BRIO-taalbarometer 3: diversiteit als norm

Vergelijkbare documenten
BRIO-taalbarometer(s): taalkennis en taalgebruik in Brussel IN HET KORT:

Taal en identiteit bij de Brusselaars

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens

Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader. Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens

25 jaar taalevolutie in Brussel

Inburgeringsbeleid: taaldiversiteit als politieke uitdaging voor Brussel en de Vlaamse Rand

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up

Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand. Rudi Janssens

Diverse school, diverse kansen

Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid

over de Taalbarometer III van BRIO (Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum)

Taalgebruik in Brussel en de plaats van het Nederlands. Enkele recente bevindingen

De evolutie van het Nederlandstalig Onderwijs in Brussel in cijfers

INSCHRIJVINGSBELEID IN HET NEDERLANDSTALIG ONDERWIJS IN BRUSSEL: STANDPUNTEN EN VOORSTELLEN

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Kinderen en hun ouders ondersteunen in het proces van meertalige taalontwikkeling.

Halle-Vilvoorde) (Arrondissement Asse-Halle. Vlaams-Brabant. Analyse e van de resultaten

BAROMETER. Taalgebruik in de Vlaamse Rand

TAALBELEID ZAVENTEM. Waarom een taalbeleid? Taalvisie (SC 8/2/2016) Infobundel voor het personeel oktober 2017

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

HOORZITTING. over het gebruik van talen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest VERSLAG

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Brusselse bevolking per nationaliteitsgroep - alle leeftijden (2014)

Positief omgaan met meertaligheid in het basisonderwijs en in de buitenschoolse opvang

Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord

tear down this wall! bouwen aan het samenleven in brussel dankzij meertaligheid in de scholen

s t u d i e De markt van de dood De markt van de dood Oktober 2011

Doelstellingen. Aantal bezoekers, koopgedrag, types aankopen die gedaan worden en evolutie. Sociaaldemografische variabelen.

Vlaamse overheid - Verzending Franstalige brieven aan Brusselse Vlamingen

Reactie op het Groenboek migratie en mobiliteit: uitdagingen en kansen voor Europese onderwijssystemen. Ontwerp

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

Een terugblik op vijf decennia

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

De positie van de Vlaamse kust op de Belgische reismarkt

MOETEN BRUSSELSE CLUBS KIEZEN: VLAAMS OF FRANS? Staatsrecht toegepast op de sport!

De honden en katten van de Belgen

Vlamingen en Walen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

DE EVOLUTIE VAN DE BELGISCHE VASTGOEDPRIJZEN IN 2016: DATA ADS 1 INLEIDING

Culturele diversiteit en interculturele bemiddeling in de ziekenhuizen. Zohra Chbaral 1

s t u d i e De markt van de dood De markt van de dood Oktober 2010

WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21

De evolutie in TV- en video-kijken op nieuwe schermen. CIM Other Screen Monitor

Taalgebruik in de faciliteitengemeenten

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Toegepaste Taalkunde Academisch Nederlands

Trends op de Belgische arbeidsmarkt ( )

TV en video-kijken op nieuwe schermen Evoluties in de CIM Other Screen monitor (OSM) golf Noord & Zuid Universum

Besluit Geen globale terugval in actieve lidmaatschappen, wel onderlinge verschuivingen tussen verenigingen

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering

Een Europese democratie: utopie of noodzaak?

Studie over de geloofwaardigheid van politieke en socio-economische actoren 1

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Tijdsbesteding van de Belgen. Resultaten van het Belgisch tijdsbestedingsonderzoek 2013

Staat het Nederlands stevig in de schoenen?

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017

Samenleven in Diversiteit in cijfers: Diversiteit, gender, holebiseksualiteit en geloof

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN

Concept van een ontmoetingsplaats

Transgender personen in België. die een wijziging van de officiële geslachtsvermelding aanvragen 2018

Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Gezinsenquête. 1. Situering

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

MAANDAG 5 FEBRUARI BINNENLAND. De diepe barst

Hartelijk dank aan de Raad voor het Openbaar Bestuur voor dit advies over de relatie tussen decentrale overheden en Europa.

