Loopscholing bij een zweepslag Is gebruik van een speedfootladder effectief tijdens de revalidatie?



Vergelijkbare documenten
Proximal tendon avulsion. Claire Verheul, Ph.D. Anne van der Made, M.D.

Case Report. 1ste graads strain m. Biceps femoris bij een betaald voetballer. Case Report Hamstrings Maarten Gozeling

Trainingsopbouw na knieblessures

Enkeltrauma. Onderzoek en behandeling na een inversietrauma. (door de enkel zwikken)

Praktijk Loop ABC. Praktijk loop ABC 126

Een 40 jarige man met hevige pijn ter hoogte van het distale deel van de bovenarm bij een worp tijdens honkbal

STARTEN NA EEN BLESSURE: WANNEER, WAT, HOE? TJITTE KAMMINGA Datum

Revalidatie schema na microfracturing van het patellofemorale gewricht

Trainingsopbouw na enkelblessures

Oefen- en Revalidatie schemata

Revalidatie schema na kraakbeenbehandeling van zowel het femur als het patellofemorale gewricht

Achillodynie, Achillespeesklachten, Achillotendinopathie

Sportblessures anno 2015

Achillespees blessure

AMICA MANU SPORTMEDISCH GEZIEN SPRINGERSKNIE - JUMPERS KNEE - HERSTEL

Revalidatie schema na microfracturing van de laterale of mediale femurcondyl

BLESSURE-ABC EN OEFENVORMEN

VC Groot Dilbeek Denkcel opleidingen

Nabehandeling voorste kruisband reconstructie

De voorste kruisbandreconstructie

DE KUITBLESSURE: EEN PROBLEEMGEVAL? Tjitte Kamminga

PREVENTIEF HANDELEN & WAT TE DOEN BIJ.. BLESSURES

Hardlooptraining in de fysiotherapeutische praktijk. Tjitte Kamminga Fysiotherapeut / docent fysiotherapie

Revalidatie na een voorste kruisbandoperatie

Behandeling, oefeningen, symptomen en herstel van een achillespeesblessure

Wat weten we nu eigenlijk van hielklachten zoals fasciosis plantaris en hielspoor? [+ tips en oefeningen]

Dutch Hamstring Injection Therapy Study. Guus Reurink Arts-onderzoeker Bewegingswetenschapper

Runners Knee. - Info tips en oefeningen -

Fysiotherapie na een voorste kruisband plastiek

Opvang en begeleiding van sporters met een enkelletsel

Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten

Gescheurde achillespees

First aid tenniselleboog

Sinds drie weken bestaande pijn aan beide achillespezen bij een 61-jarige prednisongebruiker*

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA ARTHROSCOPISCHE RECONSTRUCTIE VOORSTE KRUISBAND

Een acuut letsel is een blessure die plots op treed (bvb een enkel verzwikking, een spierscheur, )

Revalidatie schema na autologe chondrocyten implantatie van de mediale of laterale femurcondyl

SLIJTAGE BESTAAT NIET! ARTHROSE WEL. TJITTE KAMMINGA

Bijlage 2 Meetinstrumenten

Voorste kruisbandreconstructie,

Casus. Achillespeesklachten. Differentiaal diagnose. Anatomie. Rhijn Visser Sportarts

Zweepslag * Enkeldistorsie * Tapen

Verschillen en overeenkomsten in (techniek)training tussen atleten en spelsporters. drs Daniël van Leeuwen

Revalidatieschema na een meniscushechting

Voorste kruisbandreconstructie

Fysiotherapie Oefeningen na reconstructie voorste kruisband

Hardlooponderzoek in Nederland nu en in de toekomst. Marienke van Middelkoop, Erasmus MC Sjouke Zijlstra, UMC Groningen

Fysio-/manueeltherapie van Gerven

Een blessure aan de binnenkant van het onderbeen

KINESITHERAPEUTISCHE BEHANDELING NA EEN KRAAKBEEN BEHANDELING FEMUR MICROFRACTUUR

Coup de fouet (zweepslag)

Fysiotherapie Oefeningen na reconstructie voorste kruisband

Multidisciplinaire samenwerking in de sportzorgketen regio Twente (acute) enkelverstuiking van alle kanten bekeken

Return to sport. Kasper Janssen, topsportarts Ton de Haan, huisarts

Protocol Voorste kruisband reconstructie

De knie van diagnostiek naar behandeling

Fase 1: 0-4 weken (na operatie) Revalidatie schema Knie Anatomic Medial Reconstruction. Auteurs: F.A.M. Brooymans, Msc. R.P.A. Janssen M.D.

Eerste Hulp Bij Sport Ongelukken (EHBSO) Blessure preventie

Maatschap voor Sport-Fysiotherapie Manuele Therapie Medische Trainings Therapie en Echografie en EMG. P. van der Tas & J.M.

