Module 4 Uitwerkingen van de opdrachten

Vergelijkbare documenten
UITWERKING. Tentamen SPM1360 : STATICA 24 maart Opgave 1. Onderdeel a) Zie boek. Onderdeel b)

UITWERKING. Tentamen (TB 138) SPM1360 : STATICA 25 augustus Opgave 1. Onderdeel a)

VAKWERKEN. Hans Welleman 1

Module 2 Uitwerkingen van de opdrachten

Module 2 Uitwerkingen van de opdrachten

OPGAVEN. Tentamen CT1031 CONSTRUCTIEMECHANICA 1 5 november 2010, 09:00 12:00 uur

Module 6 Uitwerkingen van de opdrachten

UITWERKINGSFORMULIER. Tentamen CT1031 CONSTRUCTIEMECHANICA 1 2 november 2009, 09:00 12:00 uur

NIETJE NIET VERWIJDEREN

Module 5 Uitwerkingen van de opdrachten

UITWERKINGSFORMULIER. Tentamen CTB1110 CONSTRUCTIEMECHANICA 1 3 november :00 12:00 uur (180 min)

==== Technische Universiteit Delft ==== Vermeld rechts boven uw werk Instellingspakket Toegepaste Mechanica

TENTAMEN SPM1360 : STATICA. 6 april :00 17:00 uur. duur 180 minuten

OPGAVE FORMULIER. Tentamen CTB1110 CONSTRUCTIEMECHANICA 1 3 november :00 12:00 uur (180 min)

Module 6 Uitwerkingen van de opdrachten

BEZWIJKBELASTING VAN RAAMWERKEN ^ BOVENGRENSBENADERING. Gevraagd: 6.3-1t/m 4 Als opgave 6.2, maar nu met F 1 ¼ 0 en F 2 ¼ F.

UITWERKINGSFORMULIER. Tentamen CTB1110 CONSTRUCTIEMECHANICA 1 3 november :00 12:00 uur (180 min)

OPGAVE FORMULIER. Tentamen CT1031 CONSTRUCTIEMECHANICA 1 4 november 2011, 09:00 12:00 uur

Statica & Sterkteleer 1. Statica en Sterkteleer: Voorkennis:

Elk vermoeden van fraude wordt gemeld bij de examencommissie. NIETJE NIET LOSHALEN!!

Elk vermoeden van fraude wordt gemeld bij de examencommissie.

Blz 64: Figuur De rondjes in de scharnierende ondersteuningen horen onder de doorgaande ligger te worden getekend.

I y y. 2 1 Aangezien er voor de rest geen andere krachtswerking is op de staaf, zijn alle overige spanningen nul.

Projectopdracht Bovenloopkraan

ANTWOORDFORMULIER. Tentamen CT / CT1031 CONSTRUCTIEMECHANICA 1 2 november 2012, 09:00 12:00 uur

Elk vermoeden van fraude wordt gemeld bij de examencommissie.

Projectopdracht Bovenloopkraan

Elk vermoeden van fraude wordt gemeld bij de examencommissie.

Tentamen CT1031 CONSTRUCTIEMECHANICA 1. 2 november :00 12:00 uur

UITWERKING MET ANTWOORDEN

VAK: Mechanica - Sterkteleer HWTK

kinematisch en statisch (on) bepaaldheid Noodzakelijk aantal opleggingen, graad van statisch onbepaaldheid Hans Welleman 1

Antwoordformulier CTB1310 Constructiemechanica 2 ~ ~ 5 ECTS ^^^^'^

Controle: Bekijk nu of aan het evenwicht wordt voldaan voor het deel BC, daarvoor zijn immers alle scharnierkracten bekend

UITWERKINGSFORMULIER. Tentamen CT1031-CT CONSTRUCTIEMECHANICA 1 23 januari :00 12:00 uur

SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN

Module 8 Uitwerkingen van de opdrachten

Statica en Sterkteleer: Voorkennis:

