Taalgebruik in Brussel en de plaats van het Nederlands. Enkele recente bevindingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Taalgebruik in Brussel en de plaats van het Nederlands. Enkele recente bevindingen"

Transcriptie

1 nummer 13, 7 januari 2008 S a m e n v a t t i n g Het meertalige karakter van de bevolking, het aantal taalgemengde gezinnen en het feit dat steeds meer Brusselaars gebruik maken van de dienstverlening van beide traditionele taalgemeenschappen maakt het steeds moeilijker om in Brussel een persoon aan een specifieke taalgemeenschap te linken. Ook het taallandschap op zich wordt complexer. Frans blijft met voorsprong de lingua franca en de in Brussel geboren jongeren met een allochtone achtergrond maken in hun nieuwe gezinnen meer en meer de shift naar het Frans. Tegelijk neemt echter het aantal tweetalige gezinnen en het aantal thuistalen toe. Het aandeel van Brusselaars uit eentalig Nederlandstalige gezinnen daalt licht en steeds meer Brusselaars die van huis uit Nederlands spreken doen dit in combinatie met een andere taal. Desondanks spreken deze personen wel steeds meer Nederlands in de publieke ruimte. Het Engels blijft qua taalgebruik duidelijk op de derde plaats en wordt vooral in de arbeidsomgeving gesproken, al beweren steeds meer Brusselaars deze taal vlotter te beheersen dan het Nederlands. De Brusselaars zelf vinden deze meertalige omgeving een belangrijke meerwaarde, al blijft politieke polarisering steeds om de hoek loeren. Rudi Janssens is docent bij de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de VUB en senior researcher aan het Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum (Brio) waar hij verantwoordelijk is voor het taalsociologische onderzoeksluik. Hij werkt vooral rond taalgebruik in meertalige en multiculturele steden en de impact van taalpolitiek. Samen met Laurence Mettewie (FUNDP) publiceerde hij onlangs 'Language use and language attitudes in Brussels' in Lagabaster D. & Huguet A. (ed.) Multilinguism in European Bilingual Contexts, Language Use and Attitudes; Clevedon: Multilingual Matters, 2007, pp Rudi Janssens Taalgebruik in Brussel en de plaats van het Nederlands. Enkele recente bevindingen Inleiding Tien jaar geleden startte het Centrum voor de Interdisciplinaire Studie van Brussel van de VUB met het project Taalverhoudingen, taalverschuivingen en taalidentiteit in Brussel (Janssens, 2001), ook wel Taalbarometer 1 genoemd. Op basis van een representatieve bevraging van 2500 meerderjarige Brusselaars werd een algemeen taalbeeld van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geschetst. De studie diende toen in eerste instantie een leemte op te vullen die ontstond na het afschaffen van de talentellingen waarvan de laatste in 1947 werd gehouden met verre van betrouwbaar resultaten tot gevolg. De onbeschikbaarheid van officiële cijfers over taalachtergrond gaf aanleiding tot vele discussies, in het beste geval gebaseerd op partieel datamateriaal, in het slechtste geval gevoed door allerlei niet gefundeerde veronderstellingen en mythes. In 2005 werd in het kader van het BRIO (het Brussels Informatie- Documentatie- en Onderzoekscentrum) in opdracht van het Huis van het Nederlands in Brussel een vervolgonderzoek opgestart, Taalbarometer 2. Net als bij de eerste studie werden op basis van een representatieve steekproef, uitgevoerd door het NIS, zo n 2500 Brusselaars tussen 18 en 70 jaar face-to-face bevraagd naar hun taalkennis, taalgebruik en taalattitudes (zie Janssens, 2007a). In deze bijdrage presenteren we een overzicht van de belangrijkste bevindingen en verschuivingen binnen het Brusselse taalbeeld gebaseerd op de resultaten van beide surveys 1. 1 De integrale analyse van de resultaten kan je vinden in JANSSENS, Rudi, Van Brussel gesproken. Taalgebruik, taalverschuivingen en taalidentiteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Taalbarometer II), Brusselse Thema's 15, Brussel, VUBPRESS, Contact gegevens : Rudi Janssens : Rudi.Janssens@vub.ac.be, 02/ Miichel Hubert (hoofdred.), 02/ / hubert@fusl.ac.be

2 2 Taal en taalgemeenschappen Waar vanuit politiek oogpunt Brussel een tweetalige stad blijft is dit taalsociologisch al langer niet meer het geval. De meertalige context wordt door de overgrote meerderheid van de Brusselaars, ongeacht hun taalachtergrond, zelfs als een belangrijke troef ervaren. Naast het economische potentieel van de internationale status van Brussel vormt ook het rijke culturele leven dat zich hier manifesteert, en dat in geen andere Belgische stad op een vergelijkbare manier te vinden is, voor velen een aantrekkingspool om zich net in het Brussels Hoofdstedelijke Gewest te gaan vestigen. Deze dynamiek impliceert dat er zich binnen dat taallandschap wel eens verschuivingen voordoen of dat de verhoudingen tussen de taalgroepen niet altijd door een grote mate van harmonie worden gekenmerkt. Een eerste vraag die zich trouwens opdringt is in hoeverre men in Brussel nog van exclusieve en exhaustieve taalgroepen of taalgemeenschappen kan spreken. Dat Brussel niet louter een stad is van Nederlandstaligen en Franstaligen is al langer duidelijk, ook al trachten sommigen de bevolking steeds opnieuw tot deze tweedeling te reduceren wat door de Franstalige versie van de populaire internetencyclopedie Wikipedia als volgt wordt geformuleerd: Brussel telt zo n 85% à 90% Franstaligen waarvan ongeveer een derde een andere moedertaal dan het Frans heeft 2. De vraag is in hoeverre men eigenlijk nog van taalgroepen kan spreken. Kijken we bijvoorbeeld naar de doelgroep van het beleid van de Vlaamse Gemeenschap dan zijn dit zowel de Nederlandstaligen, de gebruikers van de infrastructuur en dienstverlening van de Vlaamse Gemeenschap als al diegenen die zich op een of andere manier met deze gemeenschap verbonden voelen of er een band mee willen opbouwen, kortom bijna elke Brusselaar. Dit kan men echter bezwaarlijk een taalgroep of een taalgemeenschap noemen. Zo is de taalachtergrond van iemand niet altijd bepalend voor de school waarnaar men zijn kinderen stuurt, men kan Franstaligen die in het Nederlandstalig onderwijs school lopen moeilijk als Nederlandstaligen of leden van de Vlaamse Gemeenschap zien, al is hun schoolkeuze binnen de Brusselse context niet contradictorisch en behoren ze wel tot de doelgroep van het beleid van de Vlaamse Gemeenschap. Eenzelfde diversiteit vinden we terug als het om de participatie aan culturele initiatieven en infrastructuur gaat die openstaan voor alle Brusselaars ongeacht hun taalachtergrond. De fameuze norm, een norm die de Vlaamse Gemeenschap voor haar Brusselbeleid hanteert zich richtend op een doelgroep van Brusselaars, is dan ook een veel betere afspiegeling van de impact van deze Gemeenschap in Brussel. Impact betekent hier zeker niet lidmaatschap van een bepaalde taalgroep. De band tussen de Vlaamse Gemeenschap, en hetzelfde geldt uiteraard ook voor de Franstalige, en de Brusselaars is niet louter gebaseerd op taal en het is zelfs heel waarschijnlijk dat het overgrote deel van deze Brusselaars banden heeft met beide gemeenschappen. Dit betekent niet dat taal een irrelevant criterium voor gemeenschapsvorming zou zijn. Het maakt een wezenlijk onderdeel uit van de identiteit, meer nog dan de demografische variabelen die veelal als determinerend worden naar voor geschoven. Maar een identiteit is per definitie gelaagd en taal is er dus maar een aspect van, doch ook tweetaligheid of meertaligheid kan deze identi- 2 Op 19 september 2007 stond er letterlijk Cette ville-région officiellement bilingue est habitée par une majorité de Belges francophones (de 85 à 90% des habitants sont de langue française, dont près de 33% du total sont Allophones) et par une minorité flamande (de 10 à 15% de la population).

3 3 teit mee bepalen. De classificatie op basis van thuistaal heeft het voordeel van de stabiliteit maar ontkent de variabiliteit inzake taalgebruik in zowel de privé als de publieke sfeer. Taalidentiteit vertoont wel deze flexibiliteit maar wordt anderzijds wel gekenmerkt door de nodige subjectiviteit en het feit dat taal niet het enige criterium is waarop iemand zijn identiteit bouwt. In de studie wordt gepoogd de compatibiliteit en de spanning tussen thuistaal en taalidentiteit nader te ontrafelen. In deze bijdrage zetten we een aantal bevindingen kort op een rijtje om ze daarna binnen een bredere (beleids)context te situeren. De focus ligt hierbij vooral, maar niet uitsluitend, op het Nederlands. Taaldiversiteit als gegeven Het Brusselse taalbeeld wordt in de eerste plaats bepaald door de taalkennis van de Brusselaars. Hierbij kunnen we de talen in feite in vier groepen opsplitsen: in eerste instantie de twee officiële talen die het meest courant worden gesproken en die in een aantal omstandigheden bij wet geregeld de enig mogelijke talen zijn, het Engels dat als wereldtaal en ook binnen de economische en culturele context frequent wordt gehanteerd, schooltalen die vooral via het onderwijs wordt aangeleerd en op die manier ook een bepaalde status van erkenning verkrijgen en tenslotte de migrantentalen die niet via de school maar uitsluitend via intergenerationele taaloverdracht in gezinnen en/of via instituties of organisaties gelieerd aan deze gemeenschappen worden doorgegegeven. Deze indeling bepaalt ook in grote mate de kwaliteit van het taalgebruik. De officiële talen zijn de enige onderwijstalen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, als we de internationale en Europese scholen hier even buiten beschouwing laten, en de kennis van minstens een ervan is onontbeerlijk om een diploma te behalen en een beroepsleven uit te bouwen. Het Engels is naast beide officiële talen de belangrijkste schoolse taal die wel prominent aanwezig is maar zelden van huis uit aangeleerd en waarvan de kwaliteit dan ook mogelijk wordt overschat, zeker als we kijken naar de lage waardering die het taalonderwijs van de Brusselaars krijgt. Andere schoolse talen zoals het Duits, het Italiaans of het Spaanse zijn voor een deel van de Brusselse bevolking wel thuistalen maar voor de meeste Belgische inwoners toch vooral schooltalen. Migratietalen worden gesproken omdat er mensen met die thuistalen naar Brussel komen wonen zijn. Zij worden ook bijna uitsluitend in gezinsverband gebruikt en hebben binnen de Brusselse context een lage status ongeacht het aantal sprekers. Vergelijken we de situatie van een vijftal jaren geleden met de huidige dan is vooral het aantal talen binnen deze laatste categorie significant toegenomen en zijn er ook tussen de andere categorieën een aantal belangrijke verschuivingen waar te nemen. Tabel 1 geeft een overzicht van de meest gekende talen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De percentages verwijzen naar het percentage respondenten die beweren, op basis van zelfrapportage, de desbetreffende taal goed tot uitstekend te spreken. In de tabel worden de resultaten van de eerste survey (TB1) met deze van de tweede (TB2) vergeleken. Als we naar dat globale taalbeeld kijken verwondert het niet dat het Frans als belangrijkste taal, die door zo n 95% van de Brusselaars wordt gesproken, zijn positie als lingua franca behoudt. Het aantal sprekers van het Nederlands neemt af, zodat