Piriformis Syndroom Gids

Revalidatieschema na een collagene meniscus implantatie (CMI)

MODULE STABILO. Oefenprogramma knieartrose. Amsterdam, november Module STABILO, Oefenprogramma knieartrose (Reade ) 1

Sportblessures anno 2015

Figuur 2 Achillespeesruptuur

week 0: - + week 1: - + week 2: -

Hardlopen Veel voorkomende blessures en het voorkomen ervan

Diagnostiek Kliniek: anamnese: aard letsel (hoogenergetisch?), pre-existente afwijkingen, aard en tijdsduur zwelling, belastbaarheid

Graad 1 verzwikking: Lichte overrekking en geringe beschadiging van de vezels (fibrillen) van het ligament.

Achterste Kruisband Reconstructie Revalidatie Protocol. FASE 1 (0-6 weken na het letsel)

LANDELIJKE NGS KENNISDAG 2015 VOETBALMASSEURS

Een totale knieprothese

Blessure beslisboom voor amateurvoetballers

Traint sinds 1991 bij Flevo Delta, is gediplomeerd trainer loopgroepen sinds 1997.

Behandeling van een achillespeesruptuur

Fysiotherapie na een voorste kruisband hechting

Gescheurde achillespees Achillespeesruptuur

Presentatie blessure preventie. John Klerkx

Peesletsels in de dagelijkse praktijk

Blessurepreventie bij hardlopers van jaar

VOORSTE KRUISBAND RECONSTRUCTIE

Mobiliteit (3x/d brace los voor oefenen):

Dag van de trainer 15 december 2018 Sportblessures bij kinderen tips and tricks. Inhoud

PATIËNTEN INFORMATIE. Achillespeesruptuur

Coldpack/ijs fixeren d.m.v. handdoek, driekante doek, zwachteltje. Leg bij het aanbrengen hiervan het slachtoffer op zijn buik.

Enkelbandletsel. Gipskamer

Behandeling van Hielpijn. Fasciitis plantaris

Informatieavond SDV. Barneveld

Artrose knie. Artrose is een aandoening die voor kan komen bij één of meerdere gewrichten.

KINESITHERAPEUTISCHE BEHANDELING BIJ ARTHROSCOPISCHE MENISCECTOMIE

Tijdens een basketbalwedstrijd wordt er veel gesprongen. Springen verhoogt het risico op blessures. De meest voorkomende blessures bij basketbal zijn

Preventietips voor sportblessures

Plaatjes-Rijk Plasma injecties bij acute hamstring blessures

Warming-up vv Winsum

Revalidatieschema acute liesblessure Pagina 1 van 6

Eerste behandeling. Bij een drukverband

Medicijnen Eventueel gebruik van bloedverdunnende middelen moet u in overleg met de anesthesist stoppen.

recto K. Lierse S.K., de grootste kleine club van België 62

Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma

Sportgeneeskunde. Een lopers knie (Iliotibiale band syndroom)

Sporthervatting na een enkelblessure

Transcriptie:

SPORTREVALIDATIE Tendomyogene klachten, d.w.z. klachten aan de spierpeesovergang, komen in de sport frequent voor. Is het trainen van de loopcoördinatie met gebruik van de speedfootladder effectief bij de revalidatie naar sporthervatting van een 23-jarige korfbalster met zulke klachten aan de proximale kuitmusculatuur, de zogenoemde zweepslag? Loopscholing bij een zweepslag Is gebruik van een speedfootladder effectief tijdens de revalidatie? Jouri van den Broeke In ons land is er jaarlijks sprake van circa 3,5 miljoen sportblessures, waarvan er 1 miljoen medisch worden behandeld. Bij driekwart van die 1 miljoen gaat het om een acute blessure. Jongeren tot 25 jaar hebben relatief het grootste risico op sportletsel en mannen hebben een groter risico dan vrouwen. 1 Korfbal is met 150.000 beoefenaars één van de middelgrote sporten in Nederland. Per 1000 sporturen treden er in het korfbal vijf blessures op. 2 In een onderzoek over de afgelopen vier seizoenen in de Korfbal League bleken kuitblessures 10,7% van het totaal te bedragen. Van het totaal aantal sportletsels is ongeveer 30-50% een spier- of spierpeesletsel. 3 De specifieke incidentie van de zweepslag van de kuit is ongeveer 2,4 per 1000 patiënten per jaar in de Nederlandse huisartsenpraktijk. 4 In 2002 werd een grootschalig onderzoek gedaan onder 141 patiënten met een klinisch gediagnosticeerde spierblessure in het been. In 66,7% van die gevallen was er sprake van een ruptuur van de mediale kop van de m. gastrocnemius (oppervlakkige kuitspier). 4-6 Klinisch beeld Het letsel ontstaat meestal tijdens rennen of springen en is het resultaat van een indirect mechanisme. 6 Spierrupturen kunnen worden veroorzaakt door direct uitwendig geweld zoals een schop of klap (exogeen type, ook wel compressieruptuur genoemd) of door indirect geweld waarbij de schade tijdens het bewegen optreedt (endogeen type, ook wel distractieruptuur genoemd). Distractierupturen komen vaak voor bij sporters die veel moeten starten en stoppen met korte sprints, zoals bijvoorbeeld in spelsporten het geval is 3 en wordt veroorzaakt door een overmatige rek (overload) van de spier. Dit gebeurt meestal actief bij excentrische contracties. 3,7 Het letsel bevindt zich meestal ter hoogte van de spierpeesovergang. 7 In de literatuur wordt vaak een onderverdeling gemaakt (zie tabel 1) in partiële ruptuur graad I (minimaal letsel; spiervezelbeschadiging), graad 2 (spiervezelbeschadiging) of een totale ruptuur. 3 De m. gastrocnemius is zeer kwetsbaar voor strains omdat hij twee gewrichten overbrugt (knie en enkel) en een groot aantal type II ( fast-twitch ) vezels be- 42 S p o r t g e r i c h t n r. 3 / 2 0 1 1 j a a r g a n g 6 5

