Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten



Vergelijkbare documenten
Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten

De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen.

Groeiplan voor warmte. een initiatief van provincies, gemeenten en sector

Duurzame Energieinfrastructuur en Gebiedsontwikkeling

Leiden, 13 april Geacht raadslid van de gemeente Leiden,

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties

Appendix. Kansen voor zonnewarmte in het hart van de energietransitie. Position Paper

Ook de zorg van het aardgas af? Frans Rooijers directeur CE Delft

Berenschot. Evaluatie wet VTH. Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 4: NORMENKADER BRZO

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst

Klimaatneutrale gemeenten. Frans Rooijers - directeur CE Delft

Showstoppers & gamechangers Beleid voor gasloze woningen

Kansen voor warmte. Frans Rooijers Lustrumcongres Stichting Warmtenetwerk,

Hoe komen we van het aardgas af? Bezinningsgroep Energie Frans Rooijers 9 januari 2017

Geothermie. traditioneel energiebedrijf?

Berenschot. Evaluatie wet VTH. Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 1. EVALUATIEPROTOCOL. 22 mei 2017

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland

en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Onderwerp: Routekaart Verduurzaming Stadswarmte Utrecht en Nieuwegein

Stadswarmte en alternatieven Technische Sessie Stadswarmte Gemeenteraad Amsterdam. dr. C. (Cor) Leguijt, CE Delft, 2 juni 2015

Net voor de toekomst. Frans Rooijers directeur CE Delft

Startnotitie Energietransitie. November 2018

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Klimaatakkoord: Kijkje in de keuken. Ingrid Giebels

West-Friesland: warmte in transitie. Cor Leguijt, VVRE, 6 april 2017

Duurzame warmtenetten

Berenschot. Evaluatie wet VTH. Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 3 ANALYSE FINANCIËLE RATIO S OMGEVINGSDIENSTEN

Gijs de Man 12 oktober 2010

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

Verduurzaming Gebouwde Omgeving Groen Links, Zaanstad dr. C. (Cor) Leguijt, CE Delft, 22 nov. 2015

Strategische gebiedsontwikkeling vanuit energietransitie perspectief. Oktober 2016 Alliander

Kosten en baten van warmtenetten. Presentatie op seminar De toekomst van warmte Jeroen Roos, 30 januari 2016

DUURZAME WARMTEVOORZIENING

De Warmtewet, gaan we nu echt voor besparing en verduurzaming of hebben we een bureaucratisch monster?

Open warmtenetten: bijdrage aan doelstelling warmtevisie Nationaal Warmte Congres 2015

Warmte: transitiepad naar een CO2 neutrale wijk

Gas op Maat. Postbus 250, 3190 AG Hoogvliet Rotterdam Telefoon +31(0)

DUTCH SMART THERMAL GRID. Het volledige rapport (eindconcept) en de samenvatting kunnen hier worden gedownload

Invulling van de 186 PJ - categorie Overige hernieuwbare energie

Position paper Regietafel Energietransitie Utrecht

Samen naar een duurzaam verwarmde gebouwvoorraad zonder aardgas. Hans Schneider (Liander) programma

Kansenstudie Aardgasloos Purmerend

Position paper regietafel energietransitie utrecht

Aardgasloze toekomst, waarom? ecn.nl

Position Paper voor het Rondetafelgesprek over het Ontwerp-Klimaatakkoord de tafel Gebouwde Omgeving

Groen? Het is te doen! Audit.Tax.Consulting.Financial Advisory.

TKI WINST Warmte Infrastructuur Nederland met verlaagde Systeem Temperatuur

Klankbordgroep aardgasvrij wonen

NeVER/VMR 18 juni Klimaatakkoord en omgevingsrecht vanuit energierechtelijk perspectief

Innovatie in de Waterketen. Inleiding

Earth is calling Twente Aanpak Samen naar Nijverheid aardgasvrij

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Leiding door het Midden

Energietransitie Utrecht: gebiedsgericht naar een aardgasvrije stad. Hier komt tekst Joop Oude Lohuis. Utrecht.nl

Welkom Samen naar een klimaatneutraal Mariahoeve

Aardgasloos met bodemenergie. Frans Rooijers

Seminar Duurzame & Integrale Energievoorziening 29 november minut pitches

De opkomst van all-electric woningen

De toekomst van de netten

Green Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei

Klimaatakkoord: Kijkje in de keuken. Coen Bernoster

Doorrekening gebouwde omgeving met het Energietransitiemodel

Denktank vernieuwing energiemarkt. Frans Rooijers

Potentieel warmtelevering. Ontwikkeling van het aantal warmteaansluitingen als functie van de energiebelasting op aardgas

Doorrekening gebouwde omgeving met het Energietransitiemodel

ENERGIE-INFRASTRUCTUUR IN HET ROTTERDAMSE HAVENGEBIED. Maart 2019

Ik ben als bestuurder in deze provincie bijzonder geïnteresseerd in de kansen van nieuwe energie voor onze kenniseconomie.

