Deze notitie is aangepast op basis van de CAO-VO2013/2014 en gewijzigd beleid.

Vergelijkbare documenten
Deze notitie is aangepast op basis van de nieuwe CAO-VO en gewijzigd beleid.

De taakomschrijvingen van de verschillende functies/taken binnen een school zijn vastgelegd

Normjaartaakbeleid. CSG Prins Maurits - Middelharnis. 1 augustus 2011

Taakbeleid op Salland.

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld CvB

Taakbeleid. Versie Wijzigingen Status Datum Schrijver Geaccordeerd door S. Roskam DOP 2.0 Actueel S. Roskam C.

TAAKBELEID. Krammer HE Brielle /

Stichting Katholiek Basisonderwijs De Veenplas

Algemene kaders. voor het taakbeleid. Praktijkonderwijs. Stichting Kolom

Trekkingsrecht werkdrukvermindering: antwoorden op veel gestelde vragen

Taakbeleid. Versie Wijzigingen Status Datum Schrijver Geaccordeerd door 1.0 Actueel S. Roskam DOP

Nieuwe kaders CAO PO voor de Stichting Eem-Vallei Educatief

Rembrandt College TAAKBELEIDSPLAN Inleiding. 12 april 2012

Taakbeleid. Inclusief overige afspraken. Herziene versie. Werkgroep taakbeleid

Bespreking nieuwe CAO PO

Normjaartaak en taakbeleid

Nieuwe afspraken over taakbeleid in de CAO

11 september Onderhandelingsakkoord CAO-PO tot en met

Normjaartaak Onderwijzend Personeel (OP) Primair Onderwijs

CAO PO april Petra Oosterom

Arbeidstijden- en rusttijdenregeling Onderwijs Ondersteunend Personeel Purmerendse ScholenGroep

Beleid Normjaartaak Onderwijzend- Onderwijs Ondersteunend Personeel

Bijeenkomst GMR. woensdag 11 maart 2015

de Personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van C, te B, verweerder, hierna te noemen de PMR

Taakbeleid Vastgesteld in de bestuursvergadering van 10 november 2008

Veel gestelde vragen (FAQ s) CAO Primair Onderwijs. 40 urige werkweek

13. Normjaartaak onderwijsondersteunend personeel (OOP) in het primair onderwijs

CAO PO Directieberaad 31 maart 2015

Normjaartaak onderwijsondersteunend personeel (OOP) in het primair onderwijs

Uitvoeringsregeling Levensfasebewust Personeelsbeleid ONDERWIJSGROEP GALILEI Vanaf augustus 2015

TAAKBELEID STICHTING EBVO DE PASSIE

TAAKBELEID KADERSTELLEND DOCUMENT

(P)(G)MR en CAO. Hoofddorp cursussen, advisering, maatwerk.

Personeelshandboek BAPO-regeling Stichting Lek en IJssel (versie juni 2009)

Regeling werktijden, vakantie en verlof OOP Pontes Scholengroep

Arbeidsduur en normjaartaak Werktijdfactor en dat wat daarbij komt.

1. Wanneer komt een personeelslid in aanmerking voor BAPO? Hoeveel uren BAPO-verlof kan een personeelslid krijgen?...2

Een beknopte samenvatting ten behoeve voor personeel en medezeggenschapsraden

6 juni 2019 ACCENT TAAKBELEID

Regeling Levensfasebewust Personeelsbeleid

TAAKBELEID

Taakbeleid en de rol van de (G)MR. WMS congres 2017 Hayo Bohlken

Taakbeleid Scholen Combinatie Zoetermeer (25 GA) Versie 3.0 maart 2013 Status: vastgesteld in DV en instemming GMR

Beleid neringsgesprekken

CAO PO Uitwerking

Notitie Taakbeleid ASOJ

2.3 Inhoudsopgave Deeltijdbeleid Vooraf Vermindering van de werktijdfactor Uitbreiding van de werktijdfactor

Acties korte termijn (2014) Acties korte termijn (eerste helft 2015) Acties voor de langere termijn ( )

WMS. Ede, 11 november

Werktijden, lesuren, werktijdfactoren en de normjaartaak in het Primair Onderwijs

ons middelbaar onderwijs

ROOSTERBELEIDSPLAN. 1 Verschillende invalshoeken t.a.v het rooster

5 Formatieplanning. 5-1 Foleta deel 5: Formatieplanning

CAO PO Voorlichtingsbijeenkomst 27 mei 2015

In de CAO PO zijn een aantal kaderstellende afspraken gemaakt over normjaartaak, formatie en taakbeleid

NIEUWSBRIEF. maart 2015 editie cao PO Inhoudsopgave. Inleiding 2. Waarom een cao 2. Nieuw in deze cao 2

Andere schooltijden en de werktijdfactor

Bijeenkomst GMR. maandag 26 januari 2015

CAO PO

Themabijeenkomst voor medewerkers besturen primair onderwijs Leusden CAO PO Programma. Loonparagraaf

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van [de school], gevestigd te [plaatsnaam], verweerder, hierna te noemen de PMR.

16. Werktijden in het voortgezet onderwijs

Starten met financiën

Taakbeleid. Status : Concept 0.6. Opgesteld door : Esther Stassen

deeltijders delen tijd

Notitie Taakbeleid. Versie: 1.2 Status: vastgesteld Datum: 20 november pagina 1 van 15

Hoe kan het dat de loonsverhoging maar 1,2% is. Er is toch geen nullijn meer?