Projectopdracht Bovenloopkraan

Basismechanica. Blok 2. Spanningen en vervormingen

Toegepaste Mechanica en Constructieleer Examennummer: Datum: 8 december 2012 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

S3 Oefeningen Krachtenleer Hoofdstuk VII VII-1. a) steunpuntreacties. massa balk m b = b * h * l * ρ GB = 0.5 * 0.5 * 10 * 2500 = 6250 kg

Module 1 Uitwerkingen van de opdrachten

Mechanica - Sterkteleer - HWTK PROEFTOETS versie C - OPGAVEN en UITWERKINGEN.doc 1/16

Mechanica van Materialen: Voorbeeldoefeningen uit de cursus

Construerende Technische Wetenschappen

Mechanica Evenwicht Vraagstukken

CT2121 EXPERIMENT 1 ONDERZOEK NAAR DE VALIDITEIT VAN DE BUIGINGSTHEORIE FORMULIER 1: AFTEKENFORMULIER

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

X Een bijzondere vorm van een portaalspant is een driescharnierspant. Zo'n spant is statisch onbepaald ondersteund.

Mechanica - Sterkteleer - HWTK PROEFTOETS versie C - OPGAVEN.doc 1/7

Module 7 Uitwerkingen van de opdrachten

Draagconstructies in staal, hout en beton Module ribbc024z Opleiding: Bouwkunde / Civiele techniek 5 e semester deeltijd. Week 05

d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 22 juli dr. Brenda Casteleyn

CURSUS ATELIERONDERSTEUNING WISKUNDE/WETENSCHAPPEN 5 INHOUD

Eindexamen wiskunde B havo I (oude stijl)

Niet-lineaire mechanica datum: Algemeen 2 Vraag 1 3 Vraag 2 8 Vraag 3 11 Vraag 4 14 Vraag 5 17 Vraag 6 19

Beginnen met Construeren Module ribbmc01c Opleiding: Bouwkunde / Civiele techniek / ROP Propadeuse, kernprogramma 1 e kwartaal

Module 9 Uitwerkingen van de opdrachten

Construerende Technische Wetenschappen

Tentamen CT3109 CONSTRUCTIEMECHANICA april 2012, 09:00 12:00 uur

Module 3 Uitwerkingen van de opdrachten

Construerende Technische Wetenschappen

Hertentamen CT3109 CONSTRUCTIEMECHANICA 4. 1 jul 2009, 09:00 12:00 uur

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C:

Wiskunde oefentoets hoofdstuk 10: Meetkundige berekeningen

Vraag 1. F G = N F M = 1000 N k 1 = 100 kn/m k 2 = 77 kn/m

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-I

Bal in de sloot. Hierbij zijn x en f ( x ) in centimeters. Zie figuur 2.

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

M-V-N-lijnen Nadruk op de differentiaalvergelijking. Hans Welleman 1

Uitgebreide uitwerkingen deeltentamen A; 4Q134 dd

Antwoordmodel - Vlakke figuren

De arbelos. 1 Definitie

Mechanica, deel 2. Daniël Slenders Faculteit Ingenieurswetenschappen Katholieke Universiteit Leuven

2.1 Gelijkvormige driehoeken[1]

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

1 Cartesische coördinaten

uuur , DF en DB met kentallen. b) Laat zien door twee keer de stelling van Pythagoras in een rechthoekige uuur

SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN OPGAVEN

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1

Vakwerken Concept raport Project :

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 22 juni uur

Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

S3 Oefeningen Krachtenleer Hoofdstuk II II-3. II-3 Grafisch: 1cm. II-3 Analytisch. Sinusregel: R F 1

wiskunde B havo 2015-II

Transcriptie:

