De multidisciplinaire. aanpak van een patiënt met een hersentumor (glioom)/metastase

Vergelijkbare documenten
ONCOLOGIE- en MILESTONEDAGEN

Belangrijkste punten van deze folder:

PKS TOEKOMSTVISIE OP PK ZORG. Kees van den Berg, voorzitter en patiënt

Uitnodiging. 6e Up-to-date. 25 jaar Lynch Syndroom. Oncologische themadag 7 december 2017, 9.15 uur Radboudumc, Nijmegen

Oncologie, oncogenese en kankerzorg. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 27 september 2014

behandelingen-bij-borstkanker/

Samenvatting van dr. J.J. Koornstra (maag-darm-leverarts) en prof. dr. R.M.W.Hofstra

Welke rol heeft de huisarts in de oncologische ketenzorg?

13-17 maart Programma

Behandelingsmogelijkheden en trials bij het oesophagus- en maagcarcinoom M. Wumkes, Medische Oncologie VUmc

3 e Up-to-date in erfelijke kanker. 14 maart Is het erfelijk? Oncologische themadag

Zorgpad MEN1 syndroom. Informatie voor patiënten

Jaarverslag 2014 Schedelbasiswerkgroep UMCG

Medische Publieksacademie

VII. Inhoud. Algemeen

Hersentumorcentrum Amsterdam

Chemotherapie voorafgaand aan de borstoperatie

Chemotherapie voorafgaand aan de borstoperatie

Mammacarcinoom en erfelijkheid. Dr. Marleen Kets, klinisch geneticus Afdeling genetica UMC St Radboud

BASISPRINCIPES VAN KANKER

Hoofd-hals spreekuur.

Basisbegrippen Oncologie

GENETISCHE ONDERZOEKEN Art. 33bis pag. 1 officieuze coördinatie

Behandelingen bij longkanker. inclusief klinische studie immuuntherapie

Chemotherapie voorafgaand aan de borstoperatie

De unieke Maastro-behandeling van niet uitgezaaide longkanker

OPEN DAG ANTONI VAN LEEUWENHOEK

K.B In werking B.S

Samen komen we verder. Draag bij aan onderzoek naar kanker, steun stichting VUmc CCA

Polikliniek familiaire tumoren. voor patiënten met familiaire belasting voor borst- en / of eierstokkanker

Goede zorg voor de bijnierpatiënt. Charlotte Krol Internist-endocrinoloog

vrijdag 24 maart 2017

Zorgpad MEN1 syndroom Informatie voor patiënten

Survivor ship care Zorg na de diagnose en behandeling van kanker Ellen Passchier, RN MSc.

CoRPS. 'Cancer survivorship' onderzoek in Zuid Oost Nederland: van epidemiologische bevindingen naar interventies

Sneldiagnostiek in de oncologische zorg

En dan.? De rol van de huisarts. Marjolein Berger, afdeling huisartsgeneeskunde UMCG

Kanker in het hoofd-halsgebied

SAMEN VERDER NA KANKER TRANSMURALE ONCOLOGISCHE NAZORG

100 jaar Antoni van Leeuwenhoek

Postgraduaat Voeding en Oncologie

Non Hodgkin lymfoom. Albert Schweitzer ziekenhuis februari 2014 pavo 1113

Palliatieve zorg in het ZGT

Neoadjuvante chemotherapie bij borstkanker

Richtlijn voor richtlijnen in het ONCOLINE format

Borstcentrum Bernhoven. Yvonne Paquay Chirurg

Borst- en/of eierstokkanker: Erfelijk risico en genetisch testen

Besluit van 13 juni 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme radiotherapie

Postgraduaat Voeding en Oncologie

De gidsbijprostaatkanker -Uroloog Roderick van den Bergh St Antonius Ziekenhuis, Utrecht

Woord vooraf 1 2. Redactionele verantwoording 1 3. Redactie 1 7. Auteurs 1 8

hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078)

De unieke Maastro-behandeling van niet uitgezaaide longkanker

Hoe is de sarcomenzorg geregeld binnen Nederland en wat is daarbij de rol van de verpleegkundig specialist

Richtlijn Colorectaal Carcinoom 2014

Brigitte Slangen gynaecologisch oncoloog MUMC + Maastricht

Afdeling II. Genetische onderzoeken. 1. Worden beschouwd als verstrekkingen waarvoor de bekwaming van de in 2 bedoelde geneesheer vereist is :

PCA3.

