Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 22 August 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/61649 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet. Wikiwijs Maken is een onderdeel van Wikiwijsleermiddelenplein, hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt.
Inhoudsopgave Grammatica - Werkwoord Vooraf Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Stap 6 Extra: Werkwoord Extra: Zelfstandig naamwoord Verderkijker Over dit lesmateriaal Pagina 1
Grammatica - Werkwoord Vooraf In deze grammaticaopdracht staat het werkwoord centraal. Aan het eind van deze opdracht kun je: uitleggen wat het werkwoord is. het werkwoord vinden in teksten. Eindproduct Je onderzoekt hoe vaak een werkwoord voorkomt in een tekst. Van dat onderzoekje maak je een verslagje (max. half A4-tje). Beoordeling Je verslag laat je beoordelen door je docent. Je docent beoordeelt het verslag op: De inhoud: gaat het verslag over het aantal keer dat het werkwoord in een tekst voorkomt? De omvang: is het verslag niet groter dan een half A4-tje? De vorm: is het verslag netjes vormgegeven? Taalfouten: bevat je verslag niet te veel taalfouten? Activiteiten Stap Stap 1 Stap 2 Stap 3 Groepsgrootte Activiteit Alleen Bestudeer het Kennisbankitem 'Het werkwoord' en maak de oefeningen. Alleen + samen Maak de oefening over het werkwoord. Alleen + samen Sterk- of zwakke werkwoorden? Pagina 2
Stap 4 Stap 5 Stap 6 Alleen Alleen Alleen Hoeveel procent van de woorden in de tekst is een werkwoord? Tel het aantal werkwoorden in een tekst. Schrijf een verslag over je onderzoek. Benodigdheden Geen extra benodigdheden. Tijd Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig. Stap 1 Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp: KB: Grammatica: Het werkwoord Maak daarna de volgende twee oefeningen: Werkwoord kn.nu/eokys 1 van 20 De jongens stonden tot hun enkels in de modder. Pagina 3
2 van 20 Meester vroeg of ze het niet beter konden. 3 van 20 De kleuters lustten allemaal wel een ijsje. 4 van 20 Na een uurtje misten ze allemaal hun moeder. 5 van 20 Het was heel gevaarlijk op de weg omdat het overal mistte. 6 van 20 De tocht was lang maar ze hadden zich goed voorbereid. 7 van 20 In de grot vonden ze een aantal prehistorische schilderingen. 8 van 20 Ze wonden het touw van de vlieger om een plank. 9 van 20 Pagina 4
De jongen bakte niets van zijn examen. 10 van 20 Alle deelnemers zakten door het ijs. 11 van 20 De hyena s likten hun wonden en gingen verder. 12 van 20 De jongeman raadde het getal in één keer! 13 van 20 Hij witte de muur met een grote kwast. 14 van 20 De honger was erg, ze leden er allemaal onder. 15 van 20 De auto raakte bijna de vangrail. 16 van 20 Pagina 5
Moeder was boos, de kinderen mochten niet meer van hun kamer. 17 van 20 Het smalle pad leidde naar een open plek in het bos. 18 van 20 Het potje poker was spannend en ze kaartten tot diep in de nacht door. 19 van 20 Hij hoorde achter zich een vreemd geluid. 20 van 20 En ze leefden nog lang en gelukkig! Werkwoord kn.nu/pu0ib 1 van 10 Volgens de consumentenbond is een goede internetbeveiliging te moeilijk voor de gemiddelde gebruiker. Pagina 6
a. Tegenwoordige tijd 2 van 10 Jan woonde op het platteland en hield veel van wandelen. a. Tegenwoordige tijd 3 van 10 Onze hond speelt buiten met een balletje. a. Tegenwoordige tijd 4 van 10 Ik vind het tof! a. Tegenwoordige tijd 5 van 10 De jongeman raadde het getal in één keer! a. Tegenwoordige tijd 6 van 10 De kleuters lustten allemaal wel een ijsje. a. Tegenwoordige tijd 7 van 10 Ze winden het touw van de vlieger om een plank. a. Tegenwoordige tijd Pagina 7