4 4 het Engels zich op een tweede plaats weet te nestelen (zie ook Van Parijs, 2007) zonder dat de kennis van het Engels eigenlijk significant toeneemt. Engels is een echte schooltaal, slechts enkelen spreken het van thuis uit. Voor het Nederlands is dit fiftyfifty en ook andere Europese (ex)immigrantentalen zoals het Italiaans en het Spaans worden populairder nu ze niet meer enkel door de immigranten uit deze landen worden gesproken maar ook via de school worden aangeleerd. Het Arabisch en het Turks, de niet-europese immigrantentalen, verliezen terrein. Zij worden bijna uitsluitend in TB1 (Goed tot uitstekend) TB2 (Goed tot uitstekend) gezinsverband doorgegeven waardoor de kwaliteit van de taal voorlopig wel vrij hoog blijft maar de basis versmalt. Binnen deze gezinnen wordt, Frans Nederlands Engels Arabisch Duits 95,52% 33,29% 33,25% 9,99% 7,61% Frans Engels Nederlands Spaans Arabisch 95,55% 35,40% 28,23%* 7,39% 6,36%* afhankelijk van de duur van het verblijf en de taalachtergrond van de partner, het Frans als tweede taal geaccepteerd. Enkel binnen de eigen gemeenschap vervullen deze talen een functie, de Europese talen echter geven ook een economische meerwaarde aan haar sprekers. Dat deze taalrijkdom een positief gegeven is wordt door bijna alle Brusselaars erkend en slechts zo n 17% vindt dat het samenleven van mensen die verschillende talen spreken een probleem is. 6 Spaans 6,90% Italiaans 5,72% 7 8 Italiaans Turks 4,68% 3,33% Duits Turks 5,56% 1,47%* Bekijken we de Brusselaars op basis van de thuistaal (zie tabel 2) dan zijn er over de laatste vijf jaren wel een beperkt aantal verschuivingen opgetreden. Zo nam het aantal personen met een eentalig Franstalige achtergrond toe, net als het aantal nieuwe tweetaligen. Dit ging ten koste 9 Berbers 3,09% Portugees 1,67% van de andere groepen die allen iets lager scoren. Deze tendens wordt vooral bepaald door de Portugees Grieks 1,43% 1,19% Lingala Grieks 0,99% 0,91% geboren en getogen Brusselaars die procentueel sterker vertegenwoordigd zijn in het huidige Brussel in vergelijking met de eerste survey en de inwijkelingen uit het buitenland die hun relatieve impact op de bevolking eveneens zien toenemen. Bij de Nederlandstaligen daalt zowel het 12 Russisch 0,48% Russisch 0,64% aandeel van de Nederlandstalige Brusselaars die 13 Lingala 0,39% Berbers 0,36%* in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn geboren als van de inwijkelingen uit Vlaanderen. Waar het aantal Brusselaars dat in een Nederlandstalig Tabel 1. Meest gesproken talen in 2000 en 2006 gezin opgroeide afneemt, net zoals het aantal (*verschillen categorieën tussen beide metingen significant op.05 niveau) Nederlandssprekenden, blijft het aantal eentalig Nederlandstalige gezinnen evenwel constant en gebruiken Nederlandstaligen in taalgemengde huwelijken ook meer Nederlands. Waar ongeveer de helft van de geboren en getogen Nederlandstalige Brusselaars een Franstalige partner heeft, net als ruim een derde van de ingeweken Nederlandstaligen, wordt in nog geen derde van de gezinnen uitsluitend Frans gesproken. In de vorige survey was dit nog in bijna de helft van de gezinnen het geval. Het aantal

5 5 TB1 TB2 Nederlands 9,5% 7,0%* Frans 51,6% 56,8%* Nederlands/Frans 9,9% 8,6% Frans/Andere 9,3% 11,3% Andere 19,7% 16,3%* Tabel 2. Thuistalen op basis van gezin van herkomst (*verschillen categorieën tussen beide metingen significant op.05 niveau) TB1 TB2 Thuistaal gezin van oorsprong 49,2% 45,1%* - enige thuistaal 27,3% 23,9%* - thuistaal in combinatie 21,9% 21,2% Onderwijstaal 8,8% 11,3%* Taal als schoolvak 37,5% 38,7% Thuistaal huidig gezin 0,6% 1,3% Andere 3,9% 3,7% Tabel 3. Taalverwerving Brusselaars die goed tot uitstekend Nederlands spreken (*verschillen categorieën tussen beide metingen significant op,05 niveau) gezinnen waarvan minstens een van beide partners Nederlandstalig is en waar Frans de voertaal binnen het nieuwe gezin is daalt van ruim een derde tot een vijfde. Ook bij traditionele tweetaligen zien we de tendens om meer Nederlands te gebruiken in het gezin. Waar verschuivingen bij de Franstaligen en de anderstaligen na gezinsvorming beperkt blijven gaan nieuwe tweetaligen in hun nieuwe gezinnen meer Frans spreken (van een kwart tot een derde van hen). Bij anderstaligen vindt het Frans steeds meer ingang als tweede gezinstaal en speelt het Nederlands geen enkele rol. De enige manier waarop het Nederlands wel wordt gesproken in niet-nederlandstalige gezinnen is wanneer de kinderen in het Nederlandstalig onderwijs school lopen. In Franstalige gezinnen heeft deze schoolkeuze geen enkel effect op het taalgebruik in het gezin maar bij de anderstaligen ligt dit anders en wordt met vrienden maar eveneens met broers en zussen regelmatig al eens Nederlands gesproken. Voor iedereen kan men echter vrij algemeen stellen dat mensen, ongeacht hun thuistaal, het die taal is die men in de eerste plaats aan de volgende generatie wil doorgeven. Tabel 3 geeft een kort overzicht van de manier waarop de Brusselaars die van zichzelf beweren goed tot uitstekend Nederlands te spreken de taal aanleerden. Minder dan een kwart van hen sprak het in het gezin waarin ze opgroeiden als enige thuistaal, ter vergelijking: voor diegenen die goed tot uitstekend Frans spreken is dit bijna de helft, voor het Engels amper 3%. Voor de helft van deze Nederlandskundigen is het Nederlands een schoolse taal, waarbij vooral het stijgende aandeel van de leerlingen die uit het Nederlandstalig onderwijs komen opvalt. Hierbij dient men tevens in het achterhoofd te houden dat de ondervraagden minimum 18 jaar oud zijn en het recente stijgende aandeel van niet-nederlandstaligen in het secundair Nederlandstalig onderwijs in Brussel zich slechts in beperkte mate in deze cijfers weerspiegelt. In de toekomst zal dit aantal meer dan waarschijnlijk dan ook verder toenemen, zeker ook gezien de initiatieven inzake tweetalig onderwijs die in het Franstalig onderwijs stilaan ingeburgerd geraken. Ook buiten het gezinsverband spreken Nederlandstaligen in Brussel meer Nederlands. In contacten met de administratie en binnen de gezondheidszorg wordt significant meer Nederlands gesproken. In tabel 4 illustreert dit en geeft tezelfdertijd ook aan hoe de Brusselse taalrijkdom zich bij niet-nederlandstaligen administratief ver-

