Aan de Raad van Bestuur Datum 12 augustus 2016 Auteur talitha de jong-sesink uitgangspunten bij overgang naar Switch (Switch 2.0) Uitgangspunten bij overgang naar Switch (Switch 2.0) 1. De medewerker meldt zich voor 1 september-2016 en kiest voor een van de varianten. Een keuze voor een van de varianten B, C of D betekent een keuze voor de overgang naar Switch. 2. De keuze van de medewerker voor een variant wordt vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst (VSO). Voor variant B of D bevat de VSO de datum van vertrek uit de Belastingdienst. 3. Na ondertekening van de vaststellingsovereenkomst worden medewerkers direct gelabeld als medewerker van Switch. De medewerker kan worden uitgeleend door Switch aan de latende organisatie om daar nog zijn huidige werk onder zijn huidige leidinggevende op zijn huidige werkplek te doen voor zolang het dienstbelang dit nodig maakt, dit ter beoordeling aan de latende directie. 4. Met de medewerker, Switch en de latende directeur (of namens deze) wordt een datum afgesproken waarop de uitleenperiode stopt. Bij het vaststellen van een datum zijn de volgende situaties aan de orde: - Het werk vervalt. Voor de vaststelling van de datum waarop de uitleenperiode stopt, is de termijn/het moment waarop het werk vervalt, bepalend; - Het werk vervalt niet. Voor de vaststelling van de datum waarop de uitleenperiode stopt, is de termijn/het moment waarop de vervanging geregeld kan worden, bepalend; - Het werk verandert. Voor de vaststelling van de datum waarop de uitleenperiode stopt, is de termijn/het moment waarop het werk verandert bepalend. 5. Twee maanden voor het bereiken van de datum waarop de uitleenperiode stopt wordt het Switchgesprek gevoerd tussen Switch en de medewerker over het werk dat de medewerker binnen Switch zal uitvoeren, waar dit zal worden uitgevoerd en over het vastleggen van andere relevante praktische zaken. De directeur Switch is bevoegd gezag vanaf het moment dat de uitleenperiode stopt. De gespreksverslagen van het drie-gesprek en het Pagina 1 van 6
Switch-gesprek worden ter informatie aan de medewerker voorgelegd. Deze tekent ze voor gezien en vervolgens worden ze opgenomen in het p- dossier. Pagina 2 van 6
Toelichting Naar aanleiding van het overleg met het GOBD worden de volgende uitgangspunten voorgesteld met betrekking tot de overgang naar Switch bij de B-, C- en D-variant. Voor de C-variant geldt dat een mobiliteitsplan wordt overeengekomen vergelijkbaar met individuele VWNW-plan en op basis van het algemeen geldende VWNW-beleid. Deze variant heeft ten doel om de medewerker te begeleiden naar ander werk. Daarom wordt er geen uitstroomdatum uit de Belastingdienst opgenomen. De overige uitgangspunten gelden ook voor deze medewerkers, zij gaan ook feitelijk over naar Switch. Alleen medewerkers die vertrekken met de A- variant stromen niet uit via Switch, daarom gelden deze afspraken niet voor hen. Met alle medewerkers vindt een exitgesprek plaats bij vertrek uit de staande organisatie/bij einde dienstverband. Ad 1, de spelregel In de Investeringsagenda Belastingdienst is de voorzet gegeven voor belangrijke vernieuwingen in de Belastingdienst. Het gaat om ingrijpende vernieuwingen in de processen. Deze worden de komende jaren stapsgewijs opgepakt en zullen gevolgen hebben voor de medewerkers. Niet alleen zal het werk van medewerkers verdwijnen en daarmee ook hun functies, maar ook zal het voorkomen dat medewerkers andere competenties nodig hebben als gevolg van de vernieuwingen. Om gedwongen ontslagen te vermijden en om medewerkers de gelegenheid te geven om zich te oriënteren op ander werk, zijn met het GOBD spelregels afgesproken en is begeleiding naar ander werk in Switch mogelijk gemaakt. In de spelregels bestaat tot 1 september 2016 een algemeen vrijwillige fase met een keuzemogelijkheid voor de varianten A, B, C en D. Een keuze voor variant A betekent directe uitstroom uit de dienst met een stimuleringspremie. Voor variant A is deze toelichting verder niet van belang omdat deze variant directe uitstroom (< drie maanden) uit de dienst betekent, zonder tussenkomst van Switch. De keuze van de medewerker voor de varianten B (met stimuleringspremie) C (mobiliteitstraject) en D (voorafgaand aan pensionering) betekenen overgang naar Switch. Direct na ondertekening van de VSO wordt de medewerker gelabeld als medewerker