Invoeringsplan nieuwe CAO PO

Gespreksleidraad CAO-regelingen 2015

taakbeleid Linde College Wolvega

CAO PO Informatie WereldKidz

Toelichting jaartaak primair onderwijs. Beste collega,

Onderhandelaarsakkoord

Werkveld: personeel Datum: januari 2013 Instemming/Advies GMR: Vastgesteld Bestuur: Mobiliteitsbeleid VCBO Kollumerland

Taakbeleid SCOH / Compensatieverlof

Kaderstellend taakbeleid O2A5

1. Kader en uitgangspunten De CAO-VO is van toepassing. Deze regeling is een nadere uitwerking hiervan.

Levensfase bewust Personeelsbeleid Uitvoeringsregeling

Mobiliteitsbeleid. Inhoud: 1. Inleiding: 2. Begripsomschrijving:

Procedure uitvoering mobiliteit. April 2017

Uitvoeringsregeling Inzet persoonlijk budget

Wat is er afgesproken? LOON Waarom komt er pas op 1 januari nog wat extra s bij en niet al per 1 september? WERKDRUK

TAAKBELEID Leuker kunnen we het niet maken! Wel duidelijker en evenwichtiger

20. Taakbeleid BVE: een andere weg

Richting geven is vooruitkijken. Strategische personeelsplanning in het PO. Handleiding rekenmodel

Samenvatting onderhandelaarsakkoord september 2014 Marja van den Ouden

CAO PO , 16 en 23 januari Conferentie Kleine Besturen.

Professionalisering. Q&A cao po. Vrijdag 9 januari 2015

Deze bijeenkomst is geen uitleg over de achtergronden van de CAO. Deze bijeenkomst geeft geen mening over de inhoud van de CAO

CAO-enquête Werkdruk VO

Taakbelastingbeleid in het kader van hoofdstuk F Inzet personeel CAO BVE

6.A Levensfasebewust personeelsbeleid. Individueel keuzebudget

RICHTING GEVEN IS VOORUITKIJKEN STRATEGISCHE PERSONEELSPLANNING IN HET PO

Vakmanschap in beweging

Hoofdstuk 9 Duurzame inzetbaarheid Paragraaf A Persoonlijk budget Artikel 9.1 Aanspraak Artikel 9.2 Hoogte Artikel 9.3 Aanwending

Levensfasebewust personeelsbeleid. > Uitwerking van hoofdstuk 7 CAO VO

Kijkwijzer werkdruk; je school in beeld

Samenvatting eindvoorstel CAO PO

Inleiding. Begrippenkader

Transcriptie:

TAAKBELEID NOTITIE TAAKBELEID voor DOCENTEN Deze notitie is aangepast op basis van de CAO-VO2013/2014 en gewijzigd beleid. Hoofdstukindeling 1. Inleiding 1.1 Wijziging taakbeleid 1.2 Uitgangspunten/Kaders 1.3 Doelstellingen 2. Definities 2.1 Onderverdeling taakbeleid 2.2 Soorten taken en definities 2.3 Kwalitatieve taakbelasting 2.4 Regelproblemen docent 2.5 Vakgebonden versus persoonsgebonden/klasgebonden kenmerken 2.6 Werkdefinitie Lesgevende taken 2.7 Taken behorend tot het voor- en nawerk 2.8 Werkdefinitie Algemene taken 2.9 Werkdefinitie Specifieke taken 2.10 Werkdefinitie Overige taken 2.11 Deskundigheidsbevordering 3. Soorten taken en definities De taakomvang van de school 3.1 Invulling van de normjaartaak 4. Belastingsfactoren 4.1 Weging van de lestaak 4.2 Leeftijdsbewust personeelsbeleid 4.3 Beleid startende docenten 4.4 Opslagfactoren i.v.m. lesgebonden taken 4.5 Belasting algemene taken 4.6 Deskundigheidsbevordering 4.7 Weging en verdeling overige taken 5. Belastbaarheidbeleid Bijlagen Bijlage 1 normjaartaakformulier CSG Willem van Oranje, toelichting Bijlage 2 tabel betrekkingsomvang en taaktijd op basis van 28 lessen bij werktijdfactor 1,0 Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 1

1. INLEIDING 1.1 Wijziging van Taakbeleid Door het instemmen van 87% van de medewerkers met 28 lessen van 45 minuten in plaats van 25 lessen van 50 minuten bij een werktijdfactor van 1,0 is een 2/3 meerderheid gehaald conform artikel 7.7 lid 5 uit CAO-VO 2013/2014. In de volgende notitie zijn de noodzakelijke veranderingen van het taakbeleid aangebracht. Waarbij de belangrijkste wijziging is dat er voor- en nazorg met 3 keer 30 minuten per week is uitgebreid ten koste van overige taken. Alle andere zaken zijn ongewijzigd gebleven. 1.2 Uitgangspunten/Kaders de schoolmissie en de strategische beleidskeuzes vormen de basis van waaruit het taakbeleid gestalte wordt gegeven; het taakbeleid is een onderdeel van personeelsbeleid; het taakbeleid past binnen de management- en organisatiestructuur van de school; het taakbeleid is (in de toekomst) niet in tegenspraak met beleidsbeslissingen op andere terreinen (bijv. onderwijs-, organisatie-, en personeelsbeleid); het taakbeleid moet werkbaar en overzichtelijk blijven; er moet ruimte blijven om op grond van enthousiasme en betrokkenheid taken op te pakken en met elkaar ervoor te zorgen dat de school "onze school" blijft; bij het toedelen van taken wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de functie, kwaliteit en affiniteit van de medewerker; het te formuleren taakbeleid is een dynamisch model; het kan nooit een statisch en star beleid zijn, maar zal regelmatig worden geëvalueerd en zo nodig bijgesteld om de evenwichtige spreiding van taken te handhaven en balansproblemen tussen taakeisen en regelmogelijkheden te vermijden. 1.3 Doelstellingen Taakbeleid is onderdeel van het personeelsbeleid van de school en verweven met bijvoorbeeld Arbo-beleid, gesprekscyclus, scholingsbeleid en taakdifferentiatie. Onderwerpen die op zich weer sterk gerelateerd zijn aan andere beleidsterreinen zoals onderwijs, financiën, huisvesting en organisatie. Het geformuleerde taakbeleid beoogt: Algemeen: 1. taakbeleid te richten op het realiseren van de missie van de school; 2. het samenstellen en in stand houden van een takenpakket op schoolniveau, afgeleid uit de door de school te verrichten taken, dat haalbaar is gezien het beschikbare aantal medewerkers; 3. het creëren van een zo evenwichtige mogelijke balans tussen de taakeisen en de regelmogelijkheden die de organisatie van het werk biedt; 4. zo evenwichtig mogelijk spreiden van taken over het schooljaar. Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 2

