SOCIAAL RECHT IN ESSENTIE

Vergelijkbare documenten
INHOUD DEEL 1 INLEIDING VOORAF... 3 HOOFDSTUK 1. WAT IS SOCIALE WET GEVING EIGENLIJK?... 5 HOOFDSTUK 2. BRONNEN VAN SOCIALE WETGEVING...

SOCIAAL RECHT IN ESSENTIE

INHOUD DEEL 1 INLEIDING VOORAF... 3 HOOFDSTUK 1. WAT IS SOCIALE WET GEVING EIGENLIJK?... 5 HOOFDSTUK 2. BRONNEN VAN SOCIALE WETGEVING...

Inhoud. Inleiding... 1

DE BEËINDIGING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST ONDER HET EENHEIDSSTATUUT

ARBEIDSRECHT TOEGEPAST

INHOUD HOOFDSTUK 1 INLEIDING... 1

INHOUD HOOFDSTUK 1 INLEIDING... 1

INHOUD HOOFDSTUK 1 INLEIDING... 1

ARBEIDSRECHT TOEGEPAST

DEEL 1. STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) 1

Socialezekerheidsrecht

DEEL 1. STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) 1

HOOFDSTUK 1. INLEIDING

Hoofdstuk 3. Wettelijk kader 8 Afdeling 1. Basiswetgeving 8 Afdeling 2. Afwijkingen op het niveau van de sector of de onderneming 9

INHOUD INLEIDING... 1

INHOUD. Voorwoord... v Afkortingen... xix DEEL I. INLEIDING. Hoofdstuk 1. Wat is sociaal recht?... 3

INHOUD INLEIDING... 1


Inhoudstafel. Voorwoord 15 Eenheidsstatuut 17 Structuur 19 Afbakening 21. Deel I Vóór de beëindiging 23

II. DE ARBEIDSOVEREENKOMST

Inhoudstafel. Inleiding 1. Deel I Tijdskrediet

Inhoudstafel. Inleiding 1. Titel 1 TOEGANGSVOORWAARDEN

Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur... 2

Inhoud. VOORWOORD... v. AFKORTINGEN... xix

een gewaarborgd maandloon aan sommige bedienden in geval van arbeidsongeschiktheid

Algemene inhoud I. ARBEIDSDUUR 1 II. ARBEIDSOVEREENKOMSTEN 21

Rev Ines smans Moederschapsverlof

Inhoudstafel. Inleiding 1. Titel I De wettelijke vakantie

Sociaal Wetboek - Arbeidsrecht 2017

SOCIALEZEKERHEIDSRECHT TOEGEPAST

Het sociaal statuut voor onthaalouders aangesloten bij een dienst

Inhoudstafel. Inleiding 1

INHOUD VOORWOORD 11 INLEIDING 13 AFDELING 1 RECHTSBESCHERMING 15

SOCIAAL COMPENDIUM SOCIALEZEKERHEIDSRECHT

sociale bijdragen en sociale uitkeringen op 1 juni 2001

Jaarlijkse vakantie 2014

BEKNOPTE ANALYTISCHE INHOUDSOPGAVE. Een inhoudsopgave komt voor bij het begin van de titels, van de hoofdstukken en de afdelingen.

INFORMATIESESSIE. Inhoud

Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (B.S. 15.I.1969) 65

Jaarlijkse vakantie 2018

Infoblad - werknemers U bent een werkloze van 50 jaar of ouder?

Halftijds brugpensioen

INHOUD AFDELING 1 SITUERING 9 AFDELING 2 ARBEIDSDUUR 11

Voor wie is het activerend beleid bij herstructureringen bedoeld?

OPZEGGING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST

KNIPPERLICHTEN Arbeidsrecht

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 18 oktober 2004; A. SITUERING VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

Inhoud. Inleiding 1 ANTHEMIS

overzicht beschermingsstatuten

Jaarlijkse vakantie: de spelregels

INHOUD INLEIDING 11 AFDELING 1 OP WIE IS DE ARBEIDSONGEVALLENWET VAN TOEPASSING? ALGEMEEN 13

Arbeidsovereenkomstenrecht

Herstructureren in tijden van crisis: wat is het wettelijk kader nu?

Deel 1 Collectieve arbeidsverhoudingen 13. Deel 2 Arbeidsovereenkomsten 41. Deel 3 Arbeidsreglementering 169. Deel 4 Sociale zekerheid 241

Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2

Gezinsbijslag in 15 vragen

Memento Personeelsadministratie

PROCEDURE ECONOMISCHE WERKLOOSHEID WEGENS GEBREK AAN WERK ARBEIDERS

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

(THEMATISCHE) VERLOVEN. Vrije visie, eigen stem

3. Uw werknemer heeft een arbeidsongeval

Inhoudstafel VOORWOORD... HET EENHEIDSSTATUUT... 1 DE EERSTE KRIJTLIJNEN VAN EEN REVOLUTIE. iii. Jan LEYSEN. Inge DERDE

BIJLAGEN. Deze lijst bevat de toelaatbaarheidsartikelen die zijn opgenomen in de zone AdmissibilityArticle.

Deel I. Inleiding. Plan. Algemene presentatie Opmerkingen vooraf Algemene elementen Bronnen en spelers

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

e-doc ALLE SOCIALE UITKERINGEN OP EEN RIJ

ARBEIDSDUURVERMINDERING 2012 IN DE BOUW

INHOUD INLEIDING 11 AFDELING 1. BEGRIP TIJDELIJKE WERKLOOSHEID 13 AFDELING 2. SOORTEN TIJDELIJKE WERKLOOSHEID 15

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

Hier vind je basisinformatie die van pas kan komen wanneer je slachtoffer geworden bent van een arbeidsongeval.

Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet

MINDER WERKEN. John Hallaert

INLICHTINGSBLAD UITKERINGEN

INSTRUCTIES VOOR DE WERKGEVER ASR

4. Het Belgische arbeidsrecht

Wettelijk roosteren: de context en de principes Arbeidsduur in het ziekenhuis

DE WERKNEMER DIE UITKERINGEN WIL GENIETEN MOET DIT FORMULIER, NA DE PERIODE GEDEKT DOOR LOON,

Betaling van kinderbijslag voor werknemers Gewaarborgde gezinsbijslag. Mieke SERLIPPENS Jurist bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Sociaal statuut van bedrijfsleiders

Inleiding Nederlands sociaal recht

ZIMAXXX/XXX BIJLAGE III INLICHTINGENBLAD UITKERINGEN. Gegevens betreffende de gerechtigde In te vullen door de V.I.

