gemeente Eindhoven Raadsnummer Inboeknummer 13R5485 13bst00984 Dossiernummer 13.24.251 16 augustus 2013 CommissieNotitie Betreft startnotitie over uitwerking spelregel Financiën helder en op orde: investeringen maatschappelijk nut. Inleiding Met het programma Financiën helder en op orde kijken we doorlopend naar mogelijkheden om financiële spelregels en uitgangspunten aan te scherpen. In de Kadernota is hiervoor Sturen met normen geïntroduceerd. Met deze notitie willen we een praktische invulling geven aan het onderdeel Investeringen in maatschappelijk nut en aanverwante onderwerpen. In de loop van 2014 zullen ook nog andere uitwerkingen volgen, zoals omgang met reserves en inzetbaarheid van de landelijke indicatoren. De gemeente Eindhoven heeft in het verleden veel geïnvesteerd met behulp van incidentele middelen, zoals NRE-middelen. De middelen voor extra intensiveringen in onder andere de openbare ruimte zijn inmiddels besteed. Omdat investeringen in de stad belangrijk zijn voor het op orde houden van de stad, maar ook voor werkgelegenheid, zullen deze ook door moeten blijven lopen. Onze balanspositie laat op dit moment een daling van het eigen vermogen en een stijging van de leningen zien. Een gevolg van stijgende leningen is dat in de begroting het bedrag dat de gemeente aan rente moet betalen steeds groter wordt. Er is behoefte aan het inzichtelijk maken van de verwachtingen ten aanzien van ons eigen vermogen en vreemd vermogen (balanspositie) en de kosten die dat met zich meebrengt (exploitatie). Hierbij speelt de vraag: Welke mogelijkheden heeft de gemeente om op de financiële positie te sturen in relatie tot de uitgesproken ambities? In de Kadernota 2014-2017 wordt op pagina 38 een drietrapsraket besproken. Het volgende staat beschreven over de eerste trap in de drietrapsraket: Welke uitgangspunten hanteer je om de begroting duurzaam gezond te maken? Met ons uitgangspunt financiën helder en op orde geven we hier invulling aan. Zo hebben we bijvoorbeeld de incidentele dekking voor structurele lasten aangepakt. Op weg naar de begroting 2014 blijven we kritisch kijken naar mogelijkheden om de uitgangspunten aan te scherpen. We denken hierbij bijvoorbeeld aan aanvullende spelregels op het gebied van de cashflow voor het grondbedrijf en de investeringen in maatschappelijk nut en/of de maximale inzet van reserves per periode. In deze notitie wordt aangesloten bij de 2 e trap van de drietrapsraket, namelijk sturen op normen, de vier domeinen weerbaarheid, stabiliteit, flexibiliteit en wettelijke kaders. De onderwerpen in deze notitie hebben vooral betrekking op het domein weerbaarheid (weerstandsvermogen, verhouding eigen-vreemd vermogen en vreemd vermogen in relatie tot de activazijde van de balans).
Bestuurlijk kader b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college In de Kadernota 2014 2017 is de drietrapsraket beschreven op pagina 38. De eerste stap in de drietrapsraket is het duurzaam gezond houden van de begroting. De voorgestelde uitgangspunten dragen bij aan de invulling van de ambitie Financiën helder op orde. Toelichting totaalfinanciering, liquiditeitsprognose, uitgaven en dekking Totaalfinanciering De gemeente hanteert bij het financieren van de uitgaven en inkomsten het systeem totaalfinanciering. Dit betekent dat alle uitgaven en inkomsten worden opgeteld ongeacht om wat voor soort uitgave het gaat, dus ook de uitgaven voor bijvoorbeeld een subsidieverstrekking, inkopen van goederen en diensten, investeringen. Hiertegenover worden dan alle inkomsten gezet. Als blijkt dat de uitgaven hoger zijn dan de inkomsten, dan is sprake van een financieringsbehoefte. Totdat de kasgeldlimiet is bereikt (voor Eindhoven is dat 65 miljoen) mag er worden gefinancierd met kort geld, aangezien dit in de regel goedkoper is dan langlopende leningen. Bij het bereiken van de kasgeldlimiet moet binnen 3 kwartalen worden overgegaan op het aantrekken van een langlopende lening. Bij de methodiek