Personeelsbeleid: 1. een evenwichtige en efficiënte verdeling van taken over de personeelsleden gerelateerd aan de taakomvang van de personeelsleden; 2. te streven naar een door ieder personeelslid als redelijk en draagbaar ervaren taakbelasting. Het opheffen van onevenredige belasting; 3. een zo groot mogelijke affiniteit van ieder personeelslid met de hem of haar opgedragen taken; 4. een takenpakket voor ieder personeelslid dat op jaarbasis uitvoerbaar is; 5. het bevorderen van het welbevinden en betrokkenheid van de docent en het bereiken van een goede werksfeer. Aspecten van welzijn en Arbo-beleid; 6. ontwikkelen van beleid t.b.v. parttimers, senioren en startende docenten; 7. duidelijkheid bij de medewerkers over de taak behorend bij de functie. Onderwijsbeleid: 1. realiseren van en inspelen op onderwijsontwikkelingen in brede zin; 2. en als gevolg daarvan de veranderende taak van de docent; 3. vormgeven aan een lerende cultuur en opbrengstgericht werken. Financieel: 1. anticiperen op de financiële mogelijkheden en ontwikkelingen; 2. in de begroting opnemen van de consequenties van nieuw te ontwikkelen taakbeleid; 3. doorlichten van taken en prioriteitsstelling gerelateerd aan de kosten voor en de inkomsten van de school. Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 3

2. DEFINITIES TAAKBELEID 2.1 Onderverdeling taakbeleid Taakbeleid is een overkoepelende term voor taakomvangbeleid, taakverdelingsbeleid, taakbelastingbeleid en belastbaarheidbeleid. - Taakomvangbeleid omvat de uitgangspunten en keuzes die de school maakt met betrekking tot de taakomvang van de school. Dus welke taken wil de school uitvoeren met welke inzet van formatie. Hetzelfde geldt voor de taken die de afdeling en het team willen uitvoeren met welke inzet van de formatie die vanuit de school aan de afdeling is toegewezen. - Taakverdelingsbeleid beschrijft de wijze waarop de taken die de school wil uitvoeren, over docenten verdeeld worden. Ook hier wordt een afgeleide geformuleerd voor de afdelingen. - Taakbelastingbeleid wordt gevormd door de uitgangspunten die de school hanteert en maatregelen die de school neemt om de individuele taakbelasting van docenten binnen redelijke grenzen te houden. Zij zorgt hierbij o.a. voor zo goed mogelijke randvoorwaarden voor de docent. Het betreft hier o.a. het voeren van Arbo-beleid en het zorgen voor leer- en hulpmiddelen, het rekening houden met roosterwensen, het bevorderen van een goede interne communicatie. Bovendien streeft de school er naar om door een zo redelijk mogelijke kwalificatie in zwaarte en omvang van taken, tot een evenwichtige verdeling te komen (taakverdelingsbeleid) en de totale taakomvang binnen redelijke grenzen te houden (taakomvangbeleid). Door een goede planning probeert de school te grote werkpieken zoveel mogelijk te voorkomen. - Belastbaarheidbeleid is gericht op een individuele docent. Iedere docent zal verschillend omgaan met zijn of haar functie en takenpakket en met de invulling en beleving daarvan. De door een individuele docent gevoelde taakbelasting blijkt in de praktijk niet zo zeer van de taakomvang af te hangen als wel van persoonlijke factoren zoals tevredenheid met zijn taakinhoud en het welbevinden op school met betrekking tot het omgaan met collega s. Ook factoren in de privé-situatie zijn van invloed op de individueel ervaren belasting. Daar waar het taakbelastingbeleid voor een individuele docent niet toereikend blijkt of persoonlijke factoren een gevoel van overbelasting veroorzaken zal per individueel geval, eventueel met inzet van externe instanties en rekening houdend met de eigen verantwoordelijkheid van de docent en de verantwoordelijkheid van de school, in overleg naar oplossingen gezocht worden. De gesprekscyclus speelt in dit verband een belangrijke rol. 2.2 Kwantitatieve taakbelasting: het aantal taken, dat uitgevoerd wordt op schoolniveau, afdelingsniveau, teamniveau en individueel niveau. Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 4

Te grote kwantitatieve taakbelasting: het hebben van teveel taken, als gevolg van de omvang van het totale takenpakket van de school en/of de wijze waarop de taken binnen de school, de afdeling en het team zijn gegroepeerd en verdeeld. 2.3 Kwalitatieve taakbelasting De verhouding tussen regelproblemen en organisatorische regelmogelijkheden. Te grote kwalitatieve taakbelasting De verhouding tussen regelproblemen en organisatorische regelmogelijkheden is niet in evenwicht: er zijn onvoldoende organisatorische regelmogelijkheden om de regelproblemen op te lossen. 2.4 Regelproblemen docent Regelen: Omgaan met veranderingen en storingen bij de uitvoering van het werk. Regelprobleem: Een verandering en/of verstoring van de normale gang van zaken die moet worden opgelost omdat deze hindert bij de uitvoering van het werk. Regelmogelijkheden docent: Het hebben van ruimte, d.w.z. organisatorische afstemmingsmogelijkheden om werk te kunnen uitvoeren en in te kunnen grijpen bij veranderingen c.q. storingen in het werk. De hoeveelheid externe en interne regelmogelijkheden, die de docent in staat stelt om indien problemen niet zelfstandig opgelost kunnen worden (= intern) dit samen met anderen te kunnen doen (= extern). De externe regelmogelijkheden kunnen zowel continu zijn, waarbij iemand op elk gewenst moment een beroep kan doen op anderen, als periodiek, waarbij op gezette tijden overleg plaatsvindt over structurele oplossingen voor problemen die herhaaldelijk terugkeren. 2.5 Vakgebonden versus persoonsgebonden/klasgebonden kenmerken Vakgebonden kenmerken: kenmerken die betrekking hebben op het lesgeven in een bepaald vak onafhankelijk van de persoon die lesgeeft en de klas waaraan lesgegeven wordt. Persoonsgebonden kenmerken: kenmerken die betrekking hebben op de persoon die lesgeeft, onafhankelijk van het vak waarin en de klas waaraan lesgegeven wordt. Klasgebonden kenmerken: kenmerken die betrekking hebben op het lesgeven in een bepaalde klas onafhankelijk van de persoon die in die klas lesgeeft en het vak dat gegeven wordt. Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 5