30 augustus blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

Demografie SAMENVATTING

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

MEERTALIGHEID: EEN TROEF! MARS Studiedag VAC Gent 19 oktober 2016

ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

Verkiezingen - Methodologie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018

Hoofdstuk 2 KINDEREN IN HUN GEZINSCONTEXT: EEN BLIK OP DE DIVERSITEIT

Sociale ongelijkheid in participatie en kansengroepen

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE JONGERENPARLEMENT INTEGRAAL VERSLAG

De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy

Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen

Integratie van minderheden: een pleidooi voor conceptuele zuiverheid

Omgaan met. meer- en anderstaligheid. op school

Diversiteit en stedelijkheid. Bram Spruyt Onderzoeksgroep TOR, VUB

2011/5 De (in)stabiliteit van huwelijken in België

Transcriptie:

BRIO-taalbarometer 3: diversiteit als norm

De analyse van de taalsituatie op basis van 12 jaar BRIO-taalbarometeronderzoek biedt een mooie spiegel van de ontwikkelingen die zich binnen Brussel voltrekken. Als migratieregio wordt Brussel gekenmerkt door een steeds grotere diversiteit aan thuistalen. Waar op basis van een representatieve steekproef van 2500 volwassen Brusselaars in TB1 72 verschillende talen goed tot uitstekend werden gesproken, steeg dit in TB2 tot 96 en staat de teller van TB3 momenteel op 104. De top 8 van de meest gesproken talen blijft dezelfde, al verschuiven de posities en de aantallen die de taal goed tot uitstekend beheersen (zie tabel 1). Tegenover de vorige metingen is de kennis van de drie contacttalen, het Frans, het Nederlands en het Engels, afgenomen en deze van het Arabisch toegenomen. TB1 TB2 TB3 Frans 95.5% Frans 95.6% Frans 88.5% Nederlands 33.3% Engels 35.4% Engels 29.7% Engels 33.3% Nederlands 28.3% Nederlands 23.1% Arabisch 10.1% Spaans 7.4% Arabisch 17.9% Duits 7.1% Arabisch 6.6% Spaans 8.9% Spaans 6.9% Italiaans 5.7% Duits 7.0% Italiaans 4.7% Duits 5.6% Italiaans 5.2% Turks 3.3% Turks 1.4% Turks 4.5% Tabel 1. Vergelijking evolutie taalkennis (goed /uitstekend spreken) Een stijgend aantal Brusselaars uit Nederlandstalige en anderstalige gezinnen spreekt niet langer goed tot uitstekend Frans, maar die groep die het Frans slechts in beperkte mate beheerst is erg divers met zowel Belgen als niet-belgen en lager- en hogergeschoolden. De jongeren die school liepen in het Franstalig onderwijs spreken steeds minder behoorlijk Nederlands en Engels. Waar tot voor kort de kennis van de contacttalen omgekeerd evenredig evolueerde aan de leeftijd, is nu het onderwijsniveau bepalend voor de taalkennis. Onderwijs blijft de hefboom naar een hogere sociale status, alleen lijkt een deel van dat onderwijs te falen. Een onderwijsreorganisatie die inzet op meertaligheid dringt zich op. Er groeit een generatie jonge Brusselaars op die het Engels en het Nederlands maar beperkt beheerst met als gevolg een hoge jeugdwerkloosheidsgraad Nederlands TB1 TB2 TB3 Thuistaal 48.8% 45.1% 48.9% Enige thuistaal 26.3% 23.0% 22.4% In combinatie met Frans 22.4% 21.7% 26.3% In combinatie met andere taal 0.1% 0.4% 0.2% Onderwijs België 47.7% 49.6% 41.8% Als onderwijstaal 7.5% 8.6% 16.7% Als taalvak 40.2% 41.0% 25.1% Elders 3.5% 5.3% 9.3% Tabel 2. Taalkennis goed tot uitstekend Nederlands spreken Wat het Nederlands betreft blijft ongeveer de helft van diegenen die de taal goed tot uitstekend spreken deze van thuis uit geleerd te hebben, al is dat voor de meerderheid van hen in combinatie met een andere taal (zie tabel 2). De recente cijfers van de leerlingen uit