Behandelwijzer kwaadaardige poliepen.

Oncologische zorg bij ouderen

Hoge precisie radiotherapie in hoofd- en halsregio. Hoe en waarom?

Een patiënte met een dikke buik. Tumor werkgroep gynaecologische oncologie Henriette Arts, Boelo Poppema en Henriette van Geffen

Multidisciplinaire besluitvorming bij oudere oncologische patiënten

Snelle mutatiescreening bij borstkanker. Dr. Margreet Ausems Afdeling Medische Genetica UMC Utrecht

Late effecten van. chemotherapie voor testiskanker: een model voor Survivorship Care. Hink Boer

PATIENTENINFORMATIE EN TOESTEMMINGSFORMULIER

Prof.dr. Epie Boven Medisch oncoloog

Kanker in het hoofd-halsgebied

Docent. Eke van Lunteren, MANP, MSc, José Smit en Roely Witvoet. Prof. dr. Bas Weusten, MDL-arts Onder voorbehoud

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Belangrijke kenmerken van tumoren in het spijsverteringskanaal. Nicole van Grieken, patholoog Amsterdam UMC, locatie VUmc

K.B B.S Erratum B.S In werking

De indicatoren over borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn:

Borstkanker indicatoren - Resultaten voor

Ervaring in palliatieve zorg

Kanker in de familie.

Bloedafname CAIRO5. Coördinerend Radiologen: Dr. K. van Lienden, Dr. M Engelbrecht, afdeling Radiologie, AMC Amsterdam

Aandeel van patiënten met invasieve borstkanker waarbij een ER, PR en/of HER2 statusbepaling werd uitgevoerd vóór enige systemische behandeling

Een hersentumor Symptomen Doel van de operatie

Oncologie. Longkanker, wat nu?

Diagnose en therapie. Prof dr Martin J van den Bent Neuroloog

Erfelijk diffuus maagkanker

Radiotherapie Medische Oncologie Chemoradiotherapie gevolgd door chirurgie bij slokdarmkanker

Mindfulness : wat hebben patiënten met kanker eraan?

Het project Brielle. Dr. Paul van der Velden, oncoloog Karin Bokelaar, oncologieverpleegkundige

Eind goed, al goed? Of ook nog erfelijkheidsonderzoek? Margreet Ausems Afdeling Medische Genetica UMCU

Medische Publieksacademie 4 maart 2019

NOTA SUBSPECIALISATIE GYNAECOLOGISCHE ONCOLOGIE

Docentenhandleiding. Niveau: expert. Lees de taal van de tumor Organisatieniveaus

Prostaatkanker Wat zijn de behandelmogelijkheden. Joost de Baaij, verpleegkundig specialist Marikenhuis 3 juni 2019

Dutch Surgical Colorectal Audit (DSCA)

DERMATOLOGIE/CHIRURGIE

NBCA: niet het hele verhaal

Casemanagement. Sandra Oosterlaar Stoma- en DEC verpleegkundige Casemanager Colorectaal

Kwaliteitsnormen. Blaascarcinoom

Transcriptie:

Parallelsessies symposium Samen werken aan de zorg voor kanker 16 september 2011 Ronde 1 13.00-13.50 Ronde 2 13:55-14.45 Ronde 3 14.50-15.40 Tumorwerkgroepen 1.1 Mammacarcinoom Er zit een vlekje op de foto 2.1 Rectumcarcinoom De rectumbespreking 2.7 Hoofd-halsoncologie Samen sterk: multidisciplinaire zorg in de hoofd-halsoncologie 3.1 Prostaatcarcinoom Prostaatkanker anno 2011: naar individuele risicoschatting en behandeling Tumorwerkgroepen/ onderzoek 1.2 Huidkanker More than skin deep 2.2 Longtumoren Wordt longkanker een chronische ziekte? 3.2 Lymfomen Hodgkinlymfoom beter met minder Tumorwerkgroepen/ onderzoek 1.3 Gynaecologische oncologie Een patiënte met een dikke buik 2.3 Neuro-oncologie De multidisciplinaire aanpak van een patiënt met een hersentumor (glioom)/metastase 3.3 Lange termijneffecten van kankerbehandeling Cancer survivor care: overlever samen met zorgverleners door één portal Onderzoek Palliatieve zorg Rondleidingen 1.4 DNA-schade DNA-schade, erfelijkheid en kanker 2.4 Moleculaire imaging Kanker in-zicht 3.4 Tumorstamcellen Nieuwe ontwikkelingen in de diagnostiek en behandeling van acute leukemie: from bed to bench and back 1.5 De multidisciplinaire behandeling van dyspnoe bij (pre)terminale patiënten 2.5 Wat doet het palliatieve zorgteam van het UMCG en wat kan dit team voor u betekenen? 3.5 Behandeling van misselijkheid en braken bij patiënten in de palliatieve fase 1.6 2.6. 3.6.1 3.6.2 Dagcentrum 3.6.3 Radiotherapie

