= Accenten blok 10. In dit blok leren de leerlingen getallen opzetten en aflezen op de kralenketting.

Vergelijkbare documenten
Lesopbouw: instructie. 2 Instructie. 1 Start. Blok 4 Week 2 Les 1

BLOKMENU BLOKLESSEN. halfslagsymmetrie. 2 De wereld in getallen groep 4 Handleiding Malmberg 's-hertogenbosch. toetsboek. werkboek

Lesopbouw: instructie. 1 Start. 2 Instructie. Blok 4 Week 2 Les 1

Getallen. 1 Doel: getallen plaatsen op de getallenlijn. 2 Doel: getallen invullen op het 60-veld. 3 Doel: 5-structuur aangeven.

Leerroutes Passende Perspectieven Alles telt groep 5 blok 1

Optellen van twee getallen onder de 10

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen

1. Tellen. b. Getalrijen voortzetten Laat de volgende opgaven maken: Maak de rijen af:

Accenten blok 10. Hoelang duurt Kid Paddle? gewicht 100 g 200 g 300 g 400 g 12 kg 600 g. prijs 2, =

Derde editie. auteurs Joop Bokhove Ceciel Borghouts Keimpe Kuipers Ans Veltman. auteurs Meer Elja Swart Debby Ramakers. eindauteur Ko Bazen

10 blad. hulp. 1 bedenk zelf. 10-vriendjes. + = 10 + = 10 + = 10 + = 10 + = 10 + = = 10 = 10 = 10 = 10 = 10 = 2 bedenk zelf. dubbelen.

Vragen. Terugkomcursus Met Sprongen Vooruit groep 3 en 4

Tussendoelen domein GETALLEN, subdomein Getalbegrip

Routeboekje. bij Pluspunt. Groep 4 Blok 1. Van...

Diagnostisch rekenonderzoek

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 3 Blok 1. Van...

Leerlijnen groep 4 Wereld in Getallen

Speels oefenen. Relaties tussen vermenigvuldigsommen. Vermenigvuldigen

Aandachtspunten. blok 1, les 3 blok 2, les 3 blok 2, les 6 blok 3, les 3 blok 3, les 6

Leerlijnen groep 5 Wereld in Getallen

7. Getalkaartjes bij de kralenketting

getallen Klassikale instructie Introductie getallenlijn tot en met Doel: de getallen op de getallenlijn t/m 20 plaatsen

Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Rekenrijk. Handleiding. Derde editie. Ceciel Borghouts Nicole Bus. Noordhoff Uitgevers

handleiding leerjaar 3 blok 4

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 3

LES: Groepjes maken 2

Groep 5 Leerroute 3< 1F Leerroute 2= 1F (maatschrift) Leerroute 1 = 1S Periode 1

Routeboekje. bij Rekenrijk. Groep 4 Blok 1. Van...

Getallen en breuken. 1 Doel: helen in breuken verdelen en helen uit de breuk halen. Herhalen

Leerlijnenpakket STAP incl. WIG. Rekenen Rekenen. Datum: Schooltype BAO (Regulier) Herkomst Landelijk Periode DL -20 t/m 200

Rekenzeker. Weet binnen een context wat bedoeld wordt met bij elkaar doen, erbij doen, eraf halen en dit vertalen naar een handeling

Tellen 1,2,3,4,5,6,7,8,9, Hoeveel blokjes tel je? Wijs het juiste cijfer aan

LES: Post. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Postzegels (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Getallen. 1 Doel: een getallenreeks afmaken De leerlingen maken de getallenreeks af met sprongen van

2 Reken uit. 3 Maak er rekentaal van. Probeer het in één sprong. Denk aan de getallenlijn = = = = = =

Rekenfolder o.b.s. Henri Dunant groep 3

Potloden, doppen en papier

REKENEN. Kerndoel 1: De leerlingen herkennen hoeveelheden en kunnen deze vergelijken Ordeningsbegrippen kennen 1.2. Ordenen van hoeveelheden

11. Hele en halve uren met klokkaartjes. - dagelijkse activiteiten aan de halve uren koppelen

Leerstofoverzicht groep 3

Hieronder ziet u per 2 blokken wat er getoetst wordt in groep 4

handleiding groep 3 blok 8

Omtrek en oppervlakte meten van vijvers

Checklist Rekenen Groep Tellen tot Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren?

