De PARTNER benadering

Vergelijkbare documenten
de PARTNER benadering Versterking van democratische cliëntenparticipatie en collectieve actie van cliënten in zorginstellingen

PASSENDE MEDEZEGGENSCHAP:

Passende Medezeggenschap

Verbindingsactietraining

Stappenplan. Wie is wie in deze methode? #2 Stappenplan

2b. Individueel jaargesprek Format leidinggevende

Samen werken aan betere zorg. Handreiking voor begeleiding van cliëntenraden betrokken bij verbetertrajecten

TRIADISCHE ZORG: WAT BETEKENT DIT IN DE PRAKTIJK? SUSAN WOELDERS, ANNETTE HENDRIKX AFDELING METAMEDICA, VUMC

Handleiding Startwijzer

Opleidingsprogramma DoenDenken

Beleidsplan Leerlingenraad o.b.s. de Schuthoek

Verslag kwaliteit 2017 cliëntversie

Communiceren met de achterban

Publiciteit en werving OSA

Stap 7 Nabespreking met het slachtoffer en nabespreking met de steungroepleden (apart)

Mother and Father for the First time Greve, Denemarken

Visie op medezeggenschap van cliënten en familie van Abrona

Effectieve samenwerking: werken in driehoeken

FEEDBACK GEVEN. Feedback = een concrete uitspraak over het gedrag van een ander, met een specifiek doel voor ogen

Project Ouder wordende Cliënt

Functies van medezeggenschap

Werkvorm groepsgesprek professionals

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

Waarderen van wat werkt: luisteren naar succesverhalen en creëren van een groepsdroom

APQ-vragenlijst 30 januari Daan Demo

Samenwerken èn netwerken

reglement Leerlingenraad Daltonschool De Dorendal

Vitale zorgteams in dynamische tijden

COACHEN: niets nieuws onder de zon?

Toelichting bij de vragen uit de Veranderplanner. 1. Verkennen van het probleem

De parels benutten! Meedoen, meepraten en meedenken! Samenspraak! Medezeggenschap en participatie van vrijwilligers in de besluitvorming!

Gespreksleidraad. Werkstress. Informatieboekje

De interne communicatieadviseur

Samen voor een sociale stad

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

Werken in Teamverband Vragen voor een groepsgesprek

Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden.

De stem van ouders. succesvolle samenwerking. voor. Sardes Special

Beïnvloeding Samen sta je sterker

Stappenplan Taalcoach. Uitgangspunt: Hoe zet je een taalcoachproject op?

Verbeterplannen Samenspel mantelzorgers en vrijwilligers Kanidas

Versterking in de zoektocht?

Beginsituatie. Aanpak

Kwaliteitskader wijkverpleging

Hoe kunt u passende sturing en ruimte geven aan uw team?

Richtlijn voor het werkoverleg

Klanttevredenheidsonderzoek. Ouders

Nieuwsbrief Resultaten evaluatie

Mats Werkt! DÉ CURSUS VOOR HET BEGELEIDEN VAN MENSEN MET EEN ARBEIDSBEPERKING OP DE WERKVLOER.

Hertaling augustus 2017 Annemiek Denissen

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Veranderende rollen in de afstemming van zorg tussen cliënten met NAH, mantelzorgers en zorgprofessionals

Handleiding Werkvormen Vragen stellen

Pendelbemiddeling, wat is het

Annette Koops: Een dialoog in de klas

Frisse-blik-sessie Mantelzorg

Handleiding VeiligPlus-aanpak voor projectleiders

Het rondetafeloverleg (i.v.m. 1Gezin1Plan)

COMMUNICATIE BIJ VERANDERING

De Nieuwe Bestuurstafel Burgemeesters. Bijeenkomst 2 (in een serie van 3) Samenvatting. Maandag 28 november Kasteel de Hooge Vuursche, Baarn

Hulpmiddel voor sterke medezeggenschap

26 actieve leden van VET-Vught en ECSchijndel hebben de enquête ingevuld.

De rol van HR diensten in de beweging naar meer eigenaarschap van onderwijsteam over onderwijskwaliteit

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van jaar

Wensen en verwachtingenavond de Zeetuin 16 april 2015

Communiceren is teamwork

Enquête stichting Parentes Zoetermeer

PARTICIPATIE VOLGENS FONTYS

Samenwerken in de wijk

Waar gaan we het over hebben?

Verbeterplannen Samenspel mantelzorgers en vrijwilligers Nazareth

Rubrics vaardigheden

Rapport onderzoek Afgevaardigden

Motiveren is de sleutel

Voorbeeld Praktijkopdracht. Bibliotheekmedewerker niveau 4

Visie en Methoden Mondiaal Burgerschap

Hoofdstuk 1 Dit hoofdstuk gaat over: de rechten van cliënten

Rapportage groepsgesprek bewoners De Provenier Middin De Provenier

Rubrics vaardigheden

7. Conclusies en aanbevelingen

RAPPORTAGE WACHTKAMERINTERVIEW

Handreiking Zorg- & Welzijnsarrangement

Mats Werkt! DÉ CURSUS VOOR HET BEGELEIDEN VAN MENSEN MET EEN ARBEIDSBEPERKING OP DE WERKVLOER.

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

Klantarena Luisteren is een kunst en loont!

Gereedschapskist co-creatie

APQ-vragenlijst 28 maart Bea Voorbeeld

Luisteren is geen trucje

Op weg naar zelfsturing en kleinschaliger zorg: de eerste stappen

RISICO-ANALYSE Een gewaarschuwd mens telt voor twee

Programma Groepsontwikkeling Werkwijze programma Groepsontwikkeling. Inhoudsopgave

Intervisie. Helpende Z&W versnelde leerroute. ROC Mondriaan, School voor Zorg en Welzijn, Leiden

Intervisie Wat is het? Wanneer kun je het gebruiken?

Leerling Gezel Meester Feedback. Zet in een kortcyclisch proces creatieve ideeën, specificaties en concepten om tot werkende prototypes

Coachvaardigheden, onderzoeken, adviseren en verkopen

ROUTE ROOD 1. Van klagen naar kracht

Effectieve samenwerking: werken in driehoeken

Handleiding groepsproject Meer Duurzaamheid

Gesprekskaarten pedagogisch handelen

Teamcoaching in de praktijk voor managementteams. "Geef leiding vanuit je bevlogenheid!"

Transcriptie:

De PARTNER benadering Cliëntenparticipatie als partnerschap in zorginstellingen Een praktische handleiding voor facilitators Werkdocument