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit

Oorspronkelijke tekst Toepasselijk vanaf en voor het eerst op de in 1967 te nemen vakantie

moodle 2011 hoofdstuk 1 inleiding 2

Dag van de Payroll Professional 2017 SWT: Stelsel van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag

INHOUD. Voorwoord... v. Hoofdstuk 1. Inleiding: de bedrijfswagen als loon... 1

I. Federaal Sociaal Strafrecht

Telewerk, in 10 vragen!

De arbeidstijd van kaderpersoneel en leidinggevenden

Infoblad - werknemers

EURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven. Uitgave C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N.

Dimona of de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling

INLICHTINGENBLAD UITKERINGEN

Iedereen heeft recht op vier weken vakantie via de aanvullende vakantie

CIRCULAIRE. Sociale uitkeringen Bedragen per 1 januari 2014

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit Juridische dienst

Arbeidsovereenkomst voor voltijdse werknemers tewerkgesteld in de ambassades en diplomatieke missies

Inleiding Nederlands sociaal recht

INHOUD. 3.1 Algemeen / Verplichting tot verschaffing van werk / 58. Verkort aangehaalde werken / XIII

Transcriptie:

SOCIAAL RECHT IN ESSENTIE

IN ESSENTIE SOCIAAL RECHT IN ESSENTIE Derde editie DIRK HEYLEN IVO VERREYT Antwerpen Cambridge

Sociaal recht in essentie, derde editie Dirk Heylen en Ivo Verreyt 2014 Antwerpen Cambridge www.intersentia-educatief.be Omslagfoto: Shutterstock.com/bikeriderlondon ISBN 978-94-000-0519-8 D/2014/7849/132 NUR 163 / 825 Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de uitgever.

INHOUD DEEL 1 INLEIDING VOORAF.................................................................. 3 HOOFDSTUK 1. WAT IS SOCIALE WET GEVING EIGENLIJK?................................ 5 HOOFDSTUK 2. BRONNEN VAN SOCIALE WETGEVING.................................... 9 1. Internationale rechtsbronnen............................................. 9 1.1. Bilaterale verdragen................................................ 9 1.2. Multilaterale verdragen en instellingen............................... 9 1.2.1. De Internationale Arbeidsorganisatie.......................... 9 1.2.2. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)...................................... 11 1.2.3. De Raad van Europa....................................... 11 1.2.4. De Internationale Vereniging voor de Sociale Zekerheid........ 12 1.2.5. De Benelux Economische Unie.............................. 12 1.2.6. De Europese Unie.......................................... 13 2. Nationale rechtsbronnen................................................ 14 2.1. Sociale grondrechten.............................................. 14 2.2. Sociale rechtsbronnen............................................. 15 2.3. Hiërarchie van de nationale rechtsbronnen.......................... 16 DEEL 2 ARBEIDSRECHT HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMSTENWET VAN 3 JULI 1978........................................................... 21 Vooraf.................................................................... 21 1. Toepassingsgebied van de Arbeidsovereenkomstenwet...................... 21 1.1. Wat is een arbeidsovereenkomst?................................... 21 v

1.2. Het ondergeschikte verband....................................... 23 1.2.1. Algemeen................................................. 23 1.2.2. Schijnzelfstandigen Pseudowerknemers..................... 23 1.2.3. Samengaan van een arbeidsovereenkomst met een aannemings- of zelfstandigenovereenkomst...................... 24 1.3. Toepassingsgebied van de Arbeidsovereenkomstenwet................ 25 2. Het aangaan van de arbeidsovereenkomst................................. 26 2.1. Geldigheidsvereisten.............................................. 26 2.1.1. Bekwaamheid............................................. 26 2.1.2. Toestemming............................................. 27 2.1.2.1. Geweld.......................................... 27 2.1.2.2. Dwaling......................................... 27 2.1.2.3. Bedrog........................................... 27 2.1.3. Voorwerp en oorzaak...................................... 28 2.1.4. Gevolgen................................................. 29 2.2. Vormvereisten van de arbeidsovereenkomst.......................... 29 3. Soorten arbeidsovereenkomsten.......................................... 30 3.1. Soorten naargelang de beoogde arbeid............................... 30 3.1.1. Werklieden............................................... 30 3.1.2. Bedienden................................................ 30 3.1.3. Handelsvertegenwoordigers................................. 32 3.1.4. Dienstboden.............................................. 32 3.1.5. Studenten................................................. 32 3.1.6. Huisarbeid................................................ 33 3.2. Soorten naargelang de duur van de overeenkomst.................... 33 3.2.1. De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd................. 33 3.2.2. De arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd................ 34 3.2.2.1. Onderscheid tussen overeenkomsten van onbepaalde en bepaalde tijd................................... 34 3.2.2.2. Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd...................................... 35 3.2.2.3. Afwijking van het principiële verbod om opeenvolgende arbeids overeen komsten voor een bepaalde tijd te sluiten..................................... 35 3.2.2.4. Algemeen beginsel van non-discriminatie ten gunste van werknemers met een overeenkomst voor bepaalde tijd...................................... 35 3.2.3. De arbeidsovereenkomst voor duidelijk omschreven werk....... 36 3.2.4. De vervangingsovereenkomst............................... 36 vi

3.3. Soorten naargelang de omvang van het werk......................... 37 3.3.1. Voltijdse arbeidsovereenkomst.............................. 37 3.3.2. Arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid................... 38 3.3.2.1. Geschrift......................................... 38 3.3.2.2. De arbeidsregeling................................ 39 3.3.2.3. Het werkrooster.................................. 39 3.3.2.4. Minimumgrenzen van de arbeidsduur............... 39 3.3.2.5. Bekendmaking van variabele werkroosters........... 40 3.3.2.6. Voorrang bij het overstappen naar een voltijdse betrekking....................................... 41 3.3.2.7. Non-discriminatie ten gunste van deeltijdse werknemers.......................................... 41 3.3.2.8. Rechten deeltijdse werknemer versus voltijdse werknemer........................................... 42 3.4. Soorten naargelang de wijze waarop de overeenkomst werd gesloten.... 43 3.4.1. Mondelinge en schriftelijke arbeidsovereenkomsten............ 43 3.4.2. Elektronische arbeidsovereenkomsten........................ 43 HOOFDSTUK 2. INHOUD VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST.............................. 45 Vooraf.................................................................... 45 1. Het dwingende karakter van de Arbeidsovereenkomstenwet................. 45 1.1. Dwingend recht, suppletoire bepalingen en openbare orde............. 45 1.2. Artikel 6 van de Arbeidsovereenkomstenwet......................... 46 2. Het proefbeding........................................................ 47 3. Het concurrentiebeding................................................. 47 3.1. Concurrentie..................................................... 47 3.2. Wat is een concurrentiebeding?..................................... 48 3.3. Gewoon concurrentiebeding voor arbeiders en bedienden............. 48 3.3.1. Jaarloongrens............................................. 49 3.3.2. Beperking tot soortgelijke activiteiten........................ 50 3.3.3. Geografische beperking.................................... 50 3.3.4. Beperking in de tijd........................................ 50 3.3.5. Forfaitaire vergoeding...................................... 51 3.3.6. Vormvereisten............................................. 51 3.3.7. Sanctie................................................... 51 3.3.8. Wanneer moet een concurrentiebeding toegepast worden?...... 51 3.3.9. Schadevergoeding bij overtreding van het concurrentiebeding... 52 3.4. Afwijkend concurrentiebeding voor sommige bedienden.............. 52 3.5. Het concurrentiebeding voor handelsvertegenwoordigers.............. 53 vii