9. Aftrekken met de kralenketting

Verbeter het automatiseren van rekenen met 10 minuten per dag

Hoera, een baby! Blok 4

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5

Schooljaar : Spelletjes in je taal- en rekenles

Passende Perspectieven. Bij Rekenrijk 3 e editie

LES: Vallende sommen 2

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.

Overig nieuws Hulp ouders bij rekenen deel 3.

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 4 Blok 2. Van...

Leerlijnen groep 3 Wereld in Getallen

Reken doe-activiteiten en spelletjes

T-shirts op een rij. Doel van de les - de telrij opzeggen tot en met 20 - terugtellen vanaf een willekeurig getal in het getallengebied

Aandachtspunten. Aandachtspuntenlijst 3, bij blok 7, 8 en 9. Specifieke aandachtspunten/observaties. Leerinhoud/ Observatie

Zwijsen. jaargroep 4. naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. rekentrainer. jij. Bezoek alle leuke dingen. Teken de weg.

Veel voorkomende rekenproblemen; preventie en interventie. Arlette Buter

LES: Wie van de drie? 2

Groep 3. Getalbegrip hele getallen. Optellen en aftrekken. Geld

Passende perspectieven met Maatwerk rekenen

REKENEN. Kerndoel 1: De leerlingen herkennen hoeveelheden en kunnen deze vergelijken Ordeningsbegrippen kennen 1.2. Ordenen van hoeveelheden

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 2

Tafels bloemlezing. Inhoud 1

Rekenstrategieën _binnenwerk.indd Sec1: :18:23

REKENEN. Kerndoel 1: De leerlingen herkennen hoeveelheden en kunnen deze vergelijken Ordeningsbegrippen kennen 1.2. Ordenen van hoeveelheden

Inhoud kaartenbak groep 8

Passende perspectieven rekenen met Pluspunt. Jiska van Hall en Bronja Versteeg

Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Rekenrijk. Handleiding. Derde editie. Ceciel Borghouts Nicole Bus. Noordhoff Uitgevers

Passende perspectieven rekenen met De wereld in getallen. Jiska van Hall en Bronja Versteeg

BLOK 1. Toetsdoelen. - Kinderen kunnen een hoeveelheid (t/m 10) synchroon en resultatief tellen.

Blok 2 Blok 2 handleiding 4a

LES: Waslijn. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Stapjes maken (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Veel voorkomende rekenproblemen; preventie en interventie. Arlette Buter

Toelichting bii de leerliinen

Overzicht rekenstrategieën

Blok 2 handleiding 5a

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 4

antwoorden werkboek blok jaargroep 3 hoe gooit pim 17 punten? reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

Schattend rekenen Maatkennis over gewichten Gebruik van referentiematen. Per tweetal: kopieerblad Lift een groot vel papier

Met sprongen vooruit!

Algemeen. Aansluitend bij dit doel, volgt het Wis & Co project de ontwikkeling van een grote groep 4-5-jarigen op gedurende een periode van 5 jaar.