Voorwoord In intramurale zorginstellingen is er behoefte aan meer zeggenschap en participatie van cliënten. Cliënten in zorginstellingen ervaren vaak een gebrek aan invloed. De PARTNER benadering is ontwikkeld om cliënten in staat te stellen zelf een verbeteragenda te ontwikkelen en deze in samenwerking met professionals uit te voeren. Zo ontstaan partnerschaprelaties tussen cliënten en professionals. Centraal in deze benadering staat dat cliënten eerst zelf een stem en agenda met elkaar ontwikkelen voordat zij in dialoog gaan met professionals. Inmiddels hebben tien zorginstellingen succesvol met de PARTNER benadering gewerkt waaronder zeven ouderenzorginstellingen, een instelling voor dak- en thuisloze cliënten, een dagopvang voor jongeren met een lichamelijke en verstandelijke beperking en een revalidatiecentrum. Met dit document willen wij u een praktische handleiding bieden om zelf aan de slag te gaan met de PARTNER benadering. Door middel van het stappenplan met praktische tips en antwoorden op de meest gestelde vragen biedt dit document handvatten voor facilitators van de PARTNER benadering. We willen benadrukken dat deze handleiding geen blauwdruk is die stap voor stap precies zo moet worden uitgevoerd. Een PARTNER-project zal bij iedere organisatie een eigen invulling en procesverloop krijgen. Deze handleiding is bedoeld als inspiratie en steun. Het kan dus zijn dat bijvoorbeeld de invulling van de bijeenkomsten niet precies zo verloopt als wij het hier hebben weergegeven. Dit is een werkdocument en we willen u als lezer uitnodigen om uw aanvullingen, praktische inzichten en aanvullende vragen die u tegenkomt tijdens het werken met de PARTNER benadering aan ons door te geven zodat we dit document verder kunnen aanvullen en versterken. Cliëntenparticipatie? Gewoon samen doen! Prof. dr. Tineke Abma, dr. Vivianne Baur, drs. Susan Woelders, drs. Femke Boelsma Team PARTNER benadering in zorginstellingen VU Medisch Centrum, EMGO+ Institute for Health and Care Research 1

Inhoudsopgave: De PARTNER benadering in beeld 3 Randvoorwaarden 5 Planning van het PARTNER-project in het kort 8 Schematische weergave van het PARTNER-project 10 Het stappenplan met praktische tips 11 Maand 1 en 2: Voorbereiding 11 Maand 3 t/m 7: Bijeenkomsten met homogene groepen 13 Maand 8: Heterogene bijeenkomst 23 Vanaf maand 8: Actie in de praktijk 25 Meest gestelde vragen 27 2

De PARTNER benadering in beeld In het kort worden de volgende stappen doorlopen bij de PARTNER benadering: Een groep van cliënten (de actiegroep ) ontdekt tijdens een aantal bijeenkomsten een gezamenlijk onderwerp dat hen raakt en dat zij willen verbeteren of versterken in de instelling waar zij verblijven. Deze bijeenkomsten worden begeleid door een facilitator(duo) en er is veel ruimte voor de eigen ervaringen en verhalen van de cliënten. Tegelijkertijd wordt er gezocht naar gemeenschappelijke ervaringen en de onderliggende waarden die een rol spelen bij de onderwerpen die aan bod komen. Tijdens de bijeenkomsten wordt toegewerkt naar het formuleren van concrete plannen en ideeën voor praktijkverbeteringen. Daarnaast organiseert de facilitator ook met andere groepen in de instelling een bijeenkomst (1 bijeenkomst per groep, bijvoorbeeld een bijeenkomst met medewerkers en een bijeenkomst met vrijwilligers), waarbij zij hun ervaringen over het gekozen onderwerp bespreken. Zo ontwikkelen ook zij concrete ideeën en plannen voor praktijkverbeteringen over het onderwerp. Tijdens deze bijeenkomst maken zij tevens kennis met het cliëntenperspectief, bijvoorbeeld middels een ervaringsverhaal dat door de facilitator wordt ingebracht. Ten slotte organiseert de facilitator een gezamenlijke bijeenkomst met de actiegroep en een aantal andere betrokkenen (medewerkers, vrijwilligers, leidinggevenden). Tijdens deze bijeenkomst worden de plannen en ideeën voor praktijkverbeteringen vanuit de verschillende perspectieven samengebracht en besproken. Daarbij is veel aandacht voor de onderliggende waarden (waarom vindt men dit belangrijk?) en wederzijds begrip. Deze bijeenkomst resulteert in een actieplan dat door cliënten, medewerkers, vrijwilligers en leidinggevenden gedragen wordt. 3

4

Randvoorwaarden 1. Facilitator(s) Om de PARTNER benadering te kunnen uitvoeren zijn er een of meerdere facilitators nodig. De facilitator is de spin in het web: degene die alle partijen benadert en bij elkaar brengt. Belangrijke kenmerken van facilitators zijn: - Het belichamen van een krachtgerichte benadering. Facilitators van de PARTNER benadering denken in termen van mogelijkheden, en zij hebben een duidelijke eigen visie op de waarde van cliëntenparticipatie, de eigen rol als facilitator en het doel dat zij als facilitator voor ogen hebben met de toepassing van de PARTNER benadering. - Het tonen van enthousiasme en optimisme, en in staat zijn om lastige groepsdynamiek (negatieve spiraal, vastgeroeste patronen en machtsverhoudingen) in goede banen te leiden en helpen veranderen. - Het hebben van betrokkenheid bij de organisatie en bij cliëntenparticipatie, zonder dat zij zich in een leidinggevende of anderszins hiërarchische positie bevinden ten opzichte van cliënten. Facilitators zijn zich tijdens het project bewust van hun eigen positie binnen de organisatie en kunnen deze loslaten. Te denken valt aan cliëntenraadsleden, betrokken vrijwilligers, kwaliteitscoördinatoren, activiteitenbegeleiders e.d. - Zij hebben tijd om gedurende ongeveer 8 maanden het project te faciliteren. Hierbij wordt uitgegaan van een tijdsinvestering van in totaal 2 à 4 uur per week. - Zij beschikken over goede gespreksvaardigheden: zij zijn in staat om groepsgesprekken te leiden, zodanig dat iedereen aan het woord komt. - Zij creëren vertrouwen en zijn makkelijk benaderbaar voor alle verschillende groepen binnen de zorgorganisatie, van cliënt tot leidinggevende. Wanneer er twee facilitators zijn, bespreken zij onderlinge verwachtingen ten aanzien van het proces en de taakverdeling aan het begin van het project. Ook gedurende het project is het zinvol om regelmatig met elkaar af te stemmen of de samenwerking naar ieders tevredenheid verloopt. Verder is het handig als er eventueel praktische ondersteuning geregeld wordt, bijvoorbeeld iemand die notulen kan maken van groepsbijeenkomsten. Teamleiders en facilitators van PARTNER-projecten in Mosae Zorggroep gaven een aantal benodigde vaardigheden en kenmerken weer met betrekking tot facilitators. Zij verbonden deze vervolgens aan eigenschappen van dieren, wat leidde tot twee getekende fantasiedieren ter inspiratie (zie afbeelding op de titelpagina en hieronder). Benodigde vaardigheden en kenmerken zijn volgens hen: 5

- Inleven en neutraal verschillende perspectieven kunnen samenbrengen - Inlevingsvermogen tonen - Observeren - Doorvragen - Goed luisteren - Zelf niet teveel invloed uitoefenen - Kunnen meegaan met allerlei ontwikkelingen en groepsdynamiek - Warmte en openheid tonen - Veel verschillende dingen doen en kunnen - Geduldig zijn - Onderzoekende en open houding hebben - Energie brengen in de groep - Enthousiaste partner, maatje en coach zijn - Letten op non-verbale feedback - Structuur behouden en tegelijkertijd ruimte geven Een facilitator aan het woord: Het is zo positief dat uit dit onderzoek blijkt dat de PARTNER benadering bruikbaar is gebleken voor alle cliëntengroepen die mee hebben gedaan. Zo zie je dat er veel meer mogelijk is dan men aanvankelijk denkt. Iedereen kan een stem hebben, het gaat erom dat je creatief bent in de manier waarop je deze stem kunt horen. 2. Steun en open houding van management en cliëntenraad Voor managers is de PARTNER benadering vaak een heel nieuwe manier van werken. Het vereist een open houding en de bereidheid om medewerkers en teamleiders te kunnen laten participeren in de benadering en praktijkverbeteringen mogelijk te maken. Voor de praktijk 6

