Woonvisie Maatwerk in Wonen

Vergelijkbare documenten
Analyse van de markt voor (bestaande) huurwoningen in de Gemeente Steenwijkerland

Monitor Leerdamse woningmarkt 2006

Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011

De gemeente heeft GroenWest gevraagd om een volkshuisvestelijke onderbouwing van het programma.

Wordt wonen in Oisterwijk een luxe? Pro-Plein Wonen

Inleiding. Vervolgens worden uitgangspunten geformuleerd die van belang zijn voor de regionale woonvisie.

Oegstgeest aan de Rijn: realisatie van een woningbouwbehoefte

Gemeente Valkenswaard

Figuur 1: Gemeente Reusel-De Mierden. Ontwikkeling demografie en woningvoorraad ( ).

Woonvisie gemeente Drimmelen

Woonvisie Regio Eindhoven. Samen werken aan drie uitdagingen voor de regionale woningmarkt

Dag van het wonen. 12 juni Woonvisie Achtkarspelen

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018

Noord-Brabant in demografisch perspectief

Bijlage 1: Woningbouwprogramma Dommelkwartier en relatie Lage Heide Segment Nieuwbouw Sloop Verkoop Totaal


Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt medio 2014

Startnotitie woonvisie Wassenaar

Onderwerp: Woonvisie Brielle en het onderzoek ontwikkeling woningvoorraad Brielle

SAMENVATTING

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt medio 2016

Beter leven voor minder mensen

Naar een woonvisie voor Waterland

Onderzoek kleine kernen

Woningmarktonderzoek kernen Gemeente Tynaarlo. Resultaten 5 maart 2019

Uitvoeringsagenda bij de Woonvisie Brielle

WOONVISIE Uitvoeringsprogramma

Uitvoeringsprogramma gemeente Brummen Kenmerk INT

Woningmarktonderzoek gemeente Brielle. Resultaten in vogelvlucht 08 november 2013

samenvatting WOONZORGVISIE GEERTRUIDENBERG Woonzorgvisie Geertruidenberg 4 maart 2015 Pagina 1

Woondialoog Otterlo Donderdag 25 oktober 2018 Onderzoek kwalitatieve programmering dorpen

Kernenfoto s West Betuwe. West Betuwe beraad Janneke Rutgers & Sjors de Vries 24 september 2018

PROVINCIE GELDERLAND Provincie Gelderland. Henk Nouws, Claasje Reijers. Ruimte voor zorg bv

Wonen met Zorg in de anticipeerregio s

1 Inleiding. 2 Demografische ontwikkeling. Uitgangspunt demografische ontwikkeling voor de Woonvisie Gemeente Aa en Hunze. Uitkomsten prognose

CIZ-indicaties als basis voor de prognose

De woning(beleggings)markt in beeld 2016

Visie op wonen. Open Huis 8 september 2016

Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant actualisering 2011

Woonwensen en Woningbehoefte. Kenneth Gopal Kathrin Becker

Woonvisie. Gemeente Nuth Raadsbijeenkomst 12 april 2016

PFM PFM Wonen 2016

5 Kwantitatief en kwalitatief regionaal woningbouwprogramma

Woonvisie. Steenwijkerland een samenvatting. Goed wonen komt met elkaar voor elkaar

Actueel beeld van de woningbehoefte in 2015, 2020 en 2025: Wat is het effect van de vraag op de ontwikkeling van woonmilieus?

Woningmarktrapport - 3e kwartaal Gemeente Haarlemmermeer

Wonen in Súdwest-Fryslân. Presentatie woningbehoefteonderzoek 11 december 2018

Oplegger voor het raadsdebat

Woonmonitor Limburg 2015 en Bevolkings- en huishoudensprognose Progneff 2016

Bijlage 5. Wonen met zorg, Ouderenhuisvesting

Woningmarktanalyse Gooise Meren

WONINGBEHOEFTEONDERZOEK WIERINGEN

Wonen in Súdwest-Fryslân. Presentatie woningbehoefteonderzoek 10 december 2018

Gemeente Lingewaard, Stichting Waardwonen en Woonstichting Gendt

Woningmarktrapport - 4e kwartaal Gemeente Dordrecht

Actualisatie Woonplan Emmen 2020 Nota Zorgeloos Wonen

Notitie Jongerenhuisvesting in de gemeente Stein

Wonen in Dordrecht. De crisis voorbij?; trends en verwachtingen. 30 november 2010

Wonen in Súdwest-Fryslân. Presentatie woningbehoefteonderzoek 28 november 2018

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt begin 2014

Schouwen-Duiveland Levensloopbestendig? Eric Schellekens 26 mei

vraaggericht woningmarkt onderzoek Maastricht

Wonen in Súdwest-Fryslân. Presentatie woningbehoefteonderzoek 29 november 2018

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting

Wonen voor jong en oud. Uitdagingen voor een gemeente in transitie. Woonvisie Gemeente Achtkarspelen

*ZE9E061ECF3* Raadsvergadering d.d. 19 februari 2015

Nr: Schipluiden: 18 november Aan de Raad

Woningmarktonderzoek gemeente Brielle. Resultaten in vogelvlucht 08 november 2013

Inleiding: in. Onderwerp: 1e concept "Volkshuisvesting 2030"

Woonvisie gemeente Beuningen, Duurzaam, zorgzaam en vitaal wonen Samenvatting

Schaarste op de woningmarkt Zuid- Kennemerland-IJmond

THEMABIJEENKOMST WONEN. 29 juni 2015

Wonen. Basisinspanning. Ambities. Kansen. Voorkomen

De volkshuisvestelijke opgaven. Gennep, 6 januari 2015 Anne-Fleur Dijkstra

Gedeputeerde Staten HK Haarlem. Betreft: beantwoording motie positie starters op de woningmarkt (M2-3/ ) Geachte leden,

Weten is meer dan meten

Gevolgen scheiden van wonen en zorg Goeree-Overflakkee

SAMEN. voor een sterke regio! Een perspectief voor het wonen in het stedelijk gebied Eindhoven

Bevolkingsprognose Deventer 2015

Woningmarktanalyse Halderberge. Bernardus Wonen Gemeente Halderberge Juni 2015

analyse wonen en zorg

Gevolgen extramuralisering voor de woningvoorraad. Stadsregio Arnhem-Nijmegen 26 maart 2014

fluchskrift

Kengetallen woningtoewijzing in de gemeente Utrecht

Wonen in Súdwest-Fryslân. Presentatie woningbehoefteonderzoek 27 november 2018

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

Woonvisie Gemeenteraad Boxtel

Samen naar de gewenste woningvoorraad in Odiliapeel

Zelfstandig thuis wonen met een zorgvraag. Strategische handvaten voor deze opgave

Wonen voor jong en oud Uitdagingen voor een gemeente in transitie

Wonen-zorg in regio Rivierenland

Informatie Woonvisie Sliedrecht

Woningmarktrapport 4e kwartaal Gemeente Amsterdam

6 juni e bijeenkomst Hoe stellen we de omgevingsvisie vast?