Groepsplan groep Vakgebied Rekenen Tijdsvak

Analyse van getallen tot (2)

tussendoelen: Hoeveelheden & getallen: Koppelen van hoeveelheden aan getallen (tot en met 20) Hoeveelheden d.m.v. getallen (tot en met 20) noteren

Ontwikkelschema Rekenen Groep 1

LES: Vergroting. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Hoe vaak past het? (zie p. 5) rood kleurpotlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Analyse van het hoofdrekenen tot 100 bij Wis en Reken Karel Groenewegen

40 Suggesties met...

TOELICHTING REKENEN MET BREUKEN

Verslag bijeenkomst van het landelijke netwerk. Utrecht, 6 maart 2002

LES: Snelle sommen 2. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Snelle stappen (zie p. 5) potlood, 2 verschillende kleurpotloden, gum AFBEELDING SPELLETJE

w e r k b o e k a n t w o o r d e n blok De Klimboom Een nieuw schoolplein. Hoeveel tegels samen? Eerst schatten, dan precies.

LES: Snelle sommen. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Snelle stappen (zie p. 5) potlood, 2 verschillende kleurpotloden, gum AFBEELDING SPELLETJE

Groep 1 2 (Tal, SLO)

blok 8 Het konijnenhok

Routeboekje. bij De wereld in getallen. Groep 4A Blok 1. Van...

Onderdeel nummer 5 Breuken, procenten, kommagetallen en verhoudingen

Transcriptie:

Accenten blok 0 In dit blok leren de leerlingen getallen opzetten en aflezen op de kralenketting. + = += Ook het optellen en aftrekken tussen 0 en 0 naar analogie van het rekenen t/m 0 komt aan bod. De leerlingen leren inhouden meten met niet-standaardmaten. Vanaf dit blok wordt gewerkt aan het memoriseren van het optellen en aftrekken t/m 0. Het memoriseren (meteen weten) gebeurt op basis van het herkennen van somtypen, waarvan de leerlingen het antwoord meteen weten. De somtypen zijn: voor het optellen: voor het aftrekken: + /+ (tellen met sprongen van en ) / (terugtellen met sprongen van en ) 0-vriendjes 0-vriendjes vijf-sommen vijf-sommen dubbelen + + (bijna-)verdwijnsommen 8 8 9 8 De sommen die overblijven zijn de moeilijke sommen. Die worden uitgerekend door te denken aan het rekenrek; in één of twee stappen, via de vijfstructuur. 8 8_HLB_Blok 0.indd 8-0- :0

Overzicht blok 0 Les Materialen kaartjesgetallenlijn grote klassikale kralenketting kleine kralenketting per leerling met knijpertjes rijgkralen en draad kopieerbladen Extra t/m 8 8 personenweegschaal balans en gewichtjes verschillende voorwerpen om te wegen verschillende modellen flessen grote doos (bijv. schoolmelkdoos) met kleine doosjes (melkpakjes) erin Les Blokdoelen Wat ging eraan vooraf Wat komt erna en Getalbegrip: getallenrij t/m 00 (met nadruk op ligging van getallen tussen tienvouden) opzetten en aflezen van getallen t/m 00 op de kralenketting (hoeveel kralen voor de knijper?) en Rekenen t/m 0: memoriseren van optellen en aftrekken t/m 0 Rekenen t/m 0: optellen en aftrekken tussen 0 en 0 naar analogie van het rekenen t/m 0 ( + naar analogie van + en naar analogie van ) 8 Meten: wegen: vergelijken van gewichten door op de hand of op de balans te wegen Meten: inhoud: meten van inhoud met niet-standaardmaten Getalbegrip: telrij t/m 00 (blok 9) getallen t/m 00 plaatsen op de kaartjesgetallenlijn (blok 9) Rekenen t/m 0: herkennen en memoriseren van somtypen (blok 8 en 9) optellen en aftrekken op het rekenrek van moeilijke sommen (blok 8 en 9) Rekenen t/m 0: optellen en aftrekken t/m 0 (blok 8 en 9) Meten: wegen: ervaring opgedaan met vergelijken van gewichten (groep en ) Getalbegrip: tellen in sprongen van 0 vanaf een vijf- of tienvoud (blok ) van kralenketting naar gestructureerde getallenlijn t/m 00 (blok ) Rekenen t/m 0: vervolg memoriseren optellen en aftrekken t/m 0 (blok ) Rekenen t/m 0: optellen en aftrekken tussen 0 en 0 naar analogie met accent op hulpsom (blok ) Meten: wegen: wegen met handen, balans, brievenweger, personenweegschaal (groep, blok 8) Meten: inhoud: vergelijken van inhouden (groep, blok ) 8