van leidinggeven betekent de PARTNER benadering bovendien dat managers een stap terug moeten doen en hun eigen oplossingsgerichtheid een beetje moeten loslaten om ruimte te geven aan andere groepen om hun ideeën te formuleren. Tegelijkertijd is het draagvlak en de actieve steun van leidinggevenden tijdens het project belangrijk om facilitators te ondersteunen en de betrokkenheid van medewerkers te vergroten. Een bestuurder aan het woord: Ik realiseer me door het PARTNER-project dat het belangrijk is om de cliënten te betrekken bij besluitvorming. Niet pas op het einde van het proces, als de beslissing al bijna genomen is. Eerder cliënten betrekken is positief voor zowel de cliënten zelf als voor het besluitvormingsproces. Zij kunnen hier een goede bijdrage aan leveren. Voor de cliëntenraad kan de PARTNER benadering een nieuwe invulling aan medezeggenschap geven en een aanvulling zijn op de formele medezeggenschapsstructuur. Het is een manier om cliënten (de achterban) te activeren en zicht te krijgen op de waarden en behoeften van cliënten en andere betrokkenen in de organisatie. Voorwaarde is wel dat de cliëntenraad nauw betrokken is bij de PARTNER benadering: dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de facilitator(s), de actiegroep en de cliëntenraad zelf. Denk bijvoorbeeld aan: - Regelmatig contact tussen de actiegroep en de cliëntenraad en/of - Deelname van een of twee cliëntenraadsleden in de actiegroep en/of - Een cliëntenraadslid als (een van de) facilitator(s) De mogelijke facilitators worden benaderd door de locatiemanager, andere leidinggevende of cliëntenraad. Het is belangrijk dat zij onderling goede afspraken maken over de tijd en middelen die de facilitator krijgt voor de uitvoering van het PARTNER-project. Dit is niet iets wat men 'even' tussen andere werkzaamheden door kan doen. Facilitators moeten zich bovendien voldoende toegerust en gedragen voelen om zelf initiatieven te nemen over de invulling van het stappenplan gedurende het project, zonder hiervoor toestemming te hoeven vragen aan de leidinggevende. Regelmatig overleg tussen facilitator en leidinggevende wordt echter wel aanbevolen, zodat de facilitator bij vragen of knelpunten ook een sparringpartner heeft aan de leidinggevende. 7

Planning van het PARTNER-project in het kort Maand 1 en 2: Voorbereiding In deze eerste periode van het project verkent de facilitator de context en creëert (samen met de leidinggevende(n)) draagvlak voor het PARTNER-project in de organisatie. Ook geeft de facilitator uitleg aan cliënten en professionals over het project en verkent hij/zij welke cliënten interesse hebben om deel te nemen aan het project. Deze cliënten zullen de actiegroep vormen. Maand 3 t/m 7: Bijeenkomsten met de actiegroep van cliënten, en later met groepen professionals (homogene bijeenkomsten) Als de actiegroep van cliënten gevormd is, zullen zij deelnemen aan een achttal 1 homogene bijeenkomsten. Met homogeen wordt bedoeld: een bijeenkomst van betrokkenen met gedeelde ervaringen en perspectieven. De eerste bijeenkomsten beginnen met kennismaken, ervaringen uitwisselen over hoe men het leven in de instelling ervaart en bespreken van de verwachtingen over het project. In de bijeenkomsten daarna formuleert de actiegroep op basis van gedeelde ervaringen een concreet thema dat zij willen verbeteren of versterken. Dit resulteert in concrete plannen en ideeën voor praktijkverbeteringen vanuit cliëntenperspectief. Daarnaast organiseert de facilitator ook een homogene bijeenkomst rondom dit thema per andere groep betrokkenen (bijvoorbeeld een bijeenkomst met vrijwilligers en een bijeenkomst met medewerkers). Ook deze andere betrokkenen formuleren hun ideeën voor verbetering over het gekozen thema. Zij maken bovendien kennis met het cliëntenperspectief van de actiegroep, bijvoorbeeld d.m.v. een ervaringsverhaal. De uitkomsten van deze bijeenkomst met andere betrokkenen worden vervolgens weer in de actiegroep besproken. De cliënten in de actiegroep laten zich inspireren door die andere perspectieven en kunnen daardoor hun ideeën en plannen voor praktijkverbeteringen verder aanscherpen. Maand 8: Dialoog en gemengde bijeenkomsten (heterogene bijeenkomsten) De actiegroep koppelt haar ideeën terug aan de rest van de bewoners, om zo draagvlak voor de ideeën te creëren en nieuwe ervaringen of gedachten te horen. Het is de taak van de actiegroep om ideeën voor praktijkverbeteringen te ontwikkelen die zo goed mogelijk aansluiten bij de behoeften en wensen van de gemeenschap van cliënten in de instelling. 1 Dit is een indicatie, elke instelling zal een eigen proces doormaken. Het kan zijn dat de thema s van de bijeenkomsten in een andere volgorde worden besproken dan in deze handleiding staat, dat meer of minder bijeenkomsten nodig zijn, of dat het gehele traject in minder tijd doorlopen kan worden (wanneer de frequentie van bijeenkomsten hoger ligt). 8

Ten slotte organiseert de facilitator een bijeenkomst met de actiegroep en een aantal andere betrokkenen (vrijwilligers, professionals) samen om een dialoog aan te gaan over het thema. Dit resulteert in een gezamenlijk actieplan voor praktijkverbeteringen, met afspraken over het (indien mogelijk) uitvoeren van deze afspraken door cliënten en professionals samen. Deze bijeenkomst is bedoeld om betrokkenen samen te brengen met verschillende ervaringen en perspectieven (heterogeen) zodat men van elkaars ervaringen en perspectieven kan leren en samenwerking tot stand komt. Na maand 8: Actie in de praktijk Alle betrokkenen werken samen aan de uitvoer van het geformuleerde plan. Ongeveer 6 maanden na afloop van het project organiseert de facilitator een evaluatiebijeenkomst met de verschillende betrokkenen samen om te bespreken in hoeverre de actie in de praktijk aansluit bij de gemaakte afspraken en verwachtingen. Wanneer kleine aanpassingen of nieuwe aanvullende acties nodig zijn, kunnen die tijdens deze evaluatie naar voren gebracht worden. 9

Schematische weergave van het PARTNER-project Maand 1 en 2 Voorbereiding Draagvlak Informatie Werving Maand 3 t/m 7 Homogene groepen Kennismaking Ervaringen Verwachtingen Focus bepalen Met actiegroep Droombeeld Plannen+ideeën Terugkoppeling Afstemming Terugkoppeling Plannen+ideeën Met andere cliënten Met andere groepen Maand 8 Heterogene bijeenkomst Vanaf maand 8 Actie in de praktijk Evaluatie 10