Ronde 1: 13.00-13.50 uur 1.1 Mammacarcinoom Er zit een vlekje op de foto Wanneer bij het bevolkingsonderzoek borstkanker een afwijking op het mammogram wordt gevonden moet er nader onderzoek gebeuren. Wat en waar moet dat gebeuren en hoe snel? Wat is eigenlijk de kans dat het ook echt borstkanker is en hoe bewijzen we dat c.q. hoe sluiten we dat uit? Zijn we er dan altijd op tijd bij? Wie zijn hier allemaal bij betrokken? Aan de hand van casuïstiek proberen we op deze vragen antwoorden te vinden. Met medewerking van: drs. B. Tent, huisarts; drs. K. Meijer, nurse practitioner; dr. J. de Vries, chirurgoncoloog; dr. Th. Kok, radioloog; dr. J. Bart, patholoog; mw. dr. L. Jansen, chirurg. 1.2 Huidkanker More than skin deep Eén van de zes Nederlanders krijgt gedurende zijn leven huidkanker. Tijdens deze workshop worden de meest voorkomende cutane maligniteiten (non-melanoma skin cancer, melanoom) besproken. Hierbij wordt een overzicht gegeven van de epidemiologie, diagnostiek, behandeling en de mogelijke preventieve maatregelen. Met medewerking van: mw. dr. J.R. Spoo, dermatoloog; dr. G.J. van Ginkel, chirurg; prof.dr. H.J. Hoekstra, chirurg; drs. J.B. Terra, dermatoloog; mw. drs. D. van Dijk, huisarts 1.3 Gynaecologische oncologie Een patiënte met een dikke buik Recent is in de noordelijke regio een managed clinical netwerk opgericht met als doel om optimale zorg te garanderen voor alle patiëntes met een ovariumcarcinoom in deze regio, ongeacht in welk ziekenhuis ze voor het eerst gezien worden. Aan hand van een casus van een patiënte die door haar huisarts wordt verwezen in verband met een (verdenking op een) ovariumcarcinoom wordt getoond hoe de multidisciplinaire samenwerking binnen dit regionale netwerk verloopt. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste nieuwe ontwikkelingen in de behandeling van patiëntes met een gevorderd stadium ovariumcarcinoom. Met medewerking van: mw. dr. H.J.G. Arts, gynaecoloog-oncoloog; drs. B. Poppema, medisch oncoloog; mw. drs. H. van Geffen-Stokroos, specialist ouderengeneeskunde 1.4 DNA-schade DNA-schade, erfelijkheid en kanker Kanker kan veroorzaakt worden door erfelijke afwijkingen in DNA-reparatiegenen. In deze workshop lichten we de biologische consequenties van deze afwijkingen toe. Ook bespreken we de genetische diagnostiek omtrent deze aandoeningen. Er worden drie voordrachten gegeven van ieder ongeveer 10 minuten. Na de individuele voordrachten is er ruimte voor vragen en discussie. Onderstaande onderwerpen zullen worden behandeld. 1. De biologie van de DNA schade reparatie dr. Marcel A.T.M. van Vugt, onderzoeker Medische Oncologie