C. Monitoring en backcasting

Warmte in de maatschappij. Financiële voor- en nadelen van warmtenetten voor de samenleving

Zonder Energieopslag geen Energietransitie. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel WKO-Manifestatie / 30 Oktober 2013

Uitwerking categorie: Overig Hernieuwbaar (of wel de 186 PJ)

Amsterdam 9 mei 2017 Guy Konings, Joulz

Warmte(levering) van de toekomst. Jeroen Roos (BuildDesk, business unit Gebiedsontwikkeling) Jeroen Roos Utrecht, 21 september 2010

Route naar een aardgasvrije wijk. Marjo Kroese, Procesbegeleider aardgasvrije wijken, Klimaatverbond Nederland

Introductie Hoofdrolspelers De handreiking Instrumenten Praktijkvoorbeelden. Print dit hoofdstuk. Hoofdrolspelers

Wijken zonder aardgas Naar een effectieve aanpak

HAAGS ENERGIEAKKOORD

Van Gasbel Naar Waterbel

Energie efficiënte ruimtelijke ordening: hoe passen we energieopwekking uit hernieuwbare bronnen ruimtelijk in? Anders gezegd : welke plek geven we

Van Energiebesparen naar CO2-neutraal

Warmtenetten. Agenda. Wat is een warmtenet. Technologie. Projecten. Regulering. Rol Eandis. Visie van een netbeheerder Energik - 28/5/2015

Marktverkenning warmtenet Schiedam. Doorpakken met aardgasvrije wijken

Uitdagingen van de energie transitie

Route naar een Duurzame Energievoorziening

Open warmtenetten Warmtenetwerk 4 november 2015

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden

Energieakkoord Kansen voor Warmtepompsystemen

Gasloos: Wie gaan er over en hoe krijgen we ze zo ver?

PROCES TRANSITIEVISIE WARMTE TIEL; inhoud, planning en inzet

Hoe zorgen we dat de woningeigenaar kiest voor klimaatneutraal verwarmen? Frans Rooijers 3 april 2018

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Jaarplan Programma Warmte en Koude Metropoolregio Amsterdam juni 2016 juni warmtekoude. metropoolregio amsterdam

Duurzame warmte en koude. Lex Bosselaar Nationaal Expertisecentrum Warmte IGEV 30 juni 2015, Harderwijk

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies

Raadsvoorstel. Voorloper. Startnotitie Duurzaam Druten. Datum collegebesluit 9 januari 2018 Datum presidium 8 januari 2018

Transcriptie:

Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten

2

3 Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten Eindrapportage voorstudie, 1 juli 2015 Project in opdracht van Alliander Duurzame Gebiedsontwikkeling Auteurs: B. den Ouden L.H. Hoeksema P. Graafland Berenschot Energy & Sustainability

5 Inhoud 1. Inleiding... 7 2, Visie op verduurzaming van de gebouwde omgeving... 11 2.1 Opties voor verduurzaming gebouwde omgeving...11 2.2 Duurzame incentives voor de consument...13 2.3. De veranderende rol van warmtenetten in de verduurzaming...15 2.4 Het betrekken van bewoners en gebouweigenaren bij de ontwikkeling...18 2.5 Technische en economische vraagstukken...19 3. Vervolgacties... 21 Bijlagen... 25 Bijlage 1: Expertlijst...26 Bijlage 2: Literatuurlijst...27 Bijlage 3: Presentatie bij SER conferentie Het energieakkoord in de regio...28 Bijlage 4: Input aan Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur...31

7 1 Inleiding Er ligt een grote ambitie voor verduurzaming van de gebouwde omgeving. In 2050 dient de energievoorziening geheel emissievrij te zijn en dus geen CO 2 uit te stoten. Daarbij is de warmtevoorziening cruciaal: deze moet nagenoeg volledig worden verduurzaamd. Een grote opgave als we beseffen dat de warmtevraag circa vijf maal zo groot is dan de elektriciteitsvraag. Er zijn meerdere opties voor deze verduurzaming: elektrificatie, groen gas met CV (eventueel in mix met warmtepomp), aanzienlijke energiebesparing in de woningschil en warmtenetten op basis van CO 2 -vrije bronnen. Deze hebben elk hun vooren nadelen en beperkingen. Warmte uit warmtenetten heeft naar verwachting een substantieel aandeel in deze mix, vooral voor verduurzaming van de warmtevoorziening in de stedelijke bestaande bouw en in de glastuinbouw. Deze warmtenetten worden in de toekomst gevoed uit CO 2 -vrije bronnen zoals geothermie, industriële restwarmte, biogas-wkk, afvalverbranding etc. Volgens recent onderzoek 1 gaan zulke restwarmtenetten een flink deel van de warmtevraag in de gebouwde omgeving dekken en kosteneffectief worden. Ook het ministerie van Economische Zaken (EZ) beseft dit goed, zie de recente warmtevisie 2 waarin EZ voorstelt om de huidige gasvoorziening geleidelijk door warmtenetten te gaan vervangen. 1 CE Delft, Op weg naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving 2050, mei 2015 2 Warmtevisie, Ministerie van Economische Zaken, 2 april 2015