4. Het scholingsbeding.................................................... 53 4.1. Wat is een scholingsbeding?........................................ 53 4.2. Voorwaarden voor een geldig scholingsbeding....................... 54 HOOFDSTUK 3. UITVOERING VAN DE ARBEIDS OVEREENKOMST......................... 57 Vooraf.................................................................... 57 1. Verplichtingen van beide partijen........................................ 57 1.1. De goede trouw in de uitvoering van de arbeids overeenkomst.......... 57 1.2. Wederzijdse eerbied en achting..................................... 57 1.3. Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk.......... 58 1.4. Privacy van de werknemer versus controlerecht van de werkgever....... 60 1.4.1. Beperking van het controlerecht door de werkgever............ 60 1.4.2. Waarde van onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal........... 63 2. Verplichtingen van de werknemer........................................ 64 2.1. Arbeid verrichten................................................. 64 2.2. Bevelen en instructies............................................. 64 2.3. Veiligheid....................................................... 65 2.4. Arbeidsgereedschap............................................... 65 2.5. Concurrentie..................................................... 65 3. Verplichtingen van de werkgever......................................... 66 3.1. Arbeid verschaffen................................................ 66 3.2. Hulp............................................................ 66 3.3. Veiligheid en gezondheid.......................................... 67 3.4. Loon............................................................ 67 3.5. Huisvesting en voeding............................................ 67 3.6. Geloofsplichten en burgerlijke plichten.............................. 67 3.7. Onthaal......................................................... 67 3.8. Arbeidsgereedschap............................................... 68 3.9. Documenten..................................................... 68 4. Aansprakelijkheid van de partijen........................................ 68 4.1. Aansprakelijkheid van de werkgever................................ 68 4.2. Aansprakelijkheid van de werknemer............................... 68 viii

HOOFDSTUK 4. SCHORSING VAN DE UITVOERING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST... 71 1. Het begrip schorsing.................................................... 71 2. Overmacht............................................................ 73 2.1. Begrip........................................................... 73 2.2. Gevolgen........................................................ 73 2.3. Recht op werkloosheidsuitkeringen................................. 74 3. Het gewaarborgd dagloon............................................... 74 3.1. Met vertraging of niet op het werk aankomen........................ 74 3.2. De arbeid niet kunnen beginnen of voortzetten....................... 75 4. Arbeidsongeschiktheid................................................. 75 4.1. Schorsing........................................................ 75 4.2. Verplichtingen van de werknemer.................................. 76 4.2.1. Meldingsplicht............................................ 76 4.2.2. Geneeskundig getuigschrift................................. 76 4.3. Controle door de werkgever........................................ 77 4.4. Betwistingen van medische aard.................................... 79 4.5. Gewaarborgd loon................................................ 79 4.5.1. Algemeen................................................. 79 4.5.2. Gewaarborgd dagloon (art. 27 WAO) en gewaarborgd loon bij arbeidsongeschiktheid...................................... 80 4.5.3. Uitsluiting................................................ 80 4.5.4. Recht van verhaal tegen de aansprakelijke derde............... 80 4.6. Het bedrag van het gewaarborgd loon............................... 80 4.6.1. De regeling voor werklieden (WAO en cao 12bis).............. 81 4.6.1.1. Carenzdag....................................... 81 4.6.1.2. Periode en bedrag................................. 81 4.6.1.3. Anciënniteitsvoorwaarde.......................... 82 4.6.1.4. Hervallen........................................ 83 4.6.1.5. Gewaarborgd loon bij arbeidsongeval of beroepsziekte. 85 4.6.2. De regeling voor bedienden................................. 85 4.6.2.1. Algemeen stelsel.................................. 85 4.6.2.2. Bedienden die de regeling voor werklieden volgen..... 85 4.6.2.3. Gewaarborgd loon bij arbeidsongeval of beroepsziekte. 86 4.6.3. Overzicht van het gewaarborgd loon bij ziekte................. 86 5. Jaarlijkse vakantie...................................................... 86 6. Zwangerschaps- en bevallingsrust........................................ 86 6.1. Periode van schorsing............................................. 86 6.2. Overdracht van bevallingsverlof.................................... 87 ix

6.3. Verlenging van de postnatale rust................................... 87 6.3.1. Verlenging wegens ziekte van de werkneemster in de prenatale periode ( moeilijke bevallingen )............................. 87 6.3.2. Verlenging wegens hospitalisatie kind........................ 88 6.4. Schematisch overzicht zwangerschapsrust........................... 88 6.5. Uitkeringen tijdens het moederschapsverlof.......................... 89 6.6. Bescherming tegen ontslag......................................... 89 6.7. Zwangerschapsonderzoeken....................................... 89 6.8. Borstvoedingspauzes.............................................. 90 6.9. Borstvoedingsverlof............................................... 91 7. Kort verzuim (of ook: klein verlet)........................................ 92 7.1. Algemene principes............................................... 92 7.2. Lijst van de gebeurtenissen......................................... 92 7.3. Geboorteverlof................................................... 95 7.4. Adoptieverlof.................................................... 95 7.5. Recht op afwezigheid voor pleegouders.............................. 95 8. Loopbaanonderbreking en tijdskrediet.................................... 96 8.1. Algemeen........................................................ 96 8.2. Cao nr. 103...................................................... 97 8.2.1. Tijdskrediet met motief..................................... 97 8.2.2. Tijdskrediet zonder motief.................................. 98 8.2.3. Landingsbanen voor werknemers vanaf 50 en 55 jaar........... 98 8.2.3.1. Vierdagenweek................................... 99 8.2.3.2. Recht op halftijds werk............................. 99 8.2.4. Uitkeringen............................................... 99 8.2.4.1. Voor tijdskrediet met en zonder motief.............. 99 8.2.4.1. Voor landingsbanen.............................. 100 8.3. Bescherming tegen ontslag........................................ 100 8.4. Thematische verloven............................................ 100 8.4.1. Ouderschapsverlof........................................ 101 8.4.2. Palliatief verlof........................................... 101 8.4.3. Verzorgingsverlof voor zwaar zieke gezins- of familieleden..... 102 9. Verlof om dwingende redenen.......................................... 102 10. Andere schorsingen................................................... 103 HOOFDSTUK 5. DE JAARLIJKSE VAKANTIE.............................................. 105 1. Algemene principes................................................... 105 2. De vakantieduur voor arbeiders......................................... 106 3. Duur van de vakantie voor bedienden................................... 109 x