In deze voordracht wordt uitgelegd hoe onze lichaamscellen omgaan met DNA-schade en waarom dit essentieel is om het ontstaan van kanker te voorkomen. Daarnaast wordt ingegaan op de effecten van bestraling en chemotherapie, die als primair doel hebben om DNA-schade te veroorzaken in tumorcellen. En hoe onderzoek hiernaar nieuwe inzichten geeft voor betere behandeling van kankerpatiënten. 2. Erfelijkheidsonderzoek bij borstkanker: met welk doel? dr. Jan C. Oosterwijk, klinisch geneticus en opleider In deze voordracht wordt ingegaan op de toenemende verwevenheid van erfelijkheidsonderzoek met behandelaspecten. Aan de hand van het mamma-ovariumcarcinoom wordt geïllustreerd hoe DNA-diagnostiek van invloed kan zijn op zowel de erfelijkheidsafwegingen en preventie, maar ook van belang wordt bij de wijze van behandeling en gerichte chemotherapie. En dat translationeel onderzoek van groot belang is omdat veelbelovende ontdekkingen niet overnacht toe te passen zijn in de praktijk. 3. Ontwikkelingsgenetica bij de mens: Erfelijkheidsonderzoek bij Lynch syndroom: wat zijn de klinische consequenties? prof.dr. Robert M.W. Hofstra, hoogleraar Ontwikkelingsgenetica bij de mens In deze voordracht wordt de genetische basis van erfelijke darmkanker uiteengezet, in het bijzonder het Lynch syndroom (voorheen genaamd: Hereditair Non-Polyposis Colorectaal Carcinoom, HNPCC). De genetische analyse van het Lynch syndroom en de consequenties voor behandeling worden besproken. 1.5 Palliatieve zorg De multidisciplinaire benadering van dyspnoe bij (pre)terminale patiënten Dyspnoe is een subjectieve ervaring van ademtekort. Deze ervaring komt voort uit diverse interacties van lichamelijke, psychische en sociale factoren. Dyspnoe komt voor bij 70% van de kankerpatiënten in de laatste levensweken en is ernstig bij 25 % van de patiënten. In de workshop wordt ruim aandacht gegeven aan de sterke correlatie tussen angst en dyspnoe en aan de noodzaak van een multidisciplinaire benadering. Na een korte inleiding over feiten en farmacologie wordt in een interactieve sessie geoefend aan de hand van een casus uit ons aller praktijk. Met medewerking van: dr. K.W. Schuit, huisarts en huisartsconsulent IKNL-GE; dr. T.J.N. Hiltermann, longarts. Beide zijn lid van het palliatieve zorgteam van het UMCG. 1.6 Rondleiding

Ronde 2: 13.55-14.45 uur 2.1 Rectumcarcinoom De rectumbespreking De rectumbespreking is een multidisciplinair overleg waar alle patiënten met een rectumcarcinoom worden besproken. De behandeling van het rectumcarcinoom is multidisciplinair met veel betrokken specialisten. Hoeksteen van de bespreking is de beeldvorming: MRI, CT en PET-CT. Tijdens de workshop spelen wij onze bespreking na, inclusief de discussie zoals die veelal gevoerd wordt. Door middel van een aantal korte voordrachten lichten wij een aantal specifieke aandachtspunten van ons team verder toe. Met medewerking van: dr. K. Havenga, chirurg; dr. B. van Etten, chirurg; mw. drs. L. Datema, NP stomazorg; mw. prof. dr. G.A.P. Hospers, hoogleraar medische oncologie; mw. drs. J.C. Beukema, radiotherapeut; mw. drs. M. Vermaat, radioloog; drs. A. Karrenbeld, patholoog; drs. J. Talsma, huisarts. 2.2 Longtumoren Wordt longkanker een chronische ziekte? De laatste jaren hebben zich grote veranderingen voorgedaan bij de diagnostiek en behandeling van longkanker. De diagnostiek is sterk verbeterd met betere beeldvorming door PET/CT scans en door nieuwe endoscopische biopsietechnieken. Hierdoor is een betere stadiering en makkelijker diagnostiek bereikbaar voor de patiënt. De behandeling is door moleculair biologische technieken opvallend veranderd. Hoewel chemotherapie, bestraling en chirurgie nog steeds de basisbehandelingen zijn, komen er steeds meer doelgerichte behandelingen bij die veel rationeler zijn. Snelle mutatie-analyse van tumorweefsel of van circulerende tumorcellen brengen doelgerichte behandelingen dichterbij. Zo is er voor een aantal activerende en resistentie bepalende mutaties orale medicatie beschikbaar, die zeer effectief is. EGFR, KRAS en EML4- ALK mutaties zijn momenteel de belangrijkste aangrijpingspunten voor doelgerichte behandelingen. We laten u in de workshop nader kennismaken met deze nieuwe ontwikkelingen. Met medewerking van: prof. dr. H.J.M. Groen, longarts; dr. J.T.N. Hiltermann, longarts; dr. J. Kraan, longarts; dr. H. Kramer, longarts; mw. drs. A.H.D. van der Leest, radiotherapeut; mw. drs. C. van de Wauwer, thoraxchirurg; drs. E.M. Wiegman, radiotherapeut; mw. drs. V. van Vliet, huisarts. 2.3 Neuro-oncologie De multidisciplinaire aanpak van een patiënt met een hersentumor(glioom)/metastase Aan de hand van twee patiëntencases wordt besproken hoe een patiënt met een hersentumor/metastase in ons ziekenhuis door de diverse specialisten wordt behandeld. Zowel het diagnostische traject als het behandeltraject worden besproken. Ook wordt benoemd hoe idealiter de begeleiding na ontslag zou kunnen zijn en wat de rolverdeling is tussen de specialist en de huisarts. Hoewel de behandeling van een dergelijke patiënt vrijwel steeds een palliatief traject is, is een langdurige redelijke tot goede kwaliteit van leven heel goed mogelijk. Tot slot wordt ingegaan op de begeleiding van de uitbehandelde patiënt. Met medewerking van: mw. dr. R.H. Enting, neuroloog; mw. dr. A.M. E. Walenkamp, medisch oncoloog; dr. M.A.A.M. Heesters, radiotherapeut; drs. T. Glas, huisarts; drs. M. Wagemakers, neurochirurg 2.4 Moleculaire imaging Kanker-in-zicht