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente Rotterdam

Raadsvergadering 6 december Portefeuillehouder C.Koppenol

Woningmarktonderzoek IJsselstein. 24 november 2015 Johan van Iersel en Marlies van der Vlugt

Bijlage Visie Oost : Cijfers & trends bevolking en woningvoorraad Hilversum

Een prognose van de vraag naar geschikt en verzorgd wonen. Een kwalitatief onderbouwde ondergrens bij de vraagprognose

Transcriptie:

Maatwerk in Wonen Woonvisie 2013-2018 Gemeente Reusel-De Mierden 23 april 2013 Citeertitel: Vastgesteld: In werking treding: Woonvisie 2013-2018 Maatwerk in Wonen op 9 juli 2013 door de gemeenteraad op 22 juli 2013

Projectnr. 1667.100 Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem Telefoon (026) 3512532 Telefax (026) 4458702 E-mail nl info@companen. Gemeente Reusel-De Mierden Maatwerk in Wonen Woonvisie 2013-2018 23 april 2013

Inhoud 1. Samenvatting 2 2. Waarom een woonvisie? 8 2.1. Reusel-De Mierden, een mooie plek om te wonen 8 2.2. De woonvisie 8 2.3. Het proces 9 2.4. Leeswijzer 10 3. Welke ontwikkelingen zijn van belang voor de woonvisie? 11 3.1. Crisis op de woningmarkt 11 3.2. Nieuw kabinetsbeleid voor de woningmarkt 11 3.3. Demografische ontwikkeling 12 3.4. Nieuw kabinetsbeleid voor wonen en zorg 13 3.5. Regionaal beleid 14 4. Wat zeggen de cijfers? 16 4.1. Terugblik demografische trends 16 4.2. Migratie naar richting 17 4.3. Migratie naar leeftijd 17 4.4. Ontwikkelingen in de woningvoorraad 18 4.5. Vooruitblik bevolking en huishoudens 20 4.6. Behoefte aan wonen met zorg 22 4.7. Inkomensontwikkeling 24 4.8. Overige doelgroepen 27 5. Wat zijn de grootste opgaven? 28 5.1. Regie voeren op het woningbouwprogramma 28 5.2. Inspelen op demografische verandering 29 5.3. Extramuralisering en vermaatschappelijking van de zorg 30 5.4. Maatwerk voor de kernen 31 5.5. Huisvesting arbeidsmigranten 32 5.6. Verduurzaming woningvoorraad 32 6. Wat willen we bereiken en wat gaan we doen? 34 6.1. Regie voeren op het woningbouwprogramma 34 6.2. Inspelen op demografische veranderingen 35 6.3. Extramuralisering en vermaatschappelijking van de zorg 35 6.4. Maatwerk voor de kernen 36 6.5. Huisvesting arbeidsmigranten 36 6.6. Verduurzaming woningvoorraad 36 6.7. Communicatie 37 6.8. Uitvoeringsprogramma 37 Bijlage 1 - Prognose per kern 40 Reusel 40 Hooge Mierde 40 Lage Mierde 41 Hulsel 41 Bijlage 2 Zorgzwaartepaketten 42 Bijlage 3 Verslag stakeholdersbijeenkomst en dorpsconferenties 43 Bijlage 4 Verslag werkbijeenkomst commissie en externe partijen 48 Bijlage 5 Verklarende woordenlijst 52-1 -

1. Samenvatting Een goede Woonvisie helpt de gemeente regie te voeren over de woningbouwontwikkeling en ontwikkelingen in de bestaande woningvoorraad. Een Woonvisie opstellen in een tijd crisis met alle onzekerheden van dien, is lastig. Niet te min vraagt juist deze tijd om regie van de gemeente: om een zo groot mogelijk deel van het geplande woningbouwprogramma uit te kunnen voeren, om te zorgen dat vraag en aanbod op de woningmarkt zowel op de korte als op de lange termijn zo goed mogelijk zijn afgestemd, om kwalitatieve verbeteringen in het woningbouwprogramma te ondersteunen en te faciliteren en om opgaven op te pakken binnen de bestaande woningvoorraad. Bevolkingsprognose De meest recente bevolkings- en huishoudensprognose van de provincie (2011) gaat uit van een bevolkingsgroei van 725 personen tot 2022. Ook na 2022 zal volgens deze prognose de bevolking blijven groeien (met nog eens 315 personen). Dit leidt tot 2022 tot een vraag naar 460 nieuwe woningen en nog eens 200 in de periode 2023-2030. De omslag van groei naar krimp van het aantal huishoudens ligt volgens deze prognose pas na 2030. Deze geprognosticeerde vraag ligt aanzienlijk hoger dan in de vorige provinciale prognose. Belangrijkste verklaring hiervoor is niet een toenemend aantal vestigers of geboorten, maar een bijstelling van de levensverwachting. De extra behoefte aan woningen is dus grotendeels het gevolg van de vergrijzing. Een kleiner deel wordt verklaard door de toename van de buitenlandse migratie (arbeidsmigranten). Wonen met zorg Zowel het aantal intramurale als het aantal extramurale zorgvragers neemt de komende periode flink toe. Het rijksbeleid is gericht op het scheiden van wonen en zorg voor lichtere zorgcliënten (ZZP 1 t/m 4). Een deel van hen zal ook in de toekomst niet individueel thuis kunnen blijven wonen, maar komt niet meer in aanmerking voor intramurale opname (bijvoorbeeld in een verzorgings- of verpleeghuis). Het aantal woningen in de categorie verzorgd wonen complexgewijs (denk aan aanleunwoningen, serviceflats, appartementcomplexen met gemeenschappelijke ruimtes) neemt dan ook toe. Afgezet tegen de (verwachte) vraag naar wonen met zorg ontstaat er in de gemeente zowel een tekort aan zorgwoningen (63) als aan intramurale plaatsen (87). Lagere inkomens Momenteel wonen er ca. 1.740 huishoudens met een inkomen tot 33.614 in Reusel-De Mierden (35% van het totaal aantal huishoudens). Van de totale sociale huurvoorraad (720) wordt 66% bewoond door de doelgroep (475 huishoudens). Het overige deel wordt bewoond door scheefwoners. Het aanbod aan sociale huurwoningen is in verhouding met de omvang van de primaire doelgroep beperkt. Het beperkte aantal sociale huurwoningen maakt dat de toegankelijkheid van de sociale huurwoningmarkt in de gemeente voor nieuwe huishoudens beperkt is. Dit leidt ertoe dat huishoudens met lage inkomens die in Reusel- De Mierden worden gevormd (of zich in Reusel-De Mierden zouden willen vestigen) - 2 -

deels gedwongen zijn uit te wijken naar andere gemeenten. In regionaal verband is daarom afgesproken dat in de gemeente Reusel-De Mierden 40% van de netto uitbreiding van de woningvoorraad in de periode 2010-2020 moet bestaan uit woningen in de sociale sector (sociale huur en koop tot 194.000). in de periode 2010-2011 zijn 83 goedkope woningen en 56 (middel)dure woningen gebouwd. Kijken we naar het harde deel van het actuele woningbouwprogramma (329 woningen) 1 dan zien we dat: er tot 2020 nog ruimte is voor toevoeging van 76 woningen bovenop de plannen die nu zijn bestemd; deze toevoeging aan plancapaciteit volledig zou moeten bestaan uit goedkope woningen; er in dat geval nog een kleine afwijking van het streefprogramma resteert (8 woningen binnen de huidige harde plancapaciteit zouden moeten worden omgeprogrammeerd van (middel)duur naar goedkoop). Als er (door de crisis op de woningmarkt) geen ruimte is voor toevoeging van programma aan de huidige harde plancapaciteit, is het niet mogelijk de doelstelling van 40% goedkope nieuwbouw in de periode 2010-2020 te halen, tenzij herprogrammering plaatsvindt binnen de harde plannen. Opgaven In de woonvisie zijn zes opgaven benoemd. Voor deze opgaven zijn doelen geformuleerd en is een uitvoeringsprogramma opgesteld. 1. Regie voeren op het woningbouwprogramma We willen een woningbouwprogramma voor de periode 2012-2022 dat zoveel mogelijk recht doet aan de lokale woningbehoefte op lange termijn. Met de harde plancapaciteit is ruim 70% van de additionele woningbehoefte tot 2022 ingevuld. Het harde woningbouwprogramma bestaat voor het grootste deel uit dure en middeldure gezinswoningen in de koopsector. De demografische prognose laat zien dat de additionele behoefte veel meer moet worden gezocht in kleinere woningen. De gemeente heeft in regionaal verband afgesproken 40% betaalbare woningen te bouwen. Het is mede door de huidige crisis op de woningmarkt zeer de vraag of die doelstelling kan worden gehaald. De invulling van het resterende deel van de bouwopgave tot 2022 vraagt om een stevige kwalitatieve sturing van de gemeente. We toetsen nieuwe bouwaanvragen op hun bijdrage aan de woningbehoefte op de lange termijn. Nieuwe projecten die in overwegende mate bestaan uit dure en/of middeldure gezinswoningen worden niet goedgekeurd, tenzij het vervangende nieuwbouw betreft in hetzelfde segment. Projecten waarmee een aantoonbare lokale behoefte wordt vervuld voor de doelgroepen ouderen, starters, lage inkomens en arbeidsmigranten krijgen prioriteit. 1 Gekeken is naar projecten die al bestemd zijn of vergund. - 3 -