Het stappenplan met praktische tips Maand 1 en 2: Voorbereiding Cliëntenparticipatie begint bij de vraag: Welk onderwerp willen cliënten oppakken voor praktijkverbeteringen? Voordat het zover is, moeten verschillende betrokkenen over het PARTNER-project worden geïnformeerd, om zo draagvlak te creëren en een idee van de context te krijgen. Het is zinvol om ook een gezamenlijke bijeenkomst te plannen met facilitator(s), locatiemanager, cliëntenraad en leidinggevenden, waarin afspraken worden gemaakt over ieders rol, verantwoordelijkheden en taken. Ook kan dan worden afgesproken hoe men elkaar op de hoogte houdt van het PARTNER-project. Draagvlak In deze fase start de facilitator 2 met de voorbereidende fase van het project. Het is de taak van de facilitator en leidinggevende(n) samen om zicht te krijgen op de context waarbinnen het project zal plaatsvinden, en om belangrijke groepen in de instelling te informeren over het op te zetten project. De facilitator legt contact met de cliëntenraad. De cliëntenraad is een belangrijke partner in elk PARTNER-project. Cliëntenraadsleden hebben zicht op de onderwerpen die spelen in de instelling vanuit cliëntenperspectief en de PARTNER benadering kan een aanvulling zijn op de medezeggenschapspraktijk van cliëntenraden. De facilitator voert een aantal individuele inventariserende gesprekken met diverse personen in de instelling (bewoners, medewerkers, vrijwilligers, leidinggevenden) om de context beter te leren kennen en te verkennen welke thema's er spelen. Verder is het een eerste verkenning van mogelijke deelnemers aan de actiegroep. Het is daarom belangrijk dat de facilitator niet alleen die personen spreekt die al vaak benaderd worden om deel te nemen aan project en dergelijke. Juist ook de ervaringen van de meer zwijgzame en teruggetrokken personen kunnen bijdragen aan het project. Informatie De facilitator zorgt er samen met de leidinggevende(n) voor dat iedereen in de instelling op de hoogte is van het plaatsvinden van het PARTNER-project. De rol van de facilitator hierbij kan zijn door tijdens reguliere overlegmomenten en bijeenkomsten van cliënten, familieleden/mantelzorgers, medewerkers, vrijwilligers en leidinggevenden aanwezig te zijn, 2 Overal waar wij spreken van facilitator kan ook 'facilitators' of 'facilitator-duo' gelezen worden. 11

uitleg te geven over het PARTNER-project, en suggesties en vragen te inventariseren. Aan cliënten die zich tijdens deze informatieverstrekking al zeer betrokken (positief of negatief kritisch) tonen, kan de facilitator vragen om deel te nemen aan de actiegroep. Werving De werving van cliënten vindt onder andere plaats door middel van deze informatiebijeenkomsten. In veel instellingen vinden regelmatig informatiebijeenkomsten/ huiskamergesprekken/praatprogramma's plaats waarbij veel cliënten aanwezig zijn. Dit is een goede gelegenheid om het project ter sprake te brengen, ervaringen van cliënten te inventariseren, en cliënten te enthousiasmeren om deel te nemen aan de actiegroep. De insteek van een dergelijke bijeenkomst kan het beste heel breed zijn door met de cliënten in gesprek te gaan over hoe zij hun leven in de instelling ervaren en wat zij belangrijk vinden. Hierbij kan bijvoorbeeld met stellingen gewerkt worden. Cliënten die nog niet bereikt zijn benaderen Verder is het belangrijk dat de facilitator op zoek gaat naar cliënten die nog niet bereikt zijn. Via contacten met medewerkers, vrijwilligers en leidinggevenden kan de facilitator proberen te achterhalen welke cliënten zij nog individueel kan benaderen om hen te vragen om deel te nemen aan het project. Dit kunnen cliënten zijn van wie men de indruk heeft dat zij wel willen participeren maar dat zij net even een steuntje in de rug nodig hebben. Bestaande informatiekanalen gebruiken Tot slot is het zinvol om in een huisblaadje of via een ander bestaand informatiekanaal informatie over het project te verspreiden richting cliënten, met daarbij een oproep om mee te doen. Ook kan de facilitator zorgen voor posters met informatie, bijvoorbeeld: De ideale samenstelling van een actiegroep bestaat uit 6 tot 8 cliënten, waarbij zoveel mogelijk diversiteit gezocht wordt. Diversiteit heeft betrekking op de verschillende achtergronden, persoonlijkheden en ervaringen van cliënten, verschillende afdelingen waar men woont, en de mate waarin men al dan niet vaker meedoet met projecten. 12

Maand 3 t/m 7: Bijeenkomsten met homogene groepen Met homogene groepen bedoelen we de bijeenkomsten met de actiegroep van cliënten, en de bijeenkomsten met andere betrokkenen, zoals medewerkers en vrijwilligers. Eerste bijeenkomst actiegroep: kennismaking De facilitator organiseert een eerste bijeenkomst met de actiegroep om met elkaar kennis te maken. Het werkt goed om tijdens deze bijeenkomst een kennismakingsspel of iets anders creatiefs (bijvoorbeeld het gebruik van foto's om gesprek op gang te brengen) in te zetten. Bovendien is dit voor de facilitator een eerste verkenning van onderwerpen die de cliënten bezighouden. De facilitator bewaakt tijdens deze bijeenkomst of iedereen voldoende aan bod komt. Zelf maakt zij ook actief deel uit van het kennismakingsgesprek en vertelt bijvoorbeeld iets aan de cliënten over haar motivaties om dit project te faciliteren en iets over haar persoonlijke leven. Ook wordt het PARTNER-project toegelicht. De bijeenkomst wordt afgesloten met een evaluatierondje en de facilitator vraagt de cliënten of zij willen deelnemen aan het project. Zij kan hierbij benadrukken dat de bijeenkomsten laagdrempelig en informeel zullen blijven en dat de wensen en behoeften van de groep centraal staan. Cliënten aan het woord: Ik wil graag weten wat er speelt, en kijken hoe ik daar zelf in kan bijdragen. Als het kan en mogelijk is wil ik eraan mee werken om het leven voor andere mensen zo aangenaam mogelijk te maken. Ik kreeg die brief, meedenken, meepraten stond erop en ik denk, dat vind ik wel iets. De frequentie, dagen en het tijdstip waarop de bijeenkomsten zullen plaatsvinden wordt door de facilitator in overleg met de betrokken cliënten besproken. We bevelen aan dat een frequentie van gemiddeld eens per 3 weken als richtlijn wordt aangehouden, en indien mogelijk nog meer frequent (bijvoorbeeld eens per 2 weken), mits dit past bij de beschikbaarheid van facilitator en cliënten. Samen moeten zij zoeken naar een goede balans tussen enerzijds de 'flow' in het project houden en anderzijds het voorkomen van overbelasting. 13

De facilitator stimuleert de actiegroep om ook met andere cliënten, die niet in de actiegroep zitten, van gedachten te wisselen over de onderwerpen die aan bod zullen komen. Zo wordt voorkomen dat de leden van de actiegroep blijven hangen in hun individuele verhaal en bovendien wordt gestimuleerd dat de actiegroep een gezamenlijk 'wij-verhaal' gaat creëren (een gezamenlijke visie) die aansluit bij de grotere gemeenschap van cliënten in de zorginstelling. Tijdens elke bijeenkomst is het aan te raden dat de facilitator de actiegroep attendeert op het belang van contact met andere cliënten. Het kan lastig zijn voor cliënten om de stap te zetten om andere cliënten aan te spreken en hen te vragen naar hun ervaringen. De facilitator kan met de groep bespreken wat zij nodig hebben om dit te doen. Bijvoorbeeld door dit in koppels te doen, of door hen een bepaalde vraag op papier mee te geven waarmee zij anderen kunnen aanspreken (voorbeeld: Als alles mogelijk zou zijn hier in deze locatie, wat zou u dan willen veranderen?). De facilitator maakt een kort verslag van de kennismakingsbijeenkomst en geeft/stuurt dat aan de cliënten voorafgaand aan de eerstvolgende bijeenkomst. Tweede bijeenkomst actiegroep: ervaringen uitwisselen De volgende twee à drie bijeenkomsten staan in het teken van het uitwisselen van persoonlijke ervaringen met als doel het verkennen van gezamenlijke ervaringen en verschillen als basis voor het bepalen van de focus voor het project. De facilitator heeft als taak om te zorgen dat iedereen aan het woord komt tijdens de bijeenkomsten en dat ook afwijkende ervaringen gedeeld mogen worden. Hier is geen vaste formule voor en het hangt af van de dynamiek van de groep of de facilitator veel of weinig sturing moet geven om het gesprek op gang te brengen. Een algemene richtlijn is dat tijdens deze fase zowel positieve als negatieve ervaringen aan bod moeten kunnen komen. De facilitator kan hier dus expliciet naar vragen. Wanneer meer nodig is om het gesprek op gang te krijgen, kan de facilitator bijvoorbeeld stellingen/spreukenkaartjes verzinnen die verschillende aspecten van het leven in de instelling raken. Gebruik van spreukenkaartjes 14

