2014-01898 (BIJLAGE) Z-2Q14-QQ151 Maatwerkdeel: Resultaten uit de schriftelijke enquëtë vöör H é gemeente Midden-Delfland Achtergrondkenmerken van de cliënten uit Midden-Delfland Aantal aangeschreven cliënten en respons De gemeente Midden-Delfland maakt deel uit van de regio Haaglanden-Zuid en valt onder het zorgkantoor DWO. Voor de gemeente Midden-Delfland zijn 354 cliënten met AWBZ begeleiding of persoonlijke verzorging aangeschreven waarvan 138 cliënten de vragenlijst hebben ingevuld en teruggestuurd. Di t is een respons van 39%. Deze respons ligt 5% hoger dan het gemiddelde van Haaglanden-Zuid. A.chtergrondkenmerken In de regio Haaglanden-Zuid zijn relatief veel cliënten aangeschreven jonger dan 18 jaar. Di t komt omdat het zorgkantoor uit deze regio over cliëntgegevens beschikt van minderjarige cliënten die op grond van een psychiatrische aandoening/beperking begeleiding of. verzorging krijgen. Deze indicaties worden door Bureau Jeugdzorg afgegeven en zijn meestal niet bekend bij het zorgkantoor. Van de gemeenten in Haaglanden-Noord zijn deze cliënten dan ook niet aangeschreven. In Midden-Delfland is 38% van de cliënten die de vragenlijst heeft teruggestuurd 85 jaar en ouder. In de regio Haaglanden-Zuid is dit gemiddeld 27%. Het percentage 85+-ers is dus behoorlijk hoog. Het aandeel cliënten onder de 18 jaar ligt één procentpunt hoger dan in de regio Haaglanden-Zuid. De groep tussen 18 en 65 jaar die de vragenlijst heeft ingevuld, is relatief klein (24% tegenover 38%). Als we kijken naar de woonsituatie dan zien we dat iets minder mensen alleen wonen en iets meer mensen met een partner en/of kinderen. Het opleidingsniveau is iets lager dan gemiddeld. Het valt op dat de groep huisvrouw/huisman met 39% het grootst is. Het aandeel scholieren/studenten is gelijk aan de regio Haaglanden-Zuid. De overige groepen zijn relatief kleiner. Opvallend is het lagere percentage (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten (9% tegenover 15%). De respondenten in Midden-Delfland hebben de vragenlijst iets vaker zelf ingevuld en minder vaak met hulp van een hulpverlener. De respondenten uit Midden-Delfland waarderen hun lichamelijke gezondheid iets beter dan gemiddeld. Voo r de waardering van de geestelijke gezondheid en financiële draagkracht zijn er geen verschillen. De grootste groep respondenten (32%) is door iemand uit zijn of haar omgeving geholpen bij het krijgen van AWBZ-begeleiding of persoonlijke verzorging. Verder is 31% doorverwezen door de huisarts en 24% door een andere zorgverlener. Bij 'andere zorgverlener' worden de GG Z en Careyn het meest genoemd. De categorie 'anders' is door 15% aangekruist, hier wordt het ziekenhuis het meest vaak genoemd. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING EN PERSOONLIJKE VERZORGING AWBZ 1
Persoonsgebonden budget (pgb) Van de respondenten in Midden-Delfland maakt 23% gebruik van een persoonsgebonden budget. Di t is 5% lager dan in de regio Haaglanden-Zuid. Di t heeft mogelijk te maken met de grotere groep 85+-ers die de vragenlijst heeft ingevuld. Pgb wordt veel gebruikt voor begeleiding en verzorging van minderjarigen. Di t is terug te zien in de antwoorden op de vraag wie het pgb het beste kan beheren. Het pgb wordt het meest vaak beheerd door vader of moeder (47% tegenover 38%). 'Ik zelf is aangekruist door 25% van de respondenten. Het belangrijkste voordeel van een pgb vinden de respondenten dat zij kunnen kiezen welke begeleiding of zorg ze krijgen. Het zelf beheren van het budget vinden zij minder belangrijk. Individuele begeleiding Van de respondenten krijgt 43% individuele begeleiding (regio Zuid: 54%). De cliënten krijgen dit vooral voor 'bewegen en verplaatsen' (gelijk aan regio Zuid) en 'leggen van sociale contacten' (3% hoger dan regio Zuid). D e cliënten in Midden-Delfland hebben minder problemen met het psychisch functioneren en iets vaker een verstandelijke of lichamelijke beperking. Van de respondenten heeft 15% de categorie 'anders' aangekruist. Vrijwel alle antwoorden zouden echter binnen de bestaande categorieën passen. D e tevredenheid over de verschillende vormen van individuele begeleiding is over het algemeen zeer hoog. Vormen van individuele begeleiding waarover men (zeer) tevreden is zijn: de begeleiding bij