totaalfinanciering zijn leningen niet gekoppeld aan specifieke uitgaven of investeringen, maar aan het saldo van wat de gemeente in totaal uitgeeft en binnenkrijgt. Waarom totaalfinanciering De gemeente past totaalfinanciering toe om twee hoofdredenen. Allereerst is door totaalfinanciering de administratieve verwerking eenvoudiger en efficiënter dan bij projectfinanciering. De administratieve kosten zijn daarmee ook lager. Daarnaast wordt middels totaalfinanciering optimaal gebruik gemaakt van de beschikbare middelen. Nadeel bij projectfinanciering is namelijk dat geleend wordt voor een investering, terwijl bij een andere investering een positief saldo aanwezig kan zijn. Bij totaalfinanciering wordt pas geleend als alle bankrekeningen een negatief saldo vertonen. Hierdoor zijn de rentekosten zo laag mogelijk en wordt de kasgeldlimiet optimaal benut. De kasgeldlimiet is één van de normen die onder het domein wettelijke kader valt. Met behulp van liquiditeitsprognoses (verderop toegelicht) voorspellen we zo goed mogelijk hoe onze liquiditeitspositie (bankrekeningen) zich ontwikkelt. De huidige financiële situatie De opgenomen leningenpositie stijgt de laatste jaren sterk. In het verleden waren liquide middelen aanwezig, onder andere door de verkoop van NRE. Deze middelen zijn ingezet, of in onroerend goed geïnvesteerd en daarom niet op korte termijn beschikbaar. Gevolg is dat de laatste jaren meer wordt geleend om onze uitgaven te kunnen betalen. Het hebben van een lening is op zich geen probleem, als rekening wordt gehouden met de bijkomende rentekosten en als de aflossingen worden betaald. De rentekosten van leningen worden in de exploitatiebegroting opgenomen, inclusief rentekosten voor nieuw aan te trekken leningen in de toekomst (als dat nodig is). 2
Vierjarige liquiditeitsprognose Een actuele liquiditeitsprognose vergroot het inzicht in de financiële positie van de gemeente. Een liquiditeitsprognose kan worden opgesteld op dagbasis, maandbasis of (meer)jarige basis. Een vierjarige prognose is belangrijk om de schommelingen in de financieringsbehoefte in beeld te hebben. Zo ontstaat ook inzicht in de periode waarvoor een lening moet worden aangetrokken (korte of langere termijn). Om de liquiditeitsprognose op te kunnen stellen moeten periodiek alle kasstromen worden doorgelicht. Aan een liquiditeitsprognose worden de volgende eisen gesteld: - Alle uitgaven en inkomsten zijn in beeld. Er zijn drie soorten kasstromen: exploitatie-, investerings- en financieringskasstromen. - Exploitatiekasstromen zijn de kasstromen die volgen uit de posten van de exploitatiebegroting. Niet alle onderdelen van de begroting zijn kasstromen. De berekende rente en afschrijving zijn geen kasstromen, maar wel kosten. Ook de stortingen en onttrekkingen in reserves zijn geen kasstromen - Investeringskasstromen zijn de uitgaven en inkomsten voor investeringen Maatschappelijk nut, Economisch nut en Grondexploitaties. Deze worden bij het MIP gepresenteerd. - De financieringskasstromen staan niet in de exploitatiebegroting, maar moeten wel worden meegenomen in de liquiditeitsprognose. Denk hierbij aan de aflossingen voor leningen of ontvangsten uit beleggingen. Onderstaande tabel geeft de hoofdstromen van een liquiditeitsprognose weer: + -/- -/- -/- Inkomsten (zoals algemene uitkering, OZB etc.) Exploitatie-uitgaven (voor bijvoorbeeld jeugdzaken) Financieringsuitgaven (aflossingen) Investeringsuitgaven Saldo kasstromen (-/- betekent financieringsbehoefte / lenen) Soorten uitgaven en dekking De uitgaven (en inkomsten) in de gemeentelijke begroting zijn onder te verdelen in investeringsuitgaven, exploitatie-uitgaven en financiële uitgaven. Hieronder worden de verschillende soorten uitgaven kort toegelicht. Bijlage 1 laat het verschil tussen financiering en dekking zien aan de hand van een voorbeeld. Investeringen Maatschappelijk nut: Investeringen in Maatschappelijk Nut zijn investeringen die niet verhandelbaar zijn. Dat wil zeggen dat