8 Dit heeft gevolgen voor de energie-infrastructuur: de netten voor elektriciteit, gas en warmte. Er zijn flinke maatschappelijke uitdagingen die investeringen nodig maken en dit raakt de netwerkbedrijven. Alliander ontwikkelt daarom een visie op de duurzame energievoorziening van de gebouwde omgeving in Nederland en de weg naar realisatie van die visie, met aandacht voor de rol van (open) warmtenetten daarin. Berenschot heeft in opdracht van Alliander verkennend onderzoek gedaan naar de toekomstige ontwikkeling van open warmtenetten in het licht van voorgaande visie. De doelen van dit onderzoek waren drieledig: ondersteuning van de besluitvorming binnen Alliander; het leveren van een bijdrage aan de bredere discussie over dit onderwerp; en het leveren van input voor overleg en toekomstige samenwerkingsverbanden. Dit document bevat de rapportage van een voorstudie en bestaat uit; z een analyse van de belangrijkste mogelijkheden en belemmeringen z bepaling van de richtingen van de verdere ontwikkeling z keuzes met betrekking tot de scope en reikwijdte van het vervolg Ten behoeve van deze studie is gesproken met een 12-tal betrokken experts op het gebied van verduurzaming van de gebouwde omgeving (zie bijlage 1). Daarnaast zijn de belangrijkste beschikbare studies en rapporten bestudeerd en in de beschouwingen betrokken (zie bijlage 2). Tenslotte is er een workshop met een aantal experts gehouden op 21 mei 2015. Deze laatste bijeenkomst leverde concrete ideeën op waar in het vervolg op wordt voortgebouwd. Hoofdstuk 2 bevat de tussentijdse conclusies over de visie op verduurzaming van de gebouwde omgeving. Hoofdstuk 3 geeft de belangrijkste vervolgacties weer.

9

11 2 Visie op verduurzaming van de gebouwde omgeving De visie op verduurzaming bestaat uit vier onderdelen: 1. De verschillende opties voor verduurzaming van de gebouwde omgeving 2. Duurzame incentives voor consument 3. De veranderende rol van warmtenetten in de verduurzaming 4. Het betrekken van bewoners en gebouweigenaren bij de ontwikkeling Deze punten worden uitgewerkt in de volgende paragrafen. 2.1 Opties voor verduurzaming gebouwde omgeving Achtereenvolgens besteden we hier aandacht aan de staalkaart voor het verduurzamingsproces, de relatieve omvang van het verduurzamingsproces en de noodzakelijke focus.

12 2.1.1. Staalkaart van verduurzamingsopties De kern van het vraagstuk is het doel van een CO 2 -uitstootvrije gebouwde omgeving in 2050. We moeten de warmte verduurzamen. Fossiel aardgas stoken en CO 2 uitstoten kan dan niet meer. In de warmtevisie van EZ is een belangrijke rol weggelegd voor warmtenetten gevoed door CO 2 -vrije warmtebronnen: geothermie, restwarmte van industriële processen en afval of centrales met CO 2 -afvang. Er zijn andere verduurzamingsroutes gebaseerd op elektrificatie of groen gas, of sterke energiebesparing zoals in het project stroomversnelling. In het kort zijn er de volgende vier opties: OPTIE Sterke energiebesparing BELANGRIJKSTE LIMITERENDE FACTOR Renovatiekosten in bestaande bouw Mate van potentiële besparing in de bestaande bouw TOEPASBAAR EN RELEVANT VOOR Nieuwbouw en intensieve renovatie Elektrificatie met warmtepomp Warmtesystemen in bestaande bouw Meest nieuwbouw Groen gas Beschikbaarheid groen gas Vooral extensieve bestaande bouw Duurzame Warmtenetten Beschikbaarheid CO 2 -vrije warmte; vereist hogere warmtedichtheid Vooral geconcentreerde bestaande bouw (alsmede glastuinbouw) In de bovenstaande figuur hebben de deelnemers aan de workshop aangegeven hoe men de energiemix voor de warmte in de gebouwde omgeving ziet in 2050. Zowel in het idealistische beeld ( wat zou je het liefste willen zien gebeuren? ) als het realistische beeld ( wat denk je dat er in de praktijk gaat gebeuren? ), speelt warmte uit duurzame warmtenetten een substantiële rol naast de andere opties. 2.1.2 Relatieve omvang van verduurzamingsopties Een recente toekomstverkenning gaat nog verder, zie het recent uitgekomen rapport van CE Delft, waarin kenmerken van zowel nieuwe als bestaande wijken zijn meegenomen. Hierin zou op basis van kostenefficiëntie meer dan de helft van de warmtebehoefte in 2050 worden gedekt door groot- en kleinschalige warmtenetten, vooral in de bestaande bouw. Hier zijn verschillende kanttekeningen bij te maken. z Het rapport benadert de invulling van de warmtevraag vanuit de laagste integrale kosten voor verwarming. In de praktijk spelen naast de integrale kosten veel andere overwegingen een rol in de besluitvormingsprocessen, zoals de voorkeur voor individuele oplossingen. Afhankelijk van hoe zwaar deze argumenten wegen kan dit de uitkomsten sterk beïnvloeden.

