HANDBOEK MASTERSTAGE 1

Vergelijkbare documenten
HANDBOEK MASTERSTAGES Lerarenopleiding

INHOUDSOPGAVE. 1. Inleiding doelen en opzet van de opleiding Opleidingstraject en focus 6

HANDBOEK MASTERSTAGE 1. Educatieve Master Lerarenopleiding

STAGES Lerarenopleiding

Handboek Masterstages

Vrijstellings- en assessmentregelingen. elders verworven competenties (EVC s)

Handboek Masterstages

Vrijstellings- en assessmentregelingen. elders verworven competenties (EVC s)

Vrijstellings- en assessmentregelingen. elders verworven competenties (EVC s)

Vrijstellings- en assessmentregelingen m.b.t. elders. verworven competenties (EVC s) Lerarenopleiding Groningen

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie

Onderwijs- en Examenregeling GMW. Bijlage 1a

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Interpersoonlijk competent

Leerwerkstage 1. voorbereiden, uitvoeren en evalueren lesactiviteiten. Project: informatievaardigheden (mediawijsheid)

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

Het gekleurde vakje is het vereiste niveau voor het voltooien van de oriënterende stage, het kruisje geeft aan waar ik mezelf zou schalen

DIRECTE INSTRUCTIE. Versie Tentamen. Proeve (RU) Competentie(s)

Competentievenster 2015

Onderwijs en Opvoeding. HANDLEIDING Educatieve minor

Protocol Werkplekleren Student ESoE. Minor Educatie & Communicatie Variant II

kempelscan K1-fase Eerste semester

Lesson Study in de Lerarenopleiding RuG. Carien Bakker vakdidactica Nederlands

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

Zelfevaluatie. Inleiding:

Protocol Werkplekleren Student ESoE. Masteropleiding Science Education and Communication (SEC)

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO

Lesson Study in de Lerarenopleiding RUG

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Aantekenformulier van het assessment PDG

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

kempelscan P2-fase Studentversie

Beoordelingsformulier (Les) Voorbereiding Naam student: Krijn Cornelisse. Datum:

Aansluiting op kern- en deeltaken

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

P.1 Creëren van een veilig en stimulerend leerklimaat

Allereerst willen wij de stagebegeleiders van harte bedanken voor uw inzet om onze studenten te begeleiden tijdens hun stage in de educatieve minor.

1 De leraar creëert een veilig pedagogisch klimaat

Protocol Werkplekleren Student ESoE. Masteropleiding Science Education and Communication (SEC)

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN ILO EN SCHOOL VOOR VOORTGEZET ONDERWIJS (inzake het praktijkdeel van Bachelor-Minor-studenten met een aanstelling)

1/8. Voor leerkrachten zijn 7 bekwaamheden geformuleerd:

CP Resultaten QuickScan

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

1 Interpersoonlijk competent

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD

Samenwerkingsovereenkomst ILO - School

Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten

Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

ICALT. E-learning. Een gratis training in het gebruik van een lesobservatie-instrument

Protocol ECD. Masteropleiding Science Education and Communication (SEC)

LeerWerkPlan VLO fase 2, Zwolle

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van:

Profiel schoolopleider en schoolcoördinator 1

Tijd: 8:30. Klas: 3HVc 9:10. Beginsituatie Leerlingen hebben week hiervoor toets seksualiteit gehad (zie paper 1)

Taken Leren en Instructie (L&I) 1 t/m 3

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar

Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:

Kijkwijzer (voorheen observatie instrument) ICALT. verdieping voor coach en leerkracht. leerkracht

In gesprek over lesobservaties: mentorrollen en feedback strategieën

Beoordelingsinstrument voor het beoordelen van het portfolio en werkplekleren (rubrics)

Leerwerktaak Bouwen aan grammatica

Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Stageopdracht Samenwerkend leren

Mogelijke aandachtspunten voor het invullen van het lesevaluatieformulier

Educatieve Hogeschool van Amsterdam, lerarenopleiding vo/bve Beoordelingsformulier voor het werkplekleren (definitieve versie, november 2007)

HANDLEIDING HANDLEIDING MINOR LEREN LESGEVEN LESGEVEN

Naam: Stageplek: Klas:

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder. Student(e) Klas Stageschool Plaats

Het verbeteren van zelfwerkzaamheid van 2 havo/vwo leerlingen.

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING

HANDLEIDING MINOR LEREN LESGEVEN

De ROWF organiseert al vanaf het begin van de opleidingsschool onderdelen vanuit het generieke programma van de HvA Les op Locatie.

Leerwerktaak Spreken is goud!

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

Startbijeenkomst ptaak jaar 2. Ontwerpen en innoveren

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

Lerarenopleiding. Toke Egberts 10 nov. 2017

VOORBEELD. Uw lesobservatie en de leerlingvragenlijst. Naam docent: Lerarenopleiding Rijksuniversiteit Groningen

Rondvraag. Persoonlijke rapportage van M. Gulden

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Educatieve Hogeschool van Amsterdam, lerarenopleiding vo/bve Beoordelingsformulier voor het werkplekleren (definitieve versie, november 2007)

Educatief arrangeren rond LOB

Beoordeling werkplekleren jaar 2 DEELTIJD

Competenties. De beschrijvingen van de 7 competenties :

Beoordeling en evaluatie

Beschrijving Basiskwalificatie onderwijs

S t a g e w e r k p l a n

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

Beoordelingsformat Praktijkbeoordeling Onderwijspraktijk B Minor

Leerwerktaak Hoor je wat ik zeg?!

