Rabobank Cijfers & Trends Focus op verandering De pluimveevleesketen gaat de komende jaren substantieel veranderen. Het marktaandeel voor tussensegmentvlees (vooral dat van scharrelkuikens) is nu nog klein, maar zal fors groeien. Zozeer zelfs, dat dit tussensegment binnen afzienbare tijd een op zichzelf staand, volwassen segment zal worden, met een focus op de Nederlandse retail. Voor naar schatting 30 à 40 procent van de vleespluimveebedrijven betekent die metamorfose dat zij binnen één tot anderhalf jaar een strategische keuze moeten maken. Deze thema-update geeft u als ondernemer inzicht in de verwachte marktontwikkelingen en ondersteunt u zo tot een weloverwogen besluit te komen. Het tussensegment in de pluimveevleesketen zou in 2020 de helft van de retailmarkt uitmaken. Dat stelde de Rabobank in 2012 in het visiebericht Draagvlak voor succes. Deze voorspelling leidde destijds tot ongeloof, maar blijkt inmiddels zelfs te voorzichtig zowel in omvang als in tijd. De groeispurt van de verandering Eén ontwikkeling versnelde de metamorfose. Rond het jaar dat bovengenoemd visiebericht uitkwam, drukte de organisatie Wakker Dier het negatieve stempel plofkip op Nederlands pluimveevlees. De plofkipcampagne leidde tot toenemende druk op de veehouderij en retail, onder andere vanuit ngo s. Door die druk en het besef dat verandering nodig was namen veehouderijketens initiatieven om de veehouderijsectoren te verduurzamen. De Kip van Morgen was een voorbeeld van zo n keteninitiatief. Supermarkten, producenten en verwerkers maakten daarbij de afspraak dat ze alleen nog kippenvlees zouden verkopen dat met meer oog voor dierenwelzijn was geproduceerd. Op reguliere wijze geproduceerd kippenvlees zou uit de schappen worden gehaald. Mededingingsautoriteit ACM besloot onlangs dat dit te ver ging. Maar de trend is al gezet. Verduurzaming is niet meer te stoppen. Individuele retailers ontwikkelen tegenwoordig hun eigen duurzaamheidsprogramma voor vers kuikenvlees in het retailschap. Belangrijkste kenmerken hiervan zijn een lagere pluimveebezetting per m 2, andere rassen met een lagere groeisnelheid, hogere diergezondheid en toegang tot daglicht. De sourcing van dit vlees gebeurt waarschijnlijk zowel vanuit binnen- als buitenland. Nagenoeg het volledige versvleesassortiment in het Nederlandse retailschap bestaat binnen enkele jaren uit concepten die extra eisen stellen ten opzichte van de reguliere productie. Het grootste productievolume in Nederland blijft bestemd voor de reguliere (export)markt. Rabobank Cijfers & Trends 1
De impact van de verandering In 2014 waren er in Nederland ruim 47 miljoen vleeskuikens op 580 bedrijven, met gemiddeld 81.000 vleeskuikens. Deze kuikens worden gehouden op circa 2,2 miljoen m 2 staloppervlak. Bij een nagenoeg volledige omschakeling van de Nederlandse retail naar pluimveevlees uit het tussensegment is 950.000 m 2 staloppervlak nodig. Dat is ruim 40 procent van het huidige beschikbare areaal in Nederland. Doordat een deel via internationale sourcing zal plaatsvinden, is de inschatting dat 75 procent van dit areaal zich in Nederland bevindt. Dit leidt tot een keuzemoment voor 30 à 40 procent van de vleeskuikenhouders in Nederland. Oftewel: de impact van verduurzaming is groot. Doordat de bezetting in de huidige stallen daalt, neemt de totale productiecapaciteit in Nederland af met 128.000 ton pluimveevlees. Hierdoor zullen meer dan 3 miljoen pluimveerechten vrijkomen. Door de ketendynamiek zullen deze rechten een nieuwe bestemming krijgen binnen de pluimveehouderij. Welke bestemming is mede afhankelijk van ontwikkelingsruimte van individuele bedrijven. Naast de primaire bedrijven merken ook voerfabrikanten, broederijen en slachterijen de gevolgen van de