4. Met arbeid gelijkgestelde dagen......................................... 110 5. Spelregels bij het nemen van de vakantie................................. 111 6. Het vakantiegeld voor arbeiders......................................... 113 6.1. Algemeen....................................................... 113 6.2. Het bedrag van het vakantiegeld................................... 113 7. Het vakantiegeld voor bedienden........................................ 115 7.1. Vakantiegeld voor bedienden wanneer zij bij hun werkgever vakantie nemen.......................................................... 115 7.2. Het vertrekvakantiegeld voor bedienden............................ 117 7.3. Verrekening bij de nieuwe werkgever............................... 118 7.4. Voorbeelden.................................................... 118 7.4.1. Bedienden die in het vakantiedienstjaar en het vakantiejaar bij dezelfde werkgever in dezelfde arbeidsregeling werkten..... 118 7.4.1.1. Bedienden met een vaste maandwedde.............. 118 7.4.1.2. Bedienden met een variabele maandwedde.......... 119 7.4.1.3. Bedienden met een vaste en een variabele maandwedde.......................................... 120 7.4.2. Vertrekvakantiegeld bij uitdiensttreding..................... 121 8. Jeugdvakantie en seniorvakantie........................................ 122 8.1. Jeugdvakantie................................................... 122 8.2. Seniorvakantie.................................................. 123 9. Aanvullende vakantie.................................................. 124 9.1. Europa stelt België in gebreke..................................... 124 9.2. Wie heeft er nu recht op aanvullende vakantie?...................... 124 9.3. Hoe kan een werknemer gebruik maken van de aanvullende vakantie?. 125 9.4. Op hoeveel dagen aanvullende vakantie is er recht?.................. 125 9.5. Welk vakantiegeld krijgt de werknemer?............................ 126 9.6. Nog werk op de plank voor de Belgische wetgever.................... 126 HOOFDSTUK 6. EINDE VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST............................... 127 1. Algemene (civielrechtelijke) wijzen van beëindiging....................... 128 2. Wederzijdse toestemming.............................................. 128 3. Overmacht........................................................... 129 4. Ontbindend beding.................................................... 130 5. Afloop van de termijn of voltooiing van het afgesproken werk............... 132 6. Overlijden van een van de partijen...................................... 133 7. Arbeidsrechtelijke wijzen van beëindiging: ontslag en opzeg.............. 134 7.1. Algemeen....................................................... 134 xi

7.2. De opzeg....................................................... 135 7.2.1. Algemeen................................................ 135 7.2.2. Wijze van kennisgeving van de opzeg....................... 135 7.2.2.1. Opzeg uitgaande van de werknemer................ 135 7.2.2.2. Opzeg uitgaande van de werkgever................. 136 7.2.3. Inhoud.................................................. 136 7.2.4. Nietigheid van de opzeg................................... 137 7.2.5. Opzegtermijn............................................ 137 7.2.5.1. Begrip Wat voorafging aan de Wet Eenheidsstatuut. 137 7.2.5.2. Aanvang van de termijn.......................... 138 7.2.5.3. Belang van de anciënniteit voor de duur van de opzegtermijn.................................... 139 7.2.5.4. Duur van de opzegtermijn: algemeen............... 140 7.2.5.5. Opzegtermijn: algemene regels..................... 140 7.2.5.6. Uitzonderingen op de opzegtermijnen.............. 143 7.2.5.7. Geen afwijkingen in een cao gesloten in een paritair (sub)comité...................................... 143 7.2.5.8. Opzegtermijn in geval van pensioen................ 143 7.2.5.9. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst in geval van arbeidsongeschiktheid........................ 143 7.2.5.10. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst met het oog op een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.......................................... 145 7.2.5.11. Overgangsregeling: arbeidsovereenkomsten aangevat vóór 1 januari 2014............................... 145 7.2.5.11.1. Algemeen: berekening in twee stappen.... 145 7.2.5.11.2. De eerste stap.......................... 145 7.2.5.11.3. De tweede stap......................... 148 7.2.5.11.4. Het optellen van beide resultaten......... 148 7.2.5.12. Uitzonderingsregimes voor arbeiders............... 150 7.2.5.12.1. Tijdelijk uitzonderingsregime............ 150 7.2.5.12.2. Structureel uitzonderingsregime.......... 151 7.2.5.13. Werknemers met verminderde arbeidsprestaties..... 152 7.2.5.14. Schorsing van de opzegtermijn.................... 153 7.2.5.14.1. Algemeen.............................. 153 7.2.5.14.2. Schorsingsoorzaken en invloed op de opzegtermijn........................... 154 7.2.5.15. Recht op afwezigheid tijdens de opzegtermijn: sollicitatieverlof.................................. 155 xii

7.2.5.16. De opzegvergoeding.............................. 156 7.2.5.16.1. Algemeen.............................. 156 7.2.5.16.2. Loon als berekeningsbasis voor de opzegvergoeding....................... 157 8. Ontslagcompensatievergoeding en ontslaguitkering....................... 159 8.1. Algemeen....................................................... 159 8.2. De ontslagcompensatievergoeding................................. 159 8.3. De ontslaguitkering.............................................. 160 9. Outplacement......................................................... 161 9.1. Algemene regeling............................................... 161 9.2. Outplacement voor werknemers van 45 jaar en ouder................ 162 10. Ontslag wegens dringende reden........................................ 163 10.1. Algemeen....................................................... 163 10.1.1. Begrip dringende reden.................................... 163 10.1.2. Voorwaarden............................................. 163 10.1.2.1. Een ernstige tekortkoming...................... 163 10.1.2.2. Die elke professionele samenwerking onmogelijk maakt......................................... 164 10.1.2.3. De samenwerking moet onmiddellijk en definitief onmogelijk gemaakt zijn......................... 164 10.2. Termijnen...................................................... 164 10.2.1. Termijn om tot ontslag over te gaan......................... 165 10.2.2. Termijn en kennisgeving van de motieven................... 165 10.2.3. Bewijs................................................... 167 10.2.4. Vergoedingsregeling...................................... 167 10.2.5. Voorbeelden uit de rechtspraak............................. 168 11. Motivering van het ontslag en kennelijk onredelijk ontslag.................. 170 11.1. Algemeen....................................................... 170 11.2. Motiveringsplicht................................................ 170 11.3. Kennelijk onredelijk ontslag....................................... 171 11.3.1. Inhoud.................................................. 171 11.3.2. Uitzonderingen........................................... 171 11.4. Willekeurig ontslag van arbeiders.................................. 171 12. Onregelmatige beëindiging of verbreking van de arbeidsovereenkomst....... 172 12.1. Algemeen....................................................... 172 12.2. Opzegvergoeding................................................ 175 13. Bescherming tegen ontslag............................................. 176 14. Rechtsmisbruik bij ontslag............................................. 179 14.1. Algemeen....................................................... 179 14.2 Rechtsmisbruik bij ontslag........................................ 180 xiii