Transcriptie:

HANDBOEK MASTERSTAGE 1 Educatieve Master 2015-2016 semester 2a - 2b Lerarenopleiding

INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Opleidingstraject 4 2.1. Fasering van de opleiding 4 2.2. Vakken in de oriënterende / voorbereidende fase 6 2.2.1. Masterstage 1 6 2.2.2. Basiscursus Master Lerarenopleiding 7 3. Stage- en begeleidingsactiviteiten 8 4. Intervisie 9 5. Veelgestelde vragen 10 Bijlage 1. Doelen en eindtermen 11 2. Beschrijving Stageverslag 12 3. Lesvoorbereidingsformulier - Instructie voor student 13 4. Lesobservatieformulier - Instructie voor vakcoach 15 Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstage 1 EDUCATIEVE MASTER Pagina 2

1 Inleiding Dit handboek is bedoeld voor studenten, vakcoaches, schoolopleiders, tutoren en vakdidactici van de RUG-Lerarenopleiding en bevat informatie over het begeleiden en beoordelen van studenten die Masterstage 1 in 2015-2016 volgen. Masterstage 1 is de eerste van een drietal stages die de student doorloopt om een eerstegraadsbevoegdheid te behalen. Alle stages worden afzonderlijk beoordeeld met een cijfer. Binnen een aantal vaste categorieën worden steeds hogere eisen gesteld aan het functioneren van de student. Masterstage 1 (praktijk) wordt altijd gelijktijdig met de Basiscursus (theorie) gevolgd. Beide studieonderdelen van 5 EC staan geprogrammeerd in semester 2a en 2b (1 februari tot 17 juni 2016). Het grootste deel van de studenten volgt Masterstage 1 als onderdeel van het eerste jaar van de tweejarige Educatieve Master. Enkele studenten volgen Masterstage 1 en Basiscursus als contractcursist om het jaar daarna de resterende 50 EC van de eenjarige Master LVHO te doen. De volgende personen vervullen een functie bij de begeleiding en beoordeling bij Masterstage 1: - Vakcoach: begeleidend docent van het schoolvak waarin de student lessen verzorgt - Schoolopleider: medewerker op de school met als taak nieuwe docenten en stagiaires op school te begeleiden (niet elke school heeft een schoolopleider) - Vakdidacticus: medewerker van de Lerarenopleiding, deskundige in het geven van het betreffende schoolvak die een deel van de colleges van de Basiscursus verzorgt - Tutor: medewerker van de Lerarenopleiding die de stage beoordeelt en een lesbezoek brengt. Bij Masterstage 1 is de rol van vakdidacticus en schoolopleider doorgaans relatief klein. In de begeleiding en beoordeling zijn de vakcoach en tutor het belangrijkst, zij gebruiken de standaard Lesobservatie- en beoordelingsformulieren. Het is de bedoeling dat de formulieren digitaal worden ingevuld om ze goed leesbaar te kunnen opnemen in het Bekwaamheidsdossier van de student. Op onze website en op de Nestorcourse Masterstage 1 2015-2016 staan digitale formulieren die gebruikt dienen te worden door student, vakcoach en tutor: www.rug.nl/education/lerarenopleiding Masterstage 1+ Dit studiejaar vindt op de vier scholen van de Groninger Opleidingsschool (Praedinius, Reitdiep, Werkman, Zernike) een pilot plaats. Masterstage 1 wordt hier voor zowel de studenten als de begeleiding op de school wat zwaarder aangezet (vandaar de +). Het is de bedoeling dat de studenten zich door deze aanpak beter ontwikkelen in de categorieën Communicatie en Pedagogisch Klimaat. De extra begeleiding op school bestaat uit een aantal intervisiebijeenkomsten (minimaal 6) onder leiding van een schoolopleider en een aantal bijeenkomsten Elementaire lichaamstaal en Stemgebruik. Ook vult een klas een vragenlijst over de student in. Indien mogelijk wordt de student bij uiteenlopende klassen ingeschakeld. Studenten die dit aanspreekt kunnen in overleg Masterstage 1 op de Groninger Opleidingsschool doen. Op deze manier worden zij beter voorbereid op het zelfstandig lesgeven bij Masterstage 2. Leeswijzer Voordat wij in dit Handboek ingaan op de begeleiding en beoordeling bij de stage, staan we in paragraaf 2 stil bij het opleidingstraject dat de student doorloopt. In paragraaf 3 staan de stageactiviteiten voor Masterstage 1 vermeld, met een korte beschrijving voor de vakcoach, schoolopleider, tutor en vakdidacticus om de student te begeleiden. Paragraaf 4 informeert over de ondersteunende intervisiebijeenkomsten. Tot slot een antwoord op veelgestelde vragen in paragraaf 5. Dit handboek is met de nodige zorgvuldigheid samengesteld maar kan uiteraard onvolkomenheden en/of onduidelijkheden bevatten. Voor vragen, opmerkingen en suggesties kan iedereen terecht bij: Chris Diederiks (h.c.diederiks@rug.nl) - coördinator Stages Lerarenopleiding Dik Maandag (d.w.maandag@rug.nl) - onderwijscoördinator Lerarenopleiding Klaas van Veen (klaas.van.veen@rug.nl) - hoogleraar/directeur Lerarenopleiding Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstage 1 EDUCATIEVE MASTER Pagina 3