de investering niet verkoopbaar is, omdat het bijvoorbeeld in de openbare ruimte is geplaatst, zoals wegen of groen. Deze investeringen worden niet geactiveerd, maar direct als kosten genomen in de exploitatie. In de begroting moet er dus ruimte (dekking) zijn voor de gehele investering (en niet voor jaarlijkse afschrijvingen). Als na de levensduur het goed vervangen moet worden, dient er opnieuw dekking gevonden te worden in de exploitatie (inkomende middelen, reserves of voorzieningen). De wet BBV, artikel 59, lid 4 schrijft voor dat investeringen in maatschappelijk nut kunnen worden geactiveerd. Dit is niet verplicht. In het verleden heeft de gemeente Eindhoven besloten om investeringen in maatschappelijk nut niet te activeren, mede om de mogelijkheid te hebben de 3
forse incidentele middelen vanuit de verkoop NRE in te zetten voor investeringen in maatschappelijk nut. Deze keuze kan worden heroverwogen. De overweging om investeringen in maatschappelijk nut wel of niet te activeren is een raadsbevoegdheid. Investeringen Economisch nut: Investeringen in economisch nut zijn investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid om middelen te verwerven. Er is een verkoopwaarde, zoals dienstauto s en gebouwen. Ook investeringen waar tarieven voor gelden, zoals riolen, worden als economisch nut beschouwd. Bij investeringen in economisch nut wordt niet in één keer de dekking ten laste van de exploitatie gebracht, maar over meerdere jaren verspreid door af te schrijven. In de begroting worden kapitaallasten (rente en afschrijving) opgenomen, die zoveel mogelijk via externe inkomsten zoals huurinkomsten of tarieven worden gedekt. Bij investeringen in economisch nut wordt rekening gehouden met de kosten die de financiering met zich meebrengt, omdat in de begroting rente wordt opgenomen. Investeringen in grondexploitaties: Grondexploitaties worden gezien als investeringen die zichzelf moeten terug verdienen door de toekomstige opbrengst van grondverkopen. De aangekochte grond wordt geactiveerd op de balans en over de boekwaarde wordt rente gerekend; met andere woorden de kostprijs van de grond stijgt hierdoor. Zolang de waarde van de grond in gelijke mate toeneemt en bij verkoop de kosten afdekt is er geen probleem. Echter als de grondwaarde daalt en/of verkoop vertraagt, dan zal de investering minder rendabel zijn. Er wordt op dit knelpunt al bijgestuurd door: - een voorziening op te voeren - een lager rentepercentage (1,5% in plaats van 4,5%) te hanteren bij negatieve grondexploitaties - de niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) uit te zuiveren voor investeringen waar nog geen plannen voor zijn. Deze investeringen zijn toegevoegd aan grond- en hulpstoffen. - In de Kadernota 2014-2017 is 14 miljoen gereserveerd voor grondexploitaties. Exploitatie-uitgaven: Uitgaven in exploitatie zijn uitgaven die direct betrekking hebben op activiteiten in het lopende jaar en geen blijvende waarde hebben. Dit zijn uitgaven voor bijvoorbeeld jeugdzaken en subsidies voor sportverenigingen. Financiële uitgaven: Hieronder vallen uitgaven zoals aflossingen van leningen. 4
Als we in totaal in kasstromen meer uitgeven dan we binnenkrijgen moet er geleend worden en stijgen de rentekosten. Basisuitgangspunten ten aanzien van investeringen en lenen Basisuitgangspunt 1: Leen alleen voor investeringen met rentedekking Bij investeringen in economisch nut en investeringen in grondexploitaties is in de begroting rekening gehouden met rentelasten. Deze type investeringen worden op de balans geplaatst (geactiveerd). Voor deze investeringen is het aantrekken van financiering geen probleem als dat nodig is, omdat de rente is gedekt. Anders is het bij investeringen in maatschappelijk nut en de exploitatie-uitgaven. Voor deze categorieën is het beter om de uitgaven in te passen binnen de beschikbare liquide middelen. Toelichting basisuitgangspunt 1 In de gemeentelijke administratie wordt wel rekening gehouden met de