6 6 Nederlandstaligen Franstaligen Trad. tweetaligen engt tot het gebruik van het Frans hetgeen voor sommigen aanleiding vormt hen als Franstaligen te beschouwen. Ook de traditioneel tweetaligen spreken meer Nederlands in de publieke sfeer. Algemeen beweert 2/3 van de Nederlandstaligen en van de traditioneel tweetaligen dat men momenteel in Brussel op steeds meer plaatsen in het Nederlands terecht kan. Ook van de Franstaligen en de nieuwe tweetaligen vindt bijna 60% dat men steeds meer Nederlands hoort spreken in Brussel. Zelfs van de anderstaligen beweert meer dan 60% dat het belangrijk is in Brussel om ook Nederlands te kennen. TB1 TB2 TB1 TB2 TB1 Nederlands 48,3% 59,9%* 2,5% 1,6% 4,4% Frans 41,2% 30,2%* 97,5% 97,4% 86,7% Ndls/Fr 10,5% 9,9% 1,9% 0,8% 8,8% Dit merkt men bijvoorbeeld aan de leerlingenpopulatie van het Nederlandstalig onderwijs dat bij niet-nederlandstaligen steeds populairder wordt en aan het succes van de cursussen Nederlands voor volwassenen. Het zijn wel diegenen die al een basis van de taal hebben die een cursus Nederlands willen volgen, diegenen die de taal niet kennen zijn niet echt geneigd de taal te leren. Dat het onderwijs in een meertalige samenleving een essentiële rol speelt is TB2 10,7%* 81,8%* 7,5% duidelijk. Taalgemengde klassen zijn een TB1 1,7% 94,0% 3,8% realiteit in alle scholen en dit wordt door Nieuwe tweetaligen ruim 80% van de Brusselaars ook wel TB2 1,8% 97,9%* 0,4% degelijk als een verrijking gezien (dit cijfer schommelt tussen 81.4% voor de Nederlandstaligen en 91.3% voor de an- TB1 1,2% 96,6% 0,8% Anderstaligen derstaligen). Een beter taalonderwijs TB2 1,7% 94,8% 1,5% staat bovenaan de agenda van vele Brusselaars, en hoewel zeker de Nederlandstaligen iets minder geneigd zijn Tabel 4. Taalgebruik met gemeentelijke administratie (*verschillen categorieën tussen beide metingen significant op,05 niveau) tweetalig onderwijs als de te bewandelen weg naar meertaligheid te steunen vinden de meesten toch dat dit een mogelijke oplossing biedt. Vooral de Franstaligen (12.8%) en de traditioneel tweetaligen (9.8%) hechten weinig geloof aan het feit dat meertalig onderwijs in het nadeel van de taalkennis van de oorspronkelijke onderwijstaal van het eigen systeem zou leiden, Nederlandstaligen staan hier wat wantrouwiger tegenover maar ook de meerderheid van hen gelooft niet dat het niveau van het Nederlands hieronder zou lijden (slechts 18.7% denkt dat het wel zo zou zijn). Omgekeerd meent 40% van de Nederlandstaligen dat het Nederlandstalig onderwijs voldoende aandacht besteedt aan het taalonderwijs om tweetalige leerlingen te vormen, slechts 10% van de Franstaligen is ervan overtuigd dat het eigen onderwijssysteem hier ook garant voor kan staan. Bij de Brusselaars met een andere taalachtergrond is zo n 85% ervan overtuigd dat het onderwijs in Brussel in deze taak tekort schiet. Dat deze tweetaligheid een noodzaak is wordt door de meeste Brusselaars beaamd. Zo n 95% van hen is ervan overtuigd dat tweetaligheid een conditio sine qua non is op de werkvloer.

7 7 Niet enkel in het onderwijs vinden we mensen met een verschillende taalachtergrond, ook het verenigingsleven is meer en meer een afspiegeling van deze diversiteit. Waar de participatiegraad van de Nederlandstaligen toeneemt, in tegenstelling tot deze van Brusselaars met een andere taalachtergrond, betekent dit niet dat ze systematisch voor Vlaamse verenigingen opteren. De Brusselse verenigingen zijn niet langer taalhomogeen. Kijken we bijvoorbeeld naar de Nederlandstalige verenigingen dan is in 85% van die verenigingen de voertaal wel degelijk Nederlands maar is de taalachtergrond van de leden erg divers. Hetzelfde geldt ook voor andere verenigingen. Zo evolueerde dit verenigingsleven van een strikte scheiding op basis van taalachtergrond naar een ontmoetingsplaats voor alle Brusselaars, temeer daar de populairste verenigingen de sportverenigingen zijn en maatschappelijk geëngageerde verenigingen die mobiliseren voor een problematiek die niet echt taalgebonden is. Waar Brusselaars elkaar wel via het onderwijs en het verenigingsleven ontmoeten, blijft de informatieverwerving via de media strikt gescheiden volgens taalregime functioneren. Nederlandstaligen en in mindere mate de traditioneel tweetaligen consulteren de Vlaamse pers maar diegenen die van huis uit geen Nederlands spreken lezen zelden of nooit Vlaamse kranten of kijken nauwelijks naar Nederlandstalige Tvprogramma s. Doen ze dit wel, dan is het vooral naar films en series dat men kijkt die op Vlaamse zenders, in tegenstelling tot de Franstalige, in originele versie worden uitgezonden. Voor Franstaligen en anderstaligen zijn de Vlaamse zenders dan ook meer Engelstalig dan wel Nederlandstalig. Deze tendens vinden we ook terug bij de dagbladpers, Nederlandstaligen lezen Franstaligen en Nederlandstalige kranten, Franstaligen en anderstaligen informeren zich bijna uitsluitend via de Franstalige pers. Opvallend is wel dat bij de Nederlandstaligen het aandeel van de Nederlandstalige kranten deze van de Franstalige overschrijdt maar door het feit dat de diversiteit aan titels groot is klokt toch Le Soir nog als meest gelezen krant onder de Nederlandstaligen af. Ook wat de lokale nieuwsgaring betreft zijn de Nederlandstaligen voor een groot deel op de lokale Franstalige media aangewezen. Buiten de privésfeer blijft het Frans dominant als lingua franca in het dagelijkse leven. Wanneer een Brusselaar op de straat met een wildvreemde een gesprek aanknoopt gebeurt dit in het Frans. Toch zien we bijvoorbeeld in de administratie dat, ondanks de klachten die voor sommige Nederlandstaligen een secundaire reden zijn om uiteindelijk toch naar Vlaanderen te verhuizen (Janssens, 2007b), ze in vergelijking met de vorige survey meer en meer in het Nederlands terecht kunnen en dat ook traditioneel tweetaligen meer Nederlands gaan gebruiken. Nederlandstaligen stellen zich ook assertiever op ten aanzien van de ambtenaren, al blijft ook hier het verschil tussen de geboren en getogen Brusselaars die zich eerder aanpassen en de inwijkelingen die meer op het gebruik van het Nederlands staan behouden. Ook in de gezondheidszorg kunnen Nederlandstaligen meer in het Nederlands terecht, zij het in die zin dat ze daar minder uitsluitend Frans en meer beide officiële talen gaan gebruiken. De arbeidssituatie wordt steeds als illustratie gebruikt voor de noodzaak van tweetaligheid. Opvallend hier is de significante stijging van het diplomaniveau van diegenen die in Brussel tewerkgesteld zijn. De verhoogde diploma-eisen vertalen zich ook in een toenemende vraag naar taalkennis bij de aanwerving. Op dit vlak is de kennis van het Nederlands wel degelijk belangrijker dan deze van het Engels. Kijkt men

8 8 naar de manier waarop organisaties en bedrijven zichzelf naar de buitenwereld bekend maken dan speelt het Engels wel een rol. Frans blijft de belangrijkste taal maar door de introductie van het Engels daalt de reclame en communicatie in beide officiële talen ten voordeel van verschillende andere taalcombinaties. Deze toegenomen diversiteit heeft wel voor gevolg dat bedrijven zich ook meer uitsluitend in het Frans tot het publiek gaan richten, al neemt de rol van het Frans in de totale communicatie wel af. Enkel in de horecasector is er een significante stijging van het gebruik van het Nederlands en het Engels waarbij dit hier wel duidelijk ten nadele van de eentalig Franstalige communicatie gaat. De eerste contacten met klanten en leveranciers mogen dan al vooral in het Frans gebeuren, de eigenlijke dagelijkse contacten worden door een grotere diversiteit gekenmerkt waarbij de helft van de personeelsleden die met klanten in contact komen beweren ook Nederlands te spreken. Over het algemeen wordt er met Nederlandstalige klanten meer Nederlands gesproken, vooral in de horeca, en blijft het aantal klachten beperkt. Binnen de organisaties en bedrijven blijft het Frans domineren en richten Nederlandstaligen zich tot hun Franstalige collega s, ondergeschikten of meerderen meer in het Frans dan ze zelf door hen in het Nederlands worden aangesproken. Anderstaligen kiezen intern voor hun contacten met Nederlandstaligen echter steeds meer voor het Engels in plaats van het Frans. Toch blijft de taalhiërarchie binnen de economische sector in Brussel duidelijk: het Frans is de belangrijkste taal gevolgd door het Nederlands met het Engels op de derde plaats. Waar taalkennis en taalgebruik nog vrij objectieve maten zijn is taalidentiteit dit helemaal niet, al is deze notie binnen het gemeenschapsdenken wel essentieel. Ongeacht de taalachtergrond voelen de meesten zich in eerste instantie Belg of Brusselaar. De term Vlaming ligt duidelijk voor alle Brusselaars gevoelig. Bij de Nederlandstaligen zijn het vooral lagergeschoolden en jongeren die zich Vlaming voelen en is er zelfs een groep die expliciet stelt het minst affiniteit te hebben met de term Vlaming. Bij de traditioneel tweetaligen zijn het de jongeren die zich het verst van de Vlamingen voelen staan. Als men van huis uit geen Nederlands spreekt is de mentale afstand met de Vlamingen vrij algemeen. Bij de Franstaligen en de nieuwe tweetaligen komt de identificatie als Franstalige pas op de vierde plaats en ze voelen zich meer Brusselaar, Belg en Europeaan. Als deze nieuwe tweetaligen toch een affiliatie met een van de traditionele taalgemeenschappen kiezen is het met de Franstalige, doch het is een minderheid die deze link legt. Anderstaligen, met uitzondering van diegenen die bij de internationale instellingen tewerkgesteld zijn en hierover milder oordelen, staan dan weer erg negatief tegenover de Vlamingen. Dat de Brusselaars zich allerminst als een deel van Vlaanderen zien is evident na het lezen van de vorige paragraaf. Maar een sterke band met Wallonië zien ze evenmin zitten. Toch kunnen we tezelfdertijd van een zekere polarisering spreken wat wordt geïllustreerd door het feit dat in vergelijking met de vorige survey de keuze bij verkiezingen voor ofwel eentalig Franstalige of eentalig Nederlandstalige lijsten significant toeneemt.