Om overzicht te houden op wat besproken wordt tijdens deze bijeenkomsten maakt de facilitator steeds een kort verslag en geeft dat aan de actiegroep voorafgaand aan de eerstvolgende bijeenkomst. Vaak genoemde thema s: Thuis voelen Sociale contacten Onafhankelijkheid Eigen hobby s en levensstijl kunnen aanhouden Contact tussen cliënten en verzorgenden Geïnformeerd worden over de gang van zaken in de zorginstelling Veiligheid Eten Derde bijeenkomst actiegroep: verwachtingen Tijdens de derde bijeenkomst bespreekt de facilitator met de actiegroep welke verwachtingen zij hebben bij het project. Wat willen zij bereiken met het project? Wat verwachten zij dat knelpunten zal opleveren, wat zal goed gaan? Door hierover te praten, komt de motivatie en de kracht van de actiegroep naar voren. Krachtgerichte vragen of stellingen kunnen hierbij ondersteunend zijn. Voorbeelden hiervan zijn: Ik zou met veel trots, vreugde en voldoening terugkijken op wat we met deze groep doen als we voor elkaar gekregen hebben dat... Wat zou het meest waardevolle zijn dat jij kunt ervaren tijdens deze bijeenkomsten? Wat is het meest waardevolle dat jij te bieden hebt aan deze groep? Om het eigenaarschap en de betrokkenheid van de cliënten te vergroten, is het belangrijk dat facilitator met de groep bespreekt hoe zij er samen voor kunnen zorgen dat eventuele knelpunten worden opgepakt in het project, en hoe zij gebruik kunnen maken van datgene waarin de kracht en motivatie van de groep schuilt. 15

De facilitator maakt een verslag van de bijeenkomst en zorgt dat deze bij de leden van de actiegroep terecht komt. Vierde bijeenkomst actiegroep: focus bepalen Naar aanleiding van de eerste bijeenkomsten kan de facilitator samen met de groep bespreken welke onderwerpen steeds weer naar voren kwamen en waar men door geraakt leek te zijn (enthousiast, optimistisch, gefrustreerd, verdrietig, ontevreden, etc.). Dit kunnen meerdere onderwerpen zijn. Echter, tijdens het PARTNER-project wordt één onderwerp centraal gesteld. In onderling overleg wordt door de actiegroep besloten welk onderwerp hen het meeste raakt/wat de meeste prioriteit heeft. Dit kan bijvoorbeeld door iedereen stickers te laten plakken bij het onderwerp dat een ieder het belangrijkst vindt. Als men het lastig vindt om tot een keuze te komen, kan er ook gebruik worden gemaakt van een enquête, waarbij de verbeterpunten van de groep worden voorgelegd aan de andere cliënten in de instelling die hun voorkeur kunnen aangeven voor één verbeterpunt. De facilitator maakt een verslag van deze bijeenkomst waarin de focus bepaald is door de actiegroep. Zodra de focus bepaald is, is het tijd om ook weer richting de rest van de betrokkenen in de instelling te communiceren over het project. De facilitator kan, idealiter samen met een of meer leden van de actiegroep, een stukje schrijven voor in het huisblaadje of verspreiding via andere communicatiekanalen. Hierin kan men vertellen hoe de groep tot stand is gekomen, wie eraan deelnemen, en hoe men tot een onderwerp voor het project gekomen is. Verder is het belangrijk om op dit moment te bekijken in hoeverre de cliëntenraad voldoende op de hoogte is van en betrokken is bij het project. Eventueel kan de facilitator samen met een of meer leden van de actiegroep tijdens een vergadering van de cliëntenraad de voortgang van het project komen toelichten. Ideeën en suggesties vanuit de cliëntenraad kunnen dan ook andersom weer meegenomen worden in de bijeenkomsten van de actiegroep. Flap-over van een gekozen verbeterthema 16

Vijfde bijeenkomst actiegroep: droombeeld Er kan een zekere stagnatie in de gesprekken optreden zodra de cliënten hun ervaringen geuit hebben naar elkaar toe. Soms is die stagnatie te merken aan een herhaling van verhalen, en soms aan een blijven hangen in negatieve ervaringen. De stap van onvrede en klachten naar oplossingen is soms erg groot. Daarom gaat de facilitator met de actiegroep tijdens een bijeenkomst in gesprek wanneer zij stagnatie signaleert en overlegt met hen hoe zij hier het beste samen mee om kunnen gaan. De facilitator kan de actiegroep herinneren aan de verwachtingen en motivaties die zij hebben over het project (zie derde bijeenkomst). Tijdens de vijfde bijeenkomst gaat de facilitator met de actiegroep aan de slag om droombeelden te creëren die zichtbaar maken hoe de ideale situatie rondom het gekozen onderwerp er volgens de actiegroep uit zou moeten zien. Dit kan gedaan worden aan de hand van creatieve werkvormen zoals het maken van een collage, tekening, gedicht, lied etc. Het maken van een collage van het droombeeld De facilitator nodigt de actiegroep uit om alle kritiek, teleurstellingen uit het verleden opzij te leggen en zich volledig te focussen op een ideale situatie waarin alles kan en mag. Op deze manier ontstaat positieve energie en nieuwe ideeën die de actiegroep stimuleert om 'out of the box' te denken bij de volgende stappen in het project. Hier is het van belang dat de onderliggende waarden van het gekozen thema naar voren komen. Een cliënt over het belang van de onderliggende waarden: Ik vind vooral bepalend wat er in wezen hier [wijst op het hart] bij andere mensen zit. Nog niet eens wat ze zeggen maar wat ze bedoelen. 17

Vragen die hierbij ondersteunend kunnen zijn, zijn bijvoorbeeld: Wat is belangrijk voor ons? Wat zou het grootste positieve verschil maken? Wat zou de ideale uitkomst van dit project zijn? Als alles mogelijk zou zijn, wat zien wij dan in deze locatie? Als alles wat we met deze groep in gang zetten gegarandeerd succesvol zou zijn, wat is dan het eerste wat we willen aanpakken? Wat zou ons hart laten dansen? Waar staan wij voor? Zesde bijeenkomst actiegroep: plannen+ideeën Met de droombeelden/het droombeeld van de actiegroep als uitgangspunt begeleidt de facilitator de groep in het formuleren van concrete plannen en ideeën. Als dit droombeeld is wat we willen bereiken, wat moet er dan gebeuren om alle aspecten hiervan te kunnen realiseren? De facilitator helpt de groep om de plannen en ideeën zo concreet mogelijk te maken en vraagt dóór, bijvoorbeeld: Wat kan de allereerste kleine stap zijn? Wat kunnen wij morgen al doen? Wie moet hier een rol in spelen? Wanneer moeten deze stappen gezet worden? Wiens verantwoordelijkheid is het om hierop toe te zien? Wwelke personen en randvoorwaarden zijn nodig om deze plannen te realiseren? Welke rol kan de actiegroep (en individuele personen hierbinnen) hier zelf in spelen? Ook van deze bijeenkomst maakt de facilitator een verslag. Deelnemers aan een actiegroep in gesprek met elkaar over hun plannen en ideeën 18