het Nederlandstalig onderwijs bevestigen de trend met meer dan dubbel zoveel leerlingen uit taalgemengde gezinnen met Nederlands als één van de thuistalen dan leerlingen uit eentalig Nederlandstalige gezinnen. Voor de jongste generatie Brusselaars is dit zowel voor het Nederlands als het Frans het geval, beide officiële talen worden thuis meer in combinatie met een andere taal gesproken dan als enige thuistaal. Ook het effect van het Nederlandstalig onderwijs is duidelijk af te lezen in de tabel. Hier tegenover staat een significante daling van diegenen uit het Franstalig onderwijs die goed tot uitstekend Nederlands spreken. Migrantentalen worden door significant meer Brusselaars goed tot uitstekend gesproken. Onderstaande tabel 3 staat even stil bij het Arabisch. Arabisch TB1 TB2 TB3 Thuistaal 88.1% 89.7% 90.8% Enige thuistaal 55.7% 48.5% 55.3% In combinatie met Frans 21.7% 39.4% 32.0% In combinatie met andere taal 10.7% 1.8% 3.5% Elders 11.9% 10.3% 9.2% Tabel 3. Taalkennis goed tot uitstekend Arabisch spreken Waar net als in de vorige TB s de helft van de Arabischtaligen in het buitenland is geboren, blijven ze nu significant meer het Arabisch als enige thuistaal spreken zodra ze in Brussel wonen, maar ook diegenen die in België geboren zijn spreken meer uitsluitend Arabisch binnen het gezin, ook bij de jongste generatie. Dit betekent evenwel niet dat ze geen andere talen zouden kennen. Deze diversiteit is een gegeven en zal ook in de toekomst het taalgebruik blijven typeren. Het aantal Brusselaars met een verschillende taalachtergrond groeit en deze taalrijkdom wordt ook aan de volgende generatie doorgegeven. Waar tussen de partners in taalgemengde huwelijken vaak voor één enkele taal wordt gekozen, willen beide partners aan de kinderen de eigen taal doorgeven. Het resultaat hiervan is dat van de groep Brusselaars jonger dan 25 jaar reeds de helft opgroeide in een twee- of meertalig gezin. Het huidige patroon van gezinsvorming garandeert dat de basis van de Brusselse taalsituatie, de primaire taalverwerving bij de allerjongsten, gekenmerkt blijft door een steeds verder doorgedreven diversiteit. Het is dus niet zo dat het verfransingsproces van de Nederlandstalige bevolking, dat zich vanaf de 19 de tot ruim halfweg de 20 ste eeuw voltrok, zich momenteel ook op eenzelfde manier manifesteert bij de Brusselaars die van huis uit niet Franssprekend zijn. Als er voor een tweede gezinstaal wordt geopteerd is dit meestal wel het Frans, maar dit leidt slechts gedeeltelijk tot een verdringen van andere oorspronkelijke thuistalen. Integendeel, sommige migrantentalen herwinnen aan vitaliteit bij de jongste generatie. De huidige evolutie is er niet een van eentalige assimilatie maar van meertalige gezinnen. Van alle Brusselaars groeide zo n 55% op in een eentalig gezin, waar dit bij de vorige meetmomenten nog 70% was. Kijken we alleen naar de jongeren, dan groeit de meerderheid nu al op in een gezin waarin meer dan één gezinstaal wordt gesproken (zie tabel 4).

Huidige thuistaal TB1 TB2 TB3 Eentalig 67.8% 64.6% 46.8% Tweetalig 27.5% 33.0% 49.3% Meertalig 4.7% 2.4% 3.9% Tabel 4. Talen gezin van oorsprong jonge geboren en getogen Brusselaars (18-25jaar) Tabel 5 geeft op basis van de officiële talen een overzicht van de thuistalen waarin de huidige Brusselaars opgroeiden. Een derde van de Brusselaars groeide op in een eentalig Franstalig gezin, een significante daling tegenover het vorige meetmoment. Het eentalig Franstalig gezin is dus niet langer meer de norm. Het Nederlands weet zijn positie te handhaven, en wint zelfs wat terrein als oorspronkelijke thuistaal, zij het dan in combinatie met het Frans. Een derde van de Brusselaars groeide op in een gezin waar thuis noch Nederlands noch Frans werd gesproken. Thuistaal TB1 TB2 TB3 Frans 51.7% 56.4% 33.6% Nederlands 9.1% 6.8% 5.4% NL/Fr 10.1% 8.7% 14.1% Fr/And 9.4% 11.4% 14.9% Andere 19.7% 16.7% 32.0% Tabel 5. Thuistaal gezin van oorsprong Brusselaars Tabel 6 geeft een overzicht van de huidige situatie in de nieuw gevormde gezinnen waarbij rekening wordt gehouden met het taalgebruik met de partner en de kinderen. De alleenstaanden worden hierbij in de categorie ondergebracht van het gezin waarin ze opgroeiden. Huidige thuistaal TB1 TB2 TB3 Frans 59.5% 63.1% 38.1% Nederlands 6.4% 5.2% 5.2% NL/Fr 8.0% 7.2% 17.0% Fr/And 14.5% 16.3% 23.2% Andere 11.6% 8.1% 16.5% Tabel 6. Huidige thuistaalsituatie Brussel Uit het taalgebruik in het huidige gezin blijkt dat het Nederlands zich niet alleen handhaaft maar zelfs licht versterkt als we kijken naar de gezinnen die het Nederlands en het Frans combineren. Het aandeel van anderstaligen die in de nieuw gevormde gezinnen noch Frans noch Nederlands gebruikt ligt significant hoger, hetgeen reeds aan de hand van het Arabisch werd geïllustreerd. Noch in het gezin waarin ze opgroeiden noch in hun huidige gezin vormen de Brusselaars uit eentalig Franstalige en Nederlandstalige gezinnen samen een meerderheid. Het taalgebruik binnen het gezin is slechts één taaldomein dat binnen de studie werd onderzocht. Ook het taalgebruik in het private en publieke domein werden nader geanalyseerd. Het taalgebruik in de buurt is hierbij illustratief voor de verschuiving die zich manifesteert (zie tabel 7). Er treedt een algemene tendens op die de bevolking verdeelt in enerzijds diegenen die meestal Frans spreken en anderzijds diegenen die meerdere talen gebruiken.