0 Les Lesinhoud Vooraf Rekendictee: + = + 7 = + = + = + = + = 9 = 8 = 7 = 0 7 = 0 = 9 = Lesdoelen Rekenen t/m 0: inventariseren van de moeilijke sommen en die oefenen memoriseren van optellen en aftrekken t/m 0 Getalbegrip: getallenrij t/m 00 (met nadruk op ligging van getallen tussen tienvouden) Materialen kaartjesgetallenlijn 0 les moeilijke sommen t/m 0 getallenrij t/m 00 ligging van getallen tussen tienvouden moeilijke sommen welke nummers? welke bladzijden zijn weg? welke nummers? a b hoeveel blaadjes zijn weg? ervoor en erna 0 van sommige bakjes kun je de nummers niet zien. welke nummers zijn dat? welk bakje heeft nummer 7? in welk bakje stapt net iemand in? waar zit bakje 0? maak vast 70 80 7 7 7 79 7 7 Kijktips Kent iedereen de volgorde van de getallen t/m 00: Welke getallen komen voor en na een bepaald getal? Doortellen en terugtellen vanaf een willekeurig getal. Welke getallen liggen er tussen twee tienvouden? Kunnen de leerlingen aantallen kralen opzetten en aflezen op de kralenketting? (aangeven hoeveel kralen voor de knijper) Hoe ver zijn de leerlingen met het memoriseren van het optellen en aftrekken t/m 0? 8