Bijeenkomsten met andere betrokkenen: plannen+ideeën Ongeveer parallel aan de fase waarin de actiegroep concrete plannen en ideeën formuleert, organiseert de facilitator één homogene bijeenkomst per andere groep betrokkenen. Bijvoorbeeld een bijeenkomst met vrijwilligers en een bijeenkomst met medewerkers/leidinggevenden. Welke betrokkenen dit betreft is afhankelijk van het onderwerp van het project. De facilitator moet met de actiegroep overleggen welke betrokkenen een rol spelen bij het onderwerp en wie uitgenodigd kunnen worden voor de homogene bijeenkomst. Stel dat eten het onderwerp is dat de actiegroep wil behandelen, dan kan het zijn dat er een bijeenkomst plaatsvindt met het keukenpersoneel, en een bijeenkomst met de vrijwilligers. Tijdens deze bijeenkomst laat de facilitator de deelnemers eerst kennismaken met het perspectief van de cliënten uit de actiegroep. Dit kan door samen te vatten wat men tot dan toe besproken heeft in de actiegroep, maar een meer aansprekende vorm is het representeren van die ervaringen in een 'verhaal' dat vanuit het cliëntenperspectief is opgesteld. De facilitator kan dit samen met de actiegroep opstellen, op ongeveer een half A4tje. Hieronder geven wij twee voorbeelden van een dergelijk verhaal in cliëntenperspectief. Deze verhalen werden gebruikt in PARTNER-projecten met als onderwerpen 'versterken van sociale interactie' en aangeven van nood. Deze projecten vonden plaats in resp. een verzorgingshuis en revalidatiecentrum. Zie bijlage 1 voor meer voorbeelden van ervaringsverhalen. Een bewoonster vertelt: Vroeger had ik zulke leuke buren, we kenden elkaar goed en konden altijd bij elkaar terecht. Toen ik hier kwam wonen was dat opeens allemaal heel anders. Ik voelde me alsof ik zomaar ineens in een bejaardentehuis was komen te wonen. Ik had de indruk dat andere bewoners allerlei onzinverhalen over mij vertelden, terwijl ze me nog niet eens kenden. Dat vind ik wel zonde eigenlijk, want ik zou best eens graag wat meer onder de mensen zijn en beneden koffie gaan drinken bijvoorbeeld. Maar ik voel me daar nu toch niet meer zo op mijn gemak. Ondertussen zijn er gelukkig wel een paar mensen die ik ken en met wie ik wel eens samen ga eten beneden en heel af en toe ga ik wel eens naar gym of bloemschikken. Het is belangrijk om wat contacten te hebben, we zitten hier toch allemaal samen in hetzelfde schuitje? 19

Verhaal van een revalidant: Ik ben bang dat ik val. Op de een of andere manier hang ik half uit bed. Ik ben doodsbang om te vallen. Ik bel en er komt niemand. Help me nou, straks breek ik nog iets en kan ik nog minder, ben ik nog verder van huis en zijn alle vorderingen die ik met veel moeite maakte, weer teniet gedaan. Help me nou, elke seconde telt. Al hangende bedenk ik de ergste scenario s. Ik weet uit ervaring dat een ongeluk in een klein hoekje zit en voel me vreselijk kwetsbaar en afhankelijk. Ik word met mijn neus op de feiten gedrukt en word boos. Waarom komt er nou niemand, ik belde toch. Zelfs hier, waar altijd iemand in de buurt is en ik kan bellen, voel ik me niet veilig! Hoe moet dat dan als ik thuis ben? Ik ben bang! Kortom, in situaties dat je iemand nodig hebt en niet weet wanneer je hulp krijgt, gaan je gevoelens met je aan de haal. Het gevoel erachter wordt erger dan de situatie op zich. Voor de verpleging is een bel of bedden verschonen iets van alledag. Voor ons niet. Voor ons is het elke keer weer een confrontatie met onze beperkingen en afhankelijkheid en daardoor frustrerend. Wat we willen, is even contact kunnen hebben om uit te leggen wat aan de hand is zodat er echt snel iemand komt in noodsituaties. Wij zijn niet alleen afhankelijk naar ook nog erg kwetsbaar hier, realiseren jullie je hoe dat voelt? Ik heb hulp nodig. Wist ik maar dat men mij gehoord heeft en wanneer er hulp komt. Door te starten met het perspectief van cliënten worden de deelnemers uitgenodigd om zich te verplaatsen in de personen die leven en wonen in de instelling en de onderliggende waarden die hierbij een rol spelen. Vervolgens vraagt de facilitator de deelnemers wat dit verhaal bij hen oproept: Herkennen jullie de beschreven situatie of emoties? Kunnen jullie voorbeelden geven van vergelijkbare situaties of van afwijkende ervaringen? Hoe gaan jullie zelf hiermee om? Wat zouden jullie willen dat er gedaan wordt met dit onderwerp? Wat kunnen jullie oppakken? Hoe staan jullie hierin, is er sprake van frustratie, ideeën voor verbeteringen, ruimte voor inspiratie? Welke goede voorbeelden kennen jullie, en hoe zouden die verder versterkt kunnen worden? 20

Zo geeft de facilitator ruimte aan de deelnemers om hun eigen ervaringen met elkaar te delen. Ook kan de facilitator ervoor kiezen om de deelnemers eerst individueel op post-its hun eigen ervaringen te laten schrijven (positief en negatief) en die vervolgens gezamenlijk te bespreken en te categoriseren. Deze methode is zeker geschikt wanneer er in de groep een paar personen zijn die dominant zijn in het gesprek waardoor anderen minder goed aan bod zouden komen. Dan formuleren de deelnemers onder begeleiding van de facilitator hun ideeën en plannen voor praktijkverbeteringen over het onderwerp dat de actiegroep heeft uitgekozen. Wanneer de stap van ervaringen naar ideeën voor praktijkverbeteringen te groot is voor de deelnemers, kan de facilitator ook hier het creëren van een droombeeld inzetten (net als in de actiegroep gedaan wordt, tevens gebruik makend van vragen die uitnodigen om nieuwe mogelijkheden te verkennen). Ten slotte presenteert de facilitator aan de deelnemers de concrete plannen en ideeën die de actiegroep en/of andere groep betrokkenen al geformuleerd heeft. Samen kijken de deelnemers waar verschillen en overeenkomsten zitten. Zij bespreken hoe de verschillende ideeën en plannen met elkaar verenigd kunnen worden, hoe ze elkaar kunnen aanvullen en wat mogelijk onverenigbare ideeën zijn. De facilitator maakt na afloop van de bijeenkomst een verslag en geeft/stuurt dit aan de deelnemers van de homogene groepsbijeenkomst. Zevende bijeenkomst actiegroep: terugkoppeling Na de homogene bijeenkomsten met andere groepen organiseert de facilitator een nieuwe bijeenkomst met de actiegroep. Zij koppelt dan de plannen en ideeën die door de andere groepen zijn geformuleerd terug aan de actiegroep. Het is handig als de facilitator als voorbereiding van de bijeenkomst een overzicht heeft gecreëerd van de plannen en ideeën vanuit de verschillende groepen, zodat inzichtelijk wordt wie wat bedacht heeft en waar verschillen en overeenkomsten zichtbaar zijn. Op basis van dit gesprek bepaalt de actiegroep haar plannen voor praktijkverbeteringen nader, waarbij zij zich dus kan laten inspireren door hetgeen door de andere groepen bedacht is. Afstemming met andere cliënten De plannen voor praktijkverbeteringen die de actiegroep formuleert na de terugkoppeling van de plannen en ideeën van de andere groepen, worden vervolgens voorgelegd aan de rest van de cliënten. De facilitator organiseert (waar mogelijk samen met leden van de actiegroep) een bijeenkomst voor alle bewoners en andere geïnteresseerden om de plannen voor praktijkverbeteringen uit te leggen, samen met de onderliggende waarden en het 21