TB1 TB2 TB3 Frans 82,9% (77,4%) 87,5% (84,9%) 61,8% (53,6%) Nederlands 1,5% 1,0% 0,7% Engels 0,3% 0,5% 0,6% Nederlands/Frans 11,5% 8,2% 11,6% Frans/Engels 1,5% 2,2% 5,9% Nederlands/Frans/Engels 0,8% 0,4% 18,3% Uitsluitend andere talen 1,5% 0,4% 1,2% Tabel 7. Taalgebruik met buren 1 De taaldiversiteit resulteert in een complexer taalrepertorium. Communicatie is geen exclusieve keuze tussen talen waarbij de sterkste het haalt, maar de realiteit wijst op een veel pragmatischer taalgebruik. Zo wordt binnen alle taaldomeinen die hier werden onderzocht zowel meer Engels als meer Nederlands gesproken, hetgeen evenwel geen daling van het gebruik van het Frans impliceert. De verfijndere meting die in deze taalbarometer werd toegepast illustreert dat er een beetje Nederlands en een beetje Engels en wat Frans samen wordt gebruikt. Waar de vorige TB s aantoonden dat qua taalkennis het Engels de tweede plaats had veroverd ten nadele van het Nederlands, maar dat de taal zelf maar in beperkte mate werd gesproken, zien we nu het gebruik ervan effectief ook toenemen. Het zijn niet alleen de anderstaligen die het Engels meer frequent gaan gebruiken maar ook diegenen die tevens ook Nederlands en Frans spreken. Het gecombineerde gebruik van de drie contacttalen en een stijgend gebruik van de migrantentalen bevestigt een patroon dat we ook in andere steden aantreffen. Neem als voorbeeld de manier waarop een buurt communiceert. De straat is niet langer een arena van een sterke meerderheidstaal versus zwakke minderheidstalen maar er ontwikkelt zich een eigen minder strikt omlijnde omgangstaal met het Frans als basis maar met invloeden van andere talen. Het is een mooi voorbeeld van wat sociale wetenschappers glocalisering noemen. Deze evolutie ligt ongetwijfeld ook mee aan de basis van het feit dat bij Brusselaars van vreemde origine de buurt tot de belangrijkste identificatiekaders hoort. Op die manier kunnen culturele en taaldiversiteit toch hand in hand gaan met sociale cohesie, al blijven andere talen en culturen voor sommigen een belangrijke drempel vormen om binnen de buurt met anderen in contact te treden. Alhoewel de meeste mensen het Frans beheersen kan een sterke taal deze evolutie van taaldiversiteit en het ontstaan van lokale lingua francas niet beletten. Eenzelfde evolutie zien we bijvoorbeeld in Londen waar het Engels evenmin deze diversiteit kan beletten. Stedelijke communicatie betekent het gebruik van een mengeling van talen met voor Brussel een groeiende rol van het Engels maar ook interferenties met andere talen. De groeiende groep tweetalige gezinnen vindt het best aansluiting bij deze meertalige stedelijke omgeving. Deze groep is zelf ook grondig veranderd. Waar in het verleden deze groep voor een belangrijk deel bestond uit Brusselaars die beide talen van generatie op generatie doorgaven en waarbij beide ouders ook beide talen spraken, wordt deze nu gedomineerd door taalgemengde gezinnen die niet alleen beide talen doorgeven naar de 1 De tabel verwijst naar het aandeel dat Frans, respectievelijk Nederlands, Engels spreekt, al dan niet in combinatie met een andere taal. De cijfers tussen haakjes verwijzen naar diegenen die uitsluitend Frans spreken.