2 Opleidingstraject van de student 2.1 Fasering van de opleiding De universitaire lerarenopleiding is gefaseerd opgebouwd van oriënterend/voorbereidend via funderend naar verdiepend. Bij de fasering is uitgegaan van wat in grote lijnen bekend is uit onderzoek naar de wijze waarop aanstaande leraren leren en zich ontwikkelen. In bijlag 1 zijn doelen en eindtermen van de opleiding opgenomen. De oriënterende/voorbereidende fase stelt je in staat je te oriënteren op het beroep, de leerlingen en het onderwijs. Je volgt de vakken Basiscursus Master Lerarenopleiding (5 EC) en Masterstage 1 (5 EC). Masterstage 1 is tevens voorbereidend op Masterstage 2 waarin je eigen verantwoordelijkheid krijgt voor het geven van onderwijs. Na de oriënterende/voorbereidende fase sta je zelfstandig voor de klas, dat gebeurt in twee fasen: 1. In de funderende fase leer je de belangrijkste ambachtelijke beginselen van het lesgeven in het schoolvak. Ook leer je je handelen te onderbouwen. 2. In de verdiepende fase wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een visie op de inhoud en didactiek van het schoolvak. Je werkt daaraan tijdens bijeenkomsten met studiegenoten op de Lerarenopleiding en laat in de lessen zien hoe die visie in de praktijk tot uiting komt. Bij de RUG kun je op twee manieren leraar worden: via de Educatieve Master en via de Master LVHO. Beide opleidingstrajecten bevatten dezelfde vakken in dezelfde volgorde. Het verschil is dat studenten van de Educatieve Master de vakken tijdens een tweejarig traject gelijktijdig met hun vakmaster doen. LVHO-studenten hebben al een universitaire master behaald en kunnen in één jaar de opleiding volgen. Zij kunnen de oriënterende vakken Basiscursus en Masterstage 1 ofwel als contractcursist volgen in het studiejaar voorafgaand aan de opleiding, ofwel vanaf de zomervakantie tot de herfstvakantie tijdens de opleiding Pas daarna kunnen ze zelfstandig voor de klas in Masterstage 2. Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstage 1 EDUCATIEVE MASTER Pagina 4

Schema 1: fasering opleiding van de Educatieve Master (120 EC) Semester 1 Semester 2 Periode (a) sep-okt (b) nov-jan (c) feb-apr (d) mei-jul Jaar 1 Vakmaster Faculteit (30) Vakmaster Faculteit (20) Masterstage 1 (5) Basiscursus (5) Jaar 2 Vakdidactiek 1 (5) Vakdidactiek 2 (5) Onderwijskunde VO (5) Masterstage 2 (15) Masterstage 3 (10) Onderzoek Master Lerarenopleiding (10) Vakmaster Faculteit (10) Schema 2: fasering opleiding van de Master LVHO (60 EC) Semester 1 Semester 2 Periode (a) sep-okt (b) nov-jan (c) feb-apr (d) mei-jul Jaar 1 Masterstage 1 (5) Masterstage 2 (15) Masterstage 3 (10) Basiscursus (5) Vakdidactiek 1 (5) Vakdidactiek 2 (5) Onderwijskunde VO (5) Onderzoek Master Lerarenopleiding (10) Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstage 1 EDUCATIEVE MASTER Pagina 5

2.2. Vakken in de oriënterende / voorbereidende fase 2.2.1. Masterstage 1 (5 EC) Doelstelling Aan het eind van Masterstage 1 heb je een gefundeerd antwoord op de volgende vragen: 1.Vind ik het onderwijs iets voor mij? 2.Vinden anderen dat ik iets ben voor het onderwijs? 3.Wijst de beoordeling uit dat ik zelfstandig les kan gaan geven? Hieronder staan de indicatoren voor het niveau dat gevraagd wordt voor Masterstage 1. De indicatoren met een * dienen voldoende te zijn om Masterstage 1 te kunnen afsluiten. Communicatie - is enthousiast* - gebruikt stem en lichaam effectief* - is vriendelijk in de omgang met leerlingen* Pedagogisch klimaat - zorgt voor ontspannen werksfeer* - ondersteunt het zelfvertrouwen van leerlingen* - toont affiniteit met de leefwereld van leerlingen* - geeft leerlingen ruimte en aandacht - corrigeert ongewenst gedrag van individuele leerlingen - straft leerlingen gepast - beloont gewenst gedrag - zorgt voor wederzijds respect - signaleert en benoemt groepsprocessen - stimuleert leerlingen tot sociaal verantwoordelijk gedrag Lesorganisatie - heeft benodigd lesmateriaal paraat* - zorgt voor een ordelijk verloop van de les* - De les heeft een duidelijke start.* - De les heeft een duidelijk einde.* - gebruikt de tijd efficiënt - controleert of leerlingen opdrachten goed uitvoeren - gaat functioneel met huiswerk om - maakt efficiënt gebruik van digitale leermiddelen Zelfanalyse - staat open voor feedback* - vraagt gerichte feedback* Omschrijving Masterstage 1 loop je op een school voor voortgezet onderwijs in Noord-Nederland (de drie noordelijke provincies of net daarbuiten in Flevoland of Overijssel). De stage heeft een oriënterende en een voorbereidende functie. Zo kun je je oriënteren op het beroep, de leerlingen en het onderwijs. Daardoor heb je na afloop een realistisch antwoord op de vragen Vind ik dat het onderwijs iets voor mij is? en Vinden anderen dat ik geschikt ben? De stage is voorbereidend op Masterstage 2 waarin je zelfstandig voor de klas staat. Aan het eind van de stage wordt vastgesteld in welke mate je daartoe in staat bent. Tijdens Masterstage 1 verricht je tenminste de volgende activiteiten: 20 lessen geven, waaronder een reeks van zes aaneengesloten lessen 10 lessen observeren voor- en nabespreken van je lessen met je vakcoach bijhouden van je Bekwaamheidsdossier. Verplichte literatuur Ebbens, S. en Ettekoven S., Effectief Leren. Basisboek, Noordhoff Uitgevers Teitler, P., Lessen in orde. Handboek voor de onderwijspraktijk, Uitgeverij Coutinho Vakdidactische literatuur (verschilt per schoolvak) Voor alle studieboeken geldt: laatste druk! Opmerkingen Masterstage 1 en Basiscursus zijn niet toegankelijk voor studenten die de Educatieve Minor met goed gevolg hebben afgerond. Beide cursussen tezamen worden vervangen door het onderdeel Verdieping voor Minoren. Entreevoorwaarden Toegelaten tot de Educatieve Master, de Masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG of Master LVHO Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstage 1 EDUCATIEVE MASTER Pagina 6