droombeeld van de actiegroep. Als er door de actiegroep creatieve manieren (foto's, collages, etc.) zijn gebruikt om het thema in beeld te brengen, dan is dit een geschikt moment om deze beelden te delen met de andere cliënten. Het is belangrijk dat de actieleden zich gesteund voelen door de andere cliënten. In PARTNER-projecten wordt door deelnemende cliënten vaak verwezen naar het gevoel van voldoening wanneer zij merken dat zij door hun deelname aan het project iets kunnen bijdragen aan het welzijn van de andere cliënten. Dit wordt zichtbaar tijdens dialoog met andere bewoners. Zoals al eerder aangegeven dient de facilitator de actiegroep ook al tijdens eerdere stappen in het project alert te maken op het belang van dialoog met anderen, zodat de praktijkverbeteringen die zij bedenken niet alleen hun eigen belang dienen maar ook dat van de grotere gemeenschap van cliënten. Achtste bijeenkomst actiegroep: terugkoppeling De facilitator organiseert dan weer een homogene bijeenkomst met alleen de actiegroep. Tijdens deze bijeenkomst bespreken zij hoe zij de dialoog met andere bewoners ervaren hebben en welke aanpassingen zij op basis daarvan eventueel willen maken aan hun plannen voor praktijkverbeteringen. Verder bespreekt de facilitator met de actiegroep op welke manier de heterogene bijeenkomst, waarbij cliënten en professionals/vrijwilligers samenkomen, het beste aangepakt zou kunnen worden en welke personen/groepen betrokkenen uitgenodigd kunnen worden. 22

Maand 8: 8: Heterogene bijeenkomst Dan is het tijd voor de heterogene bijeenkomst: een bijeenkomst met zowel cliënten als bijvoorbeeld medewerkers, vrijwilligers en familie. De facilitator nodigt alle leden van de actiegroep uit en per andere groep betrokkenen 2 à 3 personen. De groep zou idealiter niet groter dan 15 personen moeten zijn, zodat iedereen voldoende aan bod kan komen. Het kan handig zijn om met subgroepjes (cliënten, medewerkers, leidinggevenden gemengd) te werken, zodat iedereen voldoende aan bod komt en bijvoorbeeld verschillende facetten van het onderwerp belicht kunnen worden. Er dienen ook leidinggevenden aanwezig te zijn, zoals een locatiemanager en/of teamleiders. De heterogene bijeenkomst is in eerste plaats een dialoog over onderliggende waarden: wat vinden mensen belangrijk en waarom? Hoe zien zij dit graag in de instelling? Op basis van die dialoog ontstaat wederzijds begrip. Dat is een goede basis voor de onderhandeling over het in de praktijk brengen van de verschillende ideeën en plannen die men in de homogene groepen geformuleerd heeft. Het is belangrijk dat iedereen zich voldoende gehoord voelt. De facilitator let erop dat iedereen evenredig aan het woord komt en vraagt voldoende dóór: Wat bedoelt u precies? Wat raakt u? Wat herkent u? Kunt u een voorbeeld geven? Hoe voelt u zich daarbij? Wat kunt u hier zelf aan bijdragen? Wat verwacht u van anderen? Ook lichaamstaal is belangrijk om in de gaten te houden. Voelt iedereen zich op zijn gemak (let op gesloten lichaamshouding: gekruiste armen/benen, wegkijken), worden er blikken uitgewisseld wanneer iemand anders spreekt, zijn er bepaalde emoties merkbaar die niet worden uitgesproken? Wanneer de sfeer niet optimaal is, niet iedereen participeert of mensen zich niet op hun gemak lijken te voelen, dan is het belangrijk dat de facilitator dit terugkoppelt aan de groep: Het valt mij op dat... Ik heb de indruk dat... Klopt het dat...? Wat kunnen we doen om te zorgen dat iedereen zich prettig voelt/gehoord voelt/etc...? 23

De facilitator kan een overzicht van de ideeën en plannen voor praktijkverbeteringen die eerder zijn geformuleerd aan de deelnemers uitreiken/laten zien, en vervolgens aan de deelnemers vragen om hun ideeën toe te lichten. Daarbij vraagt de facilitator zodanig door dat voor iedereen duidelijk wordt welke waarden ten grondslag liggen aan die ideeën voor verbeteringen. Voorbeelden van dergelijke waarden zijn 'het belang van onderling contact tussen bewoners', 'je gezien en gehoord voelen', 'iets voor anderen kunnen doen', 'de zorg voor iedereen toegankelijk en betaalbaar houden', etc. Deze zijn als het goed is reeds gedurende de eerdere bijeenkomsten aan bod gekomen en benoemd. Wanneer ieder perspectief aan bod is gekomen en men hierover met elkaar in dialoog is gegaan, vraagt de facilitator de deelnemers welke mogelijkheden zij zien om de verschillende ideeën en plannen te verenigen in één gezamenlijk actieplan. Aan deze plannen voor praktijkverbeteringen worden concrete afspraken verbonden. Wie doet wat wanneer en waar? Bij het maken van deze afspraken stimuleert de facilitator de deelnemers om deze zoveel mogelijk te baseren op gezamenlijke verantwoordelijkheid en samenwerking, zodat de uitvoering van de afspraken niet eenzijdig bij de professionals komt te liggen, maar cliënten ook bij de actie in de praktijk een rol blijven spelen waar mogelijk. Het is op dit punt in de bijeenkomst dat van leidinggevenden gevraagd wordt om de initiatieven te ondersteunen en de middelen te bieden die nodig zijn. Veel praktijkverbeteringen die voortkomen uit een PARTNER-project hoeven niets of weinig te kosten, aangezien relatief kleine veranderingen al een groot effect kunnen hebben op het welzijn van cliënten. Wanneer er echter sprake is van een grotere investering die nodig is, in geld of inzet van personeel bijvoorbeeld, komt het aan op een goede onderhandeling tussen de deelnemers. Als een bepaald onderdeel niet mogelijk lijkt te zijn, hoe kan het dan toch mogelijk gemaakt worden door andere zaken anders te regelen zodat er meer ruimte ontstaat? Of als iets echt niet mogelijk blijkt (vaak in het geval van schaarste van middelen), welke ideeën heeft men over een alternatieve invulling van de praktijkverbetering die minder geld kost en toch iets oplevert aan resultaat? Voor de facilitator is het de uitdaging om niet te makkelijk de benoemde beperkte mogelijkheden voor acties te accepteren. De facilitator moet juist doorgaan de deelnemers te stimuleren om samen te zoeken naar openingen en mogelijkheden voor nieuwe verbindingen tussen betrokkenen en innovatieve oplossingen. Ten slotte zorgt de facilitator ervoor dat de betrokkenen ook afspraken maken over hoe zij reflectie op de samenwerking in stand zullen houden. Dit kan bijvoorbeeld door tijdens structurele overlegmomenten in de organisatie (teamoverleg, cliëntenraadsvergadering, e.d.) als regelmatig terugkerend onderwerp de acties die uit het project voortvloeien op de agenda te zetten. 24