9 9 Taal in Brussel: tussen cohesie en polarisering Als we het Brusselse taallandschap bekijken valt toch wel de significant stijgende diversiteit aan thuistalen op. De linguïstische en culturele basis van Brussel wordt steeds breder. Niet enkel deze diversiteit op zich maar ook de snelheid waarmee de veranderingen zich op taalvlak voltrekken is opvallend. Hoewel de gemiddelde leeftijd van de Brusselaar boven het Belgische gemiddelde ligt staan de migrantengemeenten onder de 19 bovenaan de lijst met de jongste gemeenten van België: met Sint-Joost-ten-Node als de Belgische gemeente met de jongste bevolking, gevolgd op plaats drie tot en met zes door Schaarbeek, Sint-Jans-Molenbeek en Sint-Gillis. In deze gemeenten kunnen taalverschuivingen zich gezien de demografische en linguïstische samenstelling van hun bevolking vrij snel doorzetten, bijvoorbeeld bij een veranderend huwelijkspatroon doordat men zich minder op buitenlandse partners van het land van oorsprong gaat richten of door een sterk stijgende influx uit Oost-Europa in een bepaalde wijk, wat een voorspelling over het toekomstige taalbeeld erg moeilijk maakt. Ook het grote aantal alleenstaanden en het aantal koppels met een verschillende linguïstische achtergrond maakt een toekomstvoorspelling niet evident. Dat deze verschuivingen zich op een vrij korte tijd kunnen voltrekken wordt geïllustreerd door de significante verschillen inzake het gebruik van het Nederlands. Waar een relatie van een Nederlandstalige met een Franstalige partner in de eerste survey toch vooral resulteerde in een gezin met het Frans als thuistaal zien we nu zelfs dat ondanks een toename van taalgemengde relaties er binnen die gezinnen toch meer Nederlands wordt gesproken. De verschuivingen inzake taalachtergrond die zich binnen de leerlingenpopulaties in het Nederlandstalig onderwijs voltrekken is een ander voorbeeld van de dynamiek van het meertalige Brussel. Deze snelle veranderingen binnen een context van toenemende taaldiversiteit is wel het meest opvallende resultaat van deze survey. Het maakt prognoses op langere termijn uiterst speculatief. Ook de evolutie binnen het taallandschap is opmerkelijk. De versterking van het gebruik van het Nederlands bij Nederlandstaligen gaat gepaard met een daling van het aantal Nederlandstaligen in zijn totaliteit. Deze daling is echter relatief. Hoewel het aantal mensen dat goed tot uitstekend Nederlands spreekt afneemt neemt ook het aantal Brusselaars dat helemaal geen Nederlands spreekt af, wat resulteert in een aanzienlijke groep die toch wel noties heeft van de taal. Het onderwijs lijkt hier de cruciale gatekeeper die de diversiteit omzet in de kennis van de drie contacttalen. Door zijn rol als lingua franca spreekt haast iedereen wel behoorlijk Frans maar door zijn populariteit als schooltaal weet het Engels het Nederlands, dat ook voor een groeiende groep via het onderwijs wordt aangeleerd, voorbij te steken. Men kan zich hierbij echter wel de vraag stellen hoe kwalitatief hoogstaand de kennis van de schooltalen is, een bedenking die ook tot het Frans mag worden uitgebreid omdat iedereen wel beweert goed Frans te spreken maar ook hier de diversiteit erg groot is. Dat de persoonlijke taalrijkdom vooral een utilitaire waarde heeft bewijzen de bevindingen die naar de link tussen taal en identiteit verwijzen. Hoewel taalverschuivingen op zich, zoals gezegd, moeilijk te voorspellen zijn, ziet het er wel naar uit dat de toekomstige Brusselaars verschillende talen op een bepaald niveau zullen beheersen en gebruiken. Het komt er niet op aan om van anderstaligen Nederlandstaligen of Franstaligen te maken maar te zorgen dat men binnen een gegeven context op een behoorlijke manier beide talen zal kunnen gebruiken.

10 10 In dit proces van taalverwerving speelt het onderwijs een cruciale rol. Het vormt de link tussen enerzijds de gezinnen waar een veelheid aan talen wordt gesproken en anderzijds de Brusselse stadsmaatschappij in het algemeen en haar arbeidsmarkt in het bijzonder. Het onderzoek toont duidelijk aan dat er bij de optimalisering van deze link toch nog wel een aantal vragen kunnen gesteld worden. Hoewel de overgrote meerderheid van de Brusselaars beweert dat tweetaligheid een essentieel onderdeel is van de Brusselse identiteit en ze quasi unaniem de noodzaak ervan voor de arbeidsmarkt onderstrepen, is slechts een minderheid tevreden over het taalonderwijs. Waar bijna een derde van de Nederlandstaligen nog akkoord gaat met het feit dat het onderwijs een goede voorbereiding biedt inzake taalkennis, het Nederlandstalig onderwijs scoort algemeen hoger qua appreciatie van de lessen in de eerste en tweede taal, is dit bij de andere taalgroepen slechts zo n 10% die dit onderschrijft. Vandaar de noodzaak voor een ander taalonderwijs, hetgeen de vraag naar bijvoorbeeld tweetalig onderwijs plausibel maakt. Deze tweetaligheid is ondermeer cruciaal wil de overheid een tweetalige dienstverlening garanderen. Het feit dat het Brusselse jeugdwerkloosheidscijfer op 35% staat, ver boven het Europese gemiddelde van 17% 3, kan dan wel niet helemaal op het conto van de beperkte taalkennis geschreven worden maar ligt er ongetwijfeld wel mee aan de basis van. Het succes van de cursussen Nederlands voor volwassenen wekt dan ook weinig verbazing, alleen zijn het diegenen die al een behoorlijk taalvaardigheidniveau Nederlands hebben die het meest geneigd zijn nog een bijkomende cursus te volgen, diegenen die geen Nederlands kennen hebben er weinig belangstelling voor. Het fameuze Mattheus-effect loert hier om de hoek. Hetzelfde geldt voor de voorstanders van tweetalig onderwijs: hoe beter de taalkennis van de ouders (en inherent hieraan hoe hoger hun diplomaniveau), hoe meer ze voor tweetalig onderwijs pleiten. Dat een andere aanpak voor het taalonderwijs dringend nodig is blijkt wel duidelijk uit deze survey, maar het is net de groep met een beperkte taalkennis die remediëring het minst nodig acht. Gezien de achtergrond van de ouders die een beter onderwijs bepleiten en die bij een reorganisatie ook het eerst de weg naar vernieuwende initiatieven zullen vinden dient men op te passen voor een elitair tweetalig/meertalig onderwijs waar enkel de kinderen van de rijkere Brusselaars kunnen van genieten. Voorlopig zijn het, op enkele experimenten na, enkel de kinderen van Europese ambtenaren die via de Europese scholen meertalig onderwijs kunnen volgen. Bij een hervorming van het taalonderwijs dient men er over te waken de kloof tussen de een- en meertaligen niet verder uit te diepen. Een eerste voorwaarde hiertoe is dat het debat over een aangepast (taal)onderwijs met pedagogische en niet met sentimentele en ideologische argumenten wordt gevoerd. Momenteel lijkt het Nederlandstalig onderwijs een betere garantie op tweetalige afgestudeerden en is dit onderwijs tevens de enige manier waarop het Nederlands toegang krijgt tot niet-nederlandstalige gezinnen. Hoewel de vraag vanuit de economie de belangrijkste stimulans vormt om Nederlands te leren blijft het onderwijs de cruciale organisatie die op dit vlak voor een bestendiging en eventueel multiplicatoreffect kan zorgen. De economie kan indien nodig haar arbeidskrachten ook elders halen. Het komt er vanuit Nederlandstalige hoek dan ook op aan vooral in dit onderwijs te blijven investeren en te vernieuwen om deze troef niet uit handen te geven. Het gevolg is dat men op deze manier een ideale schoolomgeving creëert waar niet-nederlandstalige Brusselaars tot tweetaligen worden opgeleid. Gegeven het relatief beperkt aantal kinderen uit eentalig Neder- 3 Bron: OESO-landenrapport 'Jongerenbanen', 2007.

11 11 landstalige gezinnen ligt de toekomst van het Nederlands in Brussel steeds meer in de handen van deze twee- of meertaligen. Naast beide officiële talen is in het Brusselse taallandschap ook het Engels een belangrijke taal. Het aparte aan deze taal is dat ze vooral op school aangeleerd wordt en dus geen natuurlijke rol speelt als thuistaal in Brussel, dit in tegenstelling tot het Nederlands, het Frans, en de andere Europese en de niet-europese immigrantentalen. Ook in de publieke, niet-economische, sfeer speelt de taal een beperkte rol, al is ze in de privésfeer via media- en cultuurparticipatie wel duidelijker doch eerder passief aanwezig. Enkel binnen de economische sector kan men niet om de taal heen. Binnen de Europese instellingen en binnen enkele internationale organisaties en bedrijven is het de belangrijkste voertaal en de uitbreiding van de EU heeft onder meer tot gevolg dat een grote groep jonge Europeanen in Brussel komt wonen en werken die via hun opleiding in hun respectievelijke thuislanden geen Frans maar wel Engels hebben meegekregen. Dit verklaart het feit dat de groep van Brusselaars die geen Frans spreken vooral jongvolwassenen zijn. Men mag er van uit gaan dat een groeiende diversiteit op deze manier in het voordeel van het Engels speelt. Toch kan men op basis van de feiten moeilijk beweren dat de taal het Nederlands verdringt, zoals verkeerdelijk uit het algemene taalbeeld zou kunnen geconcludeerd worden. Enkel binnen de internationale instellingen is het Engels dominant, maar deze instellingen en haar werknemers vormen een wat aparte gemeenschap en het contact met het dagelijkse Brussel is eerder beperkt. In de rest van de economische sector groeit de impact van het Engels zienderogen, maar de duidelijke hiërarchie met het Frans als belangrijkste taal, het Nederlands als tweede taal en het Engels als belangrijke derde blijft ook hier overeind. Dit blijkt ook uit het onderzoek van Mettewie en Van Mensel (2006) dat stelt dat er op de Brusselse arbeidsmarkt in de eerste plaats een schrijnend gebrek is aan tweetaligen Nederlands/Frans en niet zozeer aan meertaligen. Verder besluiten ze dat in een context van economische globalisering het Engels wel een belangrijke rol speelt in de externe communicatie van de bedrijven maar dan wel enkel in combinatie met het Frans en het Nederlands en niet op zichzelf. Deze vaststelling wordt alvast door de cijfers in het hoofdstuk Taal en arbeidssituatie bevestigd. Dat het Engels stilaan de belangrijkste taal zou zijn, wordt ook door de Brusselaars zelf gerelativeerd. Slechts 12% van de Nederlandstaligen vindt dat het Engels in Brussel belangrijker is dan het Frans. Ook een minderheid van de anderstaligen (44.4%) meent dat wanneer men Engels kent in Brussel de kennis van het Frans overbodig is. Anderzijds denkt ook een meerderheid van de Franstaligen dat de kennis van het Nederlands belangrijker is dan deze van het Engels (52.6% is deze mening toegedaan). Als er al meer Engels wordt gesproken gaat dit vooral ten koste van het Frans. Zo n 70% van de Nederlandstaligen denkt dat het Engels in eerste instantie een bedreiging vormt voor het Frans, en bij de Franstaligen is zelfs 80% van mening dat dit het geval is. Toch kan het Engels ook het Nederlands verdringen. Binnen de economische sector wordt de traditionele tweetaligheid meer en meer door het Engels en door een toegenomen taaldiversiteit vervangen en dit heeft eveneens tot gevolg dat in de algemene communicatie nu meer tussen ofwel het Engels ofwel het Frans gekozen wordt. Hoewel het dus niet valt te ontkennen dat het Engels aan invloed wint mag men de functies die de drie belangrijkste contacttalen in Brussel vervullen niet uit het oog verliezen. In dat opzicht concurreert het Engels op sommige domeinen wel met het Frans en veel min-