2.2.2. Basiscursus Master Lerarenopleiding (5EC) Doelstelling 1. Het verwerven van basiskennis over: algemene didactiek en classroom management elementaire vakdidactische principes voor het schoolvak en hun toepassing. 2. Kennismaken met de meest gangbare werkvormen, methodes en leermiddelen/media voor het schoolvak. Omschrijving De colleges en opdrachten staan in het teken van de kennismaking met didactisch handelen en dienen ter voorbereiding op en ondersteuning van het onderdeel Masterstage 1. Bij dit onderdeel krijg je basiskennis over algemene didactiek en vakdidactiek. Belangrijke onderwerpen zijn: orde houden (classroom management), realiseren van een veilig leerklimaat, ontwerpen en uitvoeren van standaardlessen en uitvoeren van een reeks aaneengesloten lessen. Verder maak je kennis met de meest gangbare werkvormen, methodes, bronnen en leermiddelen/media. Verplichte literatuur Hoofdstukken uit Teitler, P. Lessen in orde. Handboek voor de onderwijspraktijk. Coutinho. Hoofdstukken uit Ebbens, S. / Ettekoven S. Effectief Leren. Basisboek. Noordhoff Uitgevers Vakdidactische literatuur (verschilt per schoolvak) Opmerkingen Voor de college s geldt een aanwezigheidsplicht van minimaal 80%. Indien hieraan niet wordt voldaan volgt een aanvullende opdracht. De collegereeks start met een assessment d.m.v. een vragenlijst. Doel hiervan is het in kaart brengen van je beginsituatie als docent en de manier waarop je je professioneel kan ontwikkelen. De uitkomst van het assessment wordt gebruikt voor de begeleiding tijdens de masterstages. Entreevoorwaarden Toegelaten tot de Educatieve Master, de Masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG of Master LVHO. Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstage 1 EDUCATIEVE MASTER Pagina 7

3 Stage- en begeleidingsactiviteiten Onderstaand overzicht bevat de activiteiten die je als student dient te verrichten. Ook staan er de belangrijkste taken in van vakcoach, schoolopleider, tutor en vakdidacticus om jouw professionele ontwikkeling tijdens de stage te sturen. Masterstage 1 Stage-activiteiten student 10 lessen observeren bij je vakcoach en bij andere docenten (Gebruik het lange lesobservatieformulier om gericht te observeren. Bepaal voorafgaand aan de les waarop je gaat letten (Communicatie, Pedagogisch Klimaat, Lesorganisatie of Uitleg en instructie). De resultaten dienen terug te komen in het stageverslag van Masterstage 1, zie bijlage 2) 20 lessen geven, waaronder een serie van 6 aaneengesloten lessen invullen van Lesvoorbereidingsformulier (zie bijlage 4 voor een instructie) en Lesevaluatieformulier van de 4 lessen waarvan vakcoach of tutor een Lesobservatieformulier invult voor- en nabespreken van lessen met vakcoach bijhouden Bekwaamheidsdossier 1 op Nestor (documenten van 4 geobserveerde lessen, eindverslag (zie bijlage 2), door vakcoach ingevuld beoordelingsformulier, facultatieve onderdelen), het uitgangspunt is dat het dossier een week voorafgaand aan het eindgesprek compleet dient te zijn bijwonen van intervisiebijeenkomsten die door de schoolopleider worden georganiseerd (indien van toepassing) Indien door omstandigheden een vakcoach minder dan 10 lesbezoeken aflegt, zelf organiseren dat andere observatoren (vakcollega s, schoolopleiders) deze lesobservaties doen uiterlijk 17 juni met de tutor beoordelingsgesprek voeren Taken vakcoach introduceert de student in school geeft de student benodigde boeken, toetsen, lesmateriaal etc. voert overleg met de student ter voorbereiding op en nabespreking van lessen geeft de student regelmatig feedback op functioneren in klas en school bezoekt minimaal 10 lessen, maar is bij voorkeur ook enkele lessen niet (helemaal) aanwezig vult voor 3 lessen (digitaal) een Lesobservatieformulier in (zie bijlage 5 voor een instructie) bespreekt lesbezoeken met de student aan de hand van ingevuld Lesobservatieformulier Vult aan het einde van de stage digitaal een Beoordelingsformulier in (mede aan de hand van het eindverslag van de student) Informeert de tutor en de student tijdig indien de stage niet goed verloopt of de verwachting bestaat dat de student het niet gaat halen Taken schoolopleider verzorgt een aantal intervisiebijeenkomsten (indien de schoolopleider deze verzorgt zoals bij de pilot op de Groninger Opleidingsschool) Taken vakdidacticus verzorgt vakdidactische intervisiebijeenkomsten tijdens colleges Basiscursus Taken tutor verricht één lesbezoek bespreekt dit met student aan de hand van ingevuld Lesobservatieformulier bewaakt het begeleidingsproces door de vakcoach op school voert overleg met de vakcoach over de beoordeling Voert uiterlijk 17 juni het beoordelingsgesprek met de student (in principe op de RUG) bepaalt op basis van het Bekwaamheidsdossier en het gesprek het eindcijfer vult digitaal een beoordelingsformulier in zorgt ervoor dat het eindcijfer in Progress wordt opgenomen Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstage 1 EDUCATIEVE MASTER Pagina 8