Module 4 Uitwerkingen van de opdrachten Opdracht 1 Analyse Constructie bestaat uit scharnierend aan elkaar verbonden staven, rust op twee scharnieropleggingen: r 4, s 11 en k 8. 2k 3 13 11, dus niet vormvast. 2k r 12 11, dus niet statisch bepaald 1 Oplossingen 1 Je kunt r vergroten door een doelmatige oplegging toe te voegen: r 5, 2k r 11 s, en daarmee is de constructie statisch bepaald. De constructie is niet vormvast. 2 Je kunt s vergroten door een doelmatige staaf toe te voegen: s 12, 2k r 12 s. Daarmee is de constructie statisch bepaald maar nog niet vormvast. 3 Je kunt s vergroten door twee staven toe te voegen en één scharnieroplegging in een rol te veranderen. s 13 en r 3. 2k 3 13 s. Daarmee is de constructie statisch bepaald en vormvast. Opdracht 2 Analyse Het is een vakwerkconstructie die uitwendig statisch bepaald is r 3. Uit s 31 en k 14 blijkt dat 2k 3 28 s, dus is de constructie inwendig statisch onbepaald. De diagonalen zijn niet aan elkaar verbonden. Oplossingen De constructie kan in- en uitwendig statisch bepaald gemaakt worden door staven doelmatig te verwijderen. Uiteindelijk zal dan moeten gelden: s 2k 3, dus er moeten 6 staven worden verwijderd.

2 De constructie bestaat uit 6 stramienen. Het ligt voor de hand om in elk stramien één staaf te verwijderen. In figuur 4.1a en b zijn twee mogelijke oplossingen gegeven. Ook kan er een samengesteld vakwerk van worden gemaakt door van de roloplegging een scharnieroplegging te maken en een extra staaf te verwijderen. De constructie is dan uitwendig statisch bepaald maar niet vormvast figuur 4.1c. a b Figuur 4.1 c Opdracht 3 Voor vormvastheid geldt bij doelmatige plaatsing van de staven de formule s 2k 3. Voor het vakwerk van figuur 5.1a geldt: k 9ens 14. 2k 3 15, dus is er één staaf te weinig. Er kan een doelmatige staaf worden aangebracht door de twee bovenste knopen te verbinden. Het vakwerk van figuur b is vormvast, want s 2k 3endestaven zijn doelmatig geplaatst. Voor figuur c geldt: s 14 en k 8, waardoor 2k 3 13. Er is een staaf te veel voor inwendige statische bepaaldheid, maar het vakwerk is wel vormvast. Figuur d heeft één staaf te weinig. De constructie kan vormvast gemaakt worden door een verticale staaf te plaatsen aan een rand of in het midden. Opdracht 4 a De constructie is opgelegd op drie scharnieropleggingen, dus r 6. Het aantal staven s 14 en het aantal knopen k 10. Uit 2k 3 17 s, blijkt dat de constructie niet vormvast is, maar met 2k r 14 s is de constructie wel uitwendig statisch bepaald. b Als de pendelstaven door rolopleggingen worden vervangen, wordt: r 3, s 11 en k 7.

Uit 2k r 2k 3 11 s blijkt dat de constructie nu vormvast en statisch bepaald is. Opdracht 5 De staafkrachten 6, 7 en 8 kunnen worden berekend met behulp van snede II figuur 4.3b. De momentensom ten opzichte van punt E levert de staafkracht N 8 26 kn. Voor de berekening van N 6 wordt N 6 in punt D ontbonden in een horizontale en een verticale kracht figuur 4.3c. Met de momentensom ten opzichte van punt K kan worden berekend dat N 6 81,5 kn. Staafkracht N 7 kan worden berekend met behulp van het verticale evenwicht van het linkerdeel. N 7 dient daartoe te worden ontbonden in een horizontale en verticale kracht. N 7 blijkt 28 kn te zijn. Staafkracht N 10 kan worden berekend met snede III. Deze is gemakkelijker te bepalen uit het evenwicht van knoop J, hoewel dit niet volgens de opdracht is. Staaf 10 is een nulstaaf. De overige staafkrachten kunnen op analoge wijze worden berekend. De staafkrachten staan in onderstaande tabel weergegeven. 3 Staaf 1 2 3 4 5 6 7 8 10 Kracht 17 28,9 + 22,4 + 8 12 28,9 + 2,8 + 26 0 Staaf 11 12 13 14 15 16 17 18 Kracht 26,1 0,9 + 26 12 26,1 + 28,3 0 19 Opdracht 6 Analyse Het gaat om een statisch bepaald vakwerk. Voor het berekenen van de staafkrachten is het niet nodig de reactiekrachten te berekenen. Werkend vanaf de rechterzijde kunnen achtereenvolgens sneden worden aangebracht tussen de knopen. Door het evenwicht van deel rechts van de snede te beschouwen kunnen de staafkrachten worden berekend. De berekende staafkrachten zijn gegeven in onderstaande tabel. Staaf 1 2 3 4 5 6 7 8 Kracht 13,33 16,67 + 26,67 + 10 + 13,33 8,33 6,67 + 8,83