2.6 Werkdefinitie Lesgevende taken: Activiteiten die uitgevoerd worden tijdens de ingeroosterde momenten, waarop aan groepen leerlingen kennis wordt overgedragen, begeleiding of ondersteuning in dienst van het onderwijskundig proces wordt gegeven, dan wel de prestaties van een of meer leerlingen aan een onderzoek worden onderworpen. Deze activiteiten zijn hier onlosmakelijk mee verbonden en kunnen derhalve niet herverdeeld worden. Aan deze activiteiten zijn voor- en nazorg verbonden". Categorieën lesgevende taken Het overbrengen van kennis en vaardigheden in de door de docent gekozen didactische werkvorm Organiseren Toezicht houden Begeleiden (Inter)actie tussen leerlingen en leerlingen-docent Huiswerkactiviteiten Pedagogische taken Diversen 2.7 Taken behorend tot het voor- en nawerk: activiteiten die rechtstreeks voortvloeien uit het lesgeven in een bepaald vak en niet voor herverdeling in aanmerking komen. Categorieën voor - en nawerk taken Vakwerkplan schrijven en bijhouden (Les)voorbereiding Planning van: les les/leerstof voor een bepaalde periode, bijv. week/maand/jaar middelen toetsen Organisatie van middelen/ruimten/inrichting ruimten Bijhouden vak(kennis) Vakinhoudelijke leerlingbegeleiding Vergaderen/overleg Correctiewerk + cijferbepaling Administratie cijfers en overige resultaten Oudercontacten voortvloeiend uit het lesgeven in een bepaald vak ICT Diverse taken 2.8 Werkdefinitie Algemene taken: dit zijn de taken die voor alle docenten gelden en niet direct met de lestaak samenhangen open dagen jaaropening en -sluiting en algemene plenaire vergaderingen afdelingsvergadering Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 6

teamvergadering surveillance invaluren 2.9 Werkdefinitie Specifieke taken: onder specifieke taken vallen taken: waaraan specifieke eisen worden gesteld; waarvoor een specifieke deskundigheid geldt; waarvoor in geval van vacatures een aanstellingsprocedure kan gelden; (hieronder wordt verstaan: een interne sollicitatieprocedure) specifieke afdelingstaken, gefaciliteerd uit de "pot projecten"; deze taken worden jaarlijks door de conrector vastgesteld en in overleg verdeeld. 2.10 Werkdefinitie Overige taken: Dit zijn taken die in principe iedereen kan uitvoeren. 2.11 Deskundigheidsbevordering: 170 uur bij een werktijdfactor 1,0 (dus 170 van 1659 uur) - studiedagen school - deel vrij te besteden - bijhouden vakliteratuur - scholingsplan van de school - onderwijsvernieuwing (bijvoorbeeld, tweede fase, bavo en vmbo). Opmerking: indien de tijd die besteed moet worden aan een onderwijsvernieuwing niet past in de beschikbaar gestelde uren voor deskundigheidsbevordering, dan zijn er twee mogelijkheden; - ofwel er worden uren gereserveerd op jaarbasis onder de noemer "vakontwikkeling op projectbasis" bij de overige taken; - ofwel er worden op basis van het scholingsplan van de school contactvrije uren toegekend (projectformatie). Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 7

3. SOORTEN TAKEN EN DEFINITIES De taakomvang van de CSG Willem van Oranje bestaat dus uit: - de lessentaak - de lesgebonden taken - de algemene taken - de specifieke taken; - de overige taken; - deskundigheidsbevordering. Taakomvangbeleid omvat uitgangspunten en keuzes die de school maakt met betrekking tot de taakomvang van de school. Dus welke taken wil de school uitvoeren met welke inzet van formatie. Het taakomvangbeleid wordt bepaald door: - het strategisch beleid van de school met als basis de missie van de school - het onderwijsconcept, het PR-beleid, het personeelsbeleid en het financiële beleid bepalen het takenpakket van de school; - het formatieplan van de school; de beschikbare formatie; - de inventarisatie van alle taken die uitgevoerd moeten worden; - consensus in de school over de uit te voeren schooltaken (wensen, prioriteiten en weging). Indien alle gewenste taken door het totale personeelsbestand binnen een normale betrekkingsomvang uitgevoerd kunnen worden is er sprake van een ideale situatie. De realiteit kan echter zijn dat het totale pakket van gewenste taken de mogelijkheden overstijgt. In dat geval zullen er keuzes gemaakt dienen te worden. Uitgangspunt is dat het totaal uit te voeren takenpakket binnen de totale betrekkingsomvang van de docenten moet kunnen worden uitgevoerd. 3.1 Invulling van de normjaartaak van 1659 uur Bij de invulling en verdeling van de normjaartaak van 1659 uur gelden de volgende uitgangspunten: De docent en de weektaak Gezien de aard van de docententaak is het weinig zinvol de normjaartaak te vertalen in een weektaak. Een berekening per week gaat voorbij aan de piektijden die kenmerkend zijn voor het onderwijs. Bovendien is een baan in het onderwijs te vergelijken met de beroepen die aangeduid worden als "professionals". De verdeling van de normjaartaak over het schooljaar, per week of in de vakanties, wordt in hoge mate door de docent zelf bepaald. In onze school nemen wij aan dat een docent gemiddeld 41 klokuren per week werkt en dat daarnaast een docent gedurende een jaar gemiddeld 7,5 dagen van zijn vakantie besteedt aan werk voor school. Deze twee tezamen vormen de normjaartaak. Vaste voet en deeltijden Elke docent heeft voor algemene taken 43 uur op jaarbasis. Met deze vaste voet worden de deeltijders gelijkgesteld aan docenten met een volledige baan. Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 8