4 Intervisie Gedurende de hele opleiding volg je intervisie. Gedurende Masterstage 1 wordt intervisie verzorgd tijdens de colleges van de Basiscursus. Het betreft hier vooral vakdidactische intervisie aan de hand van vragen en problemen waar je tegenaan loopt bij het verzorgen van lessen in jouw schoolvak. Daarnaast verzorgen sommige schoolopleiders intervisiebijeenkomsten met alle Masterstage 1- studenten op hun school. Het bijwonen van de intervisiebijeenkomsten is verplicht. De functie van intervisiebijeenkomsten: eigen ervaringen uitwisselen, analyseren en erop reflecteren oplossingen zoeken voor vragen en problemen collegiale ondersteuning en coaching bevorderen van de integratie van eigen ervaringen en van informatie en kennis van derden, evenals de integratie van theorie en praktijk. Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstage 1 EDUCATIEVE MASTER Pagina 9

5 Veelgestelde vragen Wat gebeurt er als de student Masterstage 1 niet heeft gehaald? De student kan niet aan Masterstage 2 beginnen indien Masterstage 1 niet is behaald en kan dus niet zelfstandig voor de klas. De student kan Masterstage 1 maximaal één keer herkansen. Hiervoor komt de student alleen in aanmerking indien de tutor van Masterstage 1 voldoende perspectief ziet voor het alsnog behalen van de stage. Zonder perspectief kan de student Masterstage 1 niet herkansen en stopt het lerarenopleidingstraject. De tutor heeft in het onderdeel Afspraken op het Beoordelingsformulier concreet vermeld wat de student moet verbeteren om Masterstage 1 wél te halen. In alle gevallen moet duidelijk omschreven zijn waar de student aan dient te werken en hoe deze daarbij begeleid kan worden door vakcoach en schoolopleider. Wat gebeurt er als de student de deadline voor aanleveren Bekwaamheidsdossier niet heeft gehaald? Het Bekwaamheidsdossier dient zeven dagen voor het gesprek volledig ingevuld op Nestor te staan, tenzij de tutor anders bepaalt. Bij een onvolledig dossier heeft geen gesprek plaats, tenzij de tutor anders beslist. Indien het gesprek niet doorgaat, dient de student op eigen initiatief een nieuwe afspraak te maken. Uitstel kan tot studievertraging leiden, de student moet zich in dat geval opnieuw inschrijven voor de opleiding. Hoe komt het eindcijfer voor een stage tot stand? De tutor is eindverantwoordelijke voor de beoordeling van de stages en betrekt het oordeel van de vakcoach hierin. De tutor raadpleegt het Bekwaamheidsdossier. Bij het bepalen van het eindcijfer hanteert de tutor de op het Beoordelingsformulier beschreven regels voor het bepalen van het cijfer. De tutor mag hier echter beargumenteerd van afwijken. Vanwaar de nauwe relatie tussen de observatiepunten op het Lesobservatieformulier en de beoordelingsaspecten op het Beoordelingsformulier? De Lerarenopleiding vindt het belangrijk dat studenten goed en tijdig feedback krijgen op alle aspecten die tijdens een lesbezoek en bij de beoordeling aan de orde komen. Door deze indicatoren op het Lesobservatieformulier op te nemen, is een observant reeds in een vroeg stadium geattendeerd op aspecten die ook in de beoordeling van de stage meewegen. Waarom staan er 2 versies van het Lesobservatieformulier op Nestor en op de website? Het lange Lesobservatieformulier kan gebruikt worden bij de begeleiding. Hierop staan voorbeelden van goed gedrag. Het korte Lesobservatieformulier dient gebruikt te worden voor de observatie van de lessen die de student opneemt in het Bekwaamheidsdossier. Op dit formulier worden de aspecten gescoord op een schaal van 1 t/m 4. Wat is het verschil tussen het Lesobservatieformulier en het Beoordelingsformulier? Het Lesobservatieformulier heeft betrekking op een specifieke les. Het Beoordelingsformulier wordt aan het einde van de stage ingevuld en heeft betrekking op de ontwikkeling in de hele stage. Bij wie van de Lerarenopleiding kan de student terecht met vragen of opmerkingen? Als de Nestorpagina en dit handboek geen duidelijkheid geven is de tutor het eerste aanspreekpunt bij vragen die samenhangen met de stage. Als tweede mogelijkheid geldt: neem contact op met de stagecoördinator en studieadviseur Chris Diederiks. Hoeveel dagen per week dient de student op de stageschool aanwezig te zijn? Hoe lang duurt de stage? Zodra de student te horen heeft gekregen op welke school Masterstage 1 plaatsvindt maakt deze een afspraak met de school. Vervolgens worden aan de hand van het lesrooster van de vakcoach en de beschikbaarheid van de student afspraken gemaakt. De school mag er vanuit gaan op tenminste twee werkdagen een beroep op de student te kunnen doen. De stage duurt over het algemeen tot mei/juni omdat de student deze tijd nodig heeft om te voldoen aan de gestelde eisen. Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstage 1 EDUCATIEVE MASTER Pagina 10