grade symptoms signs pathologic correlation radiology correlation 1: mild Sharp pain at time of injury or pain with activity. Usually able to continue activity. Mild pain and localized tenderness. Mild spasm and swelling. No or minimal loss of strength and ROM < 10% muscle fiber disruption. Bright signal on fluid-sensitive sequences. Feathery appearance. < 5% muscle fiber involvement. 2: moderate Unable to continue activity. Clear loss of strength and ROM. 10-50% disruption of muscle fibers. Change in myotendinous junction. Edema and hemorrhage. 3: severe Immediate severe pain, disability. Complete loss of muscle function. Palpable defect or mass. Possible positive Thompson s test. 50-100% disruption of muscle fibers. Complete disruption or discontinuity of muscle. Extensive edema and hemorrhage. Wavy tendon morphology and retraction. Tabel 1. Classification system of muscle strains. 5 vat. 3,5,7 Er vinden dus veel korte, hoog energetische contracties plaats. De belangrijkste klacht na een spierruptuur is pijn, soms is een hematoom (blauwkleuring) voelbaar en/of zichtbaar. De aangedane spier wordt vaak harder (hypertonie), dikker en soms wat oedemateus (zwelling). In veel gevallen is de anamnese zeer typisch. De patiënt kreeg tijdens het sporten een gevoel alsof er een steentje tegen de kuit aankwam. In enkele gevallen hoorde de patiënt een knapje. Onmiddellijk hierna was er een scherpe pijn in de kuit en kon de patiënt geen stap meer zetten. Bij onderzoek is de kuit meestal licht gezwollen. Dorsaalflexie (heffen van de voet) is pijnlijk. Plantairflexie (strekken van de voet) tegen weerstand is door de pijn vrijwel onmogelijk. Soms is één of enkele dagen na het ontstaan onder het letsel een hematoom te zien. 4,6 Een gastrocnemius strain geeft meestal pijn in de mediale kop of ter hoogte van de tendomyogene overgang. 5 De combinatie van het klachtenpatroon en de bevindingen bij lichamelijk onderzoek (één drukpijnlijk punt in de kuitspier) is meestal voldoende om de diagnose te stellen. Allereerst dient onderscheid te worden gemaakt met een achillespeesruptuur door het uitvoeren van de test van Thompson. 4,5 Ook de calf-raise test kan gedaan worden, maar deze heeft weinig onderscheidend vermogen voor wat betreft de m. triceps surae. 8 Differentiaal diagnostisch moet er verder gedacht worden aan diepe veneuze trombose 4,6, ruptuur van een Bakerse cyste en bij pijn aan de achterzijde van het onderbeen aan pathologie van de plantarispees. 4 Eventuele aanvullende diagnostiek is vooral zinvol om de grootte van de spierruptuur te bepalen. 3 Genezingsproces Een korte periode van immobilisatie is belangrijk om het lichaam de tijd te geven nieuw granulatieweefsel te vormen met voldoende treksterkte om de krachten bij spiercontracties te weerstaan. 9 Met betrekking tot de behandeling van spierletsel na deze eerste fase zijn er slechts enkele wetenschappelijke effectstudies. De huidige behandelprincipes zijn dan ook vooral gebaseerd op experimentele studies of empirisch bewijs. 4 Zelfs de behandeling bij acute letsels volgens het RICEprincipe (rust, ijs, compressie, elevatie) heeft een gebrekkige wetenschappelijke onderbouwing. 6 Koelen (10-15 C) met herhaalde periodes van 10 minuten is mogelijk effectief om pijn te verminderen. 10 Het toevoegen van oefentherapie aan ijsapplicatie blijkt effectiever dan ijsapplicatie alleen bij verschillende wekedelen letsels. Er is echter geen bewijs over de optimale vorm en duur van de oefentherapie en ijsapplicatie. 10,11 Over stretchen of rekken wordt veel gezegd en geschreven. Er is nagenoeg geen bewijs dat rekken tijdens de revalidatie van wekedelen letsels in het algemeen bijdraagt aan sneller herstel. Tijdens revalidatie van specifiek de zweepslag ook niet. Rekken voorafgaand aan het sporten ter voorkoming van een zweepslag of zelfs spierpijn blijkt tot op heden ook zinloos. 12-14 Het is mogelijk zelfs zo dat statisch stretchen voorafgaand aan de sportactiviteit leidt tot een afname van de spierkracht! 15 Looptechniek In de huidige literatuur is niets te vinden over het effect van het gebruik van de speedfootladder tijdens de revalidatie. In een case-report (n=1) van Kloppenburg 16 in een eerder nummer van Sportgericht werd het effect onderzocht van looptechnische oefeningen bij een patiënte met het Iliotibiale Band Syndroom (ITBS) met gebruikmaking van de speedfootladder. In dit geval leidde het aanpassen en herleren van het looppatroon door middel van looptechnische trainingen wel tot een klachtenafname. Echter deze blessure is dermate anders van aard dat niet zomaar kan worden aangenomen dat dit ook opgaat voor de zweepslag. Looptechniek gedefinieerd als de biomechanische variabelen lichaamshoek, armzwaai, voetplaat sing, hielhef en staplengte, hebben wel invloed op het S p o r t g e r i c h t n r. 3 / 2 0 1 1 j a a r g a n g 6 5 43