Deskundigheidsbevordering 170 uur bij een volledige baan. De berekening voor deeltijders is naar rato van de betrekkingsomvang. 38 lesweken en 2,5 week waarvan één week plaatsgebonden Buffer Het is niet mogelijk de 1659 uur volledig "in beeld te brengen". Concreet betekent dit dat op het "individuele jaartaakformulier" een zgn. "buffer" zal voorkomen. Praktische uitwerking in normjaartaakformulier Bij de uitwerking van de normjaartaak zal gebruik gemaakt worden van het normjaartaakformulier CSG Willem van Oranje (zie bijlage 1). Een jaartaak kan ook hoger zijn dan de in de reguliere aanstelling vermelde werktijdfactor ("overuren"). De buffer biedt ruimte voor andere taken en een beperkte overloop van (les)taken. Bij het vaststellen van overuren wordt steeds uitgegaan van hele of halve lesuren. Indien dit afgeronde aantal halve lessen beneden de ondergrens komt, is er sprake van een overschrijding van de reguliere aanstelling. Er wordt dan via een tijdelijke uitbreiding gecompenseerd. Dit gebeurt in eenheden van halve lessen (inclusief 10% deskundigheidbevordering) overeenkomend met een werktijdfactor een werktijdfactor van 0,0157. Het aantal taken bij een volledige betrekking bedraagt 28 lessen met een lesduur van 45 minuten en voor- nazorg van 30 minuten (1 les komt dan overeen met 75 minuten) omgerekend naar een jaar is een les 47,5 klokuren. Andere taken kunnen worden uitgevoerd in de ruimte die iedereen heeft in zijn/haar taaktijd of worden extra toegekend in tijd en omgerekend naar lestijd. Bij werktijdfactor 1,0 horen 28 hele lessen. OSB, het mentorbegeleidingsuur, decanaat en andere taken worden uitgedrukt in lessen of delen ervan. Inzetbaarheid Ten aanzien van de aan de betrekkingsomvang gekoppelde beschikbaarheid is in overleg met de PMR voor personeel in gunstige zin afgeweken van de CAO-VO. CAO-VO CSG Willem van Oranje tot 0,2 = 1 dag t/m 0,2347 (6 lessen) = 1 dag 0,2 tot 0,4 = 2 dagen t/m 0,4086 (11 lessen) = 2 dagen 0,4 tot 0,6 = 3 dagen t/m 0,6173 (17 lessen) = 3 dagen 0,6 tot 0,8 = 4 dagen t/m 0,8261 (23 lessen) = 4 dagen 0,8 tot 1,0 = 5 dagen t/m 1,0000 (28 lessen) = 5 dagen Deeltijdarbeid In 2000 is de Wet Aanpassing Arbeidsduur (WAA) van kracht geworden. Deze wet biedt werknemers de mogelijkheid om hun reguliere betrekkingsomvang te reduceren, tenzij dit zwaarwegende bezwaren voor de organisatie oplevert. Deze afweging zal door de directie bij Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 9

verzoeken voor het wijzigen van de werktijdfactor op individueel niveau steeds gemaakt worden. In de praktijk zien we dat individuele wensen en organisatiebelangen niet altijd met elkaar overeenkomen. Een geringe werktijdfactor kan in persoonlijk belang wenselijk zijn, maar vervolgens leiden tot nadelige gevolgen voor de organisatie en andere werknemers. Zo is er de afgelopen jaren een steeds grotere druk ontstaan op o.a. het rooster, op vergaderingen, op scholingsbijeenkomsten, informatievoorziening en lokalentoedeling. Een te grote druk kan nadelige gevolgen hebben voor de effectiviteit en kwaliteit van het werk van werknemers binnen de organisatie. Een en ander heeft geleid tot het formuleren van richtlijnen m.b.t. deeltijdarbeid, waarbij het overleg, de roosters en de taken op voldoende kwaliteitsniveau uitgevoerd kunnen worden. M.u.v. verlofsituaties (bijv. BAPO, ouderschapsverlof) is de richtlijn m.b.t. betrekkingsomvang en aanwezigheid bij een gewenste reductie van de werktijdfactor alsmede bij nieuwe aanstellingen als volgt: - voor directieleden geldt een betrekkingsomvang met een minimum werktijdfactor van 0,8 FTE en een aanwezigheid van 4 dagen; - voor docenten geldt een betrekkingsomvang met een minimum van 0,5 en een aanwezigheid van 3 dagen; - voor onderwijsondersteunend personeel (m.u.v. interieurverzorgers) geldt een betrekkingsomvang van minimaal 0,5 met een minimum van 3 of meer dagen; - voor interieurverzorgers geldt een betrekkingsomvang van minimaal 0,25 en een aanwezigheid op 5 dagen (of 4 bij volledig BAPO-verlof). Ook bij de keuze en het toewijzen voor een vrije dag zal jaarlijks gekeken worden naar de mogelijkheden, waarbij een spreiding nagestreefd zal worden. Indien bijv. alle deeltijders en verlofhebbenden op vrijdag vrij zijn, blokkeert dit het rooster en het toezichthouden. Dit betekent dat deeltijddocenten jaarlijks bij de roosterwensen met opgaaf van reden aangeven welke dag men vrij wil zijn. OOP kan eveneens jaarlijks voor 1 mei verzoeken een bepaalde dag vrij te krijgen i.v.m deeltijdwerk of BAPO-verlof in het volgend schooljaar. Indien meer verlofhebbenden (OP en OOP) voor een bepaalde dag vrij vragen dan organisatorisch verantwoord wordt geacht, zal het verzoek van een medewerker die al 3 of meer jaar die specifieke dag vrij heeft niet gehonoreerd kunnen worden, tenzij er zwaarwegende omstandigheden zijn, zulks ter beoordeling aan de directie. In bepaalde gevallen kan een reductie van een werktijdfactor ook gepaard gaan met een wijziging in taken of klassentoedeling, omdat voor bepaalde taken en/of klassen een grotere aanwezigheid noodzakelijk is. T.a.v. aanwezigheid bij vergaderingen is in aanvulling op het taakbeleid en de CAO-VO er in het Vademecum een hoofdstuk opgenomen: aanwezigheid personeel. Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 10