Bekende projectvoornemens waarvoor het bestemmingsplan nog niet is opgesteld/gewijzigd, onderwerpen we aan dezelfde beoordeling als nieuwe projecten. We maken afspraken met de woningcorporaties over de realisatie van een substantieel aantal huurwoningen binnen de 40% betaalbare woningen die we op grond van de regionale woningafspraken gaan bouwen. We zoeken mogelijkheden om een verschuiving aan te brengen in het bouwprogramma van duur/middelduur naar goedkope woningen. Ook maken we afspraken met de woningbouwcorporaties over de splitsing van hun bezit in de gemeente in DAEBen niet-daeb-woningen. Uitgangspunt hierbij is dat overheveling van woningen naar het vrije-marktsegment wordt gecompenseerd door nieuwbouw van sociale huurwoningen. We zoeken actief het overleg met ontwikkelaars die projecten ontwikkelen in de gemeente om afspraken te maken over de prioritering van projecten. We denken actief mee met ontwikkelaars die projecten waarvoor al een bestemmingsplan is opgesteld/gewijzigd willen herprogrammeren. Hierbij hanteren we de bovenstaande uitgangspunten. We onderwerpen alle gemeentelijke projecten aan een kritische toets. Programma s die niet aansluiten bij de lange termijnvraag passen we waar mogelijk aan. 2. Inspelen op demografische veranderingen We willen dat zoveel mogelijk ouderen kunnen blijven wonen in de kernen, ook als zij ondersteuning en zorg nodig hebben. De gemeente blijft volgens de provinciale prognose groeien, maar die groei is selectief. Vooral het aantal kleine huishoudens groeit, terwijl het aantal en aandeel gezinnen afneemt. Dit betekent een wijziging in de kwalitatieve woningbehoefte. Er is als gevolg van de vergrijzing sprake van een groeiende mismatch tussen vraag en aanbod op de woningmarkt. Veel ouderen in Reusel-De Mierden willen, en zullen, oud worden in hun eigen woning. Dat vraagt wel van eigenaar-bewoners dat zij tijdig nadenken over de nodige aanpassingen aan hun woning. Van de gemeente, de corporaties en partijen op het gebied van zorg en welzijn vraagt het een visie op de wijze waarop ouderen ook in de kleine kernen kunnen worden ondersteund om zolang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. Voor de groep ouderen die wel preventief wil verhuizen moet die mogelijkheid worden geboden. De ervaring leert dat deze doelgroep kritisch is over de kwaliteit van de locatie, de aanwezigheid van voorzieningen en de kosten. We stimuleren ouderen om tijdig hun woning aan te passen als zij ouder worden. Dit doen we bijvoorbeeld door informatie en advies te verstrekken bij het verlenen van omgevingsvergunningen: de Wmo-scan. Wij zoeken hierbij samenwerking met lokale aannemers. Ook zij kunnen klanten adviseren bij het preventief aanpassen van hun woning. In het kader van de Wmo voeren we een actief beleid gericht op het stimuleren van onderlinge hulp tussen inwoners van de dorpen (mantelzorg, burenhulp, vrijwilligerswerk). Samen met de woningcorporaties gaan we in gesprek met ouderen (en hun mantelzorgers) in de kernen over hun woonwensen. Ouderen die aangeven - 4 -

preventief te willen verhuizen naar een nultredenwoning betrekken we bij de ontwikkeling van deze woningen zodat die optimaal aansluiten bij de lokale vraag. We maken in de prestatieafspraken met de woningcorporaties afspraken over de bijdrage die zij kunnen leveren aan het ondersteunen en vergroten van de leefbaarheid van de dorpen. 3. Extramuralisering en vermaatschappelijking van de zorg We willen dat kwetsbare ouderen, mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychiatrische stoornis zelfstandig in onze gemeente kunnen wonen op een manier die aansluit bij hun vraag naar wonen, zorg en ondersteuning. De groep ouderen en mensen met een beperking die in de toekomst niet meer in aanmerking komen voor intramurale zorg zal deels thuis blijven wonen en daar verzorging en ondersteuning ontvangen. Voor een deel van deze groep zal thuis blijven wonen ook in de toekomst geen optie zijn. Zorginstellingen, woningcorporaties en de gemeente moeten nadenken over de huisvesting van deze groep. Het zal hierbij gaan om zelfstandige huisvesting, maar wel in een beschutte omgeving, met zorg en ondersteuning binnen handbereik. Dergelijke wooncomplexen zijn op dit moment in onvoldoende mate voor handen. Het Centrumplan Reusel biedt mogelijkheden om dergelijke voorzieningen te realiseren. In het kader van de Wmo brengen we de vraag naar zorg en ondersteuning in beeld van zorgcliënten met een ZZP 1 t/m 4 (VV, VG, GGZ). We maken afspraken met de zorgaanbieders in de gemeente over het aantal intramurale plaatsen en het aantal zorgwoningen dat we voor de verschillende doelgroepen willen realiseren in de periode 2012-2022. We streven naar een of meer intramurale voorzieningen voor verpleegzorg aan ouderen (gefaseerd ca. 87 plaatsen ZZP 5 t/m 8), bij voorkeur te realiseren in Reusel. We maken afspraken met zorgaanbieders en een of meer ontwikkelaars/corporaties over de realisatie van (een complex) zorgwoningen (nieuwbouw of aanpassing bestaande bouw) binnen het centrumplan Reusel op te leveren na 2016, speciaal gericht op de huidige doelgroep VV ZZP 3 en 4. We voeren overleg met zorgaanbieders en ontwikkelaars/corporaties over het aanbieden van woningen met zorg in kleinschalige woonvoorzieningen in Lage Mierde, Hooge Mierde en/of Hulsel. 4. Maatwerk voor de kernen We willen woningbouw in de kernen die is gericht op de lokale vraag. Omwille van het in stand houden van draagvlak voor voorzieningen (scholen, sportclubs, winkels) wordt vaak gepleit voor het bouwen voor gezinnen. Gezien de eenzijdige opbouw van de bestaande woningvoorraad (vooral gezinswoningen) moet beter worden gekeken aan welke woningvraag op dit moment en in de toekomst moeilijk tegemoet kan worden gekomen. Twee segmenten springen dan in het oog. In de eerste plaats senioren: zeker als de kabinetsplannen met betrekking tot de extramuralisering van de ZZP s 3 en 4 worden uitgevoerd, zal de behoefte aan specifieke woonvormen voor - 5 -