Lesbeschrijving moeilijke sommen Memoriseren optellen en aftrekken t/m 0 Inventariseer samen met de leerlingen welke sommen uit het rekendictee (vooraf) ze meteen wisten. Herkennen ze somtypen? Welke sommen waren lastig? Noteer die sommen op het bord en laat enkele leerlingen vertellen hoe je bij die sommen kunt rekenen. Neem zo nodig alle somtypen nog even door. Bij aftrekken: hoe herken je vijf-sommen?, 0-vriendjes? - en -sommen, (bijna-) verdwijnsommen? Hoe reken je de moeilijke sommen in één of twee sprongen uit op het rek? Lukt dat al in gedachten? Doe dit ook met de optelsommen. Het gaat erom dat de leerlingen actief naar de sommen kijken en snel leren zien of ze er iets in herkennen waardoor ze het antwoord meteen weten. Zo niet: dan in gedachten in één of twee sprongen op het rek. De leerlingen kunnen de sommen die ze fout hadden gemaakt op een kaartje schrijven en in een doosje doen: het moeilijke sommendoosje. Daar gaan we later nog mee oefenen. Iedere leerling heeft andere sommen in zijn doosje. Op elk kaartje staat één som. Veeg de antwoorden van de sommen op het bord uit en herhaal de sommen in de loop van de dag nog eens. Bekijk de opgave in het werkboek. Welke getal trekt de jongen die binnenkomt? Welk getal is aan de beurt? Wat staat er op de kaartjes van de andere mensen? Hoe weet je dat? Welke getallen komen ervoor? Welke getallen komen erna? Schrijf op. welke bladzijden zijn weg? Kijk eens naar de nummers van de bladzijden van je rekenboek. Op welke bladzijde zijn we nu? Welke nummers hebben de volgende bladzijden? En de vorige? Waarom staan er nummers op bladzijden, denk je? Wat is er zo bijzonder aan het linkerboek op de tekening? (de nummers springen van 80 naar 9, er ontbreken bladzijden) Welke bladzijden zijn weg? Hoe weet je dat? Wie kan alle bladzijden opnoemen die weg zijn? ervoor en erna (WB) Oefen eerst even met de kaartjesgetallenlijn. Maak alle kaartjes blanco en keer er één om. Welk getal is dit? Welke twee getallen komen ervoor? Welke twee getallen komen erna? Bespreek de opdracht in het boek. Hierna maken de leerlingen zelfstandig de werkboekopgave. Welke twee getallen komen ervoor? Welke twee getallen komen erna? Schrijf op. welke nummers? Na een kort gesprek over de kermis en het reuzenrad wijst u op de nummers van de bakjes. Welke nummers hebben de bakjes? Welke nummers kun je niet goed lezen? Waardoor komt dat? Rekenfiguurtje: waar zit bakje 0 ongeveer? Hoe kom je daarachter? (er zijn ongeveer 0 bakjes, 0 is daar de helft van, de 0 zal tegenover de 0 zitten. Bakje 0 is niet zichtbaar. Dat bakje zit ergens hoog in de lucht, aan de andere kant van het rad) Behandel de resterende