13 z Sommige innovaties, zoals de mogelijkheden van hybride warmtepompen en opslag van elektriciteit spelen een onvoorspelbare rol of ontbreken nog in studies. Scenario s kunnen daardoor anders uitvallen. Zo kan de gasinfrastructuur en elektriciteit groter blijven en de groei van warmtenetten lager uitvallen dan nu verwacht, maar nog steeds groter dan nu in de praktijk. z Warmtenetten zijn niet alleen van belang voor de gebouwde omgeving, maar ook voor de glastuinbouw. De belangrijkste driver daar is de toename van de geothermische bronnen, met warmtenetten tussen deelnemende tuinders. Er ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis van duurzame aardwarmte. Dit is een synergie die ook mee kan wegen in de lokale besluitvorming. 2.1.3 Concentreren op de robuuste ontwikkelingen De onzekerheden ten aanzien van de ontwikkeling van geschikte technologieën voor verduurzaming van specifieke segmenten van de gebouwde omgeving leidt tot stevige discussie tussen energiedeskundigen. Soms neemt deze het karakter aan van een richtingenstrijd. In de hier beschreven visie wordt de concurrentie tussen technologieën als gezond beschouwd, maar de richtingenstrijd als ongezond en wel om de volgende redenen: z De opgave is groot en niet elk gebouw is gelijk. Daarmee is elke oplossing welkom en innovatie langs verschillende lijnen kan wel eens een kritische succesfactor blijken; z In de praktijk zijn verschillende opties geschikt voor specifieke segmenten van de gebouwde omgeving; z In de praktijk zullen de gebruikers bepalen wat het wordt. De klant staat centraal. Concurrentie via het opwerpen van blokkades voor andere technologieën is ongewenst; z De economische en technologische randvoorwaarden in de toekomst zijn onzeker. Veranderingen in de randvoorwaarden kunnen de uiteindelijke uitkomst sterk beïnvloeden. Verduurzaming is gebaat bij een level playing field voor verschillende technologieën. Warmte is in deze visie één van de robuuste opties voor verduurzaming. 2.2 Duurzame incentives voor de consument Hoe de verduurzaming ook gestalte krijgt, de consument is een bepalende factor. In deze paragraaf staan we kort stil bij het ontbreken van stimulansen voor verduurzaming bij de consument. Daarna gaan we in op fiscale mogelijkheden om de consument te winnen voor verduurzaming. Tenslotte staan we stil bij een specifiek deel van de prosumers ; de Nederlandse agrarische sector en dan in het bijzonder de glastuinbouw.

14 2.2.1 Stimulansen nodig voor verduurzaming in de gebouwde omgeving De aansluiting op warmtenetten vereist toestemming van de woning- of gebouweigenaar (waaronder ook verhuurders, die weer toestemming nodig hebben van huurders). Hetzelfde geldt voor de andere verduurzamingsopties. De consument laat zich niet alleen door de klimaatambities voor 2050 verleiden. Op dit moment is er nauwelijks vraag naar algehele verduurzamingsopties voor de gebouwde omgeving. De huidige gasprijs vertegenwoordigt niet het kostenniveau van een CO 2 -vrije voorziening. Het is goedkoper en makkelijker voor bewoners en gebouweigenaren om gewoon gas te blijven stoken en de CO 2 te lozen. Zo lang deze situatie in stand blijft, worden beslissingen tot verduurzamingsinvesteringen niet of te laat genomen. Er moeten dus algemene beleidsmaatregelen komen die incentives genereren. Aardgas met gratis CO 2 -uitstoot zou in de toekomst niet meer de norm mogen zijn. Er zijn overheidsmaatregelen nodig voor de langere termijn nodig die de transitie naar een duurzame energie infrastructuur ondersteunen. Dit overstijgt de reikwijdte van Alliander. Anderen zijn hierbij aan zet. 2.2.2 Mogelijkheden in de energiebelasting Een van de sleutels tot betere verhoudingen is de energiebelasting voor kleinverbruikers. Bij kleinverbruikers is het tarief van de energiebelasting per energiehoeveelheid voor elektriciteit ruim zesmaal zo groot ten opzichte van aardgas. Dat is een ernstige marktverstoring in de afweging tussen gas, stroom en CO 2 -vrije warmte voor de duurzame warmtevoorziening. Deze fiscale verstoring bevordert de CO 2 -emissies door aardgas, belet toepassing van duurzame bronnen zoals elektrische warmtepompen en door de te lage belasting op aardgas komen warmtenetten minder goed van de grond. Opheffing van deze marktverstoring heeft grote voordelen. Het is redelijk om stroom slechts ca. tweemaal zwaarder te belasten dan aardgas (want het kost ongeveer twee eenheden gas in een centrale om één eenheid stroom te maken). Dat kan op twee manieren: z Financieel neutrale invoering. Hierbij gaat de belasting van elektriciteit omlaag en die van gas omhoog. Dit kan op korte termijn en is een relatief eenvoudige maatregel. z Belasting op aardgas omhoog. Hierbij wordt de belasting op aardgas opgetrokken tot het huidige niveau voor elektriciteit in het kader van de vergroening van het belastingstelsel. Dat genereert een hogere belasting op aardgas. Daardoor ontstaat een beter perspectief voor andere maatregelen waaronder CO 2 -vrije warmtenetten. 2.2.3 Mogelijkheden in de glastuinbouw Het bovenstaande geldt voor woningen en appartementengebouwen. Voor andere belangrijke warmteverbruikers, zoals de tuinders, ligt de situatie anders. In de glastuinbouw is de aanleg van warmtenetten soms nu al kosteneffectief, hetgeen blijkt in situaties waarin tuinders samen een geothermische bron ontwikkelen met een lokaal warmtenet.