12 12 der met het Nederlands. Daar waar momenteel voor een tweetalige communicatie wordt gekozen vormt het wel een alternatief. Het is echter niet alleen een gebrekkige taalkennis die aan de basis ligt van het onbegrip tussen de Brusselaars. Hoewel dit onderzoek er niet op gericht was de impact van de media op het taalbeeld en de wederzijdse verhoudingen tussen de taalgroepen als aandachtspunt op te nemen kunnen we er na de analyse van de resultaten niet omheen dat deze vermoedelijk wel een rol spelen. Waar Nederlandstaligen hun informatie over de Brusselse en Belgische actualiteit uit de Vlaamse en Franstalige media halen, en tweetalige media ook in Brussel quasi onbestaande zijn, consulteren de andere taalgroepen bijna uitsluitend de Franstalige media. Dit speelt ongetwijfeld een rol bij het erg negatieve beeld dat bijvoorbeeld anderstaligen van de Vlamingen hebben. Of de Vlaamse media genoeg aandacht besteden aan Brussel behoorde evenmin tot de uitgangspunten van dit onderzoek maar er zijn toch een aantal indicaties dat ze slechts beperkt aandacht hebben voor Brussel. Zo is de Franstalige/Brusselse Le Soir de populairste krant bij de Nederlandstalige Brusselaars en zijn ze, in tegenstelling tot de Franstaligen, aangewezen op de lokale pers om over de dagelijkse Brusselse realiteit op de hoogte te blijven. Willen de Nederlandstalige Brusselaars weten wat er in hun onmiddellijke omgeving gebeurt dan grijpen ze in belangrijke mate naar Franstalige publicaties. Ook de perceptie die de Vlamingen van Brussel hebben wordt beïnvloed door de manier waarop de Vlaamse pers over Brussel bericht. In het verhuisonderzoek (Janssens, 2007b) werd duidelijk dat men vanuit Vlaanderen een vrij negatief beeld heeft over Brussel en dat men bijvoorbeeld de onderwijssituatie er rampzalig vindt. Het zijn net de mensen die zelf kinderen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel hebben die er wel tevreden over zijn. Er kan in ieder geval aan het imago van Brussel en de Vlaamse Gemeenschap in Brussel gesleuteld worden, niet alleen tegenover de Nederlandstalige Brusselaars maar ook tegenover Vlaanderen en de niet-nederlandstaligen binnen of buiten Brussel. Hiervoor blijken momenteel niet de juiste kanalen voor hande al kan in het huidige digitale tijdperk deze communicatie geen onoverkomelijk probleem zijn. Dat meer niet-nederlandstaligen de kennis van het Nederlands belangrijk vinden betekent niet dat ze de taal een warm hart toe dragen. Het wederzijdse misprijzen tussen Nederlandstaligen en Franstaligen dat reeds uit een vorig onderzoek bleek (Mettewie & Janssens, 2007b) wordt hier nogmaals bevestigd. Waar 92.7% van de Nederlandstaligen vindt dat het Frans een mooie taal is, vindt slechts 43.4% van de Franstaligen hetzelfde van het Nederlands en van de nieuwe tweetaligen slechts een derde. Nederlandstaligen staan veel minder negatief tegenover het Frans dan omgekeerd, al staan Franstaligen niet helemaal negatief tegenover het Nederlands maar veel eerder tegenover Vlamingen. Hoewel het merendeel van de Brusselaars tweetaligheid een essentieel element van de Brusselse identiteit vindt (de Nederlandstaligen met 97.4% positieve antwoorden echter significant meer dan de Franstaligen van wie 75.3% dit beaamt) vindt een meerderheid van de Franstaligen dat het Nederlands los van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse cultuur staat. Nederlandstaligen vinden dit trouwens in dezelfde mate van de relatie tussen het Frans en de Franstalige Gemeenschap. Enkel bij de anderstaligen vindt een meerderheid dat beiden onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De niet-nederlandstaligen erkennen de rol en status van het Nederlands in Brussel maar vinden niet dat Vlaanderen, net als Wallonië overigens, zich veel met Brussel in te laten heeft. Vanuit Franstalige hoek kan dit politiek logisch klinken, gezien het onderscheid dat ze tus-

13 13 sen gemeenschappen en gewesten maken, voor Nederlandstaligen is dit minder evident met een Vlaamse Gemeenschap die beide incorporeert. De Vlaamse en Franstalige Gemeenschap profileren zich op basis van de uniciteit van hun taal en in een meertalige Brusselse context is dergelijke identificatie met een eentalige gemeenschap niet evident. Het Nederlands en het Frans hebben er een eigen functie binnen een meertalige context zodat het niet onlogisch is dat men deze functie loskoppelt van de Vlaamse of Franse cultuur die de link met een monoculturele context oproepen. Dat Nederlands en Vlaams voor de Brusselaars steeds minder als synoniemen worden gezien is overduidelijk. Vooral in de relatie tussen taal en identiteit wordt dit frappant aangetoond. Nu is de relatie tussen taal en identiteit al erg complex. Men kan deze identiteit niet zomaar van de taalachtergrond en het dagelijkse taalgebruik afleiden. Iemand kan zich identificeren met mensen die dezelfde taal spreken, men kan zich als tweetalige identificeren of als lid van een meertalige gemeenschap, waarbij de ene categorie de andere zeker niet hoeft uit te sluiten. Dat de meeste Brusselaars zich in de eerste plaats noch met de Vlaamse noch met de Franstalige Gemeenschap identificeren hoeft niet te verbazen. Men leeft in Brussel nu eenmaal niet in een eentalige omgeving en zowel in zijn persoonlijke relaties als in het dagelijkse publieke leven is er een voortdurende confrontatie met die meertalige omgeving: de eigen vriendenkring is meestal taaldivers, idem in het verenigingsleven en de werkomgeving De link met een Vlaamse of Franstalige Gemeenschap die zich, zeker politiek, vooral als een eentalige gemeenschap profileert is niet evident net zomin als de identificatie met een territoriale identiteit waarvan ze overduidelijk geen deel willen van uit maken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Brussel of België als identificatiebasis voor de gemeenschappen komt. Problematischer is echter de identificatie met het Vlaamse. Franstaligen, anderstaligen en zelfs een deel van de Nederlandssprekenden willen zich het minst van al met dit Vlaams identificeren. Dit leidt tot een wat ambigue situatie waarbij enerzijds het Nederlands als taal belangrijker wordt en de noodzaak deze taal te leren steeds door meer en meer Brusselaars wordt erkend, maar waar de term Vlaams de gemeenschappen steeds verder uit elkaar lijkt te drijven. Deze spanningen uiten zich niet alleen op het politieke niveau maar ook niet-nederlandstalige Brusselaars associëren Vlaams dikwijls met Vlaams extremisme en onverdraagzaamheid. Dit gaat zelfs zo ver dat een niet onbelangrijk deel van de Nederlandstalige Brusselaars zelf ook afstand nemen van het adjectief Vlaams. Meertaligheid wordt door de Brusselaars als een meerwaarde gezien en tweetaligheid is onlosmakelijk met de Brusselse identiteit verbonden. Binnen een federale staatsstructuur gebaseerd op tweeledigheid plaatst dit de politiek echter ook voor een aantal belangrijke uitdagingen. Meertaligheid impliceert dat mensen verschillende talen spreken en moeten aanleren, en op dit vlak denkt de meerderheid van de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat onderwijshervormingen zich opdringen. De diversiteit binnen het Nederlandstalig onderwijs is al meermaals als probleemsituatie geduid maar het Franstalig onderwijs schiet ernstig tekort in zijn taak de leerlingen tot tweetalige burgers op te leiden. Dat Nederlandstaligen misschien het best geplaatst zijn om aan Franstalige leerlingen hun taal bij te brengen, in welke context dan ook, en Franstaligen hetzelfde kunnen doen voor de Nederlandstaligen, lijkt pedagogisch gezien misschien een evidentie maar politiek is dit eerder een verre utopie. Maar dit is niet het enige probleem waarop beide gemeen-