verduurzaming. Gevraagde of beschikbare volumes zullen over de hele linie dalen. Deze partijen zullen zoeken naar alternatieve invulling van de beschikbare capaciteit. In de transitie naar een groter tussensegment zullen ketenpartijen zoeken naar versteviging van hun eigen positie. Dit zal leiden tot nieuwe samenwerkingsverbanden. Bijvoorbeeld tussen retailer, slachterij en vleeskuikenhouders. Voor de vleeskuikenhouder is de uitdaging om bij perspectiefvolle ketens aangesloten te blijven. De voortgang van de verandering De markt voor concepten die grotere duurzaamheidseisen stellen lijkt zich op korte termijn vooral in Nederland te ontwikkelen. Daarnaast vinden ook in Duitsland ontwikkelingen op dit terrein plaats. Denk aan Initiative Tierwohl en de ontwikkeling van een systematiek die gelijk is aan het Beter Leven Keurmerk. Die ontwikkelingen zullen in het tussen segment import- en exportstromen geven, terwijl het reguliere segment ook zulke stromen zal kennen. De voorziene snelle groei van het tussensegment heeft een aantrekkende werking. Vleeskuikenhouders interesseren zich voor dit tussensegment of worden hiertoe getriggerd door andere ketenpartijen. In het begin zullen stimulansen in de markt het aantrekkelijker maken om over te schakelen (denk aan de IDS-regeling of tijdelijke extra toeslagen). De te realiseren marges in het tussensegment zijn op dit moment goed. Naarmate de vraag steeds meer wordt ingevuld voor dit segment, zal ook deze markt meer kostprijsgedreven worden. Uiteindelijk zal, onder de voorwaarden van het betreffende concept, de kostprijs weer een belangrijke factor vormen. Dit geeft bedrijven de mogelijkheid om zich te onderscheiden en verder te ontwikkelen, mochten ze dat willen. Het rendement per m 2 staloppervlak tussen het reguliere segment en het tussensegment zal elkaar op langere termijn niet ver ontlopen. Anders verschuift het (door rendement gedreven) aanbod eenzijdig van het ene naar het andere concept. Dit kan leiden tot marktverstoring. Rabobank Cijfers & Trends 2
Focus als ondernemer op 1. Schaalvergroting Terwijl het tussensegment oprukt, zal de reguliere sector zich voornamelijk op de export, groothandel en Foodservice moeten richten. In de Nederlandse retail zal voor niet-tussensegmentvlees immers steeds minder afzetmogelijkheid zijn. De reguliere sector weet dat een lagere kostprijs essentieel is om de concurrentie op de hun resterende afzetmarkten aan te kunnen. Voor de primaire bedrijven in deze sector zal die verlaging onder andere schaalvergroting vereisen. De groep bedrijven met meer dan 150.000 vleeskuikens zal dan ook verder groeien. In tabel 1 staan de meest recente cijfers over het aantal bedrijven dat meer of minder dan 150.000 vleeskuikens heeft. Tabel 1 Structuur Nederlandse pluimveehouderij in 2013 Structuur Nederland 1-50.000 50.000-100.000 Aantal vleeskuikens per bedrijf 100.000-150.000 150.000-200.000 > 200.000 Totaal Bedrijven 236 177 79 40 32 564 Dieren 5.921.466 12.528.306 9.744.147 6.852.309 9.195.816 44.242.044 Bron: LEI o.b.v. meitelling 2013 2. Sociale acceptatie Schaalvergroting kan niet zonder sociale acceptatie. Om die acceptatie te bereiken moet een bedrijf blijvende aandacht hebben voor de omgeving en voor de maatschappelijke wensen. Openheid over (dus transparantie van) de productiewijze is één van die wensen. Concreet kan verder gedacht worden aan onder andere goede landschappelijke inpassing, verdere beperking van antibioticagebruik (tot voornamelijk curatief gebruik) en verdere verlaging van de uitstoot van emissies als ammoniak en fijnstof. Ook dierenwelzijn is een maatschappelijke zorg waar bedrijven rekening mee houden ook de reguliere sector. Betere afstemming tussen de ketenschakels maakt het makkelijker om dat welzijn te vergroten. De afgelopen decennia lag de focus vooral op de horizontale specialisatie. Iedere schakel probeert daarin zijn eigen rol zo goed mogelijk uit te oefenen. Aan dit individuele ondernemerschap heeft de vleespluimveehouderij haar huidige kracht te danken. Tegenwoordig groeit het besef dat ook verticaal optimaliseren voordelen oplevert, voor zowel de individuele ketenschakels als de gehele keten. Denk hierbij aan meer data-uitwisseling tussen partijen in de keten. Rabobank Cijfers & Trends 3