15 Het aansluiten van glastuinbouw op een warmtenet is om meerdere redenen aantrekkelijk, onder andere vanwege het langere stookseizoen. Synergie tussen warmtenetten voor tuinders en gebouwde omgeving ligt voor de hand. De tuinder is een kritische consument met veel marktervaring, die vaak een vrije markt met alternatieven wenst. 2.3. De veranderende rol van warmtenetten in de verduurzaming De rol van warmtenetten verandert in de verduurzaming. Naarmate de omvang toeneemt, ontstaat meer ruimte voor de invoering van third party access. Verder vraagt een warmtenet om grote investeringen, met een verwacht laag rendement op de warmtenetwerken. Het is daarbij onzeker of competitie op retail niveau voor iedereen mogelijk wordt. Het antwoord op deze vragen bepaalt de rol van warmtenetten in de toekomst. 2.3.1 Invoering wholesale Third Party Access (TPA) in warmtenetten De toekomstige warmtenetten voor de verduurzaming zullen waarschijnlijk qua opzet anders moeten zijn dan de bestaande stadsverwarming. Daar zijn meerdere redenen voor: z De bestaande WKK restwarmtebronnen staan financieel onder druk en zijn ook niet geheel duurzaam. Een open opzet van warmtenetten kan eenvoudig nieuwe en duurzamere bronnen toelaten. z Nieuwe duurzame aanbieders zoals industriële restwarmte en geothermie gedijen beter in een open warmtemarkt omdat ze daarin niet meer individueel en op lange termijn de levering hoeven te garanderen. Er ontstaat daarbij ook behoefte aan een open warmtemarkt voor optimale benutting en uitwisseling van warmte. In de workshop met betrokken stakeholders werd een groot voordeel gezien in wholesale competitie tussen warmte-aanbieders en een meer onafhankelijke rol van het warmtenet: z Een onderscheid tussen warmteproductie en warmtenet is wenselijk omdat een netbedrijf betere toegang heeft tot de kapitaalmarkt voor de toekomstige uitbreidingen van de warmtenetten. z Open toegang op wholesale niveau is een stimulans voor duurzame en innovatieve warmteproductie en creëert een afzetmarkt. In de workshop werd geconcludeerd dat TPA veel van de geschetste voordelen brengt, ook wanneer dit beperkt is tot wholesale niveau. Door TPA als leidraad te nemen blijft de start van het open warmtenet in eerste instantie relatief eenvoudig. In de eerste fase is sprake van TPA voor de verschillende warmteproducenten en mogelijk ook grotere verbruikers (zie verder paragraaf 2.3.3). Dat beperkt de complexiteit en vergroot de haalbaarheid voor de eerste fase van de ontwikkeling van open warmtenet. Deze aanpak biedt ook perspectief aan bestaande stadsverwarming, door toegang te bieden aan nieuwe duurzame bronnen.

16 2.3.2 Investeringszekerheid versus marktwerking Bij de invoering van TPA is investeringszekerheid van belang. Investeerders in een warmtenet streven over het algemeen naar langjarige warmtecontracten om de investering terug te verdienen. Dat staat op gespannen voet met marktwerking. Dit aspect is in de workshop besproken. Er zijn verschillende methoden om dit probleem te hanteren. Centraal daarbij staat het evenwicht tussen de risico s van marktgericht ondernemerschap en de gewenste zekerheden bij grootschalige investeringen in een warmtenet. Nader onderzoek is gewenst. 2.3.3 Beschouwingen over competitie op retail-niveau Het is de vraag of de marktopening zich kan uitstrekken tot competitie onder de eindverbruikers van warmte in het warmtenet (retail-competitie). Hierbij valt onderscheid te maken tussen de grotere verbruikers zoals de tuinders en de kleinere verbruikers zoals individuele woningen. De grotere verbruikers hebben meer behoefte aan een competitieve energiemarkt en hebben daarmee vaak ook meer ervaring. De belangrijkste spelers daarbij zijn de tuinders in de glastuinbouw. Deze hebben ruime professionele ervaring met de stroom- en gasmarkten, zijn daarop actief en wensen daarom toegang tot een open warmtemarkt. Daarbij zijn zij regelmatig zelf warmteproducenten, via geothermische bronnen, waarbij al vaak warmte tussen tuinders wordt verhandeld en uitgewisseld. Er wordt hiervoor aan praktische handelsplatforms gewerkt. Het openstellen van de warmtemarkt voor dergelijke grote en professionele verbruikers is daarom logisch en in lijn met de ervaringen in de liberalisering van elektriciteit en gas. De start van de markt tussen producenten ging hier snel gepaard met liberalisering van de grotere consumenten. Op het niveau van de kleinverbruikers ligt dat vooralsnog anders. Daar is nog relatief weinig ervaring mee - ook op internationaal niveau. Bij de kleinverbruikers zijn de belangrijkste vraagstukken die van tariefbescherming en keuzemogelijkheden. Hierover is uitgebreid gesproken in de workshop tussen stakeholders, met de volgende waarnemingen: z Een keuze tussen verschillende warmteleveranciers is vooral in kleinere en middelgrote warmtenetten niet aan de orde. Daar heeft het invoeren van retailcompetitie voor kleinverbruikers minder zin. z Bij grotere warmtenetten, met name indien deze regio-overstijgend zijn en met meerdere warmte-invoedingspunten, zou zo n retailcompetitie op termijn wel te overwegen zijn. z In een toekomst waarin veel gebruikers zijn overgeschakeld van gas op warmte, blijft de vraag of warmte op dezelfde competitieve leest geschoeid moet zijn als gas en elektriciteit.