14 14 schappen een antwoord moeten zien te formuleren. Ook wat de politieke vertegenwoordiging betreft is de relatie tussen de Brusselaars en de respectievelijke gemeenschappen verre van eenduidig. Zeker voor de minderheid is een versterking van de eigen politieke positie belangrijk om de functie van de eigen taal en taalgemeenschap te ondersteunen, al zitten de Vlamingen in een wat ambigue situatie. Als we de twee laatste verkiezingen bekijken zien we dat op gemeentelijk niveau de Vlaamse vertegenwoordigers vooral op taalgemengde lijsten werden verkozen, waar bij de recente federale verkiezingen de Vlamingen verondersteld werden op lijsten te stemmen van wie de meeste lijsttrekkers er een punt van maakten dat ze de Nederlandstalige Brusselaars niet langer wensten te vertegenwoordigen in de huidige institutionele setting. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat de Brusselaars weinig heil verwachten van Vlaanderen en Wallonië terwijl er toch steeds meer Brusselaars opteren voor verandering. Uiteindelijk wordt het dagelijkse leven vooral binnen het gezin, de buurt en eventueel de arbeidsplaats beleefd en deze omgevingen zijn niet netjes opgedeeld in taalgemeenschappen maar is diversiteit het centrale gegeven. De spanning tussen de politiekadministratieve structuur van Brussel en de realiteit van een meertalige samenleving is een feit, doch dit belet niet dat men bijvoorbeeld op basis van een duale onderwijsstructuur geen kinderen zou kunnen voorbereiden op deze meertalige leefomgeving. Dit wordt slechts een probleem wanneer deze kinderen niet in staat blijken met elkaar te communiceren. Belangrijk in deze context is wel de kloof tussen de jongeren uit beide taalgemeenschappen waarbij Vlaams als katalysator lijkt te fungeren. Besluit Het is erg moeilijk de evolutie van het taallandschap in te schatten. Voor het Nederlands is de balans gematigd positief. Het merendeel van de Brusselaars erkent tweetaligheid als essentieel kenmerk van Brussel en onderschrijft de noodzaak van de kennis van het Nederlands. Nederlandstaligen zelf gebruiken de taal ook meer, al worden ze als groep die de taal van huis uit sprak iets kleiner. Tegelijk hebben ze met het onderwijs een gewaardeerd instrument in handen om de taal zowel aan Nederlandstaligen als aan niet-nederlandstaligen door te geven. Het belang van de taal beperkt zich zeker niet tot het aantal moedertaalsprekers binnen het Brussels Hoofdstedelijke Gewest. Hier tegenover staat de negatieve connotatie met het Vlaamse aspect. Waar bij de eerste survey de semantische discussie nog draaide rond de termen Brusselse Vlamingen versus Vlaamse Brusselaars verschuift de klemtoon nu naar de tegenstelling Nederlands versus Vlaams. Het label Nederlands is van een linguïstische keuze meer en meer geëvolueerd naar een ideologische. De discussie over de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde illustreert ook de institutionele ontkoppeling van Vlaanderen met de Nederlandssprekende Brusselaars. Hun positie is er dus niet eenduidiger op geworden. Het Frans is en blijft de belangrijkste taal. Als tweede thuistaal van een grote groep anderstaligen verstevigt ze haar positie en als lingua franca domineert ze het publieke taalgebruik. De verhoogde diversiteit speelt echter ook in de kaart van het Engels dat in mindere mate in het publieke leven maar vooral binnen de werkomgeving duidelijk aan belang wint. Dat het Engels hier soms de plaats van het Nederlands maar vooral het Frans inneemt betekent niet dat de taal op zich de traditionele talen

15 15 verdringt. Het mag dan al wel de tweede meest gekende taal zijn en vooral populair onder de jongeren, op het vlak van thuistaal staat het Engels erg zwak zodat het vooral een schooltaal met een utilitaire functie blijft. Net zoals Frans domineert in het straatbeeld maar een grote diversiteit aan talen verbergt is dit met het Engels ook het geval. Bibliografie JANSSENS, Rudi, Taalgebruik in Brussel. Taalverhoudingen, taalverschuivingen en taalidentiteit in een meertalige stad, Brusselse Thema's 8, Brussel, VUBPRESS, JANSSENS, Rudi, Van Brussel gesproken. Taalgebruik, taalverschuivingen en taalidentiteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brusselse Thema's 15, Brussel, VUBPRESS, 2007a. JANSSENS, Rudi, Nederlandstalige verhuizers van en naar Brussel. Een wetenschappelijk onderzoek naar de verhuisbewegingen van de Nederlandstalige bevolkingsgroep in en uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Onderzoek in opdracht van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, Brussel: BRIO, 2007b. (te downloaden via de website METTEWIE Laurence & JANSSENS Rudi, Language use and language attitudes in Brussels, Multilingualism in European Bilingual Contexts, language Use and Attitudes, Lagabaster D. & Huguet A. (Ed.), Clevedon: Multilingual Matters, 2007, pp METTEWIE, Laurence & VAN MENSEL, Luk, Entreprises bruxelloises et langues étrangères. Pratique et coût d une main d œuvre ne maîtrisant pas les langues étrangères, Rapport de recherche de TIBEM, 2006, pp125. (te downloaden via de website VAN PARIJS, Philippe, Brussel hoofdstad van Europa: de nieuwe taalkundige uitdagingen., electronisch wetenschappelijk tijdschrift voor onderzoek over Brussel ( nummer 6, 3 mei 2007.

BRIO-taalbarometer(s): taalkennis en taalgebruik in Brussel IN HET KORT:

BRIO-taalbarometer(s): taalkennis en taalgebruik in Brussel IN HET KORT: BRIO-taalbarometer(s): taalkennis en taalgebruik in Brussel IN HET KORT: In 1961 werden de gecontesteerde talentellingen afgeschaft. Nadien doken op tijd en stond schattingen op van de omvang van het aantal

Nadere informatie

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving BEO-studiedag 16 maart 212 - Rudi Janssens Inhoud Stad en onderwijs Politiek-institutionele context Pedagogische context Demografisch-geografische context

Nadere informatie

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER Rudi Janssens 1.1. BRIO-onderzoek en de Vlaamse Rand 1993 Frans/Nederlandse codewisseling 2002 Taalgebruik in

Nadere informatie

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER Rudi Janssens 1. De Rand als onderzoeksobject 1.1. BRIO-onderzoek en de Vlaamse Rand 1993 Frans/Nederlandse codewisseling

Nadere informatie

BRIO-taalbarometer 3: diversiteit als norm

BRIO-taalbarometer 3: diversiteit als norm BRIO-taalbarometer 3: diversiteit als norm De analyse van de taalsituatie op basis van 12 jaar BRIO-taalbarometeronderzoek biedt een mooie spiegel van de ontwikkelingen die zich binnen Brussel voltrekken.

Nadere informatie

Taal en identiteit bij de Brusselaars

Taal en identiteit bij de Brusselaars BRIO-FICHE 2 Taal en identiteit bij de Brusselaars IN HET KORT: Het taalbarometeronderzoek toont de toenemende culturele en taaldiversiteit van de Brusselse bevolking aan. Tegelijk is de politieke en maatschappelijke

Nadere informatie

Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader. Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette

Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader. Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette Overzicht Welke begrippenkader voor discussie en beleid? Overzicht van meertaligheid in Brussel Communicatie in

Nadere informatie

25 jaar taalevolutie in Brussel

25 jaar taalevolutie in Brussel 25 jaar taalevolutie in Brussel Toen de VGC mij vroeg om een referaat te houden over 25 jaar taalevolutie in Brussel vroeg ik mij af welk verhaal ik zou vertellen. Alles heeft in Brussel wel wat met taal

Nadere informatie

Inburgeringsbeleid: taaldiversiteit als politieke uitdaging voor Brussel en de Vlaamse Rand

Inburgeringsbeleid: taaldiversiteit als politieke uitdaging voor Brussel en de Vlaamse Rand Nederlands Home BRIO-matrix BRIO Home > BRIO-matrix > FICHE - Inburgeringsbeleid Inburgeringsbeleid: taaldiversiteit als politieke uitdaging voor Brussel en de Vlaamse Rand Download FICHE Inburgeringsbeleid:

Nadere informatie

Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand. Rudi Janssens

Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand. Rudi Janssens Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand Rudi Janssens Inhoud Identiteit: een actueel debat Taal en identiteit: een referentiekader De groei van een meertalige

Nadere informatie

BAROMETER. Taalgebruik in de Vlaamse Rand

BAROMETER. Taalgebruik in de Vlaamse Rand FEBRUARI 2015 BAROMETER Taalgebruik in de Vlaamse Rand Deze nieuwe editie van de barometer gaat in op het onderzoek Taalgebruik in de Vlaamse Rand dat Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum

Nadere informatie

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA Nederlandstalig onderwijs Brussel Capaciteit

Nadere informatie

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord Inleiding Een zuivere splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde De splitsing van de kieskring BHV is ruim 50 jaar de eis van de

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere Inleiding Erfgoed is een brede en overkoepelende term waarbinnen roerend, onroerend en immaterieel erfgoed wordt onderscheiden. Deze drie categorieën zijn in de praktijk sterk verweven met elkaar, maar

Nadere informatie

Meertalig onderwijs was ooit het onderwerp van het publieksdebat in het

Meertalig onderwijs was ooit het onderwerp van het publieksdebat in het Meertalig onderwijs in Brussel? Rudi Janssens in: Ons Erfdeel, jg 46 (2003), nr. 5, pp. 665-671. Meertalig onderwijs was ooit het onderwerp van het publieksdebat in het VRT-zondagochtendprogramma De Zevende

Nadere informatie

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017 PERSBERICHT - 8 mei 2018 Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017 Het Agentschap Binnenlands Bestuur en Statistiek Vlaanderen publiceren vandaag de

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie Die publieke opinie in de Europese Unie Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie. Dit werd opgesteld voor de Vertegenwoordiging van de Europese

Nadere informatie

Diverse school, diverse kansen

Diverse school, diverse kansen Diverse school, diverse kansen Stel je buur de volgende 3 vragen: 1. Hoe kom jij in aanraking met diversiteit in onderwijs? 2. Wat is het eerste gevoel dat jij hebt wanneer je denkt aan diversiteit? 3.