3. De versmarkt De reguliere sector richt zich onder andere op de export. Van de totale pluimveevleesmarkt in de EU is 60 procent versmarkt (zie figuur 1). Van dit verse pluimveevlees wordt de helft in Noordwest-Europa geconsumeerd. Het vlees voor de versmarkt wordt binnen de EU geproduceerd. Met betrekking tot zowel de concepten die extra duurzaamheidseisen stellen als de reguliere markt zal de focus vanuit Nederland op de Noordwest- Europese versmarkt blijven liggen. En dat moet ook, want daar liggen de kansen. De Rabobank verwacht dat de Nederlandse industrie in staat is om op dit gebied een belangrijke marktspeler te blijven. Om markten te behouden en tot betere afstemming van vraag en aanbod te komen, is het echter wel belangrijk dat de keten beter geregisseerd wordt (zie hieronder). De kansen voor de Nederlandse pluimveevleessector liggen niet zozeer op het gebied van bevroren vlees of vlees dat verder is bewerkt. Zo n 40 procent van de EU-pluimveevleesmarkt draait om die twee segmenten, die voor het borstvlees grotendeels leunen op de importstromen uit voornamelijk Brazilië en Thailand. Daar ligt de kostprijs van pluimveevlees namelijk lager dan in Nederland c.q. de EU. Het donkervlees is meer een EU-business en deels een markt van vriesproducten. Voor de vierkantsverwaarding is deze markt belangrijk voor Nederland. De lagekostenlanden hebben niet de economische positie om de EU vers pluimveevlees te leveren. Alleen Oekraïne heeft deze mogelijkheid in theorie. Met een toenemend aantal vrijhandelsakkoorden (Mercosur, TTiP) neemt het risico wel toe op meer importen richting de EU. Bij deze importen zal het echter vooral gaan om bevroren en verwerkte producten (wholesale en Food Ingredients). 4. Vierkantsverwaarding In de belangrijkste afzetgebieden in Noordwest-Europa worden vooral de filet en het borstvlees geconsumeerd. Die vormen echter slechts 30 procent van het gehele kuiken. (En bij tussensegmentkuikens minder dan 30 procent.) De uitdaging is duidelijk: de overige 70 procent goed verwaarden. Hoe meer hieruit gehaald kan worden, hoe minder belangrijk de prijs van de filet is. Om zoveel mogelijk uit het kuiken te halen, is product innovatie nodig. Denk aan de-boned meat (ontbot vlees), nieuwe bereidingen en marinades. Mogelijk kan hier samen met de retail gezocht worden naar promotionele ondersteuning. Ruimere toetreding van landen tot de Europese markt via bilaterale handelsakkoorden zal met name de vierkantsverwaarding onder druk zetten, omdat de importen vooral op dat marktdeel gericht zijn. 5. Ketenafstemming In de pluimveevleesketen is er al een consolidatieslag geweest onder de partijen rondom het primaire bedrijf, zoals fokkerijen, broederijen, voerproducenten en slachterijen/verwerkers. Naar verwachting zal deze consolidatieslag een vervolg krijgen. Rabobank Cijfers & Trends 4