17 Voor eindgebruikers is keuzevrijheid belangrijk. Dat heeft voordelen voor het warmtenet. De eigenaren van huizen en gebouwen zijn wars van dwang of monopolie. Keuzevrijheid leidt tot een beter draagvlak. Voor de consument betekent dat meer opties en betere eindoplossingen en mogelijkheden voor participatie van bewoners/ afnemers. Voor het warmtenet betekent dat een verlaging van risico s. Meer maatschappelijk draagvlak betekent een snellere ontwikkeling en daardoor ook betere exploitatie. Wat betreft deze benodigde keuzemogelijkheden voor de consument zijn er twee mogelijke en aanvullende benaderingen: keuze tussen verschillende warmteleveranciers (waar mogelijk en op termijn) en een keuze tussen warmtenetten en andere infrastructuren. z De overgang naar retail-competitie op termijn lijkt, zoals gezegd, het meest zinvol bij grotere warmtenetten die regio-overstijgend zijn en meerdere warmteinvoedingspunten hebben. Men zou dit afhankelijk kunnen maken van het aantal aansluitingen op de totale doorverbonden infrastructuur; bijvoorbeeld 100.000 aansluitingen. z Tot die tijd, en bij kleinere netten op permanente basis, zouden consumenten ook moeten kunnen kiezen tussen verschillende verduurzamingsopties: hetzij met warmtepompen, hetzij via warmtenetten. Het netbedrijf kan hier een rol in spelen, tegen de daarmee gepaard gaande aansluitkosten (warmte leidt tot aansluiting warmtenet i.p.v. gas; nul op de meter leidt tot netverzwaring van de elektriciteitsaansluiting). De keuze tussen warmtenet en warmtepomp is een gangbare praktijk in bijvoorbeeld de stedelijke gebieden in Zweden. Het parallel aanleggen of handhaven van zowel een gasnet als een warmtenet ligt daarbij minder voor de hand. De keus zou zijn tussen hetzij de combinatie elektriciteit/ gas, hetzij elektriciteit/warmte. 2.3.4 Praktische inrichting van open warmtenetten Een open warmtemarkt vraagt om een verandering in de regels en verhoudingen tussen partijen. Voor de uitwisseling van warmte tussen marktpartijen moeten veel zaken worden geregeld. We praten, voor het hoofdwarmtetransportnet, over gemeenschappelijk beheer, regelingen voor in- en uitvoeding en balanshandhaving, transportbeheer en regelingen voor transportcapaciteit, back-up, regelingen voor het hanteren van de warmteverliezen, en veel andere zaken. Daar komt veel bij kijken. Veel van deze zaken zijn al geregeld voor de markten voor gas en elektriciteit. Het ligt voor de hand om te kijken naar die regelingen, en hoe die te vertalen zouden zijn naar warmte. Praktisch gezien zijn er wel verschillen tussen warmte, gas en elektriciteit; die leiden soms ook tot verschillen in marktregels zoals we ook al zien tussen gas en elektriciteit.

18 z In sommige opzichten lijkt warmte op gas. Warmte en gas kun je allebei vrij goedkoop opslaan, elektriciteit niet of veel duurder. Net zoals gas stroomt ook warmte doorgaans maar één kant op. Tegengestelde stromen worden niet automatisch gefaciliteerd, in tegenstelling tot elektriciteit. Ook is er een inherente opslag in het transportsysteem: bij gas heet dit line-pack, bij warmte bestaat dit ook, bij elektriciteit totaal niet. z In sommige andere opzichten lijkt warmte op elektriciteit. Warmte wordt op heel veel decentrale punten opgewekt uit andere energiedragers en duurzame energie; dat geldt sinds kort ook voor elektriciteit ook, maar minder voor gas. Warmte en elektriciteit kun je in elke woning zelf opwekken, gas niet. z Tenslotte heeft warmte ook kenmerken die uniek zijn voor warmte. Zo heeft warmte verschillende kwaliteiten en toepassingen al naar gelang het temperatuurniveau; deze eigenschap hebben gas en elektriciteit niet. We verwachten dat de praktische vormgeving van de warmtemarkt een mix zal zijn van regels van verschillende herkomst: van de gasmarkt, van de elektriciteitsmarkt, en regels die speciaal op de warmtemarkt toegesneden zouden zijn. We stellen voor die regels samen uit te werken met partners die daar samen aan willen werken, zoals ook voorgesteld in een presentatie op een SER werkconferentie over de praktijk van het energieakkoord in de regio, zie bijlage 3. De algemene structurele ervaring met de liberaliseringsprocessen van gas en elektriciteit kan daarbij behulpzaam zijn. Door de juiste volgorde van stappen te zetten in een goede samenwerking, kan dit proces met vertrouwen worden afgelegd. 2.4 Het betrekken van bewoners en gebouweigenaren bij de ontwikkeling Drie praktische zaken ten aanzien van de consument keren regelmatig terug in studies en discussies. De eerste is de mogelijkheid om inzichtelijk te maken welk deel van de prijs bij warmte samenhangt met het net en welk deel met de geleverde warmte. De tweede betreft het veelgenoemde concept van nul op de meter vertaald naar warmtenetten. De derde betreft de mogelijkheid voor de warmteconsumenten om zelf bepalend te handelen en te participeren. 2.4.1 Gesplitst warmtetarief met capaciteitscomponent De consument krijgt in de toekomst ook andere warmtetarieven. Bij een open warmtemarkt past een onderscheid tussen het warmtenet en de warmtebron. De consument ontvangt dan, net zoals bij elektriciteit en gas, een rekening met verschillende componenten. Daarbij kan ook gedacht worden aan een capaciteitstarief voor warmte. Dit heeft voordelen voor de consument en de warmtenetbeheerder: z Voor de warmtenetbeheerder biedt een capaciteitstarief meer zekerheid. De exploitatie van het warmtenet is dan niet meer afhankelijk van de precieze warmte-afzet. z Voor de consument kan het capaciteitstarief ook gelden als onderdeel van een duurzame investering in het gebouw waarbij de geleverde warmte daarna relatief goedkoop is. (Zie ook de hiernavolgende paragraaf).