volgende generatie maar zelf ook gemakkelijker meedraaien in een meertalige omgeving en vlot naar het Engels overschakelen. Dit lijkt meer en meer het prototype van de Brusselaar te worden. Men kan zich de vraag stellen of Brussel niet op de drempel staat van een belangrijk transitiemoment op taalvlak. Taalgebruik in een grootstedelijke context is niet langer een confrontatie tussen talen die als monolieten de strijd met elkaar aangaan met de Belgische communautaire discussie als een schaduw op de achtergrond. Communicatie verloopt divers, op alle taaldomeinen, zelfs in contacten met de overheid duikt het Engels meer en meer op. Officieel taalgebruik staat naast de andere manieren waarop met taal wordt omgegaan en hoeft ook niet als een tegenstelling ervaren te worden. De meeste Brusselaars die het Engels beheersen spreken ook wel Nederlands en/of Frans. De groep die uitsluitend andere talen spreekt is significant groter dan de groep die naast het Engels geen officiële talen spreekt. De link tussen de thuistalen en de taalgemeenschappen is complex en verre van eenduidig. Het is een gegeven dat de officiële talen steeds meer binnen gezinnen worden gesproken die hiernaast nog een andere taal spreken. De primaire taalverwerving van het Frans en het Nederlands gebeurt meer en meer in combinatie met een andere taal. De school speelt nog wel een belangrijke rol tussen het gezin in de traditionele taalgemeenschappen maar deze scholen worden eveneens geconfronteerd met een diverse leerlingenpopulatie en zijn niet langer de evidente link tussen het individu en zijn vermeende gemeenschap. Het Nederlands en het Frans blijven een cruciale rol spelen in de gemeenschapsvorming binnen Brussel, maar de manier waarop met die taal wordt omgegaan ligt niet langer in het verlengde van de traditionele communautaire tegenstellingen die het politieke debat beheersen. Men zou op dat niveau kunnen spreken van nieuwe maatschappelijke breuklijnen die in de toekomst hun stempel zullen drukken op het publieke debat. Een eerste breuklijn is deze tussen stad en haar hinterland, tussen de link van de traditionele taalgemeenschappen in Brussel en deze erbuiten. De tweede is een taalkeuze, blijven instellingen vanuit een Vlaamse of Franstalige historische eigenheid functioneren in het Nederlands of het Frans of draagt men datgene wat binnen die gemeenschap gebeurt ook in andere talen uit en staat men ook open voor het gebruik hiervan? De derde breuklijn is de meest fundamentele, deze tussen de keuze voor een stedelijke gemeenschap enerzijds of een gemeenschap gebaseerd op taal anderzijds. Hoe de politieke instellingen er in de toekomst zullen uitzien hangt af van deze keuzes. De ontwikkelingen die deze derde taalbarometer in kaart brengt onderstrepen dat het hier geen theoretische keuzes betreft maar dat er op het terrein al belangrijke ontwikkelingen aan de gang zijn. In het verenigingsleven is het gebruik van meerdere talen een gegeven. Gevraagd naar de toekomst van Brussel zien de Brusselaars noch een toekomst met Wallonië noch met Vlaanderen zitten, met elk van beide opties gaat minder dan 5% van de Brusselaars akkoord. Wanneer een samenleving met belangrijke transities geconfronteerd wordt valt onvermijdelijk de vraag naar identiteit, naar waarden en normen als bindende factoren in een samenleving. We willen hierbij het gegoochel met de term identiteit vermijden. Centraal staat identificatie, een term die verwijst naar een categorie of groep waarin men zich kan terugvinden. Identificatie veronderstelt een vorm van herkenning, van erbij willen