Het UMCG is wereldwijd bekend om de mogelijkheden op het gebied van beeldvorming van kanker. Naast de reguliere onderzoeken, die belangrijke anatomische informatie geven, bestaan steeds meer geavanceerde technieken die specifieke moleculaire eigenschappen en gedrag van kanker kunnen afbeelden. In deze interactieve en visuele sessie wordt geschetst hoe met beeldvorming niet alleen kanker in zicht gekregen kan worden, maar ook ons inzicht vergroot kan worden. Met medewerking van: mw. dr. C.P. Schröder, internist-oncoloog ; dr. G.M. van Dam, chirurg; drs. A.G.T. Terwisscha van Scheltinga, apotheker-onderzoeker; mw. prof.dr. T.P. Links, hoogleraar endocrinologie. 2.5 Palliatieve zorg Wat doet het palliatieve team van het UMCG en wat kan dit team voor u betekenen? Na een korte inleiding wordt aan de hand van een casus een beeld van de werkwijze van het palliatieve zorgteam geschetst. Vervolgens is er gelegenheid voor discussie over de (toekomstige) rol van het palliatieve zorgteam. Met medewerking van: mw. dr. A.K.L. Reyners, internist-oncoloog en hoofd palliatieve zorgteam UMCG; mw. drs. V.E.M. Mul, radiotherapeut; mw. drs. M.J. Berveling, radiotherapeut; drs. A. van den Berg, geestelijke verzorging; mw. A.G. Veninga, maatschappelijk werker; en andere leden van het palliatieve zorgteam. 2.6 Rondleiding 2.7 Hoofd-halsoncologie Samen sterk"; multidisciplinaire zorg in de hoofd- halsoncologie Het doel van deze workshop is om verwijzer te laten zien hoe het multidisciplinaire zorgtraject in het UMCG er voor patiënten met een oncologische afwijking in het hoofd- halsgebied uit ziet. Er vinden drie presentaties plaats, waarin aandacht zal zijn voor de naadloze afstemming tussen medische en paramedische disciplines. Daarnaast worden een aantal nieuwe ontwikkelingen getoond. Tevens wordt de multidisciplinaire ruimte bekeken. 1. Multidisciplinaire samenwerking in het zorgtraject Hoofd- Halsoncologie prof.dr. J.L.N. Roodenburg, kaakchirurg-oncoloog 2. Ontwikkelingen bij de behandeling van het larynxcarcinoom prof.dr. B.F.A.M. van der Laan, afdelingshoofd Keel-, neus- en oorheelkunde 3. Ontwikkelingen bij de bestraling van hoofd- halstumoren dr. H.P. Bijl, radiotherapeut Tijdens de rondleiding wordt de functie van de multidisciplinaire ruimte gedemonstreerd door de oncologiecoördinator van de KNO en de nurse practitioner van de kaakchirurgie. Aan de hand van een zeer korte powerpointpresentatie wordt de plaats van het multidisciplinaire spreekuur in het zorgtraject toegelicht en worden enkele klinische beelden van hoofd- halstumoren getoond. Dit gebeurt door mw. E.R. Baldal (oncologiecoördinator) en mw. R.J.M. Dopheide (nurse practitioner i.o.).