19 2.4.2 Nul op de meter voor warmte Het is op deze wijze zelfs denkbaar dat de consument in één keer mee investeert in het warmtenet en/of de duurzame warmtebron, waarna de duurzame warmte per eenheid van levering vrijwel gratis is. Dat is: Nul op de meter voor warmte. Met name in de bestaande bouw, bijvoorbeeld bij moeilijk verder isoleerbare woningen en bij geconcentreerde warmtevraag, kan dit voordeliger zijn dan andere opties. 2.4.3 Bewonersparticipatie in warmtenetten Door zo n eenmalige investering in duurzame warmte kan een consument in warmte-infrastructuur participeren op vergelijkbare wijze als de huidige participaties in wind- en zonne-energie. Duurzaamheid in warmte wordt dan mede gedragen door de consument 3. Bij een participatie door de consument zouden naast lokale ook regionale overheden kunnen aanhaken. Daarbij zou het warmtenet mede gefinancierd kunnen worden vanuit de gedachte van een publieke infrastructuur. Omdat de levering van warmte vaak commercieel is, leidt dit vanzelf tot overwegingen om de rollen van de warmte-infrastructuur en de warmteleverantie te onderscheiden. 2.5 Technische en economische vraagstukken In deze studie is een uitgebreide inventarisatie gemaakt van de vraagstukken en knelpunten in warmtenetten. Deze is voorgelegd aan de workshop van stakeholders. Hieronder bespreken we de prioriteiten die daarbij naar voren kwamen en waarin diverse bouwstenen van de visie samenkomen: z Leveren van inzicht in oplossingen voor de huis- c.q. gebouwaansluiting. Daar zijn nu te vaak problemen mee, vooral bij de blokverwarming. Oplossing hiervan is wezenlijk, willen we dit deel van de bestaande bouw goed kunnen ontsluiten. z Identificeren van maatregelen om de kosten van warmtedistributie te verlagen. Innovatieve concepten zoals nieuwe leidingtechnieken en aanlegmethoden moeten een betere business case genereren. z Ontwikkelen van incentives om eindgebruikers te stimuleren om te verduurzamen. Bijvoorbeeld reële waardering van warmtebronnen in de EPC norm en het Energielabel of door middel van een CO 2 uitstoot belasting. z Genereren van betrouwbaar inzicht in het aanbod van restwarmte en de mogelijkheden van geothermie. z Verkrijgen van helderheid over investeringen en het eigendom van warmtenetten. Wie investeert en wie is eigenaar? 3 Energeia.nl, 12 juni 2015: Warmtenet volgt wind: zoektocht naar draagvlak via participatie

21 3 Vervolgacties Alliander bereidt zich voor op de lange-termijn ontwikkelingen in de gebouwde omgeving tussen nu en 2050. Op grond van de gevoerde gesprekken met stakeholders, literatuur en beleidsdocumenten komt daarbij het volgende beeld naar voren: 1. De gebouwde omgeving moet CO 2 neutraal zijn in 2050. 2. Dit impliceert de nodige beweging van woning- en gebouweigenaren. Daarvoor ontbreken nu grotendeels de juiste randvoorwaarden en incentives. Er moeten dus incentives komen voor bewoners en gebouweigenaren om te verduurzamen. Dit is primair een zaak voor de overheid en de samenleving als geheel. 3. Voor deze verduurzaming bestaan meerdere opties, elk met hun voor- en nadelen en beperkingen: elektrificatie, groen gas met CV (eventueel in mix met warmtepomp), besparing en warmtenetten op basis van CO 2 vrije bronnen. 4. Warmte uit warmtenetten (gevoed uit CO 2 -vrije bronnen zoals industriële restwarmte, geothermie etc.) heeft naar verwachting een substantieel aandeel in deze mix, vooral voor verduurzaming van de warmtevoorziening in de bestaande bouw en in de tuinbouw.

22 5. Een warmtemarkt met een vorm van Third Party Access (TPA) in de warmteinfrastructuur is een onmisbare randvoorwaarde om met warmte de gebouwde omgeving te verduurzamen. Dit kan voorlopig beperkt blijven tot wholesale TPA met markttoegang voor warmteleveranciers en grotere verbruikers. Voor kleinverbruikers kunnen op termijn keuzemogelijkheden worden geboden tussen warmteleveranciers in geval van zeer grote netten, en tussen warmteleverantie en andere verduurzamingsopties zoals warmtepompen. 6. Bij de vormgeving van een open warmtemarkt doen we er goed aan om rekening te houden met mogelijke combinaties van gebouwde omgeving en glastuinbouw, om optimaal gebruik te maken van de synergie daartussen en de dynamiek en marktoriëntatie van de glastuinbouw. De toekomstige nieuwe warmtenetten moeten op een nieuwe leest worden geschoeid. De netwerkbedrijven waaronder Alliander - spelen daarbij een belangrijke rol. Die rol brengt technisch-inhoudelijke, economisch-maatschappelijke en organisatorisch-bestuurlijke uitdagingen met zich mee. De vervolgstappen staat in het teken van een nadere uitwerking van de visie en voorbereiding van het programma voor realisatie vanuit het perspectief van Alliander, volgens onderstaand schema. De resultaten van deze acties moeten leiden tot draagvlak voor realisatie van de visie op open warmtenetten waarbij bij voorkeur met anderen wordt samengewerkt om het initiatief te verbreden. Dit vergemakkelijkt de implementatie en geeft een bredere basis voor de verdere ontwikkeling. Tegelijkertijd vraagt de visie om voldoende concrete antwoorden voor de kansen die zich aandienen. Partijen, waaronder Alliander DGO zelf, hebben daarom behoefte aan een staalkaart van kansrijke mogelijkheden en een draaiboek voor realisatie van nieuwe warmtenetten, zowel als eventuele verbetering van bestaande stadsverwarmingssituaties.