verschillende karakters van uitgaven, maar bij de financiering ervan wordt alles getotaliseerd. Bij de toelichting op totaalfinanciering is reeds geconcludeerd dat een lening niet is gekoppeld aan een actief of investering. Het is vanuit dat oogpunt lastig om onderscheid te maken tussen de verschillende soorten uitgaven. We kunnen niet aangeven of er geleend is voor maatschappelijk nut. Een stelling om alleen voor economisch nut te lenen is in praktijk niet één op één uitvoerbaar. Met behulp van een liquiditeitsprognose kan worden bepaald hoeveel er in maatschappelijk nut kan worden geïnvesteerd zonder de leningen verder te laten oplopen. Als in een jaar het liquiditeitssaldo (saldo van uitgaven en inkomsten vanuit de exploitatie) nog positief is nadat de investeringen in maatschappelijk nut zijn gedaan, is er ruimte voor meer investeringen zonder dat geleend hoeft te worden of kunnen leningen extra worden afgelost. Huidige situatie Op dit moment wordt ingezet op de verkoop van onroerend goed om de leningenportefeuille beperkt te houden. Daarnaast wordt via Meerjaren Investeringsplanning (MIP) een beeld gevormd van de toekomstige investeringen, waarbij de indeling wordt gehanteerd in economisch nut, grondexploitaties en maatschappelijk nut. Met behulp van het MIP en de vierjarige liquiditeitsprognose kan voor de toekomst de financieringsbehoefte in beeld worden gebracht. Het concept totaalfinanciering blijft wel gehandhaafd, zodat zo optimaal mogelijk (tegen zo laag mogelijke rentekosten) wordt gefinancierd. Zolang de gemeente binnen de kasgeldlimiet blijft worden geen leningen aangetrokken. Het MIP en de vierjarige liquiditeitsprognose laten zien wat de toekomstige uitgaven en inkomsten zijn per (investerings)categorie. De hoogte van het te lenen bedrag is maximaal het totaal voor investeringen economisch nut en grondexploitaties. Hiermee wordt aangesloten op het domein weerbaarheid, waar de verhouding vaste activa leningen wordt gevolgd. 5
Basisuitgangspunt 2: Maximale bedrag uit te geven aan investeringen maatschappelijk nut is het positieve saldo op de vierjarige liquiditeitsprognose Via de investeringsplanning is in beeld wat er jaarlijks nodig is voor investeringen in maatschappelijk nut, economisch nut en grondexploitaties. Een actuele liquiditeitsprognose geeft aan in hoeverre de investeringsuitgaven kunnen worden betaald met eigen geld. De geplande investeringen in maatschappelijk nut worden gelegd naast de beschikbare financiële middelen. Als het bestuur de rentelasten niet verder wil laten oplopen stellen we voor dat de maximale uitgaven aan investeringen maatschappelijk nut worden bepaald aan de hand van het positieve saldo op de vierjarige (vierjarig) liquiditeitsprognose. Een overschrijding in 1 of 2 jaren (waarvoor geleend moet worden), wordt gecompenseerd door een overschot in een later jaar (waarmee de lening wordt afgelost). Als de vraag naar investeringen groter is dan de beschikbare kasstromen, dan zullen investeringen moeten worden uitgesteld of worden geschrapt, indien het bestuur de rentelasten niet verder wil laten oplopen. Uiteraard is het aan het bestuur om daar andere keuzes in te maken. Indien er aanleiding is om meer te investeren kan dat, maar dan moet er voor de volgende jaren rekening worden gehouden met hogere rentekosten. De meest gunstige situatie is als jaarlijks een bedrag wordt begroot voor de vervanging van investeringen in maatschappelijk nut over een langere periode bezien. Dan kan een structureel budget worden begroot (ideaalcomplex). We streven ernaar om te komen tot een ideaalcomplex. Dit zal pas goed in beeld te brengen zijn als we meerjarig inzicht hebben in de vervangingsvraag van investeringen in maatschappelijk nut en de in dit memo voorgestelde werkwijze enkele jaren is toegepast. Toelichting basisuitgangspunt 2 Door de veranderde financiële positie van de gemeente Eindhoven en de druk vanuit het Rijk en Europa op het in de greep houden van de kasstromen, is