blessurerisico. 17 De Pose-Running Methode bijvoorbeeld wordt gekenmerkt door een kortere paslengte en verminderde verticale kracht op het sacrum en de hiel. Vlak voor het initiële grondcontact vindt er een grotere knieflexie plaats en is er sprake van een grotere absorptie en excentrisch werkende kracht in de enkel in vergelijking met traditioneel Heel-Toe en Midfoot Running. 17 Casus Het betreft een 23-jarige vrouw (69 kg, 171 cm., vetpercentage 25,2% en BMI 23,6) met acuut ontstane pijnklachten bovenin de rechterkuit. Zij meldt zich één week na het trauma zonder tussenkomst van de huisarts. Ze wil zo snel mogelijk van de pijnklachten in haar kuit af om weer te kunnen werken en te kunnen korfballen in het eerste team. Tijdens een korfbalwedstrijd op het gras heeft zij in september 2010 een zweepslag opgelopen. Het veld was erg hard en droog. Net na de rust stuiterde er een bal op de korf. Ze sprong er naar toe en bij de landing had ze het gevoel alsof ze een schop kreeg in haar kuit/knieholte. Ze voelde direct een scherpe pijn in haar kuit die doortrok naar de rest van haar been. Ze heeft niet meer verder gespeeld en direct 10 minuten gekoeld met ijs. Het neerleggen en strekken van het been deed enorm veel pijn en ze kon er ook niet meer op steunen. Nadat ze gekoeld had heeft ze het been hoog gehouden. s Avonds, op advies van de fysiotherapeut, heeft ze het been gezwachteld. Ze kon toen ook beter de plaats van de pijn aangeven, terwijl eerder het hele been pijnlijk was. Die nacht heeft ze vanwege de pijn weinig kunnen slapen. De dagen daarna verplaatste ze zich op twee krukken zonder de kuit te belasten. Het buigen en strekken van de knie bleef pijnlijk en ze kon de voet ook nog niet plat neerzetten. Ze heeft geen bloeduitstorting gezien, maar wel was de kuit gezwollen en gespannen. Ze is beperkt in het lopen, traplopen en fietsen. Ze kan niet deelnemen aan sportactiviteiten en ook kan ze niet werken. In het verleden heeft zij soortgelijke klachten gehad in de linker kuit. Daarnaast draagt ze (anti-pronatie) steunzolen in beide schoenen om haar looppatroon te corrigeren. Ze is bekend met astma. Ze korfbalt sinds 18 jaar en de totale trainingsbelasting is zo n 5 uur per week (2x2 uur trainen en een wedstrijd). Haar afzetbeen bij het springen en de doorloopbal is rechts. Ze geeft ook training aan een jeugdploeg en werkt als onderwijzeres in de onderbouw (32 uur per week), maar zit momenteel in de ziektewet vanwege haar kuitklachten. Beschrijving van het onderzoek Op het moment van het fysiotherapeutisch onderzoek is er (in vergelijking met links) sprake van een duidelijke hypertonie van de rechter gastrocnemius en een gezwollen gevoel van de kuit. Er is geen hematoom zichtbaar, maar vanwege de forse pijn en zwelling is het niet uitgesloten dat er toch een intramusculair hematoom aanwezig is. Tijdens de screening zijn het hurken en het staan op de hakken beperkt. Tenenstand is met rechts onmogelijk en het staan op één been is licht beperkt. De Ottawa Ankle Rules zijn negatief. Actieve plantairflexie van de rechter enkel is beperkt en zeer pijnlijk. Ook actieve dorsaalflexie is beperkt door verkorting van de kuitmusculatuur. De mobiliteit van het enkelgewricht (en ook van de rest van de voet) is normaal. Passieve plantairflexie is pijnvrij, passieve dorsaalflexie is 80 met herkenbare pijn in de rechter kuit. De weerstandstest van de plantairflexoren is ernstig beperkt (MRC 3) doordat de patiënte ze vanwege de pijn niet goed durft aan te spannen. Weerstand van de dorsaalflexoren is slechts licht beperkt (MRC 5-). De test van Thompson is negatief. Er is sprake van fikse drukpijn bovenin de mediale kop van de rechter gastrocnemius. Er is een duidelijke streng palpabel en er is hypertonie van de gehele kuitmusculatuur. De spierlengte van de gastrocnemius rechts is fors verkort, die van de soleus licht verkort. Aanvullend echografisch onderzoek laat een kleine ruptuur van de mediale kop van de gastrocnemius rechts met een lokale vochtophoping zien. Wat opvalt aan haar looppatroon tijdens sporten is dat zij veelal op haar tenen loopt, waarbij er dus sprake is van een grotere excentrische kracht op de plantairflexoren in vergelijking met een neutrale voetbelasting of hiel-teenafwikkeling. Ervaren beperkingen in activiteiten en participatie Er is (zie figuur 1 t/m 3) gebruik gemaakt van de volgende meetinstrumenten: 44 S p o r t g e r i c h t n r. 3 / 2 0 1 1 j a a r g a n g 6 5