HOOFDSTUK 7. DE REGLEMENTERING VAN DE ARBEID................................. 183 Vooraf................................................................... 183 1. Het arbeidsreglement.................................................. 183 1.1. Wat is een arbeidsreglement?...................................... 183 1.2. Vorm en inhoud................................................. 183 1.2.1. Verplichte bepalingen volgens de wet op het arbeidsreglement.. 184 1.2.1.1. De arbeidstijdregeling............................ 184 1.2.1.2. De arbeid en het loon............................. 184 1.2.1.3. Het einde van de overeenkomst.................... 185 1.2.1.4. De rechten en plichten van het toezichthoudend personeel....................................... 185 1.2.1.5. Straffen, boeten en verhaalprocedure............... 186 1.2.1.6. De veiligheid en de eerste hulp bij ongevallen of EHBO........................................ 186 1.2.1.7. Het medisch getuigschrift (attest) bij ziekte.......... 187 1.2.1.8. De medische tussenkomst bij arbeidsongeval........ 187 1.2.1.9. De organen van medezeggenschap en de syndicale afvaardiging..................................... 187 1.2.1.10. De jaarlijkse vakantie en de betaalde feestdagen...... 187 1.2.1.11. De inspectie..................................... 187 1.2.1.12. Het onthaal en de aanpassing van de werknemers.... 188 1.2.1.13. Collectieve arbeidsovereenkomsten................ 188 1.2.1.14. Elektronische arbeidsovereenkomst en andere sociale documenten.............................. 188 1.2.2. Verplichte bepalingen volgens andere wetten en besluiten...... 188 1.2.3. Vrije bepalingen.......................................... 189 1.3. Het opstellen en het wijzigen van het arbeidsreglement............... 190 1.4. Bekendmaking van het arbeidsreglement........................... 190 2. Arbeidsduur.......................................................... 191 2.1. Toepassingsgebied van de arbeidsduur reglementering................ 192 2.2. Het begrip arbeidsduur.......................................... 193 2.3. Minimumgrenzen van de arbeidsduur............................. 194 2.3.1. Minimale grenzen per werkperiode......................... 194 2.3.2. Minimale grenzen per week................................ 194 2.3.3. Minimumlimiet voor nachtarbeid.......................... 195 2.4. Pauzes en rusttijden.............................................. 195 2.4.1. Pauzetijden tijdens een werkdag............................ 195 2.4.2. Rusttijd per etmaal........................................ 196 xiv

2.4.3. Rusttijd per week......................................... 196 2.5. Maximumgrenzen van de arbeidstijd.............................. 197 2.5.1. Grenzen per dag.......................................... 197 2.5.2. Grenzen per week......................................... 197 2.5.3. Structurele afwijkingen op de maximale grenzen............. 199 2.5.3.1. Afwijking tot 9 uur per dag........................ 199 2.5.3.2. Afwijkend stelsel met verre verplaatsingen.......... 199 2.5.3.3. Ploegenarbeid................................... 199 2.5.3.4. Werk dat niet mag worden onderbroken vanwege de aard van het werk (= continuarbeid)................ 200 2.5.3.5. Werk in bepaalde activiteitstakken of categorieën van onder ne mingen waar de normale grenzen van de arbeidsduur niet toegepast kunnen worden....... 200 2.5.3.6. Voorbereidend werk of nawerk dat verricht moet worden buiten de normale productietijd............ 201 2.6. Overwerk: onvoorziene afwijkingen van de maximumgrenzen........ 201 2.6.1. Werken van vervoer, laden en lossen........................ 201 2.6.2. Werk waarvan niet precies bepaald kan worden hoe lang het duurt om het uit te voeren vanwege de aard van het werk of waarbij de verwerkte stoffen zeer snel kunnen ontaarden....... 201 2.6.3. Buitengewone vermeerdering van werk...................... 201 2.6.4. Arbeid om het hoofd te bieden aan een voorgekomen of dreigend ongeval............................................. 202 2.6.5. Dringende werken aan machines of materieel voor rekening van derden............................................... 202 2.6.6. Arbeid die door een onvoorziene noodzakelijkheid wordt vereist................................................... 202 2.6.7. Balans- of inventariswerken................................ 203 2.7. Inhaalrust en overloon........................................... 203 2.7.1. Inhaalrust............................................... 203 2.7.2. Loon voor de overuren.................................... 204 2.7.2.1. Principe........................................ 204 2.7.2.2. Bedrag van de overurentoeslag..................... 205 2.7.2.3. Uitbetaling...................................... 205 2.7.2.4. Verbod van arbeid buiten de arbeidstijd............. 206 2.8. Zondagsrust.................................................... 206 2.8.1. Algemene principes: principieel verbod op zondagsarbeid...... 206 2.8.2. Afwijkingen op het algemene principe....................... 207 2.8.3. Inhaalrust voor arbeid op zondag........................... 208 xv

