Thema 5: Lijken dieren op elkaar? 2
2e leerjaar Doelen Eindtermen en leerplandoelen Leermiddelen De les in vogelvlucht (1 x 50 ) Voortaak thema 5 Lijken dieren op elkaar? 1 De kinderen kunnen verschillende dieren met elkaar vergelijken. 2 De kinderen kunnen karaktereigenschappen van klasgenoten benoemen. Algemene doelen: 3 De kinderen kunnen filosoferen over dieren. 4 De kinderen kunnen reflecteren over de inhoud en de kwaliteit van het gesprek. ET GO! OVSG VVKBaO 1.3 3.2.3.6 3.2.3.7 SV 1.2 1.6 2 3 3.1.1.3 3.1.1.11 3.1.1.13 3.1.2.2 - Kopieerblad 1: dieren en hun eigenschappen - Kopieerblad 2: terugblik - Beurt- of symbolenkaarten 1 Instap WO-NAT-ORG-03.05 WO-NAT-ORG-03.06 WO-NAT-ORG-03.08 WO-MNS-SC-1.2.05 WO-MNS-SC-1.2.06 WO-MNS-SC-1.2.07 WO-MNS-SV-2.3 WO-MNS-SV-2.7 WO-MNS-SV-2.11 WO-MNS-SV-2.12 1.1 Dieren en mensen vergelijken kopieerblad 1 1.2 Klassikale bespreking 2 Kern symbolenkaarten 3 Afsluiter 3.1 Terugblik kopieerblad 2 3.2 Dramamoment Kopieer kopieerblad 1 recto verso voor elke leerling. 7.4 2.4 2.10 4.2 4.5 4.7 3
2e leerjaar thema 5 Wat is filosoferen? Wat gebeurt er als we filosoferen? We zitten in een kring. We proberen samen uit te zoeken hoe iets eigenlijk is. We denken samen ergens over na. Wat we denken kan je eigenlijk niet goed zien. We praten over wat we denken. En daar denken we weer verder over na. Als we SAMEN over iets nadenken, dan bouwen we iets op. We gaan nadenken over alledaagse dingen. Over dingen die we allemaal denken te begrijpen, maar waar we nooit verder hebben over nagedacht. Bv. Samen nadenken over gedachten. Wat is geluk? Kan je bevriend zijn met iemand die je niet leuk vindt? Afspraken, regels (schrijf deze eventueel op bord) - Iedereen mag praten, maar wacht je beurt af. - Niemand kan iets fout zeggen. - We laten elkaar uitspreken. - Je spreekt tegen elkaar, niet enkel tegen mij. Vlot verloop Om je filoles vlot te laten verlopen en iedereen evenveel kansen te geven om een bepaalde inbreng te doen, kan je gebruik maken van klassikale of individuele beurt- en symbolenkaart (zie bijlage 1). Herhaal voor de start van het filosofisch onderzoek de betekenis van de kaarten en bijhorende gebaren. Opstelling Opteer voor een kringopstelling, dit vergemakkelijkt het praten. Duur Laat het filosofisch gesprek niet te lang duren. Soms kan een kwartiertje samen praten al heel intensief zijn. Reflecteren Probeer ook na elke les te reflecteren aan de hand van de terugblik. Dit kan individueel of klassikaal gebeuren. De filobewaarmap dient om individuele opdrachten in op te bergen, maar kan ook dienen als een soort logboek waarin leerlingen verschillende filosofische thema s en vragen bewaren. Materiaal Info voor de leerkracht - klassikaal denkrad - filovragenboek - beurt- en symbolenkaarten - individuele filobewaarmap per leerling 4
1 2e leerjaar Instap Klasgesprek Individueel werk Kopieerblad 1 Klasgesprek 2 Kern Filosofisch gesprek Symbolenkaarten thema 5 1.1 Dieren en mensen vergelijken Start een klasgesprek op met volgende vragen: - Met welk dier zou je jezelf vergelijken? Waarom? - Met welk dier zou je je buur / klasgenoot vergelijken? Waarom? De leerlingen knippen de kaartjes los. Op de voorzijde van het kaartje staat een foto van een dier. Op de achterzijde staan zowel positieve als minder positieve eigenschappen van het dier. Er zijn ook drie blanco kaartjes. Laat de leerlingen die zelf aanvullen met een tekening van een dier naar keuze en bijhorende karaktereigenschappen. Ook hier geldt dat men zowel positieve als minder positieve eigenschappen invult. Leg de opdracht uit. Onder de foto of tekening noteren ze hun naam of die van een klasgenoot. Iedere naam mag maar één keer gebruikt worden. Op de achterzijde schrijft men een reden waarom men die persoon aan het dier koppelt. Let op: er is weinig schrijfruimte op de kaartjes. Laar de leerlingen met kernwoorden werken, die ze uitleggen tijdens de bespreking. 1.2 Klassikale bespreking Laat de leerlingen verwoorden voor wie ze welk dier kozen. Waarom? Zijn de keuzes van de leerlingen gelijklopend of verschillen ze sterk? Zoek samen een verklaring. Bijkomende vraag: - Kan je dieren met mensen vergelijken? Filosofisch onderzoek Oefen de symbolen en bijhorende gebaren. Startvraag: - Lijken dieren op elkaar? Verdiepingsvragen: - Wat is een karaktereigenschap? - Hebben dieren karaktereigenschappen? - Kan je met dieren praten? - Kunnen dieren met elkaar praten? - Kunnen dieren gevoelens hebben? - Bestaan er goede en slechte dieren? 5
3 2e leerjaar Afsluiter Individueel werk Kopieerblad 2 Drama thema 5 3.1 Terugblik Laat de leerlingen individueel de terugblik invullen. Je kunt dit nadien klassikaal bespreken. 3.2 Dramamoment Geef volgende opdracht: Stel dat we konden spreken met dieren. Welk dier zou je iets willen vragen? Wat zou je dan vragen? Laat de leerlingen per twee een gesprekje voorbereiden. Eén leerling is dier, de andere is vragensteller. Geef hen hiervoor ongeveer een kwartier voorbereidingstijd. Daarna brengen ze het gesprekje voor de klas. 6
KOPIEERBLAD 1a thema 5 - Dieren en hun eigenschappen 2e leerjaar Opdracht
KOPIEERBLAD 1b thema 5 - Dieren en hun eigenschappen 2e leerjaar Lief Stil Zachtaardig Ongehoorzaam Rustig Traag Stoer Klein hartje Venijnig Trouw Agressief Knuffelachtig Gelukkig Durver Egoïstisch Speels Lacht veel Opvallend Populair Fier Leider Lui Mooi Op de achtergrond Werker Weinig vrienden Praat te veel
KOPIEERBLAD 2 thema 5 - Terugblik Lijken dieren op elkaar? 2e leerjaar Terugblik Opdracht Kleur het juiste aantal bolletjes. Hoeveel inbreng had ik? weinig veel Heb ik goed geluisterd naar de anderen? helemaal niet goed heel goed Hebben we als groep gepraat? weinig veel Hoeveel keer gebruikte(n) ik / wij / de juf of meester de symbolen? ik de klasgroep juf / meester?! +