lang seizoen, dat zich afspeelt tussen augustus en juni van het volgende jaar. De zaalcompetitie verdeelt de veldcompetitie in twee helften. Door de indeling in vakken is er nooit sprake van een gelijkmatige continue Figuur 1. Verloop van de pijnintensiteit gedurende het behandeltraject. belasting. Een bal is bij het zaalkorfbal gemiddeld 20 voor mate van pijn de VAS (minimale score 0 punten, maximale score seconden in een vak, bij het veldkorfbal vaak wat langer. Gedurende die 100 punten), voor de mate van beperkingen de tijd is er sprake van een intensieve inspanning, zowel voor de aanvaller als PSK (minimale score 0 punten, maximale score 100 punten) voor de verdediger. Korfbalspecifiek voor de mate van beperkingen in zijn er vele kortdurende explosieve acties (springen en relatie tot de gezondheidstoestand van de patiënte de RAND-36 (0% is sprinten), waarbij ernstige beperkingen, 100% geen beperkingen in gezondheidstoestand) ërobe arbeid ver- relatief veel anaricht wordt. In de Persoonlijke factoren herstelfase, wanneer de bal in het Persoonlijke factoren die positief bijdragen aan het revalidatieproces zijn andere vak is, is de motivatie en de therapietrouw van vooral het aerobe de patiënte. De motivatie kan echter systeem actief. ook een negatieve invloed hebben als Iedere korfballer ze te snel wil terugkeren en daardoor heeft een persoonlijke tegenstander. een disbalans krijgt tussen belasting en belastbaarheid. Door de wisselende vakopstel- Mogelijke negatieve factoren in haar herstel zijn de verminderde mentale ling verschilt de gezondheid volgens de RAND-36. Ze functie van een wil graag in het eerste team blijven speler geregeld. De ene periode is hij spelen, maar er is veel concurrentie bij of zij aanvaller, de volgende periode de dames in het 2 e team. Haar ouders verdediger. zijn vaak wat overbezorgd. Daarnaast De mate van de inspanning is wel willen ze ook op haar werk dat ze snel afhankelijk van de functie die vervuld weer voor de klas staat. wordt in een vaksamenstelling. Zo zal de hoofdaanvaller zich bij een aanvalsactie meer moeten inspannen dan de Diagnose en sportanalyse De diagnose is een distractieruptuur medespeler, die op dat moment een graad 2 van de mediale kop van de gastrocnemius ten gevolge van een zweep- verdediger van de hoofdaanvaller in ondersteunende taak heeft. Zo ook de slag tijdens een landing bij korfballen. vergelijking met de verdediger van De wedstrijdkorfballer kent een vrij de medespeler. Korfballers gebruiken vooral het anaëroob alactische en anaëroob lactische systeem. Een korfballer of korfbalster onderscheidt zich door een goede coördinatie, een grote flexibiliteit, een snel reactievermogen en een hoge startsnelheid met daarbij een adequaat anaëroob uithoudingsvermogen. Behandeling Fase I (acuut) pijn verminderen De eerste 24-48 uur moet verdere bloeding voorkomen worden (niet aanspannen, niet rekken, geen warmte of massage). Met het gebruik van ontstekingsremmers binnen de eerste 24-72 uur moet men terughoudend zijn. 5 Ondanks de gebrekkige onderbouwing 6 is er op basis van praktijkervaring toch voor gekozen om de eerste dagen Figuur 2. Scores op de PSK gemeten bij aanvang van de behandeling. Een score van 100 staat voor maximale beperking. Na 2 maanden was er in alle gevallen geen enkele beperking meer (PSK=0). het RICE-principe aan te houden. Door het aanleggen van een zwachtel rond de kuit wordt voorkomen dat het nieuw gevormde weefsel de eerste dagen overmatig op rek wordt gebracht door vochtophoping. Daarnaast is er aandacht besteed aan het inzicht geven in belasting en belastbaarheid. Fase II (subacuut): dag 3 tot > 3 weken en Fase III (remodellering): 1-6 weken - spierlengte verbeteren, spierkracht verbeteren De beperkte dorsaalflexie van de enkel S p o r t g e r i c h t n r. 3 / 2 0 1 1 j a a r g a n g 6 5 45