8 van 10 Moeder is boos, de kinderen mogen niet meer van hun kamer. a. Tegenwoordige tijd 9 van 10 En ze leefden nog lang en gelukkig! a. Tegenwoordige tijd 10 van 10 De jongen bakte niets van zijn examen. a. Tegenwoordige tijd Stap 2 Verschillende vormen van het werkwoord Oefening Een werkwoord heeft verschillende vormen. Kopieer onderstaande tekst in een Worddocument en maak de tekst compleet door de volgende vijf woorden in te vullen onvoltooid - persoonsvorm - voltooid - spelen - verleden Pagina 8
hele werkwoord:...... tegenwoordige tijd: ik speel, hij speelt, wij spelen persoonsvorm... tijd: ik speelde, wij speelden... deelwoord: gespeeld... deelwoord: spelend Bespreek je antwoorden met een klasgenoot. Stap 3 Sterk of zwak? Werkwoorden worden verdeeld in zwakke en sterke werkwoorden. Bij sterke werkwoorden verandert de klinker van de stam. Bijvoorbeeld: De kinderen lopen op straat. vt: liepen. Lopen is dus een sterk werkwoord. Bij zwakke werkwoorden blijft de klinker gelijk. Bijvoorbeeld: Ze spelen samen. vt: speelden. Spelen is dus een zwak werkwoord. Schrijf nu zelf vijf voorbeelden van sterke werkwoorden op en ook vijf voorbeelden van zwakke werkwoorden. Vergelijk de werkwoorden die jij hebt opgeschreven met de werkwoorden die je buurman/buurvrouw heeft opgeschreven. Zijn er woorden waar jullie over twijfelen? Stap 4 Pagina 9
Hieronder zie je een tekst van precies 100 woorden. Tel het aantal werkwoorden in de tekst. Hoeveel procent van de woorden in deze tekst is een werkwoord? Werkwoorden worden verdeeld in zwakke en sterke werkwoorden. > Bij sterke werkwoorden verandert de klinker van de stam. Bijvoorbeeld: Tegenwoordige tijd: De kinderen lopen op straat. Verleden tijd: De kinderen liepen op straat. Lopen is dus een voorbeeld van een sterk werkwoord. > Bij zwakke werkwoorden blijft de klinker gelijk. Bijvoorbeeld: Tegenwoordige tijd: De kinderen spelen samen. Verleden tijd: De kinderen speelden samen. Spelen is een zwak werkwoord. > Sommige werkwoorden zijn zowel sterk als zwak. Bijvoorbeeld: Tegenwoordige tijd: De jongen spuugt op straat. Verleden tijd: De jongen spuugde/spoog op straat. Op internet kun je wel een lijst vinden met de sterke werkwoorden. Wat denk je? Bevat deze tekst meer of minder werkwoorden dan een willekeurige tekst? Stap 5 Ga op internet naar een willekeurige website. Selecteer op de website een tekst van ongeveer 100 woorden. Plak de tekst in Word. In Word kun je zien uit hoeveel woorden de tekst bestaat. Pagina 10
Is de tekst langer dan 100 woorden, haal dan aan het eind een aantal woorden weg. Tel nu het aantal werkwoorden in de tekst. Hoeveel procent van de woorden in jouw tekst zijn werkwoorden? Verschilt het percentage veel van het percentage dat je in stap 4 hebt gevonden? Vraag aan een aantal klasgenoten welke percentages zij gevonden hebben. Durf je antwoord te geven op de vraag: "Hoeveel procent van de woorden in een tekst is een werkwoord?" Stap 6 Je gaat een verslag schrijven over je onderzoekje. Download het lege verslag. Open het bestand in een tekstverwerker. - Vul je naam, je klas en de datum in. - Schrijf onder Hoofdvraag op welke vraag je onderzocht hebt. - Schrijf onder Werkwijze op hoe je te werk bent gegaan. - Schrijf onder Conclusie het antwoord op de hoofdvraag op. Je docent beoordeelt het verslag op: - De inhoud: gaat het verslag over je onderzoek? - De omvang: is het verslag niet groter dan een half A4-tje? - De vorm: is het verslag netjes? - Taalfouten: bevat je verslag niet te veel taalfouten? Klaar? Laat je verslag beoordelen door je docent. Extra: Werkwoord Pagina 11