ouderen toenemen. In de tweede plaats heeft de gemeente weinig aanbod voor bewoners met een smalle beurs, met name in de huursector. De opgave is dus om een woningbouwprogramma vorm te geven dat recht doet aan de autonome woningbehoefte van iedere kern en rekening houdt met de doorstroomeffecten van verschillende programmakeuzen. We zijn kritisch op bouwaanvragen voor woningbouw in de kernen. We stellen bij de beoordeling daarvan telkens de vraag of het project iets toevoegt aan de lokale woningvoorraad in de kern waaraan ook in de toekomst voldoende behoefte bestaat. We geven bij de beoordeling van bouwaanvragen in de kernen voorrang aan betaalbare woningen voor één- en tweepersoonshuishoudens. 5. Huisvesting arbeidsmigranten We willen dat arbeidsmigranten in de gemeente op een fatsoenlijke manier kunnen wonen. Volgens de provinciale prognose zullen zich de komende tien jaar ca. 120 arbeidsmigranten in Reusel-De Mierden vestigen. De vraag is hoe de gemeente met de huisvesting van deze nieuwe inwoners wil omgaan. Huisvesting voor deze groep kan worden gerealiseerd in de vorm van een pension of in de vorm van reguliere woonruimten. Om tot een goed aanbod voor deze doelgroep te komen, moet de gemeente eerst hun woonwensen in beeld brengen. We brengen in kaart waar arbeidsmigranten in de gemeente gehuisvest zijn. We onderzoeken hun huisvestingssituatie en gaan met hen in gesprek over hun woonwensen. We nodigen eigenaren van panden waarin arbeidsmigranten zijn gehuisvest uit om te overleggen over de mogelijkheid van permanente bestemming van deze panden voor de doelgroep. We controleren panden waarvan we weten dat er arbeidsmigranten zijn gehuisvest of zij voldoen aan de minimale normen op het gebied van (brand)veiligheid, overbewoning en hygiëne. 6. Verduurzaming woningvoorraad We willen het energiegebruik in woningen terugdringen. Juridische middelen om duurzaam bouwen af te dwingen, heeft de gemeente niet. Geeft de gemeente zelf de grond uit voor een project, dan kunnen eisen op maat worden gesteld. Verder kan de gemeente afspraken maken met corporaties en ontwikkelaars. We maken met de woningcorporaties afspraken over verduurzaming van de bestaande huurwoningvoorraad. Bij nieuwbouwprojecten binnen gemeentelijke grondexploitaties hanteren we een EPC-norm van 20% strenger dan het volgend dat moment geldende bouwbesluit of een GPR van 8. Bij nieuwbouwprojecten waarvoor het bestemmingsplan gewijzigd dient te worden geldt dezelfde eis. - 6 -

We maken afspraken met ontwikkelaars om dezelfde normen te hanteren bij nieuwbouwprojecten op niet-gemeentelijke grondexploitaties. - 7 -

2. Waarom een woonvisie? 2.1. Reusel-De Mierden, een mooie plek om te wonen Reusel, Hooge Mierde, Lage Mierde en Hulsel vormen samen de gemeente Reusel-De Mierden. De hoofdkern Reusel heeft een centrumdorps karakter, wat zich onder andere uit in omvang en voorzieningenniveau. De andere kernen zijn kleiner. Voor een deel van de voorzieningen zijn de inwoners in alle vier de kernen aangewezen op de kern Bladel waar het voorzieningenniveau hoger is dan in Reusel. Het is in de kernen van Reusel-De Mierden goed wonen. De omgeving is groen. Op korte afstand liggen diverse steden zoals Tilburg, Eindhoven en Antwerpen. Toch liggen er in de gemeente opgaven die vragen om sturing van de gemeente. De woningvoorraad in de gemeente bestaat voor een groot deel uit particuliere woningen in het hogere segment. Dat maakt het voor mensen met een lager inkomen of starters niet altijd makkelijk een woning te vinden in een van de kernen. Ook de vergrijzing vraagt om regie op de woningmarkt. De woningvoorraad is immers slecht op de huisvestingsvraag van een groeiend aantal ouderen afgestemd. Ondertussen staat het voorzieningenniveau in alle kernen onder druk. Wat betekent dit voor de leefbaarheid in de kernen? 2.2. De woonvisie Een goede Woonvisie helpt de gemeente regie te voeren over de woningbouwontwikkeling en ontwikkelingen in de bestaande woningvoorraad. De Woonvisie geeft een kwantitatieve en kwalitatieve inkleuring aan het woonbeleid in de gemeente. Dit biedt de gemeente en andere betrokken partijen houvast. Tevens legt de gemeente hiermee een belangrijke basis voor een pragmatisch vervolg op de Woonvisie: een uitvoeringsprogramma; wie doet op grond van de actuele Woonvisie wat en wanneer? Op basis van deze woonvisie wil de gemeente (prestatie)afspraken maken met partners, zoals de woningcorporaties. Naast uitgangspunten die het woningbouwprogramma betreffen, bevat de Woonvisie uitgangspunten voor flankerend beleid, zoals beleid op het gebied van welzijn en zorg en leefbaarheid. Planningshorizon De Woonvisie komt tot stand in een onzekere tijd. Door de banken- en vastgoedcrisis is de verkoop van woningen (zowel in de nieuwbouw als in de bestaande voorraad) tot een minimum gedaald. Banken zijn terughoudend met het verstrekken van hypotheken en consumenten houden de hand op de knip. Grote uitgaven, zoals het kopen van een huis, stellen zij uit. Dit heeft direct gevolgen voor alle partijen die zich bezig houden met de verkoop van grond en vastgoed, waaronder de gemeente. De maatregelen die in het regeerakkoord van het kabinet-rutte II zijn aangekondigd voor de woningmarkt, zullen op korte termijn geen herstel met zich meebrengen. De beperking van de hypotheekrenteaftrek (en de verplichting hypotheken af te lossen) drukken het maximale bedrag dat woonconsumenten voor de aankoop van woningen beschikbaar hebben. Dit zal een verdere daling van de huizenprijzen tot gevolg hebben. Maatregelen - 8 -

in de corporatiesector hebben een negatief effect op de investeringsruimte van woningcorporaties. Een Woonvisie opstellen in een tijd die is omgeven door zoveel onzekerheden is lastig. Niet te min vraagt juist deze tijd om regie van de gemeente: om een zo groot mogelijk deel van het geplande woningbouwprogramma uit te kunnen voeren, om te zorgen dat vraag en aanbod op de woningmarkt zowel op de korte als op de lange termijn zo goed mogelijk zijn afgestemd, om kwalitatieve verbeteringen in het woningbouwprogramma te ondersteunen en te faciliteren en om opgaven op te pakken binnen de bestaande woningvoorraad. Deze Woonvisie geeft een doorkijk tot 2022. De concrete maatregelen die erin worden voorgesteld, hebben echter vooral betrekking op de komende periode van vijf jaar. De gemeente zal gedurende de looptijd van de Woonvisie - samen met partners - de vinger telkens aan de pols moeten houden en ontwikkelingen op de woningmarkt goed moeten volgen op hun consequenties voor de uitvoering van de visie. 2.3. Het proces De Woonvisie is opgesteld onder begeleiding van een projectgroep waarin verschillende disciplines binnen de gemeentelijke organisaties waren vertegenwoordigd. Besluiten over de inhoud van de Woonvisie werden genomen in een stuurgroep onder leiding van wethouder Cees van de Ven. Discussiebijeenkomsten Bij het opstellen van de Woonvisie heeft een consultatie plaatsgevonden van 'stakeholders' en bewoners van de gemeente. Dit traject begon met een werkbijeenkomst met betrokken partijen (woningcorporaties, zorginstellingen, makelaars, ontwikkelaars en vertegenwoordigers van de Adviescommissie WZW) op 8 oktober 2012. In oktober en november vonden in drie kernen discussieavonden plaats met bewoners. Zowel in de werkbijeenkomst met stakeholders als tijdens de discussieavonden in de kernen stonden vragen centraal over de verdeling van het woningbouwprogramma over de kernen en over verschillende doelgroepen en de mate waarin de gemeente moet sturen op keuzes in het woonbeleid. Op 22 januari 2013 vond een afsluitende discussieavond plaats met leden van de gemeenteraad, commissieleden, de Adviescommissie WZW en stakeholders. In deze bijeenkomst werden vier dilemma s besproken die uit de eerdere bijeenkomsten en de cijfermatige analyse naar voren kwamen. De uitkomsten van deze discussies zijn verwerkt in de woonvisie. Verslagen van deze bijeenkomsten zijn opgenomen in de bijlage. Consultatie makelaars Ten behoeve van de beoordeling van het lopende woningbouwprogramma (en het in beeld brengen van eventuele noodzakelijke herprogrammering) is een gesprek gevoerd met vier makelaars die de woningmarkt in Reusel-De Mierden goed kennen. Met hen zijn alle lopende en geplande projecten in de gemeente doorgesproken en beoordeeld op hun marktkansen op korte en op langere termijn. - 9 -