zelfredzaamheid, bij het zelfstandig wonen, bij het omgaan met de handicap en bij het structuur aanbrengen in het dagelijks leven. De cliënten uit Midden- Delfland zijn over sommige begeleidingsvormen iets meer tevreden (3x) en over sommige iets minder tevreden (6x) of even tevreden (5x). De verschillen zijn echter zo klein dat daaruit geen conclusies kunnen worden getrokken. Ook bij deze vraag was een categorie 'anders' in de vragenlijst opgenomen. Enkele respondenten hebben dit ingevuld. Hier zitten opmerkingen tussen die toelichten waarom de vragen niet van toepassing zijn. Ook worden er nog andere vormen van begeleiding genoemd, bijvoorbeeld 'hulp bij het douchen: tevreden.' E r zijn 49 respondenten die een top-3 hebben gemaakt van de begeleiding die het meest nodig is. Het meest vaak genoemd zijn: 'structuur aanbrengen' (13x genoemd), 'zelfredzaamheid' (12) en 'zelfstandig wonen' (8). Opvallend is dat 'zelfstandig wonen' in alle gevallen waar het van toepassing is, door de respondenten op de eerste plek is gezet. Opvallend is dat een groot aantal respondenten hier ook 'persoonlijke verzorging' heeft ingevuld, terwijl dit onderdeel van de vragenlijst alleen gericht is op individuele begeleiding. Relatief veel cliënten krijgen begeleiding van een familielid (15% hoger). E r is geen verschil met de regionale cijfers wat betreft het aantal uren begeleiding per week. D e tevredenheid over de begeleiding is net als in de regio Haaglanden-Zuid positief. De respondenten geven gemiddeld een 7,8. In de regio Haaglanden-Zuid is het gemiddelde een 8,3. D e meeste respondenten geven een 8, een 7 of een 9. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING EN PERSOONLIJKE VERZORGING AWBZ 2
Een aantal respondenten doet suggesties voor verbetering van de individuele begeleiding. E r zijn 5 respondenten die aangeven meer begeleiding nodig te hebben. Verder zijn er ook 5 respondenten die vinden dat de begeleiding moet blijven zoals die nu is. E r zijn 3 opmerkingen die erop duiden dat de cliënten om meer maatwerk vragen. Hieronder volgen enkele citaten uit de open antwoorden: "Mening dochter van mevrouw: Meer aandacht voor dementie van mijn moeder, maar vader vindt dit niet noodzakelijk. Dagbesteding of dagactiviteiten gouden heel %invol voor haar %ijn." "Wat voornamelijk noodzakelijk is, is dat de huidige busbegeleiding voor ont^e dochter blijft bestaan. Verder is de huidige begeleiding op het KOCprima." "Samenhang tussen verschillende instanties %ou beter kunnen. GGZ geeft te weinig informatie aan Perspektief. Dat Perspektief wat meer invloed %ou hebben en wat meer te vertellen %ou hebben. " Groepsbegeleiding Van de respondenten ontvangt 25% begeleiding in de vorm van groepsactiviteiten. Di t is gelijk aan de regio Haaglanden-Zuid. De groepsbegeleiding is geïndiceerd voor respectievelijk 'geheugen- en oriëntatieproblemen', 'bewegen en verplaatsen' en 'leggen van sociale contacten'. In de regio Haaglanden-Zuid staat 'leggen van sociale contacten' op de eerste plaats. Verder valt op dat 34% van de respondenten in Midden-Delfland naar groepsbegeleiding gaat vanwege een lichamelijke handicap, terwijl dit in de regio Haaglanden-Zuid voor slechts 25% geldt. De meerderheid van de respondenten gaat voor groepsbegeleiding naar een dagactiviteitencentrum. Het verzorgingstehuis komt op de tweede plaats. De activiteiten waar de respondenten aan deelnemen zijn zeer divers; de antwoordcategorie 'anders' is het meest vaak aangekruist (54%). Uit de open antwoorden is af te leiden dat men vooral gezelschapsspelletjes doet en deelneemt aan geheugentraining. Verder wordt een aantal keer genoemd het 'meebeleven van activiteiten'. Iets meer dan de helft van de activiteiten vindt plaats buiten Midden-Delfland. De respondenten zijn redelijk gelijkmatig verdeeld over het aantal dagdelen dat zij aan activiteiten deelnemen. In de regio Haaglanden-Zuid is echter duidelijk te zien dat de meeste mensen 3 t/ m 6 keer per week deelnemen. De cliënten in Midden-Delfland lijken iets minder keuze te hebben welke dagdelen zij meedoen. De tevredenheid over de groepsactiviteiten is hoog; de cliënten in Midden-Delfland geven gemiddeld een 7,7 (Haaglanden-Zuid: 7,9). E r zijn enkele suggesties gedaan voor verbeteringen. Twee respondenten willen graag meer activiteiten, twee geven aan meer informatie te willen, één persoon wil graag meer variatie in de activiteiten en één persoon geeft aan dat maatwerk belangrijk is. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING EN PERSOONLIJKE VERZORGING AWBZ 3