Vanaf maand 8: Actie in de praktijk Dit is de fase waarin de afgesproken acties voor verbeteringen in de praktijk worden gebracht. Samenwerking De acties in de praktijk worden zodanig ingevuld dat er sprake is van samenwerking tussen cliënten en andere betrokkenen. In sommige instellingen zal de neiging bestaan bij professionals om de praktijkverbeteringen over te nemen doordat zij zich verantwoordelijk voelen. De facilitator ziet erop toe dat bij de uitvoering van de praktijkverbeteringen zoveel mogelijk samengewerkt wordt tussen partijen. Hier heeft zij de rol van adviseur en aandachtsfunctionaris: worden de gemaakte afspraken nagekomen? De facilitator zorgt ervoor dat wanneer iets niet zoals gewenst loopt, of wanneer in de praktijk sommige afspraken niet realistisch blijken te zijn, dat de verschillende betrokkenen met elkaar om de tafel gaan zitten en de voortgang bespreken. Bewoners van een zorginstelling in actie tijdens een zelfgeorganiseerd burenfeestje om elkaar beter te leren kennen Voorbeeld van acties in de praktijk: Bewoners uit een ouderenzorginstelling organiseren burenfeestjes op elke afdeling. Een groep jongeren maakt een film over hoe het is om te leven met een beperking, om daardoor meer bewustwording bij anderen te creëren. Bewoners uit een verzorgingshuis zorgen ervoor dat de keuken op locatie weer geopend wordt. Revalidanten met een dwarslaesie zetten het belang van een noodknop op de kaart. 25

Bewoners van een verzorgingshuis organiseren elke maand een gesprek met de locatiemanager over lopende zaken. Dak-en thuislozen met een psychiatrische problematiek starten met een kookgroep en zorgen voor een gastheer/vrouw. Bewoners van een verzorgingshuis plannen samen met de kok de menusamenstelling per menucyclus. Evaluatie Het is zinvol dat de facilitator enige tijd na afloop van het project (bijvoorbeeld na 6 en/of 12 maanden) een evaluatiebijeenkomst plant met iedereen die bij het project betrokken is geweest (bijvoorbeeld de deelnemers aan de heterogene bijeenkomst). Samen kan dan in kaart gebracht worden in hoeverre het PARTNER-project heeft geleid tot meer zeggenschap van en partnerschap tussen de betrokken groepen, en in hoeverre de acties in de praktijk zijn uitgevoerd en voldoen aan de verwachtingen. De slinger van opbrengsten van het PARTNER-project genoemd door facilitators 26

Meest gestelde vragen 1. Wat is de meerwaarde van de PARTNER benadering voor organisaties, cliënten en professionals? De PARTNER benadering beoogt bij te dragen aan een organisatiecultuur waarin gelijkwaardige machtsverhoudingen en partnerschap tussen cliënten en professionals centraal staat. Het geeft een meer collectieve en activistische invulling aan vraaggericht werken doordat gezamenlijke verantwoordelijkheid en eigenaarschap gecreëerd wordt. Verder leidt de benadering tot praktijkverbeteringen die een breed draagvlak hebben bij cliënten en professionals en die bijdragen aan een grotere cliënttevredenheid en kwaliteit van zorg en diensten. De benadering draagt bij aan empowerment van zowel cliënten als professionals: alle betrokkenen worden uitgedaagd om problemen en onvrede om te buigen naar mogelijkheden en praktijkverbeteringen. 2. Wie kunnen facilitators van de PARTNER benadering zijn? Personen die betrokkenheid hebben bij de organisatie en bij cliëntenparticipatie, maar zich niet in een leidinggevende of anderszins hiërarchische positie bevinden t.o.v. cliënten. Te denken valt aan cliëntenraadsleden, betrokken vrijwilligers, kwaliteitscoördinatoren, activiteitenbegeleiders e.d. Facilitators van de PARTNER benadering hebben een enthousiaste en optimistische houding; zijn in staat om groepsgesprekken te leiden, zodanig dat iedereen aan het woord komt; kunnen vertrouwen creëren met alle verschillende groepen binnen de zorgorganisatie, van cliënt tot leidinggevende, en zijn voor iedereen makkelijk benaderbaar. Goed facilitatorschap zit niet alleen in het doen (vaardigheden) maar ook zeker in het zijn (belichamen van krachtgerichte benadering). 3. Hoe lang duurt een project in het kader van de PARTNER benadering en welke investering is nodig? Een project in het kader van de PARTNER benadering duurt gemiddeld 8 à 9 maanden, inclusief de voorbereidingstijd. Voor de facilitator betekent dit een tijdsinvestering van ongeveer 84 uur, uitgaande van de berekening dat elke bijeenkomst ongeveer 2 uur duurt, waarbij nog een uur wordt gerekend voor voorbereiding/onderling overleg tussen facilitators en een uur voor verslaglegging/reflectie. Voorbereiding 32 uur (ongeveer 4 uur per week) 27

Homogene bijeenkomsten met cliëntengroep Homogene bijeenkomsten met andere belangengroepen Heterogene bijeenkomst Evaluatie/follow-up bijeenkomst Totaal 8 x 4 uur = 32 uur 3 x 4 uur = 12 uur 1 x 4 uur = 4 uur 1 x 4 uur = 4 uur 84 uur Voor cliënten betekent een project dat zij aanwezig zijn bij de homogene bijeenkomsten, de heterogene bijeenkomst en de evaluatie. Zij hoeven geen voorbereidingen te treffen, dus voor hen wordt 2 uur gerekend per bijeenkomst. Dat is in totaal 20 uur. Anderen (zoals medewerkers, leidinggevenden, vrijwilligers) die deelnemen in een homogene bijeenkomst, de heterogene bijeenkomst en de evaluatie komen uit op een tijdsinvestering van 6 uur in totaal. 4. Welke onderwerpen zijn geschikt voor toepassing van de PARTNER benadering? In principe alle onderwerpen die door cliënten van belang worden geacht voor hun kwaliteit van leven in de zorginstelling. Het kunnen onderwerpen zijn die betrekking hebben op de zorg, maar ook op de aanvullende diensten (zoals maaltijden, activiteiten e.d.). De belangrijkste voorwaarde is dat aan de onderwerpen waarop de PARTNER benadering wordt toegepast, gemeenschappelijke ervaringen van cliënten ten grondslag liggen. Onderwerpen die slechts door individuele cliënten naar voren worden gebracht en die niet (h)erkend worden door andere cliënten zijn niet geschikt voor de PARTNER benadering en dienen binnen de reguliere zorgpraktijk opgepakt te worden door bijvoorbeeld de contactverzorgende en/of teamleider. 5. Wat is een geschikte samenstelling voor een actiegroep van cliënten? Het heeft een meerwaarde voor het onderlinge proces van empowerment en leren binnen de actiegroep van cliënten wanneer mensen met verschillende achtergronden, van verschillende afdelingen en met verschillende ervaringen en meningen worden samengebracht in de actiegroep. Ook moet rekening gehouden met een diverse samenstelling wat betreft personen die al vaker participeren in projecten of activiteiten en mensen die dat nog niet eerder gedaan hebben. Ook kan gedacht worden aan een evenwichtige mix tussen cliënten die al langer in de zorginstelling verblijven en nieuwkomers. 28