van Switch. De bedoeling van het labellen is om zichtbaar te maken dat het samenstel van taken wordt achtergelaten of kan veranderen. Daarmee wordt de medewerker duidelijk gemaakt dat deze alleen nog op basis van inleen door zijn huidige organisatieonderdeel werkzaam is op zijn huidige werkplek. Het maakt tevens duidelijk welke ruimte is voor doorstroom. De latende organisatie heeft daarmee ook mogelijkheid om de vernieuwing door te voeren of om plaats te maken voor de doorstroom van andere medewerkers. Medewerkers worden na ondertekening van de VSO niet meer betrokken in reorganisaties van hun voormalige onderdeel. Indien het belang van de dienst dat nodig maakt, blijft de medewerker zijn huidige werk bij zijn huidige onderdeel verrichten, zij het op tijdelijke basis. In overleg tussen de medewerker, de latende organisatie en Switch wordt vervolgens het moment waarop die werkzaamheden eindigen en de medewerker ook feitelijke overgaat naar Switch afgesproken. Twee maanden voor deze datum toetst Switch de datum bij de latende organisatie en twee maanden voor de datum wordt het Switchgesprek gevoerd. Aan de medewerker worden passende werkzaamheden aangeboden voor de werkzaamheden die hij bij Switch gaat verrichten of wordt de duur van de uitleen naar de huidige organisatie verlengd, als het belang van de dienst dat nodig maakt. Uiteraard wordt daarbij rekening gehouden met de wensen van de medewerker. Bij de afweging is het organisatiebelang leidend. Pagina 3 van 6
Ad 2, de keuze van de medewerker in de VSO Medewerkers die een keuze maken voor variant B of variant D bepalen zelf de in de VSO op te nemen datum van ontslag uit de Belastingdienst. Medewerkers moeten er rekening mee houden dat de maximale verblijfsduur in Switch loopt tot 1 maart 2020, met uitzondering van medewerkers in de groepsfuncties B en C en de medewerkers individueel tot en met schaal 7. Deze medewerkers kunnen tot uiterlijk 1 september 2020 in Switch verblijven. Een ontslagdatum is bij variant C niet aan de orde. Met deze medewerkers zijn voor het ondertekenen van de VSO door Switch afspraken gemaakt over de inhoud en lengte van hun mobiliteitstraject. De ondertekende VSO kan alleen worden gewijzigd indien dit tot een onbillijk resultaat voor de medewerker leidt. Dat betekent dat er sprake moet zijn van zwaarwegende argumenten en/of van onvoorziene omstandigheden die buiten de invloedssfeer van de medewerker liggen en die maken dat de overeenkomst in redelijkheid niet in stand kan blijven. Ad 3, het labellen van de medewerker en de uitleen door Switch. Direct na ondertekening van de VSO wordt de medewerker gelabeld als medewerker Switch. De medewerker wordt vanaf dat moment uitgeleend door Switch aan de latende organisatie. De uitleenperiode eindigt op het moment dat daarover in het driegesprek een datum wordt afgesproken. Dit labellen heeft geen andere betekenis dan een signalering. Het signaal is voor alle betrokkenen, zijnde de medewerker, latende organisatie en Switch van belang en biedt de mogelijkheid om tot het einde van de uitleenperiode te werken aan werk- en kennisoverdracht. Voor Switch is het een signaal om het driegesprek te plannen en een toets op het beschikbare werk uit te voeren. Labelling en de uitleen hebben niet tot doel om wijziging in de rechtspositie van de medewerker te brengen. Tijdens de uitleen is de latende leidinggevende bevoegd gezag. Ad 4, afspraak over de duur van de uitleen, het driegesprek: Zo spoedig mogelijk na ondertekening van de VSO wordt vanuit Switch met de medewerker en de latende leidinggevende het drie-gesprek gepland. De latende leidinggevende zorgt er daarbij voor dat hij zich heeft geïnformeerd over de vraag of het werk van de medewerker blijft bestaan, vervalt of verandert en de termijn waarop het vervallen en veranderen wordt gerealiseerd. Deze leidinggevende kent derhalve de uitkomst van de continuïteitstoets voor de betrokken medewerker. De medewerker oriënteert zich op zijn overgang naar Switch, zorgt ervoor dat hij zijn wensen en mogelijkheden in beeld heeft. Het driegesprek heeft tot doel om het moment van feitelijke overgang van de medewerker naar Switch vast te stellen. Voor de verblijfsduur in Switch wordt een redelijke termijn aangehouden. Dat betekent bijvoorbeeld dat als de feitelijke overgang naar Switch 2 maanden voor de ontslagdatum is, er beter voor kan worden gekozen om de medewerker niet over te laten gaan naar Switch. De medewerker gaat in Switch de naar het oordeel van het bevoegd gezag passende werkzaamheden doen. Daarbij wordt zo veel mogelijk rekening Pagina 4 van 6