4 8 kn C 1 8 kn A 17 kn a 8 kn C 8 kn 1 A 12 kn 12 kn E F D 6 11 F 2 15 7 10 12 3 5 14 16 4 8 13 17 K J H G 18 19 kn 4 m 4 m 4 m 4 m II III IV V 12 kn 4 12 kn N 6 E 17 N 6 D 6 D 6 4 2 8 kn C 2 N 6 7 7 17 3 5 3 5 4 8 8 kn 1 4 8 N 8 N 8 K A K B 1 m 1 m 2 m 4 m 17 kn 4 m 4 m 17 kn 4 m 4 m Figuur 4.2 b II c II Opdracht 7 Het gaat om een statisch bepaald vakwerk. De reactiekrachten kunnen worden berekend met behulp van de evenwichtsvoorwaarden A V 40,37 kn; B V 49,63 kn; B H. De gevraagde staafkrachten kunnen worden berekend door doelmatige sneden aan te brengen en het evenwicht van een deel te beschouwen. Voor de berekening van N 2 kan een snede door de staven 1 en 2 worden aangebracht. Met behulp van de goniometrie is vast te stellen dat de afstand van F tot de staven 2 en 6 gelijk is aan 1,802 m. Met de momentensom om F krijgt men dan: T F 0 A V 5 N 2 1,802 0 N 2 113,0 kn Voor N 6 kan een snede door 4, 5 en 6 worden aangebracht. Met de momentensom om F: T F 0 A V 5 N 6 1,802 10 1,41 30 1,15 0 N 6 100,7 kn

Met de momentensom om D: T D 0 A V 8 10 2,59 30 4,15 N 4 4 0 N 4 43,1 kn Met een snede door 7, 8 en 4, waarbij het rechterdeel wordt beschouwd: T G 0 B V 5 N 8 1,802 20 1 30 1,15 0 N 8 107,5 kn Met een snede door 10 en 11: Opdracht 8 T G 0 B V 5 N 11 1,802 20 1 0 N 11 126,6 kn 5 Vervolg van opdracht 7 Je kunt de overige staafkrachten berekenen met behulp van het evenwicht van knopen. Met een krachtenveelhoek van knoop A kan N 1 worden berekend. Vervolgens kan N 3 met knoop C worden bepaald, N 5 met Knoop F, N 7 met knoop D en de staafkrachten N 9 en N 10 met het evenwicht van knoop G. In onderstaande tabel zijn de staafkrachten nogmaals weergegeven. Staaf 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Kracht 96,7 112,0 31,5 +43,1 +56 100,7 +50 107,5 25 +88,8 126,3 Uiteraard is het veel eenvoudiger om dit vakwerk in een FRAME-programma in te voeren en daarmee de staafkrachten te bepalen. Opdracht 9 Statisch bepaald vakwerk. Je kunt de reacties bepalen met behulp van de evenwichtsvoorwaarden. Vervolgens kun je de staafkrachten bepalen door achtereenvolgens het evenwicht van de knopen te beschouwen. Hierbij kan begonnen worden met de knopen A en F, omdat daar slechts twee staven aansluiten. De reactiekracht bij A blijkt nul te zijn, en de reactiekracht bij B 10 kn. Omdat er in A geen kracht werkt, zijn de staafkrachten 1 en 2 nul. Uit het evenwicht van knoop C blijkt vervolgens dat ook N 3 en N 4 nul moeten zijn. Er rest nu een symmetrische constructie die bestaat uit twee driehoeken. Uit het evenwicht van achtereenvolgens de knopen F, B en E kunnen de staafkrachten worden berekend. Staaf 1 2 3 4 5 6 7 9 Kracht 0 0 0 0 +8,33 6,67 6,67 8,33