Dat is ook nodig, wil de keten een partner in business blijven voor de retail, dat wil zeggen: aantrekkelijk blijven qua volume, prijs en kwaliteit. De vleeskuikenbedrijven in de keten opereren bijvoorbeeld nog te gefragmenteerd. Om een goede afstemming binnen de keten te houden, ligt het voor de hand dat sterke partijen (zoals slachterijen/verwerkers dicht bij de retail) meer regie uitoefenen. Daarbij zullen dan tussen meerdere ketenschakels verdergaande vormen van samenwerking ontstaan. Belangen (aandelen en/of zeggenschap) van de ene ketenschakel in de andere zullen hierdoor toenemen. Meer ketenafstemming vraagt ten opzichte van het huidige ketenmodel nieuwe samenwerkingsverbanden, meer onderlinge openheid en afscheid van traditionele patronen waarbij de ketenschakels veel meer afzonderlijk opereerden. 6. Kostprijsbeheersing De groei van het tussensegment heeft als voordeel dat de logistieke kosten voor dit segment dalen. Het tegenovergestelde geldt voor het reguliere segment. Door daling van het productievolume in deze keten dreigen de logistieke kosten op te lopen. Om dat te voorkomen is behoud van hetzelfde productieniveau essentieel. Een reden te meer om te komen tot ketenoptimalisatie. Door betere afstemming tussen ketenschakels en wederzijds gebruik van inzichten en relevante data kan de hele keten een hoger rendement behalen. Met de juiste gegevens, al dan niet opgedaan via data-uitwisseling en tracking and tracing, kunnen ondernemers immers de juiste bedrijfsbeslissingen nemen. Daardoor verbeteren ze hun technische en financiële resultaten en beperken ze ketenverliezen. Figuur 1 EU-markt voor pluimveevlees twee verschillende markten: de EU-markt voor vers vlees en wereldwijde markt voor be- en verwerkt vlees EU-markt onbewerkt pluimveevlees: 7,2 miljoen ton EU export markt: 1,3 miljoen ton Hele kip: 300.000 ton Poten: 250.000 ton Vleugels: 160.000 ton Overig: 600.000 ton EU be- of verwerkt: 1,2 miljoen ton Pluimveevlees vers: 65% Pluimveevlees bevroren: 25% Pluimveevlees be- of verwerkt: 10% EU pluimveevlees productie: Hele kip: 2,8 miljoen ton Borstvlees: 1,9 miljoen ton Vleugels: 1,2 miljoen ton Poten 6,2 miljoen ton Overig 1,7 miljoen ton EU import pluimveevlees: 810.000 ton borst vlees be- of verwerkt 64% Brazilië 28% Thailand 8% Overig EU vers vlees markt EU Import Markt Bron: Eurostat; bewerking Rabobank Rabobank Cijfers & Trends 5
De kansen van de verandering De groei van het tussensegment is een kans voor de hele sector. Die groei helpt bijvoorbeeld om het draagvlak voor de pluimveevleesproductie te vergroten. De (lokale) markt vraagt om duurzamer pluimveevlees, de sector doet er goed aan hierop in te spelen. Daarnaast biedt de groei van het tussensegment ook een kans om concepten uit te rollen naar het buitenland. Hierbij zijn logistieke kracht, hoogwaardige kwaliteit en volumestromen belangrijk: alleen zo zijn grotere retailers te beleveren. Als de Nederlandse sector met deze ontwikkelingen voorop blijft lopen, heeft ze de sleutel in handen om naar een meer toekomstbestendige vleespluimveehouderij in Nederland toe te werken. De reguliere productie zal hierop meeliften en de gewenste verduurzamingsstappen zetten. Het tussensegment en het reguliere segment staan dus niet per se tegenover elkaar, laat staan los van elkaar. Sterker nog: het ene beïnvloedt het andere. En ze hebben elkaar nodig voor het behoud van de pluimveevleesproductie in Nederland. Rabo Kennis App Speciaal voor ondernemers is de Rabo Kennis App ontwikkeld. Daarmee vergaart u snel en gemakkelijk kennis op macroeconomisch en sector niveau. Hierdoor blijft u op de hoogte van wat er speelt, zodat u beter kunt anticiperen op economische ontwikkelingen in uw branche. De app is gratis beschikbaar voor ipad, Android en overige ios. Meer informatie? www.rabobank.nl/agrarisch Auteurs Jeroen van den Hurk j.a.t.m.hurk@rn.rabobank.nl Machiel Kamerbeek m.kamerbeek@rn.rabobank.nl Disclaimer: deze publicatie is met zorg samengesteld, maar beoogt niet volledig te zijn. Deze informatie is gebaseerd op de situatie van. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. 6