3. Betaalde feestdagen.................................................... 208 3.1. Toepassingsgebied van de wetgeving............................... 208 3.2. Bepaling van de betaalde feestdagen............................... 209 3.2.1. Aantal feestdagen voor voltijdse werknemers................. 209 3.2.2. Aantal feestdagen voor deeltijdse werknemers................ 210 3.2.2.1. Deeltijdse werknemers met een vast uurrooster...... 210 3.2.2.2. Deeltijdse werknemers met een variabel uurrooster... 210 3.2.3. Vervangingsdagen........................................ 211 3.2.4. Bekendmaking van de feestdagen........................... 212 3.3. De tewerkstelling op feestdagen................................... 212 3.3.1. Het verbod van tewerkstelling op feestdagen................. 212 3.3.2. Toegelaten tewerkstelling op feestdagen...................... 213 3.4. Inhaalrust...................................................... 213 3.5. Het loon voor de betaalde feestdagen............................... 214 3.5.1. Recht op loon............................................ 214 3.5.2. Loon voor arbeidsprestaties op een feestdag.................. 214 3.5.3. Bepaling van het normale loon............................. 215 3.5.3.1. Algemeen....................................... 215 3.5.3.2. Bijzondere berekeningen.......................... 215 3.6. Uitsluiting van het recht op loon voor de feestdag.................... 216 3.7. De betaalplichtige van het loon voor de betaalde feestdag............. 216 3.8. Behoud van het recht op loon..................................... 216 3.8.1. Tijdens gevallen van schorsing van de arbeidsovereenkomst.... 217 3.8.2. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst.................... 217 4. De bescherming van het loon........................................... 218 4.1. Het begrip loon................................................. 218 4.2. Bescherming van het loon........................................ 219 4.2.1. Wijze van betaling........................................ 219 4.2.1.1. Betaling in geld.................................. 219 4.2.1.2. Betaling in giraal geld............................ 220 4.2.1.3. Betaling in natura................................ 221 4.2.2. Tijdstip van betaling...................................... 222 4.2.3. Plaats van betaling........................................ 223 4.2.4. Afrekening van het loon................................... 223 4.2.5. Inhoudingen op het loon................................... 224 5. Tijdelijke arbeid en interimarbeid....................................... 224 5.1. Vooraf......................................................... 224 5.2. Tijdelijke arbeid................................................. 225 5.2.1. Begrippen............................................... 225 5.2.2. Voorwaarden en modaliteiten ter vervanging................. 226 xvi

5.2.2.1. Bij de schorsing van de arbeidsovereenkomst van een vaste werknemer............................. 226 5.2.2.2. Bij de vervanging van een vaste werknemer wiens arbeidsovereenkomst ten einde is.................. 226 5.2.2.3. Bij tijdelijke vermeerdering van werk............... 226 5.2.2.4. Uitvoering van uitzonderlijk werk.................. 227 5.2.2.5. Samenvattende tabel.............................. 227 5.2.3. De arbeidsovereenkomst................................... 227 5.3. Reglementering van de uitzendarbeid.............................. 228 5.3.1. Begripsomschrijving...................................... 228 5.3.2. Voorwaarden en modaliteiten.............................. 229 5.3.3. De arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid................. 230 5.3.4. Het loon van de uitzendkracht.............................. 231 5.3.5. De anciënniteit van de uitzendkracht........................ 232 5.4. Het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers...................................................... 233 5.4.1. Verboden tewerkstelling................................... 233 5.4.2. Toegelaten tewerkstelling.................................. 234 5.4.3. Een geschreven overeenkomst.............................. 234 5.4.4. Gevolgen voor de werknemer............................... 234 DEEL 3 SOCIALEZEKERHEIDSRECHT HOOFDSTUK 1. INLEIDING TOT DE SOCIALE ZEKERHEID............................... 239 1. Wat is sociale zekerheid?............................................... 239 2. Enkele kenmerken van de sociale zekerheid............................... 240 2.1. Solidariteit...................................................... 240 2.2. Verplicht karakter............................................... 240 3. Stelsels van sociale zekerheid........................................... 240 4. Structuur van de RSZ.................................................. 241 5. De onderwerping aan de sociale zekerheid voor werknemers................ 243 5.1. Algemeen....................................................... 243 5.2. Territoriaal toepassingsgebied..................................... 244 5.3. Personeel toepassingsgebied....................................... 244 6. Het loon waarop de bijdragen worden geïnd.............................. 245 7. Financiering van de sociale zekerheid.................................... 247 7.1. Loontrekkenden................................................. 247 xvii

7.1.1. Werkgevers en werknemers................................ 247 7.1.2. Tussenkomst van de Staat.................................. 248 7.2. Vermindering van sociale bijdragen................................ 248 8. Verplichtingen van de werkgever........................................ 250 8.1. Verplichtingen.................................................. 250 8.1.1. Inschrijving (art. 21 RSZ-wet).............................. 250 8.1.2. DmfA-kwartaalaangifte................................... 250 8.1.3. Limosa-aangifte.......................................... 251 8.1.4. Betaling van de bijdragen.................................. 251 8.2. Sancties........................................................ 252 8.2.1. Burgerrechtelijke sancties.................................. 252 8.2.1.1. Niet-tijdige betaling van de bijdrage................ 252 8.2.1.2. Niet-tijdige aangifte.............................. 252 8.2.1.3. Niet-tijdige betaling van de voorschotten............ 252 8.2.1.4. Geen, onvolledige of onjuiste aangifte............... 252 8.2.1.5. Afzien van, kwijtschelding en vermindering van bijdragen........................................ 253 8.2.2. Toezicht en strafbepalingen................................ 253 8.2.2.1. Toezicht........................................ 253 8.2.2.2. Straffen en ambtshalve veroordelingen.............. 253 8.2.2.3. Verjaring........................................ 253 9. Kruispuntbank van de sociale zekerheid................................. 253 10. Handvest van de sociaal verzekerde...................................... 256 11. E-government........................................................ 257 Nuttige websites........................................................... 257 HOOFDSTUK 2. ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING.............................. 259 Basiswetgeving............................................................ 259 Vooraf................................................................... 259 1. Geneeskundige verzorging............................................. 259 1.1. Wie heeft recht op terugbetaling voor geneeskundige verzorging?...... 260 1.2. Algemene toekennings- of verzekerbaarheidsvoor waar den............ 260 1.2.1. Aansluiten bij een ziekenfonds.............................. 260 1.2.2. Voorwaarden om het recht op tegemoetkomingen te openen... 261 1.3. Bijzondere toekenningsvoorwaarden............................... 261 1.3.1. Situaties waarin tegemoetkoming wordt geweigerd............ 261 1.3.1.1. Verzorging in het buitenland...................... 261 1.3.1.2. De schade is reeds vergoed op basis van een andere wetgeving....................................... 262 xviii

