Massa (1) De massa geeft de hoeveelheid stof (materie) aan waaruit een voorwerp is opgebouwd. De massa is daarmee één van de eigenschappen van een voorwerp. Als je pannenkoeken voor een grote groep mensen wilt gaan maken, heb je de naast zes eieren en 2,7 liter melk de volgende hoeveelheden nodig: 60 gram gist, 1,5 kg bloem, 30 gram zout, 240 gram boter. Je kunt de massa van deze ingrediënten met een weegschaal bepalen. Het symbool van massa is: m. De eenheid van massa is: kg (volgens het SI-stelsel: kilogram). Andere eenheden die van de kilogram zijn afgeleid en die je vaak zult tegenkomen zijn: - ton (1 ton = 1000 kg) - gram (1 g = 0,001 kg) - milligram (1 mg = 0,001 g = 0,000001 kg)
Massa (2) Massa en gewicht De term massa wordt vaak verward met de term gewicht. Toch zijn dit twee verschillende begrippen. Massa is een eigenschap van een stof, maar gewicht is geen eigenschap van een stof. Onder bepaalde omstandigheden kun je wel gewichtsloos zijn, maar je behoudt altijd je eigen massa. Je kunt hierbij denken aan een reis in de ruimte of aan een vrije val in een attractie van een pretpark. Je massa blijft dus altijd hetzelfde, maar je gewicht kan veranderen. Stel je massa is 80 kg. Je gewicht op de aarde is anders dan wanneer je in de ruimte bent of op de maan staat. Je gewicht is namelijk afhankelijk van je massa en de gravitatie. Je kunt je gewicht (F G ) berekenen met de formule F G = m x g. Je gewicht is dan: - op aarde F G = 80 kg x 9,81 N/kg = 784,8 N - in de ruimte F G = 80 kg x 0 N/kg = 0 N - op de maan F G = 80 kg x 1,63 N/kg = 130,4 N. De gravitatieconstante of de aantrekkingskracht van de aarde en de maan bepaalt je gewicht. Je gewicht op de maan is dus ongeveer zes keer zo klein als op de aarde, terwijl je massa op alle plaatsen 80 kg blijft.
Massa (3) Massastukken Massastukken (ook wel gewichten genoemd) zijn er in vele maten en vormen. Vaak zitten ze in een houten doosje. Het doosje bevat vaak de volgende gewichten: 1, 2, 5, 10, 20, 50, 100, 200 en 500 gram. Gewichten worden gebruikt bij weegschalen en balansen. Meestal gebruik je ze als contragewicht, maar je gebruikt ze ook als ijkgewicht voor het kalibreren (ook wel ijken genoemd) van een weegschaal. Het bekendste kalibreergewicht is het prototype K. Dit internationale prototype is meer dan honderd jaar oud. Deze standaard van massa wordt beschermd door drie glazen stolpen. Met dit massastuk is al in 1889 de basisgrootheid van het Internationale Stelsel van Eenheden (SI-stelsel) van gewicht vastgelegd: de kilogram.
Massa (4) De massa van een vaste stof vaststellen Met behulp van een balans, veerunster en weegschaal kun je de massa van een vaste stof bepalen. Balans Veerunster Weegschaal Om met een balans het gewicht van het voorwerp te meten, heb je ijkgewichten nodig. Tegenwoordig bestaan er ook moderne uitvoeringsvormen van een unster: de digitale weeghaak. Digitale weeghaak
Massa (5) De massa van een vloeistof vaststellen Je kunt de massa van een vloeistof bepalen door eerst de massa van de lege houder (bijvoorbeeld maatcilinder) te bepalen. Vervolgens giet je de vloeistof in de houder en weeg je de gevulde houder. Je kunt de massa van de vloeistof nu uitrekenen met de formule: m vloeistof = m totaal m houder De massa van een gas vaststellen Je kunt de massa van een gas bepalen door de massa van de lege houder (bijvoorbeeld de gasbol) te meten. Trek de bol eerst vacuüm, zodat je zeker weet dat er geen gas meer in de bol zit. Vervolgens vul je de gasbol met gas en weeg je de gevulde bol. Je kunt de massa nu uitrekenen met de formule: m gas = m totaal m houder De massa van een lege gasfles wordt het nettogewicht of tarragewicht genoemd. Dit gewicht wordt aangegeven met de hoofdletter T op het etiket of is ingeslagen op de fles. Een gasfles met een tarragewicht van 18 kg kan voor 10 kg gevuld worden met gas. Het totale gewicht van de gasfles is dan 28 kg.