Ronde 3: 14.50-15.40 uur 3.1 Prostaatcarcinoom Prostaatkanker 2011: naar individuele risicoschatting en behandeling Met de intrede van de PSA-bepalingen begin 1990 is er in veel landen een duidelijke toename van de incidentie van prostaatcarcinoom opgetreden. Hoewel de PSA-bepaling niet de ideale kenmerken van een biomarker voor screening bevat (PSA is onder andere niet tumorspecifiek), wordt er wereldwijd wel vroegdiagnostiek mee verricht. Inmiddels blijkt uit de Europese gerandomiseerde studie naar screening op prostaatkanker een afname van het risico op overlijden aan prostaatkanker tot wel 31%. Helaas zijn de numbers needed to treat hoog en de benodigde follow up >15 jaar zodanig dat een bevolkingsonderzoek via PSA-bepaling op prostaatcarcinoom nog niet kan worden aanbevolen. Tot op heden is er geen alternatief voor deze biomarker voorhanden, al is met de komst van het PCA3 een eerste tumorspecifieke biomarker beschikbaar. Op dit moment is met hulp van nomogrammen een nauwkeurige schatting van het risico op prostaatkanker mogelijk. Vervolgens kan de man met een klinisch niet significante tumor ook beter worden herkend en daarmee de overbehandeling teruggebracht worden via een individuele keuze op maat. Met medewerking van: dr. I.J. de Jong, uroloog; dr.a.c.m. van den Berg, radiotherapeut; drs. E.M. Wiegman, radiotherapeut; drs. H.A.M. Vanhauten, radiotherapeut; prof. dr. J.A. Gietema, medisch oncoloog; mw. drs. S.F. Oosting, medisch oncoloog; mw. drs. A.M. Leliveld, uroloog; mw. F. van Renen- Bolier, oncologieverpleegkundige; drs. D. Soeters, huisarts. 3.2 Lymfomen Hodgkinlymfoom beter met minder Hodgkinlymfoom treedt overwegend op bij jonge patiënten en kent een zeer hoge kans op volledige genezing. De initiële diagnostiek en stadiering zijn van essentieel belang voor een goed behandelresultaat. Wetenschappelijk onderzoek in het UMCG is gaande naar de intrigerende interactie van deze tumor met het immuunsysteem en het verminderen van toxiciteit van de behandeling zonder verlies van effectiviteit. Nieuwe beeldvormende (PET/CT) en radiotherapeutische technieken maken het mogelijk de therapie verder te optimaliseren. Een geïntegreerde benadering waarbij beeldvorming (CT, FDG-PET), radiotherapie en chemotherapieplanning voorafgaand en gedurende behandeling op elkaar worden afgesteld is essentieel voor een optimaal resultaat. Aan de hand van casuïstiek nemen wij u mee in de UMCG-logistiek van diagnostiek, stadiering en behandeling. Een aantal lopende klinische en translationele studies bij Hodgkinlymfoom wordt toegelicht. Met medewerking van: drs. M. Beijert, radiotherapeut, drs. A. Glaudemans, nucleair geneeskundige; prof.dr. P.M. Kluin, patholoog; drs. W.J. Plattel, arts onderzoeker; dr. G.W. van Imhoff, internisthematoloog; drs. A. Rutgers, huisarts. 3.3 Lange termijneffecten van kankerbehandeling Cancer survivor care: overlever samen met zorgverleners door één portal Het doel van de workshop is om, met de huidige kennis en nieuwe inzichten over late effecten, na het voltooien van de behandeling een optimaal "survivorship care plan" op te stellen. In dit plan worden de gezamenlijke follow-up en nazorg voor late effecten vastgelegd. De follow-up na behandeling voor kanker is enerzijds gericht op recidiefdetectie en anderzijds op het voorkomen, opsporen en behandelen van ongewenste late effecten. Hierbij moet rekening gehouden worden met nieuwe inzichten in het ontstaan van late effecten van radiotherapie, chemotherapie en/of gecombineerde chemoradiotherapie.