4. BELASTINGSFACTOREN 4.1 Weging van de lestaak Bij de weging van de lestaak, d.w.z. de 45 minuten contacttijd spelen ondermeer de volgende criteria een rol: - de veiligheid, de mentale en fysieke belasting, bijvoorbeeld bij de vakken lichamelijke opvoeding, techniek of de praktijkvakken; - het lesgeven in verschillende afdelingen; - de onderwijssoort waarin wordt lesgegeven; - in meer dan twee vakken lesgeven; Gezien het ontbreken van objectieve criteria bij deze belastingsfactoren wordt er op dit moment niet met een gedifferentieerde weging van de lestaak en voor- en nawerktaken gewerkt. Het effect van de zwaarte van de bovengenoemde belastingsfactoren is moeilijk te meten. Bovendien: wat de een als heel belastend ervaart, ervaart de ander als minder zwaar. Het roosterbeleid, het beleid lessen-toedelen en het beleid groepsgrootte spelen ook in op de bovengenoemde belastingsproblematiek. Ook tijdens de gesprekscyclus komen "subjectieve belastingsfactoren aan de orde. 4.2 Leeftijdsbewust personeelsbeleid Taakbeleid is ook gericht op leeftijdsbewust personeelsbeleid. Daar wordt ook seniorenbeleid onder verstaan. Uitgangspunt is dat de jaartaak wordt ingevuld met in achtneming van de leeftijdsfase waarin de docent zich bevindt. In de CAO-VO is seniorenbeleid opgenomen in de vorm van de baporegeling (lesvermindering 52-56 jaar max. 4 klokuren; 56-67 jaar max. 8 klokuren). Docenten zijn ongeacht de leeftijd voor alle taken normaal inzetbaar. De school kan echter in overleg met bijv. de seniordocent afspraken maken die afhankelijk van de persoon recht doen aan geformuleerde doelstellingen in personeelsbeleid en de ervaring en mogelijkheden van de betrokken persoon. Het kan hierbij gaan over inzetbaarheid, beschikbaar zijn en de plaats waar de werkzaamheden worden uitgevoerd. Ook kunnen taken die door iedereen moeten worden uitgevoerd worden uitgewisseld tegen andere taken. 4.3 Beleid startende docenten Conform de CAO-VO heeft de startende docent met ingang van 1 augustus 2009 recht op een reductie van de lesgevende taak van 20% gedurende het eerste jaar van de aanstelling. Onder een startende docent wordt verstaan de werknemer met een eerste reguliere aanstelling in een leraarsfunctie. 4.4 Opslagfactoren i.v.m. lesgebonden taken Uitgangspunten Bij de berekening van de opslagfactoren voor lesgebonden taken gaat de school uit van één norm voor alle vakken. Er is bij taakbeleid t.a.v de omschrijving voor- en nawerktaken gekozen voor een globale invulling. Er wordt dan ook uitgegaan van 47,5 klokuren op jaarbasis per lesuur inclusief alle voor- en nawerk. Dit betekent dat voor ieder lesuur van 45 minuten er globaal 75 minuten worden uitbetaald, waarmee ruimte ontstaat voor voorbereiding en nazorg. Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 11

Ratio achter de berekening van een lesuur is globaal genomen: 45 min. x 38 lesweken / 60 min. x factor 1.6667 (lestijd en voor/nazorg) = 47.5 uur. Voorbeeld: een docent zonder specifieke andere taken is met werktijdfactor 1,0 en 28 lessen dus 28 x 47.5 uur (= 1330 uur) op jaarbasis kwijt voor de lestaak incl. voor- en nazorg. De resterende tijd is gereserveerd voor de andere taken: algemene taken, (vaste voet) 43 klokuren, deskundigheidsbevordering is 170 klokuren en overige taken 116 klokuren. Gezien het uitgangspunt om taakbeleid globaal te benaderen, is gekozen voor de insteek van een vast aantal uren per vak per lesuur op jaarbasis. Op deze manier wordt een discussie over opslagfactoren voor voor- en nazorg voorkomen. Het aantal gedoceerde vakken; een-uurs- of meer-uurs vakken; aantal parallelklassen; examenklassen, enz. zijn onderwerpen die van invloed zijn op de lesgebonden taken en de daarmee verbonden taakbelasting. Toch wordt ervan afgezien deze belastingsfactoren toe te passen omdat de school opteert voor een globale aanpak als uitgangspunt bij taakbeleid. Roosterbeleid en het beleid van lessentoedeling is te komen tot een zo evenredig mogelijke verdeling van werkdruk. Bij taakbelastingbeleid speelt dit (flankerend) beleid een belangrijke rol. 4.5 Belasting Algemene taken open dagen jaaropening en -sluiting en algemene plenaire vergaderingen afdelingsvergadering teamvergadering surveillance 30 minuten x 38 lesweken invaluren De opsomming is niet uitputtend en ook in tijd niet exact te berekenen. Activiteiten kunnen in taakbeleid apart zijn genoemd en in tijd samenvallen. Voorbeeld is een afdelingsvergadering of voorbereiding open dag tijdens volgens het rooster lesgevende taken, waarbij het dan ook voor de ene docent kan samenvallen en voor een andere niet. De vaste voet van 43 klokuren is onafhankelijk van de betrekkingsomvang voor iedere docent opgenomen. Parttime docenten zijn relatief meer tijd kwijt aan algemene taken dan fulltime docenten. De vaste voet komt aan deze ongelijkheid tegemoet. 4.6 Deskundigheidsbevordering Norm voor deskundigheidsbevordering is 170 uur (10%) bij een normjaartaak van 1659 uur. Voor deeltijders geldt voor deskundigheidsbevordering een aantal uren naar rato van de betrekkingsomvang. Voor deskundigheidsbevordering geldt: - deel vrij te besteden - studiedagen school (ca. 3 x 8 uur en aftrek van lestijd) - bijhouden vakliteratuur - max. 50% scholingsplan school ondermeer t.b.v. onderwijsvernieuwing De tijd voor deskundigheidsbevordering als onderdeel van de jaartaak is 10% van de betrekkingsomvang. Dit staat naast de lestaken, algemene en specifieke taken. Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 12

