel is. Ook kunnen we de hoek BCD uitdrukken in het totaal aantal driehoeken, N: BCD = 2π N ACB = ACD = π N. We kunnen nu van deze zelfde hoek de sinus nemen om het volgende te krijgen: sin( ACB = sin = AB N BC = AB R AB = sin N R. Om de oppervlakte te kunnen berekenen hebben we ook de hoogte van de driehoek, AC, nog nodig: cos = AC N BC = AC R R. AC = cos N We kunnen nu bovenstaande stappen gebruiken om de oppervlakte van deze driehoek te berekenen: O( DBC =0.5 DB AC = AB AC = sin N O( DBC =sin cos R 2 = 1 ( 2π N N 2 sin N R 2. R cos R N Mathrace najaar 2015 - Opgave 1 1

Opgave 2 - Uitwerking a Doordat de diameter van de nanodeeltjes als verwaarloosbaar mag worden aangenomen, is na elke botsing van twee nanodeeltjes de situatie precies hetzelfde als wanneer de nanodeeltjes door elkaar heen zouden kunnen bewegen. Daaruit volgt direct dat de langst mogelijke duur van het experiment wordt behaald wanneer er een nanodeeltje aan het begin of eind van de buis wordt geplaatst, en dan richting het andere uiteinde in beweging wordt gebracht. Er zijn meerdere beginsituaties waarbij een even lange duur van het experiment wordt behaald, maar langer is onmogelijk. b In deze opgave maken we wederom gebruik van het feit dat de nanodeeltjes door elkaar heen lijken te bewegen. We moeten nu echter oppassen, want elk nanodeeltje heeft nu een onderscheidende eigenschap. Stel dat een nanodeeltje met snelheid x er precies 1 minuut over doet om een rondje af te leggen in de cirkelvormige buis. Wanneer er dan op een bepaald tijdstip een nanodeeltje op plaats y is en netzoals allerlei andere nanodeeltjes in de buis met snelheidx beweegt en botst, dan weten we zeker dat er na n minuut weer een nanodeeltje op plaats y is. Welke eigenschap dit nanodeeltje heeft, weten we niet. Wat we wel weten, is dat een nanodeeltje met, laten we zeggen eigenschap A, opgesloten zit tussen zijn twee buren, vanwege het botsen. Daarom lijkt het na elke minuut alsof de hele beginsituatie een bepaald aantal posities is door gedraaid. Wat dit aantal posities is, hangt af van het aantal deeltjes en de snelheid x. Stel dat er in de beginsituatie N nanodeeltjes in de buis worden geplaatst, en dat na elke minuut deze situatie p posities verder is gedraaid. Dan weten we dat in ieder geval na N p minuten, de beginsituatie weer wordt aangenomen. En al eerder wanneer de grootste gemeenschappelijke deler van N en p kleiner is dan N p. Mathrace najaar 2015 - Opgave 2 1

Opgave 4 - Uitwerking Vraag A: Om het aantal routes te berekenen splitsen we het probleem op in stapjes. We bekijken van linksonder naar rechtsboven hoeveel mogelijkheden er zijn om bij een bepaalde plaats te komen. Stel dat we ons bevinden in een willekeurig punt X, dat niet aan de rand ligt van het park of het water. Als we ons alleen van links naar rechts of van onder naar boven mogen bewegen, zijn de enige twee mogelijkheden om het punt X te bereiken van onder of van links. Als we weten wat het aantal mogelijkheden is om in het punt links van ons te komen, en wat het aantal mogelijkheden is om in het punt onder ons te komen kunnen we deze bij elkaar optellen om het aantal mogelijkheden te verkrijgen om in het punt X te komen. We passen deze strategie toe op ons probleem in de figuur hieronder. De getallen rechtsboven de punten zijn het aantal mogelijkheden om bij die punt te komen. We zien in de figuur hierboven dat het aantal mogelijkheden om van A naar B te komen gelijk is aan 256. Mathrace najaar 2015 - Opgave 4 1

Opgave 5 - Uitwerking Onze oplossing is geïnspireerd door het volgende gegeven: Voor getallen a en b geldt dat (a + 1(b + 1 = a + b + ab +1. (1 In het begin zijn er 12 verschillende atomen. Bekijk nu eens het getal W = (1 + 1(2 + 1(3 + 1(4 + 1(5 + 1(6 + 1...(12 + 1 = 13! en laat bijvoorbeeld atoom 3 met atoom 6 botsen. Dan weten we dat er een nieuw atoom ontstaat: atoom 27. Het getal W is na deze botsing: W = (1 + 1(2 + 1(4 + 1(5 + 1(7 + 1...(12 + 1(27 + 1 De waarde van het getal W verandert niet! Dit komt precies door het gegeven in vergelijking (1. Immers, (3 + 1(6 + 1 = (27 + 1. Kortom, bij elke botsing blijft het getal W gelijk, en dus ook bij de laatste botsing. Hieruit volgt dat het aantal elektronen van het atoom dat ontstaat bij de laatste botsing, gelijk is aan 13! 1. Op welke manier je de atomen met elkaar laat botsen, maakt dus niet uit! Elke tactiek levert een zelfde laatste atoom op. Voor de volledigheid: 13! 1 = 6227020799 Mathrace najaar 2015 - Opgave 5 1