Goede analyse nodig voor zicht op de opgaven in het woonbeleid Op basis van een analyse van demografische gegevens, de situatie op de woningmarkt en relevante beleidsstukken zijn de kwantitatieve en kwalitatieve woonopgaven in beeld gebracht. De analyses zijn uitgevoerd op gemeenteniveau. 2.4. Leeswijzer Hoofdstuk 2 van deze woonvisie gaat in op de actuele ontwikkelingen die relevant zijn voor het woonbeleid van de gemeente. Het gaat om de demografische ontwikkeling, om nieuw beleid op rijksniveau en om afspraken die de gemeente heeft gemaakt in de regio. Hoofdstuk 3 bevat een verslag van de cijfermatige analyses die we hebben uitgevoerd als onderbouwing van de keuzes in de woonvisie. Hoofdstuk 4 gaat in op de (kwalitatieve) opgaven rondom het thema wonen. Op basis van de analyses en de discussies met stakeholders en bewoners zijn zes opgaven geformuleerd voor de komende periode. Hoofdstuk 5 bevat het Uitvoeringsprogramma. In dit hoofdstuk beschrijven we wat de gemeente de komende jaren met het woonbeleid wil bereiken en wat daarvoor moet gebeuren. De acties zijn in tijd uitgezet. - 10 -

3. Welke ontwikkelingen zijn van belang voor de woonvisie? 3.1. Crisis op de woningmarkt De crisis in de banken- en kredietsector die begon in 2007 is overgeslagen op de reële economie. De malaise op de woningmarkt wordt versterkt door aanpassingen van het fiscale regime voor de eigen woning, prijsdalingen en strengere regels van banken bij het verstrekken van hypotheken. Deze situatie houdt al een aantal jaar aan. De verwachting is dat ook de komende jaren nog moeizaam zullen zijn. Het gevolg is dat een deel van de (wel degelijk bestaande) vraag naar woningen niet wordt geëffectueerd. De doorstroming op de woningmarkt stokt (zowel in de koop- als in de huursector) en de prijzen staan onder druk. Bovendien ontstaat er een boeggolf van projecten die wachten op realisatie. 3.2. Nieuw kabinetsbeleid voor de woningmarkt Er is op landelijk niveau nieuw woningmarktbeleid vastgesteld of voorgenomen. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe het gehele pakket er uiteindelijk in de praktijk uit zal komen te zien en wat de mogelijke effecten daarvan zijn. Daarom volstaan wij met het benoemen van de belangrijkste elementen: Terugdringen van hypotheekschulden bij afsluiten van nieuwe hypotheken door strengere normen met betrekking tot de verhouding van hoogte van de lening en de waarde van de woning ( loan to value ); vooral voor starters kan dat aanzienlijke gevolgen hebben. Via een gematigd tempo verminderen van de hypotheekrenteaftrek, waardoor met name de hogere inkomens daarvan minder kunnen profiteren. De introductie van een aflossingsplicht voor nieuwe hypotheken, ook dit vermindert het bedrag dat starters kunnen uitgeven aan een woning. Bestrijden van scheefwonen in de sociale huursector door extra huurverhogingen voor huishoudens met een inkomen van meer dan 34.000. Het opleggen van een heffing aan verhuurders. Deze zal met name door de corporaties opgebracht moeten worden. Dit laatste betekent een aanzienlijke beperking van de investeringscapaciteit van corporaties. Een belangrijke nieuwe wet die door het kabinet-rutte I in gang is gezet, is de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting. Deze wet regelt de taken van woningcorporaties, het toezicht op hun bedrijfsvoering en hun beleid en een aantal andere belangrijke zaken. Voor woningcorporaties heeft de wet grote consequenties. Regels over intern en extern toezicht veranderen. Op een aantal punten worden zij beperkt in hun takenpakket. Het meest ingrijpende is echter dat zij hun woningvoorraad moeten splitsen in een sociaal deel (met huren tot 664,66) 2 en een marktdeel (met markthuren). Dit vloeit voort uit de beslissing van de Europese commissie dat corporaties 2 Het sociale deel wordt aangeduid met DAEB (Diensten van Algemeen Economisch Belang); de woningen met markthuren en maatschappelijk en commercieel vastgoed behoort tot het niet-daeb-deel. Niet-DAEB activiteiten moeten minimaal kostendekkend worden geëxploiteerd. Voor deze taken kunnen corporaties geen geborgd geld lenen en mogen zij ook anderszins niet worden gesubsidieerd. - 11 -

90% van woningen moeten toewijzen aan mensen met een inkomen onder de 34.000. Bij de splitsing van de woningvoorraad mogen corporaties een nog nader door de minister te bepalen deel van de sociale huurwoningvoorraad overhevelen naar het deel van de woningvoorraad dat bestemd is voor middeninkomens. Corporaties zijn druk bezig om zich voor te bereiden op de nieuwe praktijk. Maar ook gemeenten doen er goed aan kennis te nemen van de Herzieningswet. Zij moeten een visie geven op de splitsing van de woningvoorraad van de in hun gemeente werkzame corporatie(s). Zij moeten hierbij aangeven welk deel van de woningvoorraad volgens hen beschikbaar moet blijven voor de laagste inkomens en welk deel verhuurd moet worden aan middeninkomens (met markthuren). 3.3. Demografische ontwikkeling De bevolking van Nederland ontgroent en vergrijst. Dit heeft gevolgen voor de woningmarkt en voor veel andere maatschappelijke terreinen. Gezien de demografische ontwikkeling moet een groot deel van de Nederlandse gemeenten rekening houden met een einde aan de groei van het aantal huishoudens. Dat geldt ook voor Reusel. Hoewel het aantal huishoudens nog toeneemt in de prognose is die toename vooral het gevolg van gezinsverdunning door vergrijzing. Gevolgen leefbaarheid Ontgroening en vergrijzing hebben in eerste instantie vooral gevolgen voor de (kleine) kernen. Voorzieningen komen onder druk te staan en de levendigheid van dorpen neemt af. Dat wil beslist niet zeggen dat de leefbaarheid in de kleinste dorpen slecht is. Uit onderzoek blijkt dat een meerderheid van de bewoners de leefbaarheid van de kleinste kernen zeer hoog waardeert, hoger dan die in grotere kernen. Het sluiten van winkels en cafés en het schrappen van buslijnen is voor de meeste (gezonde, mobiele) inwoners van dorpen dan ook onpraktisch, maar niet onoverkomelijk. Dat is anders voor mensen die geen auto kunnen rijden (vaak ouderen). Vooral voor deze groep is het verdwijnen van voorzieningen en levendigheid een aanslag op de leefbaarheid van hun woonomgeving. Deels kunnen deze mensen terugvallen op een vangnet van professionele voorzieningen (op het gebied van welzijn en zorg). Voor een nog groter deel zijn zij aangewezen op de bereidheid van de lokale gemeenschap om een hand toe te steken. Recente beleidsontwikkelingen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning zijn hier mede op gericht. Gevolgen economie Er is al langer sprake van schaalvergroting in de economie en trek van bedrijven naar economische centra. Deze ontwikkeling versterkt de ontgroening van het platteland. Veel jonge mensen gaan studeren en vestigen zich vervolgens dicht bij de plek waar zij hun eerste baan vinden. Dit proces is moeilijk te beïnvloeden. De demografische ontwikkeling van kleine perifere kernen wordt vooral bepaald door hun kwaliteit als woonkern. Daarbij speelt afstand (in tijd) tot werkgelegenheidsconcentraties een rol, evenals woonkwaliteit. Uitzondering hierop vormen de arbeidsmigranten uit lagelonenlanden. Zij vervullen een leemte in het lokale aanbod aan arbeidskrachten (met name laagbetaald werk in de agrarische sector en de bouw) en zorgen daarmee voor enig tegenwicht aan de - 12 -