Wie kan wat het beste: survivorship care plan volgens een shared care model met een centrale rol voor de patiënt samen met huisarts en oncologische specialisten. Er vindt een discussie aan de hand van praktijkvoorbeelden plaats. Tijdens de workshop geven verschillende sprekers hun visie op genoemde thema's: 1. Late effecten van chemotherapie voor testiskanker, een model voor survivorship care. drs. H. Boer, arts-onderzoeker medische oncologie 2. Toxiciteit en kwaliteit van leven tijdens en na bestraling in het hoofdhals gebied. dr. R.J.H.M. Steenbakkers, radiotherapeut 3. 'Shared care, een win-win situatie'. mw. dr. A.J. Berendsen, huisarts Met medewerking van: dr. J. H. Maduro, radiotherapeut en prof. dr. J. A. Gietema, internist-oncoloog. 3.4 Tumorstamcellen Nieuwe ontwikkelingen in de diagnostiek en behandeling van acute leukemie: from bed to bench and back In de afgelopen jaren hebben zich belangrijke veranderingen voorgedaan in de kennis over leukemieontwikkeling en de vertaling hiervan naar de kliniek. Nieuwe inzichten zijn verkregen over het ontstaan van leukemie, welke genen hierbij een rol spelen en hoe die het gedrag van cellen beïnvloeden. Wat zich uiteindelijk vertaalt naar een groeivoordeel van de kwaadaardige cellen ten opzichte van normale cellen. Ondanks het feit dat leukemie zich op een vergelijkbare wijze openbaart in verschillende patiënten, is het in de afgelopen jaren duidelijk geworden dat deze ziekte veroorzaakt kan worden door een breed scala aan genetische en moleculaire afwijkingen. Deze inzichten hebben ertoe geleid dat patiënten beter onderverdeeld kunnen worden in risicogroepen, wat consequenties heeft voor het al of niet toepassen van een allogene stamcel transplantatie. Uit recente onderzoeken is tevens duidelijk geworden dat deze kwaadaardige bloedziekten zijn opgebouwd volgens een bepaalde hiërarchie, met aan het hoofd de tumorstamcel die na celdeling nieuwe tumorstamcellen kan genereren, maar ook grote aantallen dochtercellen. Die dochtercellen maken weliswaar deel uit van de tumor, maar zijn zelf niet in staat om bijvoorbeeld opnieuw een tumor te vormen. Het zijn vooral de tumorstamcellen die resistent zijn voor chemotherapie, en het onderzoek in ons laboratorium is er dan ook op gericht om die tumorstamcellen beter in kaart te brengen. Vervolgens wordt uitgezocht hoe deze tumorstamcel gevoeliger gemaakt kan worden voor cytostatica. Specifieke behandelingen zijn intussen ingesteld voor patiënten met een acute promyelocyten leukemie met vitamine A en chemotherapie. Dit heeft geleid tot een 5 jaar overleving van 70%-80%. Ook veelbelovende nieuwe medicijnen krijgen hun ingang in de kliniek waaronder FLT3 remmers en medicijnen die interfereren met de epigenetische opmaak van de afwijkende cellen. Uiteindelijk hopen we, door basaal onderzoek te combineren met klinische studies, dat de vooruitzichten van patiënten met acute leukemie verder zullen verbeteren. Met medewerking van: prof. dr. E. Vellenga, hematoloog; prof. dr. J.J. Schuringa, hoogleraar experimentele hematologie; dr. R.P. Coppes, klinisch radiobioloog. 3.5 Palliatieve zorg Behandeling van misselijkheid en braken bij patiënten in de palliatieve fase Misselijkheid komt voor bij 31% en braken bij 20% van de patiënten in een vergevorderd stadium van kanker. Misselijkheid en braken hebben een zeer negatieve invloed op de kwaliteit van leven. In deze workshop wordt aan de hand van een casus ingegaan op de oorzaken en mogelijke behandelingen van misselijkheid en braken in de palliatieve fase.

Met medewerking van: dr. F.T.M. Peters, MDL-arts en lid van het palliatieve zorgteam; dr. B. van Etten, chirurg-oncoloog. 3.6.1 Rondleiding 3.6.2 Rondleiding Dagcentrum 3.6.3 Rondleiding Radiotherapie