gehouden met de wensen van de medewerker. Bij de afweging is het organisatiebelang leidend. Als latende leidinggevende van medewerkers die gedeeltelijk zijn vrijgesteld voor medezeggenschapsactiviteiten of vakbondswerk, treedt de leidinggevende op die de medewerker in zijn werkzaamheden in het primaire proces aanstuurt. Voor volledig vrijgestelde medewerkers treedt een vertegenwoordiger van de medezeggenschap dan wel vakbond op (als de volledige vrijstelling is ontstaan vanuit medezeggenschaps- resp. vakbondswerk is ontstaan). Door de vertegenwoordiger van de medezeggenschap dan wel de vakbond wordt aangegeven of het werk van de medewerker vervalt en zo niet, welke termijn gemoeid is met het vinden van een vervanger. Het lidmaatschap van de ondernemingsraad of onderdeelscommissie eindigt wanneer het or/oc-lid de onderneming (lees dienstonderdeel) verlaat. Dat is bij fysieke plaatsing in Switch het geval. Met de medewerkers die hebben gekozen voor variant C worden afspraken gemaakt over hun mobiliteitstraject en de duur ervan. De duur van de uitleen is voor deze medewerkers zo kort mogelijk. Door de latende leidinggevende wordt een exit gesprek gehouden met de medewerker bij het eindigen van de uitleen. Het gesprek wordt vastgelegd in het daarvoor bestemde formulier. Ad 5, het Switchgesprek, Twee maanden voor het bereiken van de datum waarop de uitleendatum stopt, wordt het Switchgesprek gevoerd tussen de teamleider van Switch en de medewerker. Dat gesprek gaat over het werk dat de medewerker binnen Switch gaat uitvoeren, op welke locatie dit wordt uitgevoerd en over andere relevante praktische zaken. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten: - De medewerker gaat passende en zinvolle werkzaamheden uitvoeren. Van passend werk is sprake als medewerker beschikt over de kennis en kunde om de functie te kunnen uitoefenen en hem - rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden - kan worden opgedragen. De leidinggevende Switch zorgt ervoor dat hij op de hoogte is van het werk dat voor de medewerker beschikbaar is. Deze leidinggevende formuleert het voorstel voor de overgang van de medewerker naar Switch. - Het kan voorkomen dat een geschil ontstaat tussen de werkgever en de medewerker over de passendheid van de opgedragen werkzaamheden. Indien beide partijen van mening zijn dat het geschil onderling niet kan worden opgelost, kunnen beide partijen tezamen de VWNW-commissie vragen om advies. De commissie toetst de redelijkheid en billijkheid en brengt daarover een advies uit aan het bevoegd gezag van Switch. Een adviesaanvraag heeft geen opschortende werking voor het opdragen van de werkzaamheden. - In beginsel gaat de medewerker zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats het werk uitvoeren in Switch. Switch beschikt over een groot aantal locaties. Mocht dit niet haalbaar zijn omdat het werk elders is georganiseerd dan wordt de medewerker tewerk gesteld op een locatie op een bereisbare afstand. hierbij geldt het uitgangspunt dat de reistijd woon-werkverkeer in beginsel niet langer is dan één uur enkele reis, waarbij wordt uitgegaan van de meest gebruikelijke wijze van vervoer en rekening wordt gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de medewerker. De Pagina 5 van 6
voorzieningen uit het VWNW-beleid over reistijd- en reiskostencompensatie gelden voor deze situatie. De medewerker die voorzieningen heeft (zoals reistijd en/of reiskostencompensatie) die al eerder zijn toegekend in verband met een eerdere reorganisatie, behoudt zijn aanspraken als de plaats van tewerkstelling niet wijzigt. Indien de plaats van tewerkstelling wel wijzigt, ontstaat een nieuwe situatie en worden de voorzieningen aangepast aan de nieuwe situatie. - Het moment van uitleen van de medewerker eindigt om praktischadministratieve redenen per de eerste van de maand die is vastgesteld. - Van het Switchgesprek wordt een verslag gemaakt en wordt door beide partijen getekend voor gezien en gearchiveerd in het digitale p-dossier van de medewerker. Switch is het bevoegd gezag vanaf het moment van beëindiging van de uitleen. Pagina 6 van 6