ontgroening. Gemeenten zijn vaak aarzelend of zij deze migranten willen verwelkomen als permanente inwoners van de kernen. In de Regionale Woonvisie is afgesproken dit wel te doen en deze groep nadrukkelijk onderwerp van woonbeleid te maken (zie paragraaf 2.5). Gevolgen woningmarkt Ontgroening en vergrijzing leiden tot kwalitatieve mismatches op de woningmarkt. De woningvoorraad bestaat voor een groot deel uit gezinswoningen, terwijl de vraag naar voor senioren toegankelijke woningen toeneemt. Deze mismatch is niet enkel op te lossen door nieuwbouw. Enerzijds ontbreken daarvoor de bouwmogelijkheden. Anderzijds zijn er onvoldoende starters en doorstromers om grote aantallen vrijkomende woningen in te nemen (nog los van de vraag of die woningen kwalitatief tegemoetkomen aan hun woonwensen). Dat betekent dat vergrijzende gemeenten een transformatieopgave hebben en dat een flink deel van de huidige en de komende generatie ouderen oud zal worden in een niet speciaal daarvoor geschikte woning; in Reusel-De Mierden veelal particuliere koopwoningen. Dat is op zichzelf geen probleem. Veel ouderen willen ook helemaal niet verhuizen naar een seniorenwoning. Wel is het nodig om inwoners bewust te maken van de noodzaak om te anticiperen op hun stijgende leeftijd en tijdig na te denken over bijvoorbeeld de mogelijkheden voor woningaanpassing. 3.4. Nieuw kabinetsbeleid voor wonen en zorg Ouderen, mensen met verstandelijke beperking en mensen met een psychiatrische aandoening kunnen niet altijd zelfstandig wonen. De zorg die zij nodig hebben, wordt beschreven in een zorgzwaartepakket (ZZP). Bij ZZP1 is sprake van een lichte vorm van zorg en bij de hogere ZZP s is sprake van toenemende zorg. Het zorgzwaartepakket bepaalt ook hoeveel geld een verblijfsinstelling krijgt voor de zorg aan de cliënt. Het rijk zet in op het scheiden van wonen en zorg. Dit betekent dat de cliënt de woning zelf huurt en zelf de kosten voor de woning betaald. De AWBZ vergoedt alleen de geïndiceerde functies (de zorg). Uiteindelijk verdwijnt alle extramuraal geleverde zorg en ondersteuning uit de AWBZ. Ondersteuning wordt ondergebracht in de Wmo; verpleging thuis in de ZVW. De maatregel wordt gefaseerd ingevoerd. Per 1 januari 2013 is scheiden van wonen en zorg doorgevoerd voor nieuwe cliënten met een lichtere ZZP (1 en 2). Concreet is per 1 januari 2013 de extramuralisering doorgevoerd voor de volgende cliëntgroepen: ZZP VV 1 en ZZP VV 2 ZZP VG 1 en ZZP VG 2 ZZP GGZ 1 en ZZP GGZ 2 3 Per 2014 volgt ZZP VV 3. Per 2015 volgt ZZP VG 3 en ZZP GGZ 3. Volgen we het regeerakkoord Rutte II dan is de verwachting dat rond 2016 ook ZZP4 in alle categorieën wordt geëxtramuraliseerd. 3 VV Verpleging en verzorging van ouderen; VG Zorg aan mensen met een verstandelijke beperking; GGZ Geestelijke gezondheidszorg. Voor een beschrijving van de zorgzwaartepakketten, zie de bijlage. - 13 -

Deze beleidswijziging heeft grote gevolgen voor de ondersteuning en verzorging van ouderen, verstandelijk gehandicapten en mensen met een psychiatrische stoornis. Zij zullen vaker dan nu het geval is in een eigen woning moeten blijven wonen. Voor een deel van deze doelgroepen is deze situatie dermate onwenselijk dat moet worden nagedacht over nieuwe woonvormen (geclusterd en verzorgd wonen). Een ander deel van deze doelgroepen ontvangt in de toekomst zorg aan huis. 3.5. Regionaal beleid In regionaal verband heeft Reusel-De Mierden in 2010 afspraken gemaakt over de woningbouwprogrammering. In het Regionaal Woningbouwprogramma 2010-2020 is de lokale woningbehoefteberekening afgestemd op het opvangen van de natuurlijke aanwas van de bevolking. Uitgangspunt is migratiesaldo-nul. Groei voor instromers in de regio dient te worden opgevangen in het stedelijk gebied. In het Regionaal Woningbouwprogramma wordt verder het belang onderstreept van het afstemmen van het nieuwbouwprogramma op de transformatieopgave in de bestaande voorraad. Gemeenten moeten de woningvraag op langere termijn goed analyseren en toevoegingen beoordelen in dit kader. Voor de gemeente Reusel-De Mierden geldt dat op basis van de regionale afspraken 40% van de netto uitbreiding van de woningvoorraad moet bestaan uit woningen in de sociale sector (sociale huur en koop tot 194.000). Het gebrek aan sociale huurwoningen in de kleine kernen wordt in het Regionaal Woningbouwprogramma als bijzonder aandachtspunt genoemd voor de gemeente Reusel-De Mierden. In het kader van de stimulering van duurzaam bouwen is afgesproken de grens voor sociale koopwoningen te verhogen tot 205.700 als het energiezuinige woningen betreft. Het stimuleren van duurzaamheid moet zich overigens niet beperken tot nieuwbouw, maar ook gericht zijn op gedragsverandering van huidige eigenaren, aldus het programma. De Regionale Woonvisie (2012) gaat uit van de lokale identiteit en kwaliteit als basis van het woonbeleid. Leefbaarheid, herstructurering, stedelijke vernieuwing, huisvesting van specifieke doelgroepen (met name starters en senioren), welzijn en zorg, woonruimteverdeling en maatschappelijke voorzieningen zijn lokale verantwoordelijkheden die de regio niet van een regionaal sausje wil voorzien, aldus de visie. Wel worden drie uitdagingen genoemd die de regiogemeenten samen moeten oppakken: 1. Oog voor kenniswerkers en lage-lonen-arbeidsmigranten. Om de woonaantrekkelijkheid van de regio voor kenniswerkers te vergroten, moeten gemeenten vooral investeren in informatievoorziening en de mogelijkheden voor onderlinge ontmoeting. Met betrekking tot de lage-lonen-arbeidsmigranten is de regio van mening dat minder moet worden geproblematiseerd. Zij zijn belangrijk voor de regionale economie. Een deel ervan zal zich permanent in de regio vestigen. Daarvoor moet huisvesting worden geboden. 2. Naar een nieuw evenwicht van sterke steden en een vitaal landelijk gebied. In demografische ontwikkeling lopen de gemeenten in de regio steeds meer uiteen. Een deel van de gemeente krimpt. Andere groeien. De regio ziet een structurele verandering op de woningmarkt, waarop de gemeenten gezamenlijk moeten - 14 -

anticiperen. Uitgangspunt is een andere manier van denken op regionaal niveau: meer initiatieven van onderop stimuleren en minder van bovenaf willen regelen. 3. Duurzaam vernieuwen en transformeren van de bestaande voorraad. Het transformeren van de bestaande voorraad wordt in de concept-regionale Woonvisie de grootste opgave genoemd. - 15 -