4.7 Weging en verdeling overige taken Door ervaring en in overleg met betrokkenen zijn de weging van de overige taken tot stand gekomen. Elk jaar opnieuw wordt een lijst opgesteld waarop de overige taken en de norm vermeld staan. De per 1-8-2014 gehanteerde tabel met de berekening van de betrekkingsomvang en taaktijd op basis van 28 lessen bij FTE 1,0 is opgenomen als bijlage 2. Het overzicht overige taken en de voorgestelde norm voor een taak op jaarbasis is op basis van een inventarisatie van taken en ervaringsgegevens tot stand gekomen. Uitgangspunten bij de verdeling van de overige taken: - een zo evenwichtig mogelijke spreiding van taken over de docenten; - een taakbelasting die redelijk wordt ervaren; - een zo groot mogelijke effectiviteit per taak; - waar mogelijk rekening houden met de voorkeur voor bepaalde taken; - bepaalde deskundigheid; - passend in de formatie van de school. Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 13

5. BELASTBAARBEIDSBELEID In individuele gevallen is tijdelijk vermindering van taken mogelijk. Mocht een docent, gezien zijn of haar persoonlijke situatie aanleiding zien voor vermindering van taken, dan zal dat in overleg met schoolleiding worden bekeken. De schoolleiding beslist over de omvang en de duur van de vermindering. In de gesprekscyclus zal deze taakverlichting ook een aandachtspunt zijn. De schoolleiding zal in overleg met betrokkenen zorgdragen voor de taaktoedeling overige taken. Wanneer er fricties en problemen ontstaan in de taakuitvoering kan er bij de individuele docent het probleem ontstaan van een (te) zware taakbelasting. Naast taakbeleid, dat uitgaat van een norm bij taken, kent de school (individueel gericht) belastbaarheidbeleid. Het belastbaarheidbeleid heeft twee functies: - het aanpakken en oplossen van te zware taakbelasting in bepaalde individuele gevallen; - het verzamelen van informatie voor een verbetering voor de toekomst en de schoolleiding te laten beschikken over relevante informatie en over mogelijkheden tot besturing. Hierbij zijn van belang: - gesprekscyclus - scholingsbeleid - controle en feedback op de uitvoering van taken - informele gesprekken - het bevorderen van de deskundigheid van het personeelslid voor die specifieke taak Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 14

FORMULIER UITWERKING TAAKBELEID Bijlage 1 Datum: oktober [jaar] Betreft schooljaar: [schooljaar] Docent: [naam] Team: [team] Betrekkingsomvang Werktijdfactor (wtf) reguliere aanstelling per 1 augustus [jaar] is: Bij deze wtf is het aantal lessen gelijk aan: Ruimte andere taken incl. vaste voet is: De ondergrens andere taken is: Aantal uren deskundigheidsbevordering (170 bij normjaartaak 1659): [wtf] [lessen] [andere taken] [ondergrens] [desk.bev.] Opmerkingen: Taken in de betrekking Aantal lessen Vak Aantal lessen [vak] [aantal lessen] Specifieke/overige taken in uren [taak] [aantal uur] Restant ruimte andere taken bij huidige werktijdfactor is: Tijdelijke uitbreiding met [aantal uur]; bijbehorende werktijdfactor is: [uur] uren [wtf] Gemiddelde voorwerk-, nazorg- en overlegtijd per werkdag zoals gehanteerd kan worden voor de arbeidstijdenregistratie is 8 uren en 15 minuten. Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 15