Nadere informatie

Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen

Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen Luk Bral en Guy Pauwels Studiedag 20 jaar peilen in Vlaanderen Leuven, 31 januari 2017 Inhoud Context Opzet Evolutie informele contacten, lidmaatschap

Nadere informatie

HOORZITTING. over het gebruik van talen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest VERSLAG

HOORZITTING. over het gebruik van talen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest VERSLAG Stuk 1515 (2007-2008) Nr. 1 Zitting 2007-2008 29 januari 2008 HOORZITTING over het gebruik van talen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest VERSLAG namens de Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand

Nadere informatie

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht Cel Externe Communicatie Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T. 02-2773408 GSM 0473-916424 Persbericht Datum: 26 november 2007 Betreft: Bijna 200 indicatoren geven

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens Inleiding Uit onderzoek blijkt dat vooral jongeren hun weg vinden naar de bibliotheek. 65% van alle jongeren onder de 18 jaar bezochten in hun vrijetijd de bibliotheek en ze waren zo goed als allemaal

Nadere informatie

Gezinsenquête. 1. Situering

Gezinsenquête. 1. Situering Gezinsenquête 1. Situering De gezinsenquête is een schriftelijke enquête (postenquête) Bij gezinnen met kinderen tussen 0 en 25 jaar in het Vlaamse Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest Met vragen over

Nadere informatie

Culturele diversiteit en interculturele bemiddeling in de ziekenhuizen. Zohra Chbaral 1

Culturele diversiteit en interculturele bemiddeling in de ziekenhuizen. Zohra Chbaral 1 Culturele diversiteit en interculturele bemiddeling in de ziekenhuizen Zohra Chbaral 1 Vooreerst bedanken we de interculturele bemiddelaars, de coördinatoren interculturele bemiddeling die ons de gegevens

Nadere informatie

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

Kinderarmoede in het Brussels Gewest OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL Senaat hoorzitting 11 mei 2015 Kinderarmoede in het Brussels Gewest www.observatbru.be DIMENSIES VAN ARMOEDE

Nadere informatie

Toegepaste Taalkunde Academisch Nederlands

Toegepaste Taalkunde Academisch Nederlands Academisch Nederlands Toegepaste Taalkunde (TTK) Dr. Uus (Eugenia) Knops Probleem Toenemende kloof mbt taalvaardigheid (vooral schrijfvaardigheid) Nederlands tussen instroom - uitstroom / markteisen Gebrek

Nadere informatie

tear down this wall! bouwen aan het samenleven in brussel dankzij meertaligheid in de scholen

tear down this wall! bouwen aan het samenleven in brussel dankzij meertaligheid in de scholen tear down this wall! bouwen aan het samenleven in brussel dankzij meertaligheid in de scholen I Taalmuren in de Brusselse scholen? A. In november 2014 vierde Europa de 25e verjaardag van de val van de

Nadere informatie

Studie over de geloofwaardigheid van politieke en socio-economische actoren 1

Studie over de geloofwaardigheid van politieke en socio-economische actoren 1 Studie over de geloofwaardigheid van politieke en socio-economische actoren 1 De actualiteit van de voorbije maanden stelde de reputatie van veel actoren in de Belgische politieke, sociale en economische

Nadere informatie

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties Tess Poppe 26 maart 205 Inhoud DEEL I Knelpuntberoepen OCMW s... 2. Overzicht functies... 2.. Verpleegkundige... 3..2 Hoofdverpleegkundige...

Nadere informatie

over de Taalbarometer III van BRIO (Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum)

over de Taalbarometer III van BRIO (Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum) stuk ingediend op 2129 (2012-2013) Nr. 1 25 juni 2013 (2012-2013) Gedachtewisseling over de Taalbarometer III van BRIO (Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum) Verslag namens de Commissie

Nadere informatie

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009 Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel ChanceArt 10 december 2009 Inhoud 1. De naakte cijfers 2. Decenniumdoelstellingen 3. Armoedebarometers 4. Armoede en cultuurparticipatie 5. Pleidooi

Nadere informatie

Resultaten voor België Toegang tot de gezondheidszorg Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Toegang tot de gezondheidszorg Gezondheidsenquête, België, 1997 8.2.1. Inleiding Er wordt in België sinds enkele jaren een progressieve toename vastgesteld van het deel dat door de patienten voor rekening wordt genomen van de kosten van gezondheidszorgen. In 1997 zal

Nadere informatie

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Brussel, 10 september 2003 091003_AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen Advies Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding...3 2. Krachtlijnen van het advies... 3 3. Advies...4 3.1.

Nadere informatie

Voorbij het binaire. Hoe de meertalige realiteit op school en in de klas integreren met het leren van de schooltaal?

Voorbij het binaire. Hoe de meertalige realiteit op school en in de klas integreren met het leren van de schooltaal? WELWIJS Schaarbeek 02 oktober 2018 Voorbij het binaire. Hoe de meertalige realiteit op school en in de klas integreren met het leren van de schooltaal? Piet Van Avermaet Antwoorden op sociale ongelijkheid

Nadere informatie

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012) Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012) De Hoge Raad voor Vrijwilligers (HRV) kijkt relatief tevreden terug op 2011, het Europees Jaar voor het Vrijwilligerswerk.

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere Inleiding In deze fiche zal het museum- en tentoonstellingsbezoek van de Vlamingen in kaart gebracht worden op basis van de participatiesurveygegevens van 2004 (n=2849), 2009 (n=3144) en 2014 (n=3965).

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 88. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 88. Die publieke opinie in de Europese Unie Die publieke opinie in de Europese Unie Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie. Dit werd opgesteld voor de Vertegenwoordiging van de Europese

Nadere informatie

Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen

Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen Onderzoek in samenwerking met de Stichting P&V Rapport 5 Hoeveel Belgen willen splitsen en welke toekomst zien ze voor België? MARK ELCHARDUS & PETRUS TE BRAAK

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Standaard Eurobarometer 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË Standaard Eurobarometer 80 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie.

Nadere informatie

Eurobarometer Standaard 82. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2014 NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Eurobarometer Standaard 82. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2014 NATIONAAL RAPPORT BELGIË Eurobarometer Standaard 82 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2014 NATIONAAL RAPPORT BELGIË Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie.

Nadere informatie

Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid

Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid Cijfers uit de survey Achtergrondvariabelen Geboorteland Gemiddelde tijd in België Opleidingsniveau Taalkennis Taalgebruik Cijfers

Nadere informatie

Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Artikel 24 - Onderwijs. Schriftelijke communicatie

Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Artikel 24 - Onderwijs. Schriftelijke communicatie Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap Artikel 24 - Onderwijs Schriftelijke communicatie Het Belgian Disability Forum (BDF) is een vzw die thans 18 lidorganisaties telt en meer dan 250.000

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Interview met minister Joke Schauvliege

Interview met minister Joke Schauvliege Interview met minister Joke Schauvliege over de rol en de toekomst van etnisch-culturele federaties in Vlaanderen. Dertien etnisch-cultureel diverse federaties zijn erkend binnen het sociaalcultureel werk.

Nadere informatie

Vreemde talen in Brusselse bedrijven

Vreemde talen in Brusselse bedrijven Samenvatting van het onderzoeksrapport: Vreemde talen in Brusselse bedrijven Dit onderzoek had als voornaamste doelstellingen: (1) het intern en extern taalgebruik van de Brusselse bedrijven en de daaruit

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart 2009-305- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 Seppe Van Gils In vergelijking met Europa (EU-15) wordt Vlaanderen gekenmerkt door een gemiddeld aandeel werkenden (63,4%). Ten opzichte van het gemiddelde

Nadere informatie

De positie van de Vlaamse kust op de Belgische reismarkt

De positie van de Vlaamse kust op de Belgische reismarkt Kusttoerisme West-Vlaanderen Werkt 3, 28 De positie van de Vlaamse kust op de Belgische reismarkt Foto: Evelien Christiaens Rik De Keyser bestuurder-directeur en hoofd afdeling toerisme, WES Evelien Christiaens

Nadere informatie

Op de vraag of men de artikelen zelf in het Engels schrijft, gaf één wetenschapper het volgende aan:

Op de vraag of men de artikelen zelf in het Engels schrijft, gaf één wetenschapper het volgende aan: NEDERLANDS, TENZIJ Onderzoek Vakgroep Marktkunde en Marktonderzoek RUG In dit onderzoek zijn de volgende vragen geformuleerd: Welke factoren zijn op dit moment van invloed op de beslissing of Nederlandse

Nadere informatie

Reflectievoormiddag Voorbij het statuut samenwonende

Reflectievoormiddag Voorbij het statuut samenwonende Reflectievoormiddag Voorbij het statuut samenwonende Donderdag 19 april - Senaat Goeiemorgen. Bijna op de dag af vier jaar geleden organiseerde het Steunpunt een studiedag over Sociale Bescherming en Armoede.

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Besluit Geen globale terugval in actieve lidmaatschappen, wel onderlinge verschuivingen tussen verenigingen

Besluit Geen globale terugval in actieve lidmaatschappen, wel onderlinge verschuivingen tussen verenigingen Verenigingen (evolutie 1996 tot 2015) Meer dan de helft van de Vlamingen minstens actief in 1 vereniging, een kwart is minstens in 2 verenigingen actief: stabiele cijfers > bevolking tussen 18 en 75 jaar:

Nadere informatie

INSCHRIJVINGSBELEID IN HET NEDERLANDSTALIG ONDERWIJS IN BRUSSEL: STANDPUNTEN EN VOORSTELLEN

INSCHRIJVINGSBELEID IN HET NEDERLANDSTALIG ONDERWIJS IN BRUSSEL: STANDPUNTEN EN VOORSTELLEN INSCHRIJVINGSBELEID IN HET NEDERLANDSTALIG ONDERWIJS IN BRUSSEL: STANDPUNTEN EN VOORSTELLEN 1/06/2015 Het Minderhedenforum is belangenbehartiger en spreekbuis van etnisch-culturele minderheden, treedt

Nadere informatie

Transgender personen in België. die een wijziging van de officiële geslachtsvermelding aanvragen 2018

Transgender personen in België. die een wijziging van de officiële geslachtsvermelding aanvragen 2018 Transgender personen in België die een wijziging van de officiële geslachtsvermelding aanvragen 2018 Gegevens uit het Rijksregister (1 januari 1993 t.e.m. 30 september 2018) Wanneer een persoon bij de

Nadere informatie

ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018

ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018 ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018 Augustus 2018 ivox Over het onderzoek Online onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau ivox in opdracht van Enabel tussen 8 en 29 augustus 2018 bij 1.000 Belgen

Nadere informatie

Ronde Conclusie

Ronde Conclusie TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS Dat betekent zeker niet dat men de talige drempel mag minimaliseren waar sommige niet-nederlandstalige studenten bij het begin van het hoger onderwijs

Nadere informatie

De taalvereisten op de arbeidsmarkt en de talenkennis van de Brusselse werkzoekenden

De taalvereisten op de arbeidsmarkt en de talenkennis van de Brusselse werkzoekenden De taalvereisten op de arbeidsmarkt en de talenkennis van de Brusselse werkzoekenden Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 2011 Als hoofdstad van België en door zijn internationale rol concentreert