vragen uit het leerlingenboek. maak vast (WB) Welke tienvouden zie je op de lijn? Welke getallen zie je in de rondjes? Waar horen die? Bij welk tienvoud staat het dicht in de buurt? Bij deze werkboekopgave verbinden de leerlingen de getallen zelfstandig met de goede plaats op de getallenlijn. Afronding van de les Welke nummers zijn al afgescheurd? Welke nummers zitten er nog in het apparaat? welke nummers? (WB) Bespreek met de leerlingen het volgnummerapparaat. Waar heb je wel eens zo n nummerapparaat gezien? Waarvoor wordt dit apparaat in de winkel gebruikt? (iedereen komt op volgorde aan de beurt) Welk nummer heeft het kind dat nu geholpen wordt? () Hoeveel mensen staan er te wachten? Welke nummers hebben zij? Hoe weet je dat? Iemand komt binnen, welk nummer pakt hij? Hoeveel nummers zijn er nog voor hem? En als je nummer 79 afscheurt? Wat komt er dan na? En na, 7? les op blz. 9 8

0 Les Lesinhoud Vooraf Naar getallen springen: Spring voor de kijkers van links naar rechts. Doe voor met : grote sprongen (tienvouden) en kleine hupjes (eenheden). Laat leerlingen getallen springen:,, 8, enz. Andersom. Laat een leerling een getal () zien dat de rest niet kan zien. De leerling springt ernaartoe door een sprong van 0, nog een sprong van 0 en hupjes van te maken. Dan vraagt hij aan de klas: welk getal? Ook met,, 9, enz. Zijn er leerlingen die bedenken dat je bij 9 in plaats van grote sprongen en 9 hupjes ook grote sprongen kunt maken en dan hupje terug? Lesdoelen Getalbegrip: opzetten en aflezen van getallen t/m 00 op de kralenketting (hoeveel kralen voor de knijper?) Rekenen t/m 0: optellen en aftrekken tussen 0 en 0 naar analogie van het rekenen t/m 0 ( + naar analogie van + en naar analogie van ) Materialen grote klassikale kralenketting enkele kleine kralenkettingen met knijpertjes (gebruik eventueel de sluiting die soms bij broodzakken wordt gebruikt: een plat vierkantje met een kleine opening) voor aan de instructietafel rijgkralen en draad 0 les getallen plaatsen en aflezen op de kralenketting sommen als + naar analogie van + hoeveel kralen? welke sommen zie je op de rekenrekken? hoe tel je? hoeveel kralen voor de knijper? waarom horen de sommen bij elkaar? reken uit + 8 hoe kun je handig tellen? waar komen de knijpers? + = 8 = bedenk sommen en reken uit + = = wat kan er onder de vlek staan? hoeveel sommen kun je bedenken? 8 9 Kijktips Kan de leerling op de kralenketting de tienvouden vlot opzetten en aflezen? Zet de leerling op de kralenketting getallen als 9 op via 0 (en dan 9 kralen verder) of via 0 (en dan één kraal terug)? Kan de leerling de sommen tussen 0 en 0 uitrekenen naar analogie van het rekenen t/m 0? 8