Toelichting op het individuele formulier taakbeleid: Bijlage 1a Iedere docent ontvangt in het kader van het taakbeleid jaarlijks een overzicht van zijn werktijdfactor en de berekende tijd die binnen de betrekkingsomvang beschikbaar is voor de les- en overige taken. Deze bijlage beoogt in het kort een toelichting op het individuele overzichtsformulier te geven. Voor een uitgebreidere toelichting en onderbouwing van het taakbeleid verwijzen wij naar de notitie taakbeleid. Algemeen: In de notitie taakbeleid dat ook is opgenomen in het Vademecum zijn de uitgangspunten en de werkwijze van het taakbeleid op de CSG Willem van Oranje uitvoerig beschreven. Uitgangspunt van het taakbeleid is een evenwichtige spreiding van de werkzaamheden en een verantwoorde werkdruk voor ieder personeelslid. Het taakbeleid is zo opgezet dat iedere docent naast de beschikbare tijd voor lessen (inclusief voorbereiding en nazorg) en deskundigheidsbevordering voldoende herkenbare ruimte en regelmogelijkheden heeft voor andere taken. Teams en afdelingen kunnen daarmee gedeeltelijk ook eigen keuzes maken t.a.v. werkzaamheden en activiteiten. Via een vaste voet is rekening gehouden met deeltijders en ook leeftijdsbewust personeelsbeleid is een herkenbaar onderdeel van het taakbeleid. In de individuele overzichten wordt met de volgende getallen gerekend: Normjaartaak bij een volledige baan (werktijdfactor 1,0) 1659 uur Tijd voor deskundigheidsbevordering bij een volledige baan 10% 170 uur Aantal met lessen en taken in te vullen bij een volledige baan 28 lessen Werktijdfactor 0,5 les 0,0157 Werktijdfactor 1 les 0,0314 Opbouw en werkwijze: Betrekkingsomvang werktijdfactor betrekkingsomvang is vastgesteld via de tabel is af te lezen: aantal lessen andere taken i.p.v. lessen ondergrens andere taken incl. vaste voet van 43 uur bovengrens andere taken incl. vaste voet van 43 uur aantal uren deskundigheidsbevordering Taken toebedeeld in de betrekking: andere taken uitgedrukt in uren nu moet het toebedeelde aantal lessen en andere taken in tijd dicht in de buurt van de in de betrekkingsomvang genoemde aantal lessen zitten. vervolgens wordt berekend hoeveel tijd er over blijft voor andere taken de tijd voor andere taken moet binnen de genoemde grenzen vallen om dit te bereiken kan de lestaak worden uitgebreid of worden teruggebracht Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 16

als dit niet mogelijk of wenselijk is wordt via een tijdelijke uitbreiding de ontbrekende tijd aangevuld met een halve les aangevuld zodat de tijd voor andere taken weer groter is dan of gelijk aan de ondergrens. elke halve les is gelijk aan een werktijdfactor 0,0157 tijdelijke uitbreiding is dan het aantal halve lessen * 0,0157 Arbeidstijdenregistratie: In het kader van een wettelijke regeling worden scholen door de arbeidsinspectie gehouden aan het registeren van arbeidstijden. In het Vademecum wordt deze functie- en inkomensafhankelijke registratieplicht nader toegelicht. Indien u hebt gekozen om uw werk- en rusttijden dagelijks te registreren, heeft u hiervoor speciale formulieren uitgereikt gekregen die maandelijks bij P&O ingeleverd dienen te worden. U kunt er ook voor kiezen om door de schoolleiding een gemiddelde te laten hanteren, dat uitsluitend ten behoeve van de arbeidstijdenregistratie dient. Hierbij gaan wij uit van een gemiddelde werktijd voor overleg, voorbereiding, nazorg en deskundigheidsbevordering op basis van 40 werkweken. Grondslag daarbij zijn de uren buiten de ingeroosterde tijd in het lesrooster om ( jaartaak minus contacttijd, dus 1659 38 * x lessen van 45 minuten en 38 x 30 minuten surveillance). Dit getal is gelijk met het vaststellen van de individuele taakberekening berekend en vermeld op het formulier. Op het schema van werktijdfactoren (bijlage 2 van de notitie taakbeleid) kunt u zien welke werktijdfactor en taaktijd horen bij een bepaald aantal lessen. Vragen en opmerkingen? Mochten er onjuistheden in uw formulier vermeld staan, neem dan even contact op met Harry Verschoor. Uw conrector kan u indien gewenst toelichting geven of uw vragen beantwoorden t.a.v. uw eigen formulier en de algemene notitie taakbeleid. Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 17

Werktijdfactor 0,0433 0,0607 0,0781 0,0955 0,1129 0,1303 0,1477 0,1651 0,1825 0,1999 0,2173 0,2347 Aantal lessen 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5 5,5 6 Bovengrens 48 50 52 54 56 58 60 62 64 66 68 70 Ondergrens 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 45 deskundigheidsbevordering 7 10 13 16 19 22 25 28 31 34 37 40 Bijlage 2 Werktijdfactor 0,2520 0,2694 0,2868 0,3042 0,3216 0,3390 0,3564 0,3738 0,3912 0,4086 Aantal lessen 6,5 7 7,5 8 8,5 9 9,5 10 10,5 11 Bovengrens 72 74 76 78 80 82 84 86 88 90 Ondergrens 47 49 51 53 55 57 59 61 63 65 deskundigheidsbevordering 43 46 49 52 55 58 61 64 67 69 Werktijdfactor 0,4260 0,4434 0,4608 0,4782 0,4956 0,5130 0,5304 0,5477 0,5651 0,5825 0,5999 0,6173 Aantal lessen 11,5 12 12,5 13 13,5 14 14,5 15 15,5 16 16,5 17 Bovengrens 92 94 96 98 100 103 105 107 109 111 113 115 Ondergrens 67 69 71 73 75 78 80 82 84 86 88 90 deskundigheidsbevordering 72 75 78 81 84 87 90 93 96 99 102 105 Werktijdfactor 0,6347 0,6521 0,6695 0,6869 0,7043 0,7217 0,7391 0,7565 0,7739 0,7913 0,8087 0,8261 Aantal lessen 17,5 18 18,5 19 19,5 20 20,5 21 21,5 22 22,5 23 Bovengrens 117 119 121 123 125 127 129 131 133 135 137 139 Ondergrens 92 94 96 98 100 102 104 106 108 110 112 114 deskundigheidsbevordering 108 111 114 117 120 123 126 129 132 135 137 140 Werktijdfactor 0,8435 0,8608 0,8782 0,8956 0,9130 0,9304 0,9478 0,9652 0,9826 1,0000 Aantal lessen 23,5 24 24,5 25 25,5 26 26,5 27 27,5 28 Bovengrens 141 143 145 147 149 151 153 155 157 159 Ondergrens 116 118 120 122 124 126 128 130 132 134 deskundigheidsbevordering 143 146 149 152 155 158 161 164 167 170 Vademecum CSG Willem van Oranje, versie maart 2014 18