Nadere informatie

Persnota: Dag van de Verzorgende 20/10/2010

Persnota: Dag van de Verzorgende 20/10/2010 Griet Coppé Vlaams Volksvertegenwoordiger CD&V www.grietcoppe.be Persnota: Dag van de Verzorgende 20/10/2010 Synthese Onze samenleving staat voor enorme uitdagingen op het vlak van zorg. De verzilvering

Nadere informatie

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Onderzoeksnota : Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Dr. Patrick van Erkel Prof. Peter Van Aelst Onderzoeksgroep

Nadere informatie

De evolutie van het Nederlandstalig Onderwijs in Brussel in cijfers

De evolutie van het Nederlandstalig Onderwijs in Brussel in cijfers De evolutie van het Nederlandstalig Onderwijs in Brussel in cijfers Deze pagina's bieden een kort overzicht van bijna veertig jaar tellingen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Voor het gewoon

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

Digitale (r)evolutie in België anno 2009

Digitale (r)evolutie in België anno 2009 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 9 februari Digitale (r)evolutie in België anno 9 De digitale revolutie zet zich steeds verder door in België: 71% van de huishoudens in

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Hebben laaggeschoolden een hoger risico om in armoede te belanden? Ja. Laagopgeleiden hebben het vaak

Nadere informatie

1. Is er al onderzoek gebeurd naar het percentage jongeren van vreemde origine in de Vlaamse jeugdbewegingen?

1. Is er al onderzoek gebeurd naar het percentage jongeren van vreemde origine in de Vlaamse jeugdbewegingen? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 39 van BART SOMERS datum: 13 november 2014 aan SVEN GATZ VLAAMS MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL Jeugdbewegingen - Jongeren van vreemde origine Het aantal jongeren

Nadere informatie

Inloopteams hebben als taak ouders te ondersteunen bij de opvoeding van hun jonge kinderen via een laagdrempelig en preventief activiteitenaanbod.

Inloopteams hebben als taak ouders te ondersteunen bij de opvoeding van hun jonge kinderen via een laagdrempelig en preventief activiteitenaanbod. Inloopteams hebben als taak ouders te ondersteunen bij de opvoeding van hun jonge kinderen via een laagdrempelig en preventief activiteitenaanbod. Een inloopteam werkt doelgroepgericht. De gezinnen waar

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Partnerkeuze bij allochtone jongeren Partnerkeuze bij allochtone jongeren Inleiding In april 2005 lanceerde de Koning Boudewijnstichting een projectoproep tot voorstellen om de thematiek huwelijk en migratie te onderzoeken. Het projectvoorstel

Nadere informatie

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen PERSONEN IN FINANCIËL E MOEILIJKHEDEN : PROFIELEN? Colloquium van het Observatorium Krediet en Schuldenlast, 5 december 2013, Brussel Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Nadere informatie

WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21

WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21 WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21 Seppe Van Gils De manier waarop individuele arbeidsmarktposities (werkzaam, werkloos of niet-beroepsactief) op gezinsniveau worden gecombineerd, kan belangrijke

Nadere informatie

Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep

Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep Men valt in het stelsel van invaliditeit na één jaar primaire arbeidsongeschiktheid. De erkenning van invaliditeit geldt voor een bepaalde periode

Nadere informatie

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Evaluatie van Open Bedrijvendag Evaluatie van Open Bedrijvendag Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel April 2011 Samenvatting De Open Bedrijvendag

Nadere informatie

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & Figures over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & figures De lokale overheden zijn een zeer belangrijke speler in ons land. De bevoegdheden die ze

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Eigenlijk kan het niet vaak genoeg worden herhaald: doel en doelgroep zijn het belangrijkste onderdeel van het Internet Project Plan.

Eigenlijk kan het niet vaak genoeg worden herhaald: doel en doelgroep zijn het belangrijkste onderdeel van het Internet Project Plan. 2. Doel en doelgroep Het belangrijkste onderdeel van het Internet Project Plan is het beschrijven van doel en doelgroep. Tijdens de ontwikkeling van de rest van het plan is het belangrijk hier regelmatig

Nadere informatie

Welzijnsbarometer 2015

Welzijnsbarometer 2015 OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL "Cultuur aan de macht" de sociale rol van cultuur en kunst 26 november 2015 Welzijnsbarometer 2015 Marion

Nadere informatie

Planningsmodellen beroepsbeoefenaars. gezondheidszorg

Planningsmodellen beroepsbeoefenaars. gezondheidszorg EXECUTIVE SUMMARY BEVRAGING BEROEPSGROEP KINESITHERAPEUTEN 1 Colofon M.A.S. Tel: +32 16 22 69 67 Market Analysis & Synthesis Fax: +32 16 20 50 52 Brusselsesteenweg 46 a http://www.masresearch.be B-3000Leuven

Nadere informatie

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL Meting maart 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID

Nadere informatie

Burn-out: een uitslaande brand?

Burn-out: een uitslaande brand? Burn-out: een uitslaande brand? Maar liefst 84 % van de Limburgers kent iemand die een burn-out had. Dit blijkt uit een grootschalige bevraging die ACV Limburg in november en december van het voorbije

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere Inleiding Al begin 20ste eeuw opende de eerste bioscopen hun deuren in België en midden de jaren twintig van de 20 e eeuw telde België al meer dan 1000 bioscopen (Convents, 2007; Biltereyst & Meers, 2007)

Nadere informatie

Halle-Vilvoorde) (Arrondissement Asse-Halle. Vlaams-Brabant. Analyse e van de resultaten

Halle-Vilvoorde) (Arrondissement Asse-Halle. Vlaams-Brabant. Analyse e van de resultaten Vlaams-Brabant (Arrondissement Asse-Halle Halle-Vilvoorde) Analyse e van de resultaten 1. Inleiding De gestelde vragen Bent U een inwoner van Vlaams-Brabant (Asse-Halle-Vilvoorde)? (filtervraag) Waar ben

Nadere informatie

NATIONAAL RAPPORT BELGIË

NATIONAAL RAPPORT BELGIË Standaard Eurobarometer 88 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE NAJAAR 2017 NATIONAAL RAPPORT BELGIË Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in België Standaard Eurobarometer 88 Najaar 2017 TNS

Nadere informatie

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 Samenvatting - Na het IALS onderzoek van 1996 (International Adult Literacy Survey) naar de vaardigheden van volwassenen

Nadere informatie

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Bijlage Naar aanleiding van het vijftigjarig bestaan van de ziekte- en invaliditeitsverzekering heeft CM de tevredenheid van de Belgen

Nadere informatie

Werknemers willen ook flexibiliteit op hun maat

Werknemers willen ook flexibiliteit op hun maat ACV-nieuwarsbabbel 18 nuari 2017 Diepenbeek Werknemers willen ook flexibiliteit op hun maat Het ACV plaatste bij de verhoging van de pensioenleeftijd heel wat vraagtekens bij de 'werkbaarheid' van die

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

TAALBELEID ZAVENTEM. Waarom een taalbeleid? Taalvisie (SC 8/2/2016) Infobundel voor het personeel oktober 2017

TAALBELEID ZAVENTEM. Waarom een taalbeleid? Taalvisie (SC 8/2/2016) Infobundel voor het personeel oktober 2017 TAALBELEID ZAVENTEM Infobundel voor het personeel oktober 2017 Waarom een taalbeleid? - De diensten van de gemeente Zaventem worden dagdagelijks geconfronteerd met mensen die de Nederlandse taal onvoldoende

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei-Juni 2009-25-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei-Juni 2009-25- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei-Juni 2009-25- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN KRIS PEETERS MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN INSTITUTIONELE HERVORMINGEN,

Nadere informatie

Tendensen in bedrijfsopleidingen. 19 Maart 2009 Business Faculty Brussel

Tendensen in bedrijfsopleidingen. 19 Maart 2009 Business Faculty Brussel Tendensen in bedrijfsopleidingen 19 Maart 2009 Business Faculty Brussel Inhoud Inleiding: wie zijn wij? Onderzoeksmethodologie & Definities Top 4 Vaststellingen in bedrijfsopleidingen Top 4 Tendensen in

Nadere informatie

Nieuwe tijden, nieuwe collectieve pensioenen

Nieuwe tijden, nieuwe collectieve pensioenen Nieuwe tijden, nieuwe collectieve pensioenen Werkgevers en werknemers aan het woord Onderzoek verricht in opdracht van Nationale-Nederlanden door Motivaction. Wat vinden werkgevers en werknemers van pensioenen.

Nadere informatie

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES «WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES Brussel wordt gekenmerkt door een grote concentratie van armoede in de dichtbevolkte buurten van de arme sikkel in het centrum van de stad, met name

Nadere informatie

ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018

ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018 ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018 Augustus 2018 ivox Over het onderzoek Online onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau ivox in opdracht van Enabel tussen 8 en 29 augustus 2018 bij 1.000 Belgen

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

PERSBERICHT CIM 22/04/2015

PERSBERICHT CIM 22/04/2015 PERSBERICHT CIM 22/04/2015 Nieuwe CIM studie over kijkgedrag op nieuwe schermen Belgen keken nooit eerder zoveel naar TV-content Het CIM, verantwoordelijk voor kijkcijferstudies in België, volgt sinds

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy Sociale media hebben in onze samenleving een belangrijke rol verworven. Het gebruik van sociale media is groot en dynamisch. Voor de vierde

Nadere informatie

Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011

Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011 Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011 1. Hebben de Franstaligen uit Halle-Vilvoorde het automatisch recht op een Franstalige rechter? Uitgangspunt De

Nadere informatie

Meertaligheid als institutionele uitdaging in het veld van de eerstelijnsgezondheidszorg. Stef SLEMBROUCK Vakgroep Taalkunde, UGent

Meertaligheid als institutionele uitdaging in het veld van de eerstelijnsgezondheidszorg. Stef SLEMBROUCK Vakgroep Taalkunde, UGent Meertaligheid als institutionele uitdaging in het veld van de eerstelijnsgezondheidszorg Stef SLEMBROUCK Vakgroep Taalkunde, UGent Kwalitatief sociolinguïstisch en etnografisch onderzoek. Onderzoek naar

Nadere informatie