Lesbeschrijving hoeveel kralen? Aflezen van getallen t/m 00 op de kralenketting Vandaag komt de kralenketting voor het eerst aan bod. De kralenketting is een hulpmiddel bij de oriëntatie in het getallengebied t/m 00. De kralenketting heeft (i.t.t. het rekenrek) geen vijfstructuur, maar een tienstructuur. Leerlingen leren vlot getallen opzetten en aflezen (hoeveel kralen voor de knijper?). Later worden die knijpers streepjes op de getallenlijn en nog later wordt de getallenlijn leeg. Op de lege getallenlijn gaan we rekenen. De getallen op de getallenlijn geven het aantal kralen aan dat vóór de knijper zit. De getallenlijn bevat dus getallen die een hoeveelheid aangeven. Daardoor krijgt de nul nu ook een plaats op de getallenlijn; nul kralen voor de knijper. Introduceer de kralenketting. Welke kleuren hebben de kralen? Waarom zijn er twee kleuren? Hoeveel kralen zitten eraan? Beklemtoon de tienstructuur en het tellen in groepen van 0. Eén leerling telt. Steeds met de vinger achter de kraal en niet op de kraal aanwijzen! (het gaat immers om het aantal kralen voor de vinger en niet om de kraal die je aanwijst) Laat de leerlingen die er moeite mee hebben hun eigen ketting rijgen. Telkens 0 van één kleur. Mogelijke vragen bij de praatplaat: Hoe kun je de kralen handig tellen? (eerst sprongen van 0 ineens, dan de losse stapjes van ) Hoeveel heeft Nicole (links) al opgezet? () Hoeveel witte kralen komen er bij Nicole (links) nog na die twee witte? (nog 8, dan zijn het er samen weer 0) En hoeveel kralen heeft Mariam (middelste meisje) al? (9) En Ling (rechts)? () Hoe rijgt Mariam (de tweede leerling) verder? (een rode en dan verder met witte) Hoeveel sprongen van 0 maak je om op te zetten? ( van 0 en dan nog losse kralen) hoeveel kralen voor de knijper? Opzetten en aflezen van getallen t/m 00 op de kralenketting Het gaat om tellen in sprongen van tien en daarna de eenheden. Voor kleine hoeveelheden en tienvouden heeft het de voorkeur dit in één sprong te doen. Stimuleer zo min mogelijk sprongen te maken. Kun je 0 ineens tellen? Hoe? (ik zie rijen van 0, elk een andere kleur, dat is samen 0) Zet het knijpertje op de klassikale ketting na kralen. Hoeveel kralen zijn er voor de knijper? Hoe tel je? Waar zet je het knijpertje als je 9 moet opzetten? En bij? Zet verschillende getallen op en laat aflezen. Vraag telkens: hoeveel kralen? Kun je al die kralen aanwijzen? Laat met twee handen aanwijzen. Zo ervaren leerlingen dat het bij het opzetten van niet om kraal gaat, maar om alle kralen. Het hele stuk van 0 tot aan de knijper achter kraal. 8 kun je bijna niet met twee handen aangeven, zoveel is dat. Laat de leerlingen zelf getallen opzetten: 9,, enz. Steeds verwoorden. waar komen de knijpers? (WB) Opzetten van getallen t/m 00 op de kralenketting Zet een knijpertje op de klassikale ketting achter de elfde kraal. Hoeveel kralen zijn er voor de knijper opgezet? () Hoe weet je dat? (ik zie 0 en ) Wie kan de knijper achter kralen zetten? Hoe doe je dat? (twee sprongen van 0, of 0 ineens en dan ) Waar komt de knijper bij 9 kralen? Hoe doe je dat? (drie sprongen van 0 en dan 9) Is er nog een andere manier? (vier sprongen van 0 en dan kraal terug) Hoe weet je dat? (9 is één minder dan 0, één stapje terug) Werk in tweetallen: leerling zet een getal op en leerling vertelt welk getal het is. Laat na elke beurt wisselen. Leerlingen die het moeilijk vinden, mogen de getallen eerst opzetten op hun ketting. Vooraf verwoorden: ik pak eerst 0 en dan. welke sommen zie je op de rekenrekken? Optellen en aftrekken tussen 0 en 0 naar analogie van de sommen t/m 0 Het gaat om de overeenkomst van rekenmanieren onder de 0 en tussen 0 en 0. Laat de leerlingen ontdekken dat je sommen als + op dezelfde manier kunt uitekenen als +. Welke som staat op het bovenste rekenrek? Hoe schrijf je dat op? ( + ) Hoe reken je? Wat staat op het onderste rek? Hoe schrijf je? ( + ) Hoe reken je? Waarom horen deze bij elkaar? (je rekent op dezelfde manier) reken uit (WB) Optellen en aftrekken tussen 0 en 0 naar analogie van de sommen t/m 0 Wat is de som? Wat staat in het wolkje? Waarom staat dat erbij? (zo kun je het gemakkelijk uitrekenen, dat is de hulpsom) Je mag naar het rek kijken. Welke som? ( + ) Welke som zie je op de onderste staaf? ( + ) Dat is de hulpsom. Schrijf de hulpsom in de wolk en reken uit. Weet je nu ook +? bedenk sommen en reken uit (WB) Optellen en aftrekken tussen 0 en 0 naar analogie van de sommen t/m 0 Wat zou onder de vlek kunnen staan? Welke som is er dan? Hoe weet je dat? Kan er ook iets anders staan? Noteer alle mogelijke sommen op het bord en laat telkens uitrekenen. Hetzelfde met aftreksommen. Afronding van de les Zet 7 op de klassikale ketting op (knijper achter de 7 e kraal). Hoeveel kralen ervoor? Hoe kun je hiernaartoe springen? Vraag een ander om naar een geheim getal te springen. Laat een andere leerling dit getal opzetten op de kralenketting. Klopt het? Welk getal? 87 les en op blz. 9-9