Bijlage 1 Doelen en eindtermen van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd studenten voor te bereiden op de beroepsuitoefening als leraar met een eerstegraadsbevoegdheid voor een bepaald schoolvak. Het lerarenopleidingstraject heeft als doel eerstegraadsleraren op te leiden voor een bepaald schoolvak. Tijdens de opleiding integreren aanstaande leraren hun academische instelling in hun bekwaamheden als leraar. Zij doen dit op planmatige, professionele wijze. Hun academische achtergrond komt hierbij tot uiting in de manier waarop ze disciplinaire kennis weten te vertalen in vakdidactisch verantwoord handelen in de praktijk en in de manier waarop ze die praktijk onderzoekmatig weten te analyseren, bij te stellen en te dissemineren. De algemene doelen van de opleiding zijn vertaald in de volgende eindtermen, c.q. startbekwaamheidseisen: 1. Een startbekwame leraar is interpersoonlijk competent. Hij/zij kan op een goede, professionele manier met leerlingen omgaan. 2. Een startbekwame leraar is pedagogisch competent. Hij/zij kan de leerlingen in een veilige werkomgeving houvast en structuur bieden om zich sociaal-emotioneel en moreel te kunnen ontwikkelen. 3. Een startbekwame leraar is vakinhoudelijk en didactisch competent. Hij/zij kan de leerlingen helpen zich de culturele bagage eigen te maken die iedereen nodig heeft in de hedendaagse samenleving. 4. Een startbekwame leraar is organisatorisch competent. Hij/zij kan zorgen voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer in zijn/haar groep of klas. 5. Een startbekwame leraar is competent in het samenwerken met collega's. Hij/zij kan een professionele bijdrage leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat op de school, aan een goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie. 6. Een startbekwame leraar is competent in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij/zij kan op een professionele manier communiceren met ouders en andere betrokkenen bij de vorming en opleiding van zijn/haar leerlingen. 7. Een startbekwame leraar is competent in reflectie, ontwikkeling en onderzoek. Hij/zij kan op een professionele manier over zijn/haar bekwaamheid en beroepsopvattingen nadenken. Hij/zij kan zijn/haar professionaliteit ontwikkelen en bij de tijd houden. Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstage 1 EDUCATIEVE MASTER Pagina 11

Bijlage 2 Beschrijving Stageverslag Masterstage 1 Eindverslag Onderdeel Beschrijving Indicatie van de omvang 1 Terugblik 2 A4 Maak in een tabel een overzicht van Masterstage 1 en neem daarin op: een overzicht en analyse van de (minimaal 10) bij anderen geobserveerde lessen: waarop heb je gelet? wat heb je geobserveerd? wat neem je hiervan mee? een overzicht van de zelf gegeven lessen (minimaal 20): welke klassen? Welke onderwerpen? Welke lesvormen? Welke lessenserie? Eventueel andere activiteiten op school 2 Zelfanalyse 2 A4 Bekijk op het Beoordelingsformulier Masterstages voor de kolom Masterstage 1 de indicatoren bij Communicatie en Pedagogisch Klimaat. Selecteer bij beide categorieën de indicator waarin je je het meest hebt ontwikkeld en beschrijf deze ontwikkeling met behulp van concrete voorbeelden. Gebruik hierbij zichtbaar Ebbens/Ettekoven: Effectief leren en Teitler: Lessen in orde, naast vakdidactische en onderwijskundige literatuur. 3 Beoordelen a) Vul het Beoordelingsformulier Masterstages voor jezelf in voor Masterstage 1. Formulier + 1 A4 b) Geef antwoord op de volgende vragen: In hoeverre past het geven van onderwijs bij jou? In hoeverre vinden anderen (begeleiders, opleiders, collega s, je omgeving) dat het onderwijs iets voor je is? In hoeverre ben je in staat om zelfstandig les te geven aan boven- en onderbouwklassen in het voortgezet onderwijs? Wat zijn je sterke punten en wat je ontwikkelpunten? 4 Verdere ontwikkeling 2 A4 Werk op basis van het Beoordelingsformulier voor Masterstage 2 een tweetal punten uit waaraan je gericht wilt gaan werken in de eerste zes weken van Masterstage 2. Verwijs ook naar wat je in de lessen bij anderen hebt geobserveerd. Dit kunnen punten zijn uit Communicatie, Pedagogisch Klimaat, Lesorganisatie, Instructie en Uitleg. In het voortgangsgesprek van Masterstage 2 komt je tutor hierop terug. Beschrijf beide punten volledig. Je doelen moeten concreet en meetbaar zijn. Je dient te vermelden wat je werkwijze is, wie erbij betrokken zijn en wat het tijdspad is. Ook omschrijf je eventuele belemmeringen. De kwaliteit van het eindverslag wordt meegenomen in de beoordeling van Masterstage 1. Zo nodig dien je het verslag te verbeteren teneinde een voldoende te kunnen behalen. Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstage 1 EDUCATIEVE MASTER Pagina 12

Bijlage 3 Lesvoorbereidingsformulier Instructie voor het invullen door de student Naam student Klas Datum Aanvang Duur Lokaal Aantal leerlingen Naam vakcoach E-mail vakcoach Adres school Beginsituatie / kader: voorkennis, plaats van de les en belang van leerinhoud voor leerlingen Geef hier aan wat de beginsituatie is. Schenk aandacht aan je eigen beginsituatie en die van de leerlingen. Belangrijke vragen: Wat weet jij al over het lesontwerp? Over welke vaardigheden beschik je zelf? Sta je boven de stof? Wiens lessen neem je over? Welke manier van lesgeven hanteert deze docent? Welke routines heeft deze docent? Wat weten en kunnen de leerlingen? Zijn ze gemotiveerd om iets over het lesonderwerp te willen leren? Sluit de les aan bij wat ze al gedaan hebben? Om hoeveel leerlingen gaat het, hoe oud zijn ze, aantal jongens / meisjes? Zitten er bijzondere leerlingen tussen die speciale aandacht vragen? Binnen welk kader wordt de les gegeven? Welke relevante lessen gingen eraan vooraf? Welke lessen volgen nog? Wat is het hoofddoel van de les(senserie)? Lesdoelen Schrijf op welke cognitieve, affectieve en interactieve doelen de leerlingen na afloop van de les moeten hebben bereikt. Op de volgende pagina s van dit formulier kun je specifieker zijn over bepaalde doelen. Beperk je op deze plek tot maximaal 4 doelen. Voorbeeld Leerlingen kunnen de zoek- en vindregels van het lijdend voorwerp formuleren. Leerlingen kunnen aangeven wat het lijdend voorwerp is in zinnen door de zoek- en vindregels van het lijdend voorwerp toe te passen. Leerlingen kunnen elkaar positieve feedback geven bij het samenwerken. Leskern Geef in één zin de kern van de les weer in leerlingentaal. De leskern geeft aan wat de leerling moet kunnen en niet wat de docent moet doen of behandelen. Voorbeelden van leskernen De leerlingen kunnen in eigen woorden zeggen wat een lijdend voorwerp is en ze kunnen het lijdend voorwerp aanwijzen in een zin. Zie ook Ebbens en Ettekoven, hoofdstuk 2. Persoonlijke leerdoelen Schrijf hier één of twee doelen op die je persoonlijk wilt bereiken tijdens deze les. Deze doelen hebben natuurlijk betrekking op jouw eigen gedrag en niet op dat van leerlingen! Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstage 1 EDUCATIEVE MASTER Pagina 13