4. Wat zeggen de cijfers? 4.1. Terugblik demografische trends Op 1 januari 2011 woonden er 12.606 inwoners in de gemeente Reusel-De Mierden. Dit bevolkingaantal was verdeeld over 4.949 huishoudens. In onderstaande figuur zien we de bevolkingsontwikkeling over de laatste 30 jaar. Figuur 4.1: Gemeente Reusel-De Mierden. Bevolkings- en woningvoorraadontwikkeling 1981 2011. 250 200 150 100 50 0-50 -100-150 Ontwikkeling bevolking Woningvoorraadontwikkeling Buitenlandse migratie Geboortesaldo Binnenlandse migratie Bron: CBS 2012. Te zien is dat het geboortesaldo sinds 1980 langzaam maar zeker is afgenomen. De laatste tien jaar ligt dat saldo ongeveer op +50. De toename van de woningvoorraad nam sinds begin jaren 90 toe met 40 a 50 woningen per jaar. In 2009 nam de woningvoorraad sterk toe (150 woningen). Vanaf 2010 lag de woningvoorraadontwikkeling weer nagenoeg op het niveau van voor 2009. De economische crisis en de gevolgen op de woningmarkt spelen hierbij een belangrijke rol. De toename van het aantal woningen in 2009 ging gepaard met een sterke bevolkingstoename (vooral veroorzaakt door binnen- en buitenlandse vestigers). Er zit dus een relatie tussen toename van de woningvoorraad en het aantrekken van vestigers. Dezelfde piek is ook te zien rond 1990. Echter de meeste tijd vertoont de grafiek voor Reusel-De Mierden een negatief binnenlands en buitenlands migratiesaldo. Door het negatieve migratiesaldo is ook de bevolkingstoename langzaam afgenomen. Wel zien we vanaf 2006 weer een opleving. Of die doorzet na de woningmarktcrisis is moeilijk te voorspellen. - 16 -

4.2. Migratie naar richting De migratiebewegingen zijn dus een belangrijke factor voor de totale bevolkingsontwikkeling. Daarom zoomen we nu wat verder in op de migratiebewegingen. Eerste kijken we waar men vandaan kwam bij komst naar Reusel-De Mierden en waar men naar toe gaat als men de gemeente verlaat. Figuur 4.2: Gemeente Reusel-De Mierden. Migratiesaldi met omliggende gemeenten (2006 2011) Bron: CBS 2012 De gemeente had over de periode 2006 2011 te maken met een negatief migratiesaldo (-67) met haar buurgemeenten. Per saldo verloor de gemeente de meeste inwoners aan buurgemeente Bladel (-116), gevolgd door Eindhoven (-52) Met Hilvarenbeek (+35) had men juist het meest positieve migratiesaldo, gevolgd door Eersel (+23). De sterkste verhuisbewegingen (zowel vestigers als vertrekkers) in deze periode zijn te zien tussen Reusel-De Mierden en Bladel (770 vertrekkers versus 654 vestigers). Op ruime afstand volgen de verhuisbewegingen met Tilburg (per saldo is de in- en uitstroom hier redelijk in evenwicht), Eindhoven, Eersel en Hilvarenbeek. 4.3. Migratie naar leeftijd In onderstaand figuur is het migratiesaldo naar leeftijd uitgedrukt. Per leeftijdscategorie is te zien of er in de afgelopen jaren sprake was van een vestiging- of vertrekoverschot. - 17 -

Figuur 4.3: Gemeente Reusel-De Mierden. Ontwikkeling migratiesaldi naar leef tijd (2002 2011) 80 60 40 20 0-20 -40 65+ 50-64 25-49 15-24 0-14 -60-80 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Bron: CBS 2012 Per saldo trekken met name jongeren tussen de 15 en 24 jaar en ouderen (65+) weg uit Reusel-De Mierden. Het vertrekoverschot onder jongeren is een beeld dat we bij vrijwel alle landelijke gemeenten in Nederland terug zien. Hun verhuisreden heeft veelal te maken met de nabijheid van werk of studie. Tegenover de uitstroom staat een vestigingsoverschot van gezinnen (0-14 jarigen en 25-49 jarigen) en de jonge senioren (50-64 jaar). 4.4. Ontwikkelingen in de woningvoorraad In onderstaande figuur is het aantal gereedgekomen en onttrokken woningen per jaar weergegeven. Hierbij is onderscheid gemaakt naar huur en koop, eengezins- (EGW) en meergezinswoningen (MGW). - 18 -

Figuur 4.4: Gemeente Reusel-De Mierden. Ontwikkeling woningvoorraad (2002 2011) 200 150 100 50 0 Sloop Koop Sloop Huur Koop MGW Koop EGW Huur MGW Huur EGW -50 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Bron: CBS 2012 De afgelopen jaren zijn er met name eengezinskoopwoningen gebouwd in Reusel-De Mierden. Daarnaast zijn er de laatste jaren ook enkele eengezinshuurwoningen meergezinskoopwoningen gerealiseerd. Woningontrekkingen vonden voornamelijk plaats in de koopsector. Ontwikkeling transacties Naast toevoegingen en onttrekkingen aan de woningvoorraad, is er ook gekeken naar de ontwikkelingen in het aantal transacties en de transactieprijs. Resultaten hiervan zijn in onderstaande figuren op genomen. Zo geeft figuur 2.3 het aantal transacties over de afgelopen 10 jaar naar woningtype weer, en is in figuur 2.4 de ontwikkeling in transactieprijs (x 1000) opgenomen. Figuur 4.3: Gemeente Reusel-De Mierden. Ontwikkeling aantal transacties naar woningtype 2002-2011. 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Rijwoning Hoekwoning 2^1 kap Vrijstaand Appartement Bron: Kadaster Het aantal transacties onder appartementen is over de afgelopen jaren redelijk gelijk gebleven. Binnen de andere woningtypen is echter een forse daling in het aantal - 19 -

transacties waar te nemen vanaf 2007. Met name de verkoop van vrijstaande- en tweeonder-een-kapwoningen is sterk verminderd de afgelopen vijf jaar. Deze duidelijke afname in het aantal transacties na 2007 houdt verband met de huidige economische crisis. Ontwikkeling transactieprijs Figuur 4.4: Gemeente Reusel-De Mierden. Ontwikkeling gemiddelde transactieprijs naar woningtype 2002-2011. 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Rijwoning Hoekwoning 2^1 kap Vrijstaand Appartement Bron: Kadaster Op een duidelijke afname in de transactieprijs van appartementen in 2009, en een licht afnemende transactieprijs van vrijstaande woningen in datzelfde jaar, na, is de gemiddelde transactieprijs, ondanks een forse daling in het aantal transacties onder met name vrijstaande- en twee-onder-een-kapwoningen, redelijk stabiel gebleven de afgelopen jaren. Eigenaren wachten vooralsnog met het verlagen van de prijs van hun woning. 4.5. Vooruitblik bevolking en huishoudens Aan de hand van demografische gegevens en trends kunnen we een verwachting formuleren voor de ontwikkeling van de bevolking in de komende tien jaar. Bevolkingsontwikkeling 2012-2022 De meest recente bevolkings- en huishoudensprognose van de provincie (2011) gaat uit van een hoger bevolkings- en huishoudensaantal voor Reusel-De Mierden in 2022 dan bij de vorige prognose (2008) werd voorspeld. Destijds werd uitgegaan van een groei van het aantal inwoners met 295 in de periode 2012 2022. Het inwonertal zou daarmee in 2022 op 12.860 uitkomen. Het aantal huishoudens in 2022 kwam in de vorige prognose uit op 5.145; een groei van 170 huishoudens ten opzichte van 2012. De laatste prognose gaat uit van een bevolkingsgroei van 735 personen tot 2022. Ook na 2022 zal volgens deze prognose de bevolking blijven groeien (met nog eens 315 personen). Dit leidt tot 2022 tot een vraag naar 460 nieuwe woningen en nog eens 200 in - 20 -