6 Opdracht 10 Drie statisch bepaalde vakwerken. De reactiekrachten zijn in alle gevallen gelijk links en rechts 2F. Met de snedemethode kunnen de staafkrachten snel worden berekend, omdat er sprake is van evenwijdige boven- en onderregels. In onderstaande tabellen zijn de staafkrachten weergegeven, steeds voor de halve constructie van links naar rechts. Constructie a Bovenregel 4F 6F Diagonalen 2 2F +2 2F 2F + 2F 0 Onderregel +2F +5F +6F Constructie b Bovenregel 2F 4F 5F 6F Diagonalen 2 2F 2 2F 2F 2F 0 Verticalen 2F 2F F F 0 Onderregel 2F 4F 5F 6F 6F Constructie c Bovenregel 2F 4F 5F 6F 6F Diagonalen 2 2F 2 2F 2F 2F 0 Verticalen 2F 2F F F 0 Onderregel 0 2F 4F 5F 6F Opdracht 11 Het gaat om statisch bepaald vakwerk. Uit symmetrie kunnen de reactiekrachten snel worden bepaald 35 kn. a De V- enm-lijn kunnen getekend worden figuur 4.3 waarmee de staafkrachten kunnen worden bepaald. b De krachten in de randstaven kunnen worden berekend met de momentenlijn. Welk moment moet nu gekozen worden? Voorbeeld: Voor de berekening van N 8 met de snedemethode zou punt Q figuur 4.3 als momentenpunt gekozen worden. Het moment op de plaats van punt Q is 160 knm. Voor de staafkracht N 8 geldt dan: N 8 M h 160 53,33 kn 3 Voor de berekening van N 3 kan punt P als momentenpunt worden gekozen. Voor P geldt hetzelfde moment als voor Q, zodat ook N 3 gelijk is aan N 8. Aan de buigingsvorm is te zien of de berekende staaf op druk of op trek wordt belast.

10 KN 10 KN 10 KN 10 KN 10 KN 10 KN 10 KN 7 8 9 10 11 12 13 20 14 21 15 22 16 23 17 24 18 25 19 3 m A 1 2 3 4 5 6 B Q 4 m 4 m 4 m 4 m 4 m 4 m 35 25 15 5 V-lijn 5 15 25 35 7 M-lijn 100 100 Figuur 4.3 160 160 180 c De verticale component van de diagonaalkracht is gelijk aan de dwarskracht ter plaatse. Uit de helling van de diagonalen blijkt dat voor de diagonaalkracht geldt: N diag. 5 3 V Voorbeeld: N 21 5 15 25 kn. De diagonaal snijdt het 3 afschuifteken drie keer, waaruit blijkt dat het een trekkracht is. d De verticale staafkrachten kunnen worden berekend door een zodanige snede aan te brengen dat de gevraagde verticaal de enige verticale onbekende is. Voorbeeld: Voor het berekenen van staafkracht N 14 kan een snede worden aangebracht door de staven 7, 14 en 2. N 14 kan dan worden bepaald met het verticale evenwicht van het linkerdeel: F V 0 35 10 N 14 0 N 14 25 kn Deze waarde is in de dwarskrachtenfiguur terug te vinden. Het is namelijk de dwarskracht links van de verticale staaf. Let op: dit is geen algemene regel. Vanwege symmetrie is bekend dat N 18 gelijk is aan N 14. Ook de dwarskrachtenlijn is puntsymmetrisch ten opzichte van het midden.