het steeds belangrijker om, naast het sluitend houden van de exploitatiebegroting (dit is het stelsel van baten en lasten), ook de inkomsten en uitgaven (dit zijn de kasstromen) goed op elkaar af te stemmen. Uiteraard kan de vraag naar investeringen maatschappelijk nut groter zijn dan het beschikbare bedrag aan liquide middelen. De raad kan beargumenteerd afwijken van het basisuitgangspunt inzake maximaal budget voor investeringen in maatschappelijk nut. Het gevolg is dat de rentekosten voor de komende jaren hoger worden (ten laste van andere uitgaven). Door het budget voor rentekosten te verhogen, biedt de raad de mogelijkheid om investeringen in maatschappelijk nut uit te voeren boven de beschikbare liquide middelen. Er zal dan geleend moeten worden. Nadeel is dat er dan geen aflossingsruimte beschikbaar is en de lening eeuwig op de balans blijft staan. Er zal in andere jaren minder geïnvesteerd of meer bezuinigd moeten worden. 6
Basisuitgangspunt 3: maatregelen om de financiële gevolgen van investeringen in beeld te houden. Naast de bovengenoemde uitgangspunten is het belangrijk om periodiek inzicht te hebben in de verschillen tussen de begrote inkomsten en uitgaven en de realisatie. Alle kasstromen worden meegenomen, ook de kasstromen voor investeringen. Door op de momenten van het cyclisch instrumentarium de gegevens voor investeringen te actualiseren, wordt al vroegtijdig duidelijk wat de afwijkingen aan het einde van het realisatiejaar zullen zijn. Dit kan bij de tussentijdse rapportage worden meegenomen. Door de afwijkingen mee te nemen en te rapporteren, is bijsturing mogelijk en kunnen bijvoorbeeld projecten worden uitgesteld als blijkt dat budgetten worden overschreden. Ook wordt eerder duidelijk wat de vertragingen in investeringen zijn en wat het effect is op de schuldpositie. In onderstaand overzicht is aangegeven op welke wijze de kasstromen in het cyclisch instrumentarium in beeld worden gebracht. Instrument Kadernota Begroting Tussentijdse rapportage Jaarrekening Informatie Investeringsruimte op hoofdlijnen - Liquiditeitsprognose aan de hand van primaire begroting - Toekomstige investeringen in beeld - Geactualiseerd beeld liquiditeitsprognose inclusief afwijkingen - Geactualiseerd beeld investeringsuitgaven huidig jaar Analyse afwijkingen investeringsuitgaven afgelopen jaar Wanneer kan de raad sturen? Bij de Kadernota wordt door de raad bepaald welke investeringsruimte beschikbaar is voor de komende vier jaar. De raad kan hierbij onderscheid maken tussen de verschillende type investeringen, zoals een vast budget voor investeringen in maatschappelijk nut. Als hulpmiddel voor het bepalen van de investeringsruimte wordt de vierjarige liquiditeitsprognose gepresenteerd. Bij het opstellen van een nieuwe jaarschijf MIP worden de volgende elementen meegenomen: - investeringen die reeds zijn vastgesteld, maar nog niet zijn gestart komen bij een nieuwe jaarschijf MIP opnieuw ter afweging bij de raad. Tijdens de begrotingsbehandeling komt een overzicht van nog niet gestarte investeringen - nieuwe investeringen worden toegelicht - de financiële ruimte wordt in beeld gebracht. Het meerjaren investeringsplan (MIP) wordt ingebed in het cyclisch proces. De raad maakt een keuze welke investeringen mogen worden uitgevoerd. Gedurende het jaar komen nieuwe investeringsinitiatieven middels dossiers in B&W. Deze initiatieven lopen mee in een nieuwe jaarschijf MIP. Indien het niet mogelijk is te wachten tot een nieuwe jaarschijf MIP, dan zal de raad een keuze moeten maken of de investering door kan gaan. Dit vindt plaats via separate dossiers. 7