Figuur 3. Scores op de verschillende deelgebieden van de RAND-36 bij aanvang van de behandeling en na 2 maanden follow-up. is waarschijnlijk het gevolg van de forse hypertonie van de kuitmusculatuur in combinatie met pijn. Door na de eerste 48 uur te beginnen met functionele oefeningen binnen de pijngrens wordt het herstel bevorderd. Passief rekken zorgt voor verlenging van het litteken en bereidt de spier voor op spierversterking. 5 Starten met voorzichtige rekkingen van de lange en korte kuitmusculatuur met respect voor het littekenweefsel; 3 maal daags 3 maal 15 seconden. Hierdoor zal de normale spierlengte zich herstellen waardoor de patiënte weer pijnvrij kan lopen. Om de hypertonie verder te verminderen is gekozen voor circulatiebevorderende oefeningen met weinig belasting op het aangedane weefsel. Er werd 3 maal per week opbouwend 10-20 minuten op de hometrainer gefietst om de lokale doorbloeding te bevorderen en de conditionele vermogens op peil te houden. Met oefentherapie en huiswerkoefeningen werd de spierkracht van de triceps surae getraind. Er werd gestart met onbelaste concentrische plantairflexie met accent op het spierkrachtuithoudings vermogen. Na 2 weken, toen er weer sprake was van een normale spierlengte van de kuitmusculatuur, werd dit uitgebouwd naar gesloten ketenoefeningen. Zo n 10 dagen na het ongeval heeft het litteken weer dezelfde sterkte als de spier. 5 Het accent verplaatste zich toen ook naar de ontwikkeling van spierhypertrofie. In aanvang beginnend vanuit 0 en opbouwend vanuit meer dorsaalflexie. Vervolgens is de specifieke plyometrische belasting van de triceps surae aan bod gekomen in verschillende sprongvormen in de speedfootladder. Fase IV (functioneel): 2 weken tot 6 maanden corrigeren looppatroon Gezien het looppatroon van de patiën te en de daarbij toenemende mate van excentrische belasting op onder andere de gastrocnemius is ervoor gekozen om met behulp van de speedfootladder het looppatroon enigszins te corrigeren naar een meer neutrale voetplaatsing, om zo de toenemende krachten op de gastrocnemius te be perken. Vanaf week 3 is hiermee begonnen. Verschillende oefenvormen zijn hierbij gebruikt, allen met aandacht voor een neutralere voetplaatsing. Hiervoor dient het accent te liggen op het initiële grondcontact, ofwel de voorste steunfase. Er is hierbij gebruik gemaakt van de pendelloop zoals gebruikelijk in de atletiek (tabel 3). 18 Fase V (hervatting van wedstrijdsport): 3 weken tot 6 maanden Om een recidiefblessure te voorkomen moeten de spierversterkende oefeningen worden gehandhaafd. Dit gebeurt vooral door huiswerkoefeningen en is therapeutisch voortgezet totdat patiënte weer volledig wedstrijdfit was. Gezien de iets lagere trainingsbelasting in de lagere seniorenteams heeft ze daar een tweetal trainingen meegedaan (submaximaal) alvorens ze weer bij de selectie aansloot en op een hogere intensiteit de trainingen kon afwerken. Sporthervatting wordt pas weer aangeraden indien er geen pijn, zwelling of hypertonie meer optreedt tijdens en na alle sportspecifieke omstandigheden. Rekkings- en weerstandstesten dienen pijnvrij uitgevoerd te kunnen worden. 5 Men moet waken voor een te snelle sporthervatting, omdat dit kan leiden tot nieuwe rupturen met alle gevolgen van dien, onder meer toename van littekenweefsel en eventueel myositis ossificans. 3 Uitkomstmaten Na de eerste 48 uur met compressie en rust werd direct gestart met rekoefeningen voor de lange en korte kuitmusculatuur en het bevorderen van de lokale circulatie. Na 10 dagen was er weer sprake van een normale voetafwikkeling bij het lopen en had patiënte haar werk als lerares weer opgepakt. De hele dag voor de klas staan gaf s avonds nog wel een vermoeid/verkrampt gevoel lokaal in de kuit. Vanaf week 2 is ze op de club drie keer per week behandeld (ca. 30 minuten per sessie) met rekoefeningen en cir- 46 S p o r t g e r i c h t n r. 3 / 2 0 1 1 j a a r g a n g 6 5