Tijd Lesfase Leerinhoud Leerlingactiviteiten Docentactiviteiten Overgangssignalen Media / materialen Vermeld hier in welke fase van de les je zit: Aandacht richten op de doelen van de les en aansluiten bij voorkennis Informatie geven Check Instructie geven t.b.v. zelfwerkzaamheid Begeleiden van zelfwerkzaamheid Afsluiting van de les Leerinhoud slaat op datgene wat geleerd moet worden tijdens een les. Het gaat hierbij vooral om kennis. Kennis is de informatie die in het hoofd van de leerling terecht komt. Dit komt overeen met het dagelijks gebruik van het woord weten. Kennis kan betrekking hebben op vier categorieën: 1. Feiten slaat op objecten, gebeurtenissen of mensen (zowel in de vorm van concrete ervaringen als via andere wegen verkregen informatie). Feiten staan op zichzelf, zij behoeven geen voorbeeld: beantwoord vragen zoals hoe heet dit?. 2. Procedures kunnen worden omschreven als het weten wat men in een bepaalde situatie moet doen (kennis van de procedure). 3. Begrippen zijn aannames, definities, afspraken, omschrijvingen van onderdelen van de werkelijkheid - een driehoek is... - een zoogdier is... - het lijdend voorwerp is... 4. Regels of principes kunnen bepaalde begrippen of feiten op specifieke wijze verbinden (waardoor men verschijnselen kan verklaren of voorspellen). Voorbeeld: water dat kouder is dan 0 Celcius zet uit: de waterleiding knapt bij strenge vorst. Hier omschrijf je de leerlingactiviteiten die te maken hebben met het leerproces. Wat moeten leerlingen doen om de lesdoelen te bereiken? Leerlingen zullen in elk geval de verwerkingsfuncties (begrijpen, integreren en toepassen) moeten vervullen Bij begrijpen kan dan bijvoorbeeld staan: lezen, luisteren, een film bekijken, zelf ontdekken, zelfstudie. Daarbij horen natuurlijk verwijzingen naar de (leer)- inhoud en de opdrachten die de docent geeft. Bij integreren kan staan: vragen beantwoorden en stellen, elkaar interviewen, opdrachten maken (wat leerlingen dwingt oude en nieuwe kennis met elkaar te vergelijken). Onder toepassen vallen allerlei doetaken waardoor leerlingen met de nieuwe kennis een probleem moeten analyseren en / of oplossen: individuele opdrachten maken, discussie met de hele klas, groepswerk etc. Let erop dat wanneer je in deze kolom opdracht uitvoeren hebt staan, bij de docent of in het leermateriaal de instructie terecht moet komen die leidt tot het uitvoeren van de opdracht. Leren is een actief proces. Leerlingen verrichten allerlei activiteiten waardoor de leerfuncties vervuld worden. In deze kolom staan daarom vooral werkwoorden. Hier beschrijf je de docentactiviteiten die tot doel hebben de leerlingen te leren. Deze activiteiten staan nooit op zichzelf, maar zijn altijd verbonden aan: leerdoelen leeractiviteiten van leerlingen de leerstof. Er zijn veel docentactiviteiten. Een aantal belangrijke: uitleggen verduidelijken definiëren demonstreren vertellen instrueren voordoen vragen stellen (open, gesloten, divergent, convergent) feedback geven begeleiden toetsen nakijken samenvatten herhalen voorlezen vertellen op het bord schrijven. Omschrijf hier hoe je leerlingen duidelijk maakt dat een deel van de les is afgelopen en een ander onderdeel begint. Het is belangrijk om de les vloeiend te laten verlopen. Geef met (non-) verbale signalen aan dat er iets anders gaat gebeuren. Een samenvatting is zo n signaal, maar ook opstaan en naar het bord lopen kan dat zijn. Probeer steeds relaties te leggen tussen de opeenvolgende fasen. Voorbeeld: de tekst die wij net gezamenlijk hebben gelezen, vormt de basis voor de opdrachten die wij nu gaan maken. Benoem hier de middelen die je gebruikt: blz uit boek powerpoint bord etc. Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstage 1 EDUCATIEVE MASTER Pagina 14