Hieronder geven we enkele open antwoorden weer: "Nee, helemaal niets. Onze zpon heeft het erg naar zjjn %in en leert heel veel op de zorgboerderij." "Informatieve bijeenkomsten, bijvoorbeeld: Wat is de zin van het leven? (pastoor, dominee of een ander) Wat is kunst en wat is kitsch? Geschiedenis van ons dorp Wat maakt ons leven zinvol, ook voor ouderen?" Vervoer Wat betreft het vervoer naar de dagactiviteiten, zijn de uitkomsten in Midden-Delfland gelijk aan die van de regio Haaglanden-Zuid; ongeveer de helft wordt gehaald en gebracht door een busje of taxi. 80% geeft aan niet op een andere manier dan aangegeven naar de activiteit te kunnen gaan. Kortdurend verblijf Een kleine groep respondenten, 14 in totaal (10%), is uit logeren geweest in een voorziening voor kortdurend verblijf. De waardering voor deze voorziening is met een 7,5 iets lager dan gemiddeld. Omdat het om kleine aantallen gaat, is het verschil te verwaarlozen. Een citaat uit de open antwoorden: "Logeren bij opa en oma, maar zjj moeten dan ook de stoma 's verborgen, omdat de thuiszorg hier niet voor inzetbaar is. Stomaverzorging voor andere familieleden is erg lastig." Persoonlijke verzorging Het percentage cliënten uit Midden-Delfland dat hulp bij de persoonlijke verzorging ontvangt, is bovengemiddeld (68% tegen 60% in Haaglanden-Zuid). De aard van de persoonlijke verzorging, zoals wassen en aankleden, is hetzelfde als in de regio. 28% heeft de categorie 'anders' aangekruist. Uit de 38 open antwoorden blijkt dat het gaat om 13 cliënten die hulp krijgen bij het aantrekken van de steunkousen. Verder wordt enkele keren genoemd 'hulp bij de toiletgang' en 'eten'. D e waardering van de persoonlijke verzorging is met 8,1 iets lager dan gemiddeld. Vier respondenten geven als suggestie voor verbetering aan dat zij vaker dezelfde verzorgende/verpleegkundige wensen. Samenhang van AWBZ-zorg met mantelzorg en andere vormen van ondersteuning Bijna 62% (85 respondenten) ontvangt van meerdere hulpverleners hulp of ondersteuning. D e meesten geven aan daar geen problemen mee te hebben. In Midden-Delfland krijgt 61% van de respondenten persoonlijke verzorging, gevolgd door Wmo-hulp bij het huishouden (52%) en het gebruik van de regiotaxi of OV-taxi met 40%. Andere vormen van zorg en ondersteuning die ook genoemd worden zijn: Wmo-voorzieningen (36%), individuele SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING EN PERSOONLIJKE VERZORGING AWBZ 4
begeleiding (32%) en ondersteuning van een arts/specialist (26%). Daarnaast ontvangen veel respondenten mantelzorg. Mantelzorg Het percentage cliënten met een mantelzorger is 73% (gemiddelde Haaglanden-Zuid is 79%). De meeste respondenten krijgen hulp van een van hun kinderen. O p de tweede plaats volgt de echtgenoot/partner. Deze volgorde is hetzelfde in de regio Haaglanden-Zuid, maar de percentages in Midden-Delfland liggen hoger. Het aantal uren is in Midden-Delfland redelijk gelijkmatig verdeeld. 37% ontvangt 9 uur of meer mantelzorg per week. De hulp die mantelzorgers geven, komt overeen met de regio Haaglanden-Zuid; 'gezelschap, troost en afleiding', 'administratieve hulp' en 'vervoer' worden het meest genoemd. In de categorie 'anders' hebben 6 van de 23 respondenten aangegeven hulp te ontvangen voor boodschappen. De overige antwoorden vallen veelal in de bestaande categorieën. Van de respondenten heeft 30% de vragenlijst van het onderzoek zelf ingevuld. 