Week Interventies 1 RICE Inzicht geven in belasting en belastbaarheid 2 3 4 5 6 7 8 9 10 min. fietsen op de hometrainer HWO: onbelaste concentrische plantairflexie 10 min. fietsen op de hometrainer Aanvang Loop-ABC met speedfootladder (accent op voorste steunfase; zie tabel 3) 3 maal 180 meter joggen op het kunstgras HWO: 2-benige calf raises op de grond 15 min. fietsen op de hometrainer Loop-ABC met speedfootladder (accent op voorste steunfase; zie tabel 3) 5 maal 180 meter joggen op het kunstgras HWO: 2-benige calf raises op de grond 20 min. fietsen op de hometrainer Loop-ABC met speedfootladder (accent op voorste steunfase; zie tabel 3) 7 maal 180 meter joggen op het kunstgras HWO: 2-benige calf raises op de rand van de trap 2 maal 1 uur submaximale korfbaltraining in lager seniorenteam HWO: 2-benige calf raises op de rand van de trap 2 maal 1,5 uur korfbaltraining selectie (maximale intensiteit) Wedstrijd gespeeld in tweede team HWO: 2-benige calf raises op de rand van de trap 2 maal 1,5 uur korfbaltraining selectie (maximale intensiteit) Wedstrijd gespeeld in tweede team én nog een halve in het eerste gespeeld 2 maal 1,5 uur korfbaltraining selectie (maximale intensiteit) Wedstrijd gespeeld in eerste team Tabel 2. Overzicht toegepaste interventies per week. culatiebevordering en op peil houden van de conditie door fietsen op de hometrainer. De pijnscore op de VAS bedroeg toen 35. Na 2,5 week was ze in haar dagelijks leven klachtenvrij. Wel was er nog sprake van een licht beperkte spierlengte van de gastrocnemius. Vanaf week 3 is de looptraining hervat met progressieve opbouw in afstand. De VAS bedroeg toen nog maar 12. Tabel 3. Opbouw oefenvormen speedfootladder met accent op voorste steunfase 21 Vanaf week 3 is ook een begin gemaakt met specifieke looptraining in de speedfootladder, waarbij het accent vooral lag op het initiële grondcontact (de voorste steunfase). Daarnaast werden ook de andere fasen van het lopen getraind, waaronder de voorste en achterste zwaaifase. Na enkele weken training was haar looppatroon gecorrigeerd van een Pose-Running achtig patroon naar een meer neutrale voetplaatsing ( Heel-Toe en Midfoot Running ), waarbij er minder excentrische belasting op de gastrocnemius komt. Na 6 weken trainde patiënte aangepast weer mee bij één van de lagere seniorenteams (submaximale inspanning) en met 7 weken speelde ze een halve wedstrijd mee in het tweede team. Na 8 weken kon ze weer voluit meetrainen en startte ze na overleg met de hoofdtrainer in het tweede team. Met 9 weken was ze volledig klachtenvrij en kreeg ze haar basisplaats in het eerste team weer terug. Haar pijnscore op de VAS was na 9 weken gereduceerd tot 0. Ze rapporteerde geen beperkingen meer in activiteiten en participatie en de score op de RAND-36 bedroeg nu 91 (zie figuren 1, 2 en 3). Conclusie en discussie Trainen van de loopcoördinatie met gebruik van de speedfootladder in de revalidatie van tendomyogene laesies van de proximale kuitmusculatuur lijkt effectief. De patiënte kon met 9 weken weer voluit en zonder restklachten meespelen in het eerste team. Echter de vraag blijft of ze dit niet ook had gekund zonder de specifieke looptechniektraining met de speedfootladder. Er is sprake van teveel co-interventies (circulatiebevordering, spierkrachtverbetering en spierlengte verbetering) om een gefundeerde uitspraak te kunnen doen over de effectiviteit van het trainen van de loopcoördinatie waarbij gebruik wordt gemaakt van de speedfootladder. Daarnaast heeft mogelijk ook het natuurlijk beloop zijn werk gedaan. De veronderstelde winst van het trainen met de speedfootladder zit hem in het gecorrigeerde looppatroon. Hierdoor is er minder excentrische belasting op de gastrocnemius, wat de kans op vanuit stand met één been enkelzijdige pendelpassen maken; achterste en voorste zwaaifase in slow motion, tijdens standfase de voet snel over de grond achterwaarts verplaatsen. enkelzijdige pendelloop vanuit huppelpatroon, bijv. accent rechts. Het linker been blijft laag, het rechter been (=afzetbeen) duwt het lichaam naar voren. pendelloop vanuit huppelpatroon, afwisselend met links en rechts. S p o r t g e r i c h t n r. 3 / 2 0 1 1 j a a r g a n g 6 5 47