1.3.1.3. Niet-naleven van controleverplichtingen............ 262 1.3.1.4. Verzorging zonder rechtvaardiging................. 262 1.3.1.5. Onderzoeken op vraag van derden................. 262 1.3.1.6. Detentie of internering............................ 263 1.3.1.7. Reiskosten...................................... 263 1.3.2. Bijzondere voorwaarden voor bepaalde soorten genees kundige verzorging............................................... 263 1.3.2.1. Erkende zorgenverstrekker........................ 263 1.3.2.2. Voorschrift...................................... 263 1.3.2.3. Adviserend geneesheer............................ 263 1.3.2.4. College van geneesheren-directeurs van het RIZIV... 264 1.4. Terugbetaling van de gezondheidszorgen........................... 264 1.5. Omvang van de tussenkomst...................................... 265 1.5.1. Verhoogde verzekeringstegemoetkoming (vroeger WIGWstatuut).................................................. 265 1.5.2. Omniostatuut............................................ 265 1.5.3. Gewone zorgen........................................... 266 1.5.4. Kinesitherapie en fysiotherapie............................. 266 1.5.5. Dure behandelingen...................................... 266 1.5.6. Ziekenhuiskosten......................................... 266 1.5.7. Geneesmiddelen.......................................... 267 1.6. Vaststelling van de terugbetalingstarieven.......................... 268 1.6.1. Geneesmiddelen.......................................... 268 1.6.2. Geneesheren en tandartsen................................ 268 1.6.3. Paramedische beroepen................................... 269 1.6.4. Ziekenhuizen............................................ 269 1.7. De tussenkomst................................................. 269 1.7.1. Terugbetalingssysteem of voorschottensysteem............... 269 1.7.2. Derdebetalerssysteem..................................... 270 1.8. Maximumfactuur (MAF)......................................... 270 1.8.1. Wat is de MAF?.......................................... 270 1.8.2. Welke kosten komen in aanmerking?........................ 270 1.8.3. De inkomens-maf?...................................... 271 1.8.4. De sociale MAF?.......................................... 271 1.8.5. De MAF chronische ziektes?............................... 271 1.9. Verjaring, terugvordering en geschillen............................ 272 1.9.1. Verjaring................................................ 272 1.9.2. Terugvordering........................................... 272 1.9.3. Geschillen............................................... 272 xix

2. Arbeids ongeschiktheid en moe derschap................................. 272 2.1. Gerechtigden op uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid of moederschap.................................................... 273 2.2. Toekenningsvoorwaarden........................................ 273 2.2.1. Algemene toekenningsvoorwaarden......................... 273 2.2.1.1. Aansluiting bij een ziekenfonds.................... 273 2.2.1.2. Vervulling van een wachttijd...................... 274 2.2.1.3. Behoud van het recht op uitkeringen............... 274 2.2.1.4. Situaties waarin uitkeringen geweigerd worden...... 274 2.2.1.5. Bewijs en onderzoek van de algemene toekenningsvoorwaarden.................................... 274 2.2.2. Bijzondere toekenningsvoorwaarden voor de arbeidsongeschikt heids verzekering......................... 275 2.2.2.1. Erkenning van arbeidsongeschiktheid.............. 275 2.2.2.1.1. Begrip arbeidsongeschiktheid..................... 275 2.2.2.1.2. Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid.......... 275 2.2.2.1.3. Vermoeden van arbeidsongeschiktheid............. 276 2.2.2.1.4. Gevolgen van de werkhervatting op de beoordeling van arbeidsongeschiktheid........................ 276 2.2.2.2. Aangifte van de arbeidsongeschiktheid............. 277 2.2.3. Bijzondere bijkomende voorwaarden inzake de moederschapsverzekering.............................................. 277 2.2.4. Uitkering voor begrafeniskosten............................ 278 2.3. Bedrag van de arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsuitkeringen..... 278 2.3.1. Berekeningsbasis: het gederfde loon......................... 278 2.3.2. Uitkering gedurende de primaire arbeidsongeschiktheid....... 278 2.3.3. Uitkering gedurende de invaliditeit......................... 279 2.4. Bedrag van de moederschapsuitkeringen........................... 281 2.5. Begeleide arbeidshervatting tijdens de arbeidsongeschiktheid......... 281 2.6. Weigering of vermindering van de uitkeringen...................... 282 2.6.1. Weigering............................................... 282 2.6.2. Vermindering............................................ 283 2.7. Verjaring, terugvordering en geschillen............................ 283 Nuttige websites........................................................... 283 HOOFDSTUK 3. GEZINSBIJSLAG.......................................................... 285 Vooraf................................................................... 285 1. Gezinsbijslagen voor werknemers....................................... 286 1.1. Algemene bepalingen............................................ 286 xx

1.2. De rechthebbende op gezinsbijslag................................. 287 1.2.1. Wie kan rechthebbende zijn?............................... 287 1.2.2. Wat als er meerdere rechthebbenden zijn?.................... 288 1.3. De bijslagtrekkende.............................................. 289 1.3.1. Basisregels............................................... 289 1.3.2. Wat als de ouders gescheiden leven?......................... 290 1.3.3. Nieuw samengestelde gezinnen............................. 290 1.3.4. Kan het kind zelf de kinderbijslag krijgen?................... 291 1.3.5. Wat als het kind geplaatst wordt?........................... 291 1.4. De rechtgevende kinderen........................................ 292 1.4.1. Graad van verwantschap tussen het rechtgevende kind en de rechthebbende............................................ 292 1.4.2. Verblijfplaats van het kind................................. 294 1.4.3. Leeftijd van het kind...................................... 295 1.4.4. Inkomen van het kind..................................... 295 1.5. Welke gezinsbijslagen zijn er?..................................... 295 1.5.1. Kraamgeld en adoptiepremie............................... 296 1.5.2. De gewone basiskinderbijslag............................... 296 1.5.3. Verhoogde basisbijslag voor eenoudergezinnen............... 297 1.5.4. Toeslagen op de basiskinderbijslag.......................... 298 1.5.4.1. Leeftijdstoeslagen................................ 298 1.5.4.2. Toeslag omwille van de sociale situatie van de rechthebbende................................... 299 1.5.4.3. Toeslag omwille van de situatie van het kind zelf..... 300 1.5.5. De verhoogde wezenbijslag................................. 301 1.5.6. De forfaitaire bijslag voor een kind geplaatst bij een privépersoon.................................................. 301 1.5.7. De jaarlijkse leeftijdstoeslag................................ 302 1.6. Het bevoegde kinderbijslagfonds.................................. 302 1.6.1. Rechthebbende werknemers................................ 303 1.6.2. Zelfstandigen............................................ 304 1.6.3. Ambtenaren............................................. 304 2. Gewaarborgde gezinsbijslag............................................ 305 HOOFDSTUK 4. ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN........................... 307 A. ARBEIDSONGEVALLEN.............................................. 307 Basiswetgeving............................................................ 307 Inleiding................................................................. 307 1. Toepassingsgebied..................................................... 308 xxi