23 Dit heeft geleid tot de volgende voorgenomen vervolgacties: z Technisch inhoudelijk: een nadere studie van de verschillende verduurzamingsopties (niet alleen via warmtenetten, maar ook de alternatieven hiervoor) om beter te kunnen bepalen waar de beste mogelijkheden liggen. Voortbouwend op het recente werk van CE Delft op dat terrein zou dat verder gestalte kunnen krijgen. z Economisch maatschappelijk: de opties voor verbeteren van de randvoorwaarden voor warmtenetten in beeld brengen. Op dit moment is de situatie niet optimaal. Gedeeltelijk is daarbij de overheid aan zet via de beïnvloeding van incentives door wijziging van regels en belastingen. Ten behoeve hiervan is een input gestuurd aan de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) in het kader van hun advies aan ministerie EZ voor het energierapport 2050 (zie bijlage 4). z Organisatorisch/bestuurlijk: een tweeledige follow-up: -- Enerzijds bestudering en uitwerking van de wettelijke en regulatorische mogelijkheden voor open warmtenetten. -- Anderzijds aansluiten op de praktische mogelijkheden om de open warmtemarkt nu direct te ontwikkelen door in eerste instantie te beginnen op wholesale-niveau, waarmee de belangrijkste doelen zijn te halen. Dit kan het beste in samenwerking met anderen plaatsvinden. Zo kunnen een aantal van de geïdentificeerde vragen nader worden uitgezocht en tegelijkertijd kan een begin worden gemaakt met de praktische opbouw van de nieuwe open warmte-infrastructuur.

25 B Bijlagen

26 Bijlage 1: Expertlijst NAAM Anke van Hal Annelies Huygen Cor Leguijt Hans Korsman Maya van der Steenhoven Paul Matthieu Ted Zwietering Folmer de Haan Hans Tijl Meindert Smallenbroek Wilma Berends Teun Bokhoven Ingrid Post FUNCTIE Professor Nyenrode Business Universiteit en Delft University of Technology TNO en Hoogleraar Ordening van de energiemarkt CE Delft Coordinator built environment Senior Technical consultant Liandon Directeur Programmabureau Warmte Koude Zuid Holland Warmtenet Nijmegen Programmadirecteur wijken in Gemeente Den Haag Coordinator advisor Raad voor de Leefomgeving en de Infrastructuur Directeur ruimtelijke ontwikkeling en oud directeur DRO Amsterdam Directoraat-Generaal voor Energie, ministerie EZ Directeur Natuur en Milieu President Stichting Duurzame Energie Koepel Projectleider Energietransitie, ministerie EZ

27 Bijlage 2: Literatuurlijst TITEL DOCUMENT AFZENDER (ORGANISATIE) DATUM Gas in de bestaande bouw CE Delft sep-2014 Op weg naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving 2050 CE Delft mei-2015 Warmtenetten in Nederland CE Delft okt-2009 Klimaatmonitor waterschappen Arcadis sep-2014 Kansen voor warmte CE Delft feb-2014 Restwarmtebenutting potentiëlen, besparing, alternatieven ECN jan-2011 Warmtewet EZ 2010 Besluit maximumprijs levering ACM 2015 Warmtenetten in Nederland CE Delft okt-2009 Gebiedsmaatregelen voor het eerst gewaardeerd in de EPC-bepaling TNO jul-2012 Verkenning bestaande bouw aansluiten op stadsverwarming BuildDesk Benelux sep-2011 Deltaplan Energie-infrastructuur Havenbedrijf Rotterdam, 2013 MKBA Warmte Zuid-Holland CE Delft 2014 Bottleneck Vacancies in the Netherlands Ramboll 2013 De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2018 ROA dec-2013 Een handreiking voor gebiedsgerichte warmte-uitwisseling Agentschap NL sep-2013 Business models for renewable energy in the built environment ECN nov-2011 Investeren in gebiedsontwikkeling nieuwe stijl Ministerie I&M Jun-2012 Climate and energy roadmaps towards 2050 in north-western Europe PBL 2012 Warmtekoudevoorziening 2030 gebouwde omgeving Rotterdam Royal HaskoningDHV apr-2013 Kamerbrief warmtevisie Ministerie EZ apr-2015 Energieakkoord SER 2013 Bouwbesluit Ministerie BZK 2012 Warmtewisselaar Mainport-Greenport Ministerie EZ /Grontmij sep-2014 Naar een toekomstig energiesysteem voor Nederland TNO mrt-2013 Warmte en koude in Nederland Nationaal Expertisecentrum Warmte jan-2013 Gelijkwaardigheid in warmteplannen Nederlands tijdschrift voor Energierecht dec-2014 IPO nationale routekaart restwarmte - een quickscan van de mogelijkheden CE Delft jun-2011 Handreiking Bouwbesluit en woning Ministerie BZK dec-2014 Naar een duurzamere warmtevoorziening van de gebouwde omgeving in 2050 PBL 2012

28 Bijlage 3: Presentatie bij SER conferentie Het energieakkoord in de regio

29

30