horen, van gedeelde meningen of waarden. Het verwijst naar een vorm van solidariteit die minder absoluut is dan identiteit dat vaak als deterministisch en onveranderlijk wordt voorgesteld. Identificatie gaat ook uitsluitend uit van de persoon zelf, waar identiteit ook wordt toegeschreven door anderen. In het taalbarometeronderzoek hadden de ondervraagden de mogelijkheid de mate van identificatie uit te drukken met een territoriale eenheid of een taal. De meeste ondervraagden identificeren zich als Brusselaar, met hierna in volgorde van belangrijkheid Belg en de gemeente waarin men woont. Gegeven de taaldiversiteit lijkt het logisch dat Brusselaars zich niet automatisch met de traditionele taalgroepen gaan vergelijken maar kiezen voor een referentiekader waarin verschillende talen thuis horen. Om zich te identificeren als Nederlandstalige of Vlaming is Nederlands als thuistaal een noodzakelijke voorwaarde, om zich als Franstalige te zien is deze link minder sterk. Ongeacht hoe men de identificatie invult, naast woonplaats of taal wordt door de Brusselaars ook vaak verwezen naar een gemeenschappelijke cultuur die ze delen met die groep. De link met de traditionele taalgemeenschappen wordt vooral gelegd door het onderwijs en de media. Voor het Nederlands is het onderwijs een essentiële schakel in het identificatieproces en de ondersteuning van de taalkennis en het taalbehoud. De groep van Brusselaars uit eentalig Nederlandstalige families krimpt en alhoewel ze vrij sterk participeren aan de Vlaamse instellingen en organisaties treedt er binnen de groep een tweedeling op tussen Nederlandstaligen die vooral taalgebruik centraal stellen en Vlamingen die geboorteplaats en een gedeelde cultuur belangrijker vinden. Het is voor diegenen die van huis uit ook andere talen spreken makkelijker zich met het Nederlands als taal te identificeren dan met het Vlaamse aspect waar geboorteplaats en cultuur meer discriminerend werken. Kijken we naar het stemgedrag dan zorgen beide identificaties voor significant meer stemmen voor een Nederlandstalige lijst al is de impact van het Vlaamse aspect sterker. De tweedeling Franstalig-Waals functioneert anders en naast de taal is voor een identificatie met Waal de geboorteplaats essentieel. Een identificatie als Franstalige is breder, en via het onderwijs voelen een deel van de nieuwe tweetaligen zich met de Franstalige gemeenschap verbonden. Maar ook voor de Franstaligen is identificatie belangrijk om voor een Franstalige lijst te stemmen. De beide traditionele gemeenschappen krijgen een duidelijk andere invulling. Het onderscheid tussen beide wordt het sterkst beklemtoond door de media. Het zijn vooral diegenen die de Franstalige media consulteren die de link met de Franstalige gemeenschap en de kloof met de Vlaamse bevestigen. Maar de identificatie met een territoriale identiteit die boven de taaldualiteit staat is veel meer uitgesproken. De shift die de traditioneel tweetaligen naar een significant toegenomen identificatie met de gemeente en de evolutie naar een grotere diversiteit in het taalgebruik binnen deze nieuwe evolutie. Naast de gemeente zien ze zichzelf eerder als Brusselaar dan als Belg. In deze groep is de preferentie voor tweetalige politieke lijsten dan ook het grootst. De evolutie die 10 jaar taalbarometeronderzoek heeft blootgelegd is deze van een verhoogde taaldiversiteit waarin het model van twee taalgemeenschappen sterk onder druk komt te staan als identificatiekader voor de inwoners, maar waarbij de officiële talen beide overeind zijn gebleven. Nederlands is niet langer de taal van de Nederlandstaligen of de Vlamingen en is een taal die als thuistaal steeds meer in combinatie opduikt en die ook door een grote groep mensen die de taal van thuis uit niet spraken wordt gebruikt. Het

Frans is de algemene lingua franca gebleven en de meeste inwoners van Brussel spreken Frans, maar dat betekent niet dat het Frans de functie van andere talen overneemt. Ook het Engels wordt meer en meer gesproken maar verdringt evenmin het Frans of het Nederlands. Het is geen of of maar een en en verhaal. Maar hiernaast blijven ook de migrantentalen overeind en wordt de onderlinge communicatie meer divers. Over welk aspect men het in Brussel ook heeft, men kan niet om deze taaldiversiteit als basis van de sociale verwevenheid van de Brusselse samenleving heen. De uitdaging op zowel politiek als maatschappelijk gebied is leren omgaan met deze diversiteit. Het zijn de ontwikkelingen op het terrein tussen de Brusselaars onderling die de basis voor de oplossing voor de veelheid van grootstedelijke problemen vormen. Meer info: Rudi.Janssens@vub.ac.be