Bij de tussentijdse rapportage wordt de stand van zaken van de financiële positie en van de investeringsuitgaven weergegeven. Bijsturing vindt plaats op verzoek van B&W, waarbij de raad in ieder geval wordt geïnformeerd. Voorstel: Voorgesteld wordt om een standpunt in te nemen ten aanzien van de in de tekst opgenomen overwegingen, die hieronder worden samengevat: b Beperk het aantrekken van leningen. Leen voor investeringen met rentedekking in de begroting: economisch nut en grondexploitaties. De maximale hoogte van de leningenportefeuille is gelijk aan de balanswaarde van materiële vaste activa en de waarde van de voorraad gronden. b Breng de voor- en nadelen in beeld van een heroverweging op het niet activeren van investeringen Maatschappelijk Nut. b Voorgesteld basisuitgangspunt is dat om de overige rentelasten niet verder op te laten lopen, de investeringen maatschappelijk nut worden bepaald aan de hand van het positieve saldo op de vierjarige (vierjarig) liquiditeitsprognose. Als het bestuur bereid is vierjarig de rentelast te laten oplopen kan ze er voor kiezen om van dit uitgangspunt af te wijken. Indien zij besluit meer te besteden aan investeringen in maatschappelijk nut is de consequentie van deze keuze is dat het budget voor rentekosten moet worden verhoogd. b Door te zorgen voor een actuele financieel beeld bij de cyclische instrumenten is tijdige bijsturing mogelijk. Dit betekent dat bij de Kadernota een beeld van de financiële ruimte op hoofdlijnen moet zijn (welke ruimte is er voor investeringen in maatschappelijk nut). Bij de Begroting wordt een actuele liquiditeitsprognose in beeld gebracht. Bij de verantwoordingsinstrumenten (tussentijdse rapportage en jaarrekening) wordt de afwijking tussen begroting en realisatie geanalyseerd. Burgemeester en wethouders van Eindhoven, secretaris stb/cf13011812 8
Bijlage 1: verschil dekking en financiering Een voorbeeld: We investeren in 2013 5 miljoen in een onderwijsgebouw. Dit bedrag nemen we als boekwaarde op in de balans. In onze exploitatiebegroting nemen we als lasten de kapitaallasten (rente en afschrijving) op. Dit is 100.000 afschrijving en 200.000 rente in het eerste jaar. De kapitaallasten worden gedekt uit te ontvangen huren (baten) en uit de middelen onderwijshuisvesting. In onze meerjarenbegroting staan dus de lasten ( 300.000 rente en afschrijving) en de dekking uit huren en onderwijshuisvesting, in totaal ook 300.000. Dit bedrag, met een afnemende rente, voor een periode van 50 jaar. Op onze balans staat een boekwaarde van 5 miljoen, die jaarlijks afneemt met het afschrijvingsbedrag. De investering wordt dus voor meerdere jaren in onze begroting (stelsel van baten en lasten) opgenomen. In principe wordt het jaarlijks gebruik van het schoolgebouw geadministreerd. De financiering van het onderwijsgebouw is anders. We hebben in 2013 een bedrag van 5 miljoen uitgegeven (geïnvesteerd). In onze liquiditeitsprognose is dit bedrag opgenomen in het totaal van uitgaven. Daartegenover hebben we ook nog bedragen ontvangen (zoals de algemene uitkering). Uit onze liquiditeitsprognose resulteert bijvoorbeeld dat we 3 miljoen niet zelf kunnen financieren. We gaan 3 miljoen lenen bij de bank en nemen de rentekosten op in onze begroting. In ons kasstroomoverzicht nemen we naast de rente ook de aflossing van de lening op. De financiering vindt dus plaats in een jaar, in dit geval 2013. Dit wordt niet verspreid over de jaren dat we het gebouw gebruiken. Omdat we het systeem totaalfinanciering hanteren is er geen koppeling tussen een geleend bedrag en het onderwijsgebouw. Als er wel een koppeling is tussen investering en financiering (projectfinanciering), dan zouden we in bovenstaand voorbeeld 5 miljoen lenen, terwijl er op de bankrekening 2 miljoen positief saldo staat. De liquiditeitsprognose is een overzicht waarin al onze uitgaven en ontvangsten worden begroot. Op onze begroting staan de lasten en baten. Niet alle lasten zijn uitgaven en niet alle baten zijn ontvangsten. Hieronder een aantal voorbeelden: Lasten vs. Uitgaven Wel uitgaven Geen uitgaven Wel lasten Salarissen Afschrijvingen Geen lasten Investeringen Niet uit balans blijkende verplichtingen Baten vs. ontvangsten Wel ontvangsten Geen ontvangsten Wel baten Kasverkopen Vrijval voorziening Geen baten Ontvangen voorschotten Budget toekenningen 9