23% heeft zijn of haar mantelzorger om hulp gevraagd, 23% heeft de vragenlijst samen met de mantelzorger ingevuld en 16% heeft gekozen voor de categorie 'anders'. De respondenten die 'anders' hebben aangekruist, vullen vrijwel allemaal in dat ze een familielid om hulp hebben gevraagd. De helft van de respondenten vindt dat zij niet meer ondersteuning kunnen vragen aan mensen uit hun omgeving. Di t is 14% lager dan in de regio Haaglanden-Zuid. De respondenten zien bij de kinderen iets meer ruimte om ondersteuning te vragen dan gemiddeld in de regio Haaglanden-Zuid. D e respondenten die aangeven geen mogelijkheden te hebben om meer ondersteuning te vragen aan mensen uit hun omgeving, geven in de open antwoorden (57%) aan dat hun mantelzorgers al het maximale doen. Ook geven ze aan dat hun kinderen moeten werken. Verder hebben de respondenten geantwoord dat hun familie te ver weg woont (30%) en dat ze het moeilijk vinden om regelmatig hulp te vragen (26%). Sociale steun van familie en vrienden De respondenten uit Midden-Delfland scoren gemiddeld ongeveer 5 tot 10% hoger dan gemiddeld op de vragen die gaan over sociale steun. Opmerkelijk is de bescheiden rol die vrienden spelen in het leven van de respondenten. 38% heeft geen vrienden (45% in de regio Haaglanden-Zuid) met wie ze alles kunnen delen en 38% (40% in de regio Haaglanden-Zuid) kan niet over zijn problemen praten met de vrienden. Bovendien zegt ruim een kwart dat zij niet op hun vrienden kunnen rekenen als het niet goed met ze gaat. Di t is lager dan het aandeel in de regio Haaglanden-Zuid, waar 38% zegt niet op zijn vrienden te kunnen rekenen. Over het algemeen scoort de familie aanzienlijk beter. Voor het merendeel van de respondenten speelt de familie een grote rol. Z o zegt 77% dat de familie echt probeert te helpen en geeft driekwart aan dat de familie bereid is te helpen bij het nemen van beslissingen. 67% van de respondenten zegt dat hij/zij emotionele hulp en steun die nodig is van familie krijgt. 13% zegt dat ze niet de emotionele hulp en steun van familie krijgen, die ze nodig hebben (20% in de regio Haaglanden-Zuid). SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING EN PERSOONLIJKE VERZORGING AWBZ 5
Conclusies en aanbevelingen In Midden-Delfland is een groter aandeel mensen in het AWBZ-onderzoek 85 jaar en ouder en tevens woont een wat groter deel niet alleen maar samen met een partner en/o f kinderen. Mantelzorgers die meer dan andere groepen aangeven overbelast te zijn, leven vaker samen met degene voor wie ze zorgen. Zoals uit dit onderzoek blijkt, komen AWBZ-begeleiding en persoonlijke verzorging en Wmo-ondersteuning niet in de plaats van mantelzorg maar is de zorg en ondersteuning uit verschillende bronnen nodig om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Oo k blijkt dat de betekenis van buren en vrienden voor informele zorg doorgaans zeer bescheiden is. Daarom is het aan te bevelen niet alleen oog te hebben voor de behoeften aan zorg en ondersteuning van de cliënt maar ook voor de eigen behoeften van de mantelzorger en dan bij uitstek de mantelzorger in een samenlevingssituatie. E r zou meer aandacht moeten komen voor de ondersteuning van de hoogbejaarde mantelzorgers. Ook mantelzorgende ouders van meervoudig gehandicapte kinderen ondervinden de zwaarte van de zorg, maar deze groep is doorgaans beter geïnformeerd over de ondersteuningsmogelijkheden dan de hoogbejaarde mantelzorgers. Als er prioriteiten gesteld moeten worden, begin dan bij de hoogbejaarde mantelzorgers en besteedt daarna aandacht aan de mantelzorgende ouders van gehandicapte kinderen. Benut de keukentafelgesprekken voor het in beeld krijgen van de 'overbelaste' mantelzorgers en vindt samen met hen mogelijkheden voor het minder zwaar maken van die taak. Zorg voor meer dagbesteding want dat ondast de mantelzorger. Ook de gebruikelijke Wmoondersteuning, zoals hulp bij het huishouden, betekent dikwijls een verlichting van de belasting. Wmo-consulenten zullen met zwaardere problematiek worden geconfronteerd dan voorheen. Lag vroeger de nadruk op fysieke beperkingen, nu komt er bij de groep AWBZ cliënten ook meer psychiatrische, verstandelijke en sociale problematiek voor. Het combineren van de functie van Wmo-consulent met die van 'dementie consulent' kan van veel betekenis zijn voor de partners van dementerende cliënten. Bijscholing en begeleiding van Wmo-consulenten zullen nodig zijn voor de kwaliteit van hun advisering en probleeminschatting. Geef meer mensen meer dagactiviteiten. Probeer dichter bij huis groepen samen te stellen op basis van hun interesses en niet of minder op grond van 'gedeelde' beperkingen. Betrek hierbij welzijns- en patiëntenorganisaties. Neem als gemeente een rol in het uideggen van het nieuwe beleid aan burgers en cliënten. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING EN PERSOONLIJKE VERZORGING AWBZ 6