Grammatica: Werkwoord Hier vind je een extra oefening over het werkwoord. Download het werkblad oefening 'werkwoord' Onderstreep of arceer de werkwoorden. Tel het aantal werkwoorden dat je hebt gevonden en vergelijk dit met je klasgenoten. Extra: Zelfstandig naamwoord Grammatica: Zelfstandig naamwoord Hier vind je een extra oefening over het zelfstandig naamwoord. In de genummerde zinnen moet je de werkwoorden aangeven. Kijk goed. Soms is een werkwoord hetzelfde als een zelfstandignaamwoord (mens, dier of ding). Voorbeeld: ballen Pagina 12
Wij gaan ballen op het veld. Hier is ballen een werkwoord. Het zegt wat we doen. Ga jij de ballen verzamelen? Hier is ballen een zelfstandig naamwoord, een ding. Dus geen werkwoord. Werkwoorden kn.nu/tv5xj 1 van 10 Als je dat doet, is Leiden in last. a. doet b. doet last c. doet is d. doet is Leiden 2 van 10 Als de lamme de blinde moet leiden, vallen ze allebei in de put. a. lamme moet vallen b. moet leiden vallen c. leiden vallen ze d. moet vallen 3 van 10 Een mollenvanger moet vallen zetten voor zijn werk. a. moet vallen zetten b. moet zetten c. moet vallen zetten werk d. moet vallen 4 van 10 Pagina 13
Als ik hard werk ben ik op tijd om samen met jou naar huis te fietsen. a. werk ben fietsen b. werk ben c. werk ben samen fietsen d. samen fietsen 5 van 10 Ga jij de fietsen even halen? Dan zijn wij zo vertrokken. a. Ga fietsen halen zijn vertrokken b. Ga halen zijn c. halen zijn vertrokken d. zijn vertrokken 6 van 10 Als je een taart wilt bakken, moet je de oven eerst helpen schoonmaken. a. wilt bakken moet helpen schoonmaken b. bakken helpen schoonmaken c. wilt moet helpen d. bakken schoonmaken 7 van 10 De docent heeft bakken vol nakijkwerk, zodat hij zich thuis niet hoeft te vervelen! a. heeft hoeft vervelen b. heeft bakken vervelen c. heeft vervelen d. heeft hoeft 8 van 10 Na het schoolfeest wilde hij me kussen, maar ik vond hem raar. Pagina 14
a. wilde kussen vond b. wilde kussen c. wilde vond d. wilde kussen vond raar 9 van 10 De betrapte dief begon als een wilde om zich heen te slaan. a. betrapte begon wilde slaan b. betrapte begon slaan c. begon slaan d. begon wilde slaan 10 van 10 Ik betrapte hem toen hij vals speelde toen we gingen kaarten. a. betrapte speelde gingen kaarten b. betrapte speelde gingen c. speelde gingen d. speelde gingen kaarten Verderkijker Pagina 15
Verderkijker De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes. Voor de opdracht Werkwoord zijn de volgende items geselecteerd. www.youtube.com Uitleg van een docente. www.leestrainer.nl Uitleg en oefening. www.leestrainer.nl Oefening In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag. Dit kan via onze helpdesk. Pagina 16
Over dit lesmateriaal Colofon Auteur VO-content Laatst gewijzigd 22 August 2016 om 10:54 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; Leerinhoud en Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Nederlands; Schrijfvaardigheid; doelen Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting 2 uur en 0 minuten Trefwoorden rearrangeerbare Pagina 17