5 m 8 Voor staaf 18 geldt dus dat de staafkracht gelijk is aan de dwarskracht rechts van de verticale staaf. In onderstaande tabel worden de staafkrachten weergegeven. Bovenregel staaf 7 en 12 8 en 11 9 en 10 Kracht 33,33 53,33 60 Diagonaal staaf 20 en 25 21 en 24 22 en 23 Kracht 41,67 25 8,33 Verticale staaf 13 en 19 14 en 18 15 en 17 16 Kracht 25 15 5 0 Onderregel staaf 1 en 6 2 en 5 3 en 4 Kracht 0 33,33 53,33 Opdracht 12 25 m a 7 m 60 kn 60 kn c windbok b 60 kn 84 60 103,2 0 60 kn 60 kn 60 A 60 kn 60 kn 0 40 60 40 0 40 20 20 40 60 40 2 0 20 2 0 20 2 40 2 40 60 60 60 40 Figuur 4.4 e 84 kn 84 kn d 20 KN 20 KN 20 KN 20 KN 20 KN 20 KN

De hal van figuur 3.15 bevat twee windverbanden. De getekende krachten belasten het verband met de lange overspanning. In figuur 4.4b en 4.4c zijn alleen de diagonalen getekend die op trek worden belast. In het middenveld is het niet duidelijk welke diagonaal op trek wordt belast. Vanwege symmetrie zijn de staafkrachten in de beide diagonalen gelijk. Dit kan alleen als de diagonaalkrachten nul zijn, want ze kunnen niet beide op druk of beide op trek worden belast. Maar als er een kleine verstoring van de symmetrie in belasting optreedt, wordt één van de beide diagonalen op trek belast. In de berekening zijn het nulstaven. In de figuren 4.4d en 4.4e zijn de aanzichten van de vakwerken getekend met de erop werkende belastingen. Tevens zijn de staafkrachten bij de staven vermeld. Opdracht 13 Het gaat om een inwendig statisch onbepaald vakwerk. Als de op druk belaste diagonalen buiten beschouwing worden gelaten, ontstaat er een statisch bepaald vakwerk. Met behulp van de dwarskrachtenlijn kan bepaald worden welke diagonalen op trek worden belast. Vervolgens kunnen de staafkrachten worden berekend met behulp van de V-lijn en de M-lijn. In figuur 4.5a zijn de reactiekrachten aangegeven en in figuur 4.5b en 4.5c de V-lijn en de M-lijn. In figuur 4.5d zijn alleen de op trek belaste diagonalen getekend en zijn de staafkrachten vermeld. 9 Opdracht 14 De twee staven worden op druk belast. Vanwege symmetrie zal punt C zich verticaal verplaatsen. De staafkrachten kunnen worden bepaald door het evenwicht van knoop C te beschouwen. De verkorting van de staven kan worden berekend met de wet van Hooke, waarna de verplaatsing kan worden bepaald. De lengte van de staven l 5 1 De staafkrachten zijn: N 5 1 4000 8944 mm 150 335 kn De oppervlakte van de doorsnede is: A 100 2 80 2 3600 mm 2