een eventueel recidief maar ook het aanhouden van klachten zou kunnen tegengaan. Nader onderzoek met mogelijk alleen maar gebruikmaking van de speedfootladder bij tendomyogene laesies zou hier meer duidelijkheid over kunnen geven. De praktische toepasbaarheid van deze behandeling heeft z n beperkingen. Kennis van looptechniek(training) en loopstijl(variabelen) is cruciaal. Het kunnen analyseren en coachen van looptechniek is een voorwaarde voor het geven van techniektraining. 16 Referenties 1. Lanting, LC & Stam, C (2010). RIVM Nationaal Kompas Volksgezondheid: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, www.nationaalkompas.nl > Gezondheid en Ziekte/Ziekten en Aandoeningen/Letsels en Vergiftigingen/Sportblessures. 2. Overzicht sportblessures (2010) van Consument en Veiligheid: www.veiligheid.nl/sportblessures 3. Mosterd, WS (2000). Sportmedisch formularium; een praktische leidraad, 2e editie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. 4. Theunissen J, Eekhof J & Knuistingh Neven A (2008). Zweepslag van de kuit. Kleine kwaal; Huisarts en Wetenschap, nummer 11: 572-574. 5. Dixon JB (2009). Gastrocnemius versus soleus strain: how to differentiate and deal with calf muscle injuries. Curr Rev Musckuloskelet Med, 2: 74-77. 6. Spina A (2007). The plantaris muscle: anatomy, injury, imaging, and treatment. J Can Chiropr Assoc, 51 (3); 158-165. 7. Kolt G & Snyder-Mackler L (2007). Physical Therapies in Sport and Exercise. Churchill Livingstone Elsevier. 8. Hébert-Losier K (2009). Scientific bases and clinical utilisation of the calf-raise test. Phys Ther Sport, 10 (4): 142-149. 9. Järvinen M & Lehto M (1993). The effects of early mobilisation and immobilisation on the healing proces following muscle injuries. American Journal of Sports Medicine, 15 (2): 78-89. 10. Bleakley C, McDonough S & MacAuley D (2004). The use of ice in the treatment of acute soft-tissue injury: a systematic review of randomized controlled trials. American Journal of Sports Medicine, 32 (1): 251-261. 11. Bleakly C (2007). The PRICE Study (Protection Rest Ice Compression Elevation): design of a randomised controlled trial comparing standard versus cryokinetic ice applications in the management of acute ankle sprain. BMC Musculoskeletal Disorders, 8: 125. 12. Herbert R & Gabriel M (2002). Effects of stretching before and after exercising on muscle soreness and risk of injury: a systematic review. British Medical Journal, 325: 468-470. 13. Shrier I (1999). Stretching before exercise does not reduce the risk of local muscle injury: a critical review of the clinical and basic science literature. Clin J Sports Med, 9: 221-227. 14. Yeung EY (2001). Interventions to prevent lower limb soft tissue running injuries. British Journal of Sports Med, 35: 383-389. 15. Shrier I (2000). Stretching before exercise: an evidence based approach. British Journal of Sports Medicine, 34; 324-325. 16. Kloppenburg S (2009). Looptechniek en het Iliotibiale Band Syndroom; een case report. Sportgericht, 63 (2), 24-29. 17. Arendse R, Noakes T, Azevedo L, Romanov N, Schwellnus M & Fletcher G (2004). Reduced eccentric loading of the knee with the pose running method. Medicine & Science in Sports & Exercise, 36 (2): 272-277. 18. Goolberg T van de (2005). De Rehaboom: een methodische aanpak in de sportrevalidatie. Elsevier Gezondheidszorg. (Advertentie) Over de auteur Jouri van den Broeke (1979) is werkzaam bij Paramedisch Centrum In Balans. Hij is fysiotherapeut, musculoskeletaal ultrasound echografist en master sportfysiotherapeut i.o. bij Transfergroep Rotterdam. Hij is al jaren actief als korfbaltrainer o.a. hoofdklasse jeugd. 48 S p o r t g e r i c h t n r. 3 / 2 0 1 1 j a a r g a n g 6 5