de periode 2023-2030. De omslag van groei naar krimp van het aantal huishoudens ligt volgens deze prognose pas na 2030. Deze geprognosticeerde vraag ligt aanzienlijk hoger dan in de vorige provinciale prognose. Belangrijkste verklaring hiervoor is echter niet een toenemend aantal vestigers of geboorten, maar een bijstelling van de levensverwachting. De extra behoefte aan woningen is dus grotendeels het gevolg van de vergrijzing. Een kleiner deel wordt verklaard door de toename van de buitenlandse migratie (arbeidsmigranten). Op basis van de provinciale prognose zal het aantal inwoners van de gemeente Reusel- De Mierden de komende tien jaar toenemen van 12.700 in 2012 naar 13.425 in 2022.* Tabel 4.1: Gemeente Reusel-De Mierden. Ontwikkeling bevolking naar leeftijd (2012 2022)* 2012 2017 2022 Saldo 2012 - Saldo % 2022 < 25 jaar 3.750 3.610 3.705-45 -1% 25 35 jaar 1.495 1.615 1.435-60 -4% 35 55 jaar 3.585 3.265 3.240-345 -10% 55 75 jaar 3.070 3.640 3.885 +815 +27% > 75 jaar 800 945 1.160 +360 +45% Totaal 12.700 13.075 13.425 +725 +6% Bron: Provincie Noord-Brabant 2011 *De cijfers in de tabel zijn afgrond op vijftallen. Kijken we naar de opbouw van de bevolking, dan zien we dat vooral het aantal 55 plussers toeneemt. De groep 75 plussers zal in de komende tien jaar zelfs bijna verdubbelen (groei van 45%). Het aantal inwoners tot 55 jaar neemt juist af. De afname is met name te zien in de categorie 35 tot 55 jaar (-10%). Tabel 4.2: Gemeente Reusel-De Mierden. Ontwikkeling huishoudens naar leeftijd en samenstelling (2012 2022). 2012 2017 2022 Saldo 2012 - Saldo % 2022 1+2 phh. < 35 jaar 485 490 425-60 -12% 1+2 phh. 35 55 jaar 590 545 530-60 -10% Gezinnen 2.080 2.030 1.960-120 -6% 1+2 phh. 55 75 jaar 1.340 1.650 1.835 +495 +37% 1+2 phh. > 75 jaar 465 545 675 +210 +45% Totaal 4.975 5.255 5.435 +460 +9% Bron: Provincie Noord-Brabant 2011, bewerking Companen Tot 2022 groeit het aantal huishoudens met 460. Dit betekent dus dat er tot 2022 een additionele behoefte ontstaat aan 460 woningen. De vergrijzing en ontgroening van de bevolking vertaalt zich echter ook naar de toekomstige huishoudenssamenstelling. Het zijn de 55+ huishoudens die toenemen, terwijl het aantal gezinnen en 1 + 2 persoonshuishoudens tot 55 jaar juist afneemt. - 21 -

4.6. Behoefte aan wonen met zorg De demografische ontwikkelingen binnen de gemeente Reusel-De Mierden hebben gevolgen voor de kenmerken en samenstelling van de benodigde woningvoorraad. De behoefte aan wonen met zorg (in diverse varianten) zal, door een verouderende bevolking, sterk toenemen. Het uitgangspunt van het rijksbeleid is zo lang mogelijk thuis blijven wonen, ook bij een hulp- of zorgvraag. Het kabinet-rutte II zet stevig in op extramuralisering. Eerste voor lichtere zorgvragers (ZZP s 1 en 2); daarna ook voor de ZZP s 3 en 4 (in zowel de categorieën VV als VG en GGZ). Ook de (her)invoering van de eigen bijdragen voor verblijf in een zorginstelling van mensen met vermogen, stimuleert het langer zelfstandig wonen. In de volgende figuur is de toenemende behoefte aan diverse vormen van wonen met zorg weergegeven in de categorie VV. Daarin is gebruik gemaakt van kengetallen voor het bepalen van de behoefte aan wonen met zorg. Figuur 4.5: Gemeente Reusel-De Mierden. Ontwikkeling behoefte aan wonen met zorg 2012 2022, doelgroep VV 400 350 300 250 200 ZZP 1 en 2 ZZP 3 ZZP 4 150 ZZP 5 en 7 (PG) 100 50 ZZP 6, 8, 9 10 (SOM) zorg aan huis individueel verzorgd wonen complexgewijs 0 2012 Normatief 2022 zonder scheiden 2022 scheiden ZZP 1-2 2022 scheiden ZZP 1-3 2022 scheiden ZZP 1-4 Bron: Woonzorgweter Companen, bevolkingsprognose provincie Noord-Brabant De eerste twee balkjes laten het huidige normatief aantal indicaties zien (op basis van landelijke kengetallen) dat voor Reusel-De Mierden wordt afgegeven door het CIZ. Groen zijn de ZZP s en bevatten dus een indicatie voor verblijf in een intramurale setting. Rood zijn indicaties voor extramurale zorg. Ook bij ongewijzigd rijksbeleid (2022 zonder scheiden) neemt zowel het aantal intramurale als het aantal extramurale zorgvragers flink toe. Bij de drie scenario s voor het scheiden van wonen en zorg (alleen ZZP 1 en 2, ZZP 1 t/m 3 en ZZP 1 t/m 4) wordt een deel van de intramurale indicaties vervangen door een indicatie voor extramurale zorg. Hierbij is ervan uitgegaan dat (een deel van) de zwaardere zorgcliënten niet individueel thuis kan blijven wonen. Het aantal woningen in de categorie verzorgd wonen complexgewijs (denk aan aanleunwoningen, serviceflats, appartementcomplexen met gemeenschappelijke ruimtes 4 ) neemt dan ook navenant toe bij de extramuralisering van zwaardere ZZP s. 4 Verzorgd wonen complexgewijs kan betrekking hebben op grootschalige of kleinschalige voorzieningen. Kern is dat meerdere ouderen er geclusterd wonen in een veilige omgeving met zorg in de directe omgeving. - 22 -

Figuur 4.6: Gemeente Reusel-De Mierden. Ontwikkeling behoefte aan wonen met zorg 2012 2022, alle doelgroepen. Intramuraal wonen GGZ GZ Ouderen Verzorgd wonen in complex Zorg aan huis Beschemd wonen Beschemd wonen 0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200 Behoefte 2022 scheiden ZZP 1 t/m 4 Behoefte 2022 scheiden ZZP 1 t/m 3 Behoefte 2022 scheiden ZZP 1 & 2 behoefte 2022 zonder scheiden normatieve vraag 2012 (zonder scheiden) De behoefte aan beschermd wonen voor mensen met een verstandelijke beperking 5 blijft in een scenario zonder scheiden van wonen en zorg tot 2022 ongeveer stabiel. Als de ZZP s 1 t/m 4 worden geëxtramuraliseerd, halveert de vraag naar beschermd wonen voor deze groep. Dat betekent dat de helft van deze doelgroep die nu nog een indicatie voor verblijf krijgt, straks zelfstandig zal wonen (met extramurale zorg). Het aantal intramurale plaatsen voor mensen met een psychiatrische aandoening verandert weinig. Dit heeft te maken met het geringe aantal indicaties voor lichtere zorg in deze categorie dat in Reusel-De Mierden de laatste jaren is afgegeven. Gezien het kleine aantal indicaties dat het betreft, is de ontwikkeling van de omvang van deze groep moeilijk te voorspellen. Aanbod Voor ouderen zijn er in de gemeente op dit moment 65 verzorgingshuisplaatsen beschikbaar (ZZP 1 t/m 4; Mariahof in Reusel en Lindenhof in Lage Mierde). Op grond van het beleid van het kabinet Rutte-II kan de huidige doelgroep voor deze plaatsen in de toekomst geen beroep meer doen op intramurale zorg. Naast deze verzorgingshuizen staan er in de gemeente in totaal 81 zorgwoningen en 150 seniorenwoningen zonder specifiek zorgarrangement. Lunetzorg beheert in samenwerking met Amarant 12 zorgappartementen in Reusel voor mensen met een verstandelijke beperking. In Lage Mierde beheert Amarant 11 appartementen voor mensen met een verstandelijke beperking. In de gemeente zijn geen woonzorgvoorzieningen voor mensen met een psychiatrische aandoening. Afgezet tegen de (verwachte) vraag naar wonen met zorg ontstaat er in de gemeente een tekort aan zorgwoningen (63) en intramurale plaatsen (87). Bij deze cijfers is wel enige nuancering op zijn plaats. In de huidige situatie is er in de gemeente geen aanbod aan intramurale ouderenzorg voor zwaardere ZZP s (verpleeghuiszorg). Ouderen uit de 5 Het kan daarbij gaan om wonen in een instelling of bijvoorbeeld wonen in een groepswoning. - 23 -