Bijlage 4 Lesobservatieformulier Instructie voor het invullen door de vakcoach De Lerarenopleiding hecht zeer aan lesobservaties. Deze observaties hebben de volgende doelen: 1. het handelen in kaart brengen van de student in de klas om hem/haar gerichte feedback te kunnen geven 2. de voortgang van de student in kaart brengen met het oog op de einddoelen (startbekwaamheid) en hem/haar gerichte feedback geven met het oog op die einddoelen 3. De beoordelaar van de stage voorzien van informatie over handelen en voortgang van de student. De Lesobservatieformulieren zijn voor observatoren en beoordelaars een belangrijk hulpmiddel om zicht te krijgen op de bekwaamheden van studenten en de ontwikkeling die zij daarin doormaken. De Lerarenopleiding vindt het belangrijk dat de student feedback krijgt die (mede) gericht is op de einddoelen. Zo willen we de richting geven waarin de student zich dient te ontwikkelen. We vinden het belangrijk dat studenten op verschillende scholen langs dezelfde meetlat gelegd worden en op dezelfde aspecten van lesgeven geobserveerd worden. Door alle studenten te laten observeren aan de hand van hetzelfde Lesobservatieformulier wordt de betrouwbaarheid vergroot. Hoe te observeren? 1. Maak tijdens het observeren en nabespreken een duidelijk onderscheid tussen registreren (waarnemen van feitelijk gedrag), interpreteren (weergeven van verklaringen voor, gevolgen van dat gedrag) en je oordelen over dat gedrag. Een student kan alleen concreet gedrag veranderen. Schrijf daarom tijdens de observaties op wat de docent doet en zegt, welke houding de student aanneemt. Doe dat zo nodig ook voor leerlingen. Het echte interpreteren en waarderen kan na de les gebeuren, tijdens de nabespreking. Bij het maken van aantekeningen is het handig om een feitelijke beschrijving van het verloop van de les te geven. Je kunt hierbij vier kolommen gebruiken: tijd / gedrag docent / gedrag leerlingen / opmerkingen en vragen. 2. Het kan relevant zijn om op te schrijven wat de student niet doet (bijv. leerling zit omgedraaid, docent ziet het, maar zegt niets). 3. Probeer lesobservaties te spreiden in de tijd zodat de ontwikkeling van de student in beeld komt. 4. Neem de les zo mogelijk op (video). Dat ondersteunt met beeld je registraties, interpretaties en oordelen bij de nabesprekingen, bijvoorbeeld als het over stemgebruik en houding gaat. 5. Benoem in het nagesprek altijd eerst een aantal positieve aspecten en daarna een beperkt aantal aanknopingspunten voor verbetering. Soms kan het handig zijn om, bij een les die vanaf het begin ontspoort en waarbij je al snel een negatief oordeel hebt, jezelf te resetten. Voor je het weet duid je anders al het gedrag als negatief. 6. De student dient voorafgaand aan de les die jij observeert een Lesvoorbereidingsformulier te maken. Vraag om dit formulier voorafgaand aan het lesbezoek, zodat je weet wat je te wachten staat. Overigens schrijven studenten ook een evaluatie van de les die jij hebt geobserveerd nadat je de les met ze hebt besproken. Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstage 1 EDUCATIEVE MASTER Pagina 15

Hoe het Lesobservatieformulier te gebruiken? 1. Het scoren van de indicatoren is voor de student, en later voor de beoordelaar, van belang om een indicatie te hebben van de kwaliteit van de les. Maar de toelichting is nog belangrijker, omdat studenten dan kunnen bepalen wat ze kunnen verbeteren en hoe. Voor de beoordelaar is het van belang om te begrijpen waarom scores zijn gegeven. De indicatoren op het Lesobservatieformulier zijn in wezen interpretaties (zorgt voor ontspannen sfeer, toont respect, houdt zich staande, etc.), en beschrijven nauwelijks concreet gedrag. Dat laatste zou in de toelichting moeten worden beschreven. Een toelichting op de indicator geeft duidelijke uitleg van de leerstof zou bijvoorbeeld kunnen zijn: je hebt de voorkennis van de leerlingen goed ingeschat en geactiveerd. De uitleg heb je stap voor stap gegeven. De volgende keer zou je er goed aan doen om de stof tussentijds samen te vatten of te laten samenvatten (dat laatste is nog beter). Op die manier is de lesobservatie informatief voor zowel de student als de beoordelaar. In bijlage 4 is een Lesobservatieformulier opgenomen met een toelichting op het type gedragingen dat exemplarisch is voor de verschillende indicatoren. Het betreft geen uitputtende lijst. 2. De lesobservator kan kiezen uit 5 scores: a) Overwegend zwak b) Meer zwak dan sterk c) Meer sterk dan zwak d) Overwegend sterk e) Niet van toepassing Een 4 betekent niet dat iets perfect is en een 1 wil niet zeggen dat er geen sprake van is. We zien vaak dat observatoren een 3 of een 4 invullen, niet omdat ze het in absolute zin een sterk element in de les vinden, maar omdat het gezien de fase niet te verwachten valt dat een student dat al kan laten zien. Deze relatieve observaties vertroebelen het beeld van de vaardigheden en ontwikkeling van de student. Daarom een dringend verzoek om observaties absoluut en niet relatief te beschrijven. Vermijd het geven van halve cijfers (2,5 / 3,5) en maak duidelijke keuzes. 3. Soms vertoont een student bepaald gedrag niet omdat dat ook niet nodig was in die les, bv: treedt op bij negatieve groepsprocessen en anticipeert daarop. Soms vinden helemaal geen negatieve processen plaats en hoeft er dus ook niet opgetreden te worden. Gebruik dan de score niet van toepassing (nvt). 4. Bij de drie verschillende stages horen verschillende indicatoren. Als je echter gedrag ziet dat bij een latere stage hoort, vul dat dan wel in op het formulier. Het geeft immers aan dat (op sommige aspecten) de student al meer laat zien dan nodig is. Door dit duidelijk in kaart te brengen kan beter in de zone van naaste ontwikkeling gewerkt worden. Omgekeerd is het de bedoeling dat alle indicatoren van voorgaande stages worden beschreven. 5. Sommige observatoren schrijven tijdens de les hun observaties rechtstreeks op het betreffende formulier. Anderen maken eerst aantekeningen en werken deze later (na afloop van de les of na afloop van het nagesprek met de student) uit op het Lesobservatieformulier. 6. Handgeschreven formulieren zijn vaak slecht leesbaar na het scannen, wij verzoeken daarom om het Lesobservatieformulier digitaal in te vullen en aan te leveren bij de student. Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstage 1 EDUCATIEVE MASTER Pagina 16