10 a A 15 kn 15 kn 15 kn 15 kn 15 kn 15 kn 15 kn 1 26,25 11,25 7 8 9 10 11 12 13 20 4 21 5 22 16 23 17 24 18 25 19 26,25 kn 2 4 m 4 m 4 m 3 4 5 6 24 m 78,75 kn 4 m 4 m 4 m 45 30 15 B 5 m 3,75 18,75 b 33,75 180 45 60 c 45 30 9 9 6 +9 +12 0 Figuur 4.5 d 15 +14,4 +4,8 +24,0 +43,2 +38,4 +19,2 26,3 3,8 18,8 78,8 30 0 +6 9 36 36 12 15 Met: N E 2,1 10 5 mm 2 wordt de verkorting: l N l E A 335 103 8944 3,96 mm 2,1 10 5 3600 Door de verkorting van de staven uit te zetten en vervolgens de einden weer naar elkaar toe te brengen, ontstaat er een figuur waar weer

11 dezelfde driehoek in te herkennen is als in de constructie. De verplaatsing van C kan worden berekend met: Opdracht 15 w C 5 1 3,96 8,86 mm Een statisch bepaalde constructie belast met een verticale kracht. De staaflengten zijn te berekenen met meetkunde waarbij gebruik kan worden gemaakt van de verhoudingen in een rechthoekige driehoek met hoeken van 30 en 60 graden. De kracht kan worden ontbonden in de staafrichtingen, waarbij ook gebruik kan worden gemaakt van dezelfde driehoeken. Vervolgens kunnen de lengteveranderingen worden uitgerekend en als laatste de verplaatsing van punt C. De berekeningsgegevens staan vermeld in onderstaande tabel. Lengte [m] Oppervlakte [mm 2 ] Kracht [kn] Verlenging [mm] AC 3 3 314 20 3 2,73 BC 3 564 20 3 0,88 0,88 C De verplaatsing van punt C wordt gegeven in figuur 4.6. 2,73 Opdracht 16 C' Figuur 4.6 Deze constructie lijkt op die van opdracht 15. Maar nu is echter een steunpunt vervangen door een roloplegging. Daardoor kan deze een verplaatsing ondergaan. De staafkrachten kunnen worden berekend zoals in figuur 4.7 is aangegeven. Hieruit kan een stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden a enb worden afgeleid, waarmee de krachten kunnen worden berekend: Horizontaal evenwicht: 10a b 100 Verticaal evenwicht: 6a b 0 Oplossing van dit stelsel levert: a 25 en b 150. De staafkrachten: N AC 11,66 25 291,5 kn N BC 2 150 212,1 kn Uit het evenwicht van knoop B blijkt vervolgens dat in staaf AB een drukkracht van 150 kn moet werken.

12 De overige uitkomsten van de berekening staan in onderstaande tabel. Lengte [m] Oppervlakte [mm 2 ] Kracht [kn] Lengteverandering [mm] AB 4 500 150 6 AC 11,66 1500 291,5 11,3 BC 10,39 1000 212,1 11,0 De verplaatsing van punt C is ook in figuur 4.7 weergegeven. B'O 6a verticaal verplaatsen C 10a 11,66a b 2 b 100 kn b Figuur 4.7 C' horizontaal verplaatsen C Opdracht 17 en 18 De resultaten van de berekeningen staan in de onderstaande tabel. De vervormingdiagrammen zijn getekend in figuur 4.8. Om de uitkomsten te bepalen dienen de diagrammen nauwkeurig op schaal te worden getekend. De gevraagde antwoorden kunnen dan in de figuur worden opgemeten. Lengte [m] A.E [kn] Kracht [kn] Lengteverandering [mm] AB 3 65 000 10 3 0,80 AC 3 65 000 20 0,92 AD (AE ED) 3 3 3 2 3 50 000 5 3 0,90 ( 0,30 0,60) BC (BE EC) 3 3 2 3 3 50 000 10 3 1,80 ( 1,20 0,60) CD 3 65 000 10 0,46

13 B' O C' E' B' O C' Figuur 4.8 D' Opgave 17 D' Opgave 18 Opdracht 19 Het Williot-diagram is getekend in figuur 4.9. O C' E' G' D' Figuur 4.9 F' H'

14 Opdracht 20 Het Williot-diagram is getekend in figuur 4.10. C' E' B' O D' F' Figuur 4.10 G'