2. Het arbeidsongeval.................................................... 308 2.1. Begrip ongeval.................................................. 308 2.2. Elementen van het begrip arbeidsongeval........................... 308 2.2.1. De plotselinge gebeurtenis................................. 309 2.2.1.1. Begrip en kenmerken............................. 309 2.2.1.2. Plotse gebeurtenis en de gewone dagtaak............ 310 2.2.1.3. Bewijs van de plotse gebeurtenis................... 311 2.2.2. Tijdens en door de uitvoering van de arbeidsovereenkomst..... 312 2.2.2.1. Algemeen....................................... 312 2.2.2.2. Tijdens de uitvoering van de arbeids overeenkomst... 312 2.2.2.3. Door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst: het wettelijk vermoeden................. 313 2.2.2.4. Ongevallen tijdens een (middag)pauze.............. 313 2.2.3. Het letsel................................................ 314 2.2.4. Het oorzakelijk verband tussen de plotse gebeurtenis en het letsel: vermoeden van onge val.............................. 314 3. Het arbeidswegongeval................................................. 316 3.1. Begrip.......................................................... 316 3.2. De arbeidsweg................................................... 316 3.2.1. De normale arbeidsweg.................................... 316 3.2.2. Omweg en onderbreking................................... 316 3.3. Begin- en eindpunt van de arbeidsweg.............................. 318 4. De fout van het slachtoffer.............................................. 318 5. Vergoeding van de schade.............................................. 319 5.1. Kosten van geneeskundige verzorging.............................. 319 5.2. Ongeval met arbeidsongeschiktheid................................ 320 5.2.1. Het begrip arbeidsongeschiktheid........................... 320 5.2.1.1. Tijdelijke arbeidsongeschiktheid................... 320 5.2.1.2. De consolidatie.................................. 320 5.2.1.3. Blijvende arbeidsongeschiktheid................... 321 5.2.2. Grondslag voor de uitkeringen: het basisloon................. 321 5.2.3. Vergoeding van de tijdelijke arbeidsongeschiktheid........... 322 5.2.3.1. Volledige tijdelijke arbeidsongeschiktheid........... 322 5.2.3.2. Gedeeltelijke tijdelijke arbeidsongeschiktheid........ 322 5.2.4. Vergoeding van de blijvende arbeidsongeschiktheid........... 323 5.2.4.1. Volledige blijvende arbeidsongeschiktheid.......... 323 5.2.4.2. Gedeeltelijke blijvende arbeidsongeschiktheid....... 324 5.2.4.3. Bijkomende vergoeding voor hulp van derden....... 324 5.2.4.4. Herziening...................................... 324 5.2.4.5. Omzetting in kapitaal............................ 325 xxii

5.3. Dodelijk arbeidsongeval.......................................... 325 5.3.1. Vergoeding voor begrafeniskosten.......................... 325 5.3.2. Vergoeding voor de kosten van transport van het stoffelijk overschot................................................ 325 5.3.3. Renten aan rechthebbenden................................ 325 5.3.3.1. Echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende.......... 325 5.3.3.2. Kinderen........................................ 326 5.3.3.3. Ouders of grootouders, kleinkinderen en broers of zussen.......................................... 326 6. Burgerlijke aansprakelijkheid........................................... 326 6.1. Geen keuzerecht voor het slachtoffer............................... 326 6.2. Burgerlijke immuniteit........................................... 327 7. Subrogatie door de verzekeraar.......................................... 328 8. Aangifte en procedure................................................. 328 Nuttige websites........................................................... 329 B. BEROEPSZIEKTEN................................................... 329 Basiswetgeving............................................................ 329 Inleiding................................................................. 329 1. Toepassingsgebied..................................................... 330 2. De beroepsziekte...................................................... 330 2.1. Begrip beroepsziekte............................................. 330 2.1.1. Algemeen: lijstensysteem en open systeem................... 330 2.1.2. Het lijstensysteem......................................... 331 2.1.3. Erkenning van een beroepsziekte via het open systeem........ 332 2.1.4. Beroepsrisico............................................. 332 3. Voorkomen van beroepsziekten en wedertewerkstelling.................... 333 3.1. Stopzetting van het werk......................................... 333 3.2. Preventieve maatregelen.......................................... 334 4. Schade en schadeloosstelling............................................ 334 4.1. Medische en aanverwante kosten.................................. 334 4.2. Uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid......................... 335 4.2.1. Tijdelijke arbeidsongeschiktheid............................ 335 4.2.2. Blijvende arbeidsongeschiktheid............................ 335 4.3. Hulp van een derde.............................................. 335 4.4. Uitkeringen bij overlijden......................................... 335 5. Burgerlijke aansprakelijkheid........................................... 336 6. Aangifte van beroepsziekten............................................ 336 Nuttige website............................................................ 336 xxiii

HOOFDSTUK 5. WERKLOOSHEID EN BRUGPENSIOEN.................................... 337 A. WERKLOOSHEID.................................................... 337 Basiswetgeving............................................................ 337 Vooraf................................................................... 337 1. Administratieve organisatie............................................ 338 1.1. Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA)......................... 338 1.2. Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB)........................................................ 338 1.3. Uitbetalingsinstellingen.......................................... 339 2. Werkloosheidsuitkeringen voor voltijdse werklozen....................... 339 2.1. Algemeen....................................................... 339 2.2. Toelaatbaarheidsvoorwaarden..................................... 340 2.2.1. Bewijs van een aantal arbeidsdagen of daarmee gelijkgestelde dagen................................................... 340 2.2.2. Wachttijd na het beëindigen van studies of leertijd: de beroepsinschakelingstijd.......................................... 341 2.3. Toekenningsvoorwaarden........................................ 342 2.3.1. Zonder arbeid zijn........................................ 342 2.3.1.1. Principe: verbod van arbeid....................... 342 2.3.1.2. Arbeid voor zichzelf.............................. 342 2.3.1.3. Arbeid voor derden............................... 344 2.3.1.4. Uitzondering op het principe: toegelaten arbeid...... 344 2.3.2. Zonder loon zijn.......................................... 345 2.3.3. Onvrijwillig werkloos zijn................................. 346 2.3.3.1. Werkloos zijn wegens omstandigheden onafhankelijk van de wil.................................... 346 2.3.3.2. Criteria van de passende dienstbetrekking.......... 348 2.3.3.3. Gevolgen van werkloosheid wegens omstandigheden afhankelijk van de wil............................ 350 2.3.4. Beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt...................... 350 2.3.5. Ingeschreven zijn als werkzoekende en actief zoeken naar werk. 351 2.3.6. Arbeidsgeschikt zijn...................................... 351 2.3.7. Leeftijdsvoorwaarden..................................... 351 2.3.8. Verblijfsvoorwaarden..................................... 352 2.3.9. Voldoen aan de controleverplichtingen...................... 352 2.3.9.1. Aangifte en controle van activiteits- en werkloosheidsperiodes.................................... 352 xxiv