0 Les Lesinhoud Vooraf Laat enkele leerlingen springen naar, 7, 8,, en 9. Grote sprongen voor de tienvouden, kleine hupjes voor de eenheden. 0 les sommen oefenen Laat een leerling een getalkaartje zien zonder dat de rest van de klas dit ziet. De leerling springt van nul tot dit getal. Weet de klas welk getal er gesprongen is? Herhaal dit met verschillende getallen. Lesdoelen Rekenen t/m 0: memoriseren van optellingen en aftrekkingen t/m 0 Materialen kopieerbladen Extra t/m 8 inventarisatie moeilijke sommen t/m 0 memoriseren sommen t/m 0 moeilijke sommen welke sommen zijn nog moeilijk? += van plaatje naar som e bedenk sommen het antwoord is 0. 7+ 0 Kijktips Welke leerlingen hebben de sommen t/m 0 nog niet gememoriseerd? Met welke sommen hebben ze moeite? Is er verschil tussen het optellen en aftrekken? Als het somtype gegeven is, weten ze het antwoord dan wel meteen? Van welke somtypen wel/niet? 88 8_HLB_Blok 0.indd 88-0- :0

Lesbeschrijving sommen oefenen Inventariseren van moeilijke optellingen en aftrekkingen en deze daarna oefenen Deze opgave staat in het teken van het memoriseren. Start met een korte verkenning van activiteiten die op de plaat te zien zijn. Hierna gaan de leerlingen zelf (alleen, in twee- en drietallen) aan de slag met de oefenactiviteiten die in het leerlingenboek afgebeeld staan. Hiervoor hebben ze de somkaartjes van de kopieerbladen Extra t/m 8 nodig. Als u elke leerling een doosje geeft om deze sommen in te bewaren, kan er dagelijks mee geoefend worden. De activiteiten zijn: Twee leerlingen tegenover elkaar. De ene leerling heeft een stapeltje kaartjes met sommen. Hij pakt steeds een kaartje en leest de som. De andere leerling schrijft de antwoorden op een blaadje. Na 0 sommen nakijken (de kaartjes er weer even bij pakken). Als het antwoord goed is, zet de eerste leerling een krul door het goede antwoord. Als het antwoord fout is, samen het goede antwoord bedenken. Dan van rol wisselen. De leerling werkt alleen. Hij pakt steeds een somkaartje van de stapel, leest de som, geeft het antwoord en controleert het antwoord op de achterkant. Is het goed, dan legt de leerling het kaartje op de goed-stapel. Is het antwoord fout, dan komt het op de fout-stapel. Als alle kaartjes op zijn, wordt de fout-stapel nog eens gedaan. Werken alleen of in tweetallen. Elke leerling heeft twee A-vellen voor zich met daarop vijf vakken met daarin teksten: voor het optellen voor het aftrekken: + /+ / 0-vriendjes 0-vriendjes vijf-sommen vijf-sommen dubbelen (bijna-)verdwijnsommen moeilijke sommen moeilijke sommen Iedere leerling heeft ook een stapel kaartjes met op elk kaartje een som. De somkaartjes moeten gesorteerd worden. Om de beurt pakken de leerlingen een somkaartje en lezen de som voor. De vraag is welke som in welk vak moet komen. Degene die de kaart pakt, geeft aan in welk vak hij het kaartje wil leggen. De ander coacht. Dan de rollen omdraaien. Een opdracht voor een twee- of drietal. Twee leerlingen zitten naast elkaar. Een leerling daartegenover pakt een kaartje van de stapel en legt het kaartje voor het tweetal op tafel. Wie het antwoord het eerst weet, mag het kaartje hebben. De leerlingen controleren samen het antwoord op de achterkant. Nabespreken: Hoe gingen de activiteiten? Met wie heb je samengewerkt? Wat ging goed? Wat was moeilijk? Wat zijn de lastige sommen? Som gaat hierop door. moeilijke sommen Inventariseren van moeilijke optellingen en aftrekkingen Inventariseer op het bord de moeilijke sommen. Hoe kun je deze uitrekenen? Gebruik (in gedachten) het rekenrek en benut de vijfstructuur. Laat de sommen op het bord staan. Veeg de antwoorden weg en oefen ze af en toe. Laat de moeilijke sommen op somkaartjes schrijven en in het moeilijke sommendoosje doen. Bij iedere leerling zitten er, als het goed is, niet precies dezelfde sommen in het moeilijke sommendoosje. van plaatje naar som (WB) Optellen en aftrekken t/m 0 in context Welke som past bij de tekening? Schrijf de som op en reken uit. Soms passen er meer verhalen bij een plaatje. Bij het scharenblok met scharen erin en ernaast past +, maar ook 9. Hoe schrijf je het op? Hoe reken je het uit? De leerlingen maken de werkboekopgave zelfstandig. Schrijf de som op en reken uit. bedenk sommen (WB) Zelf sommen bedenken waar 0 uitkomt Hier kunt u een handpop gebruiken die alleen het getal tien kan zeggen. Wie weet er een optelsom waar 0 uitkomt? Welke som nog meer? En nog één? Weet je ook een aftreksom die op 0 uitkomt? En nog een andere? Nu in het werkboek: bedenk optelsommen waar 0 uitkomt. En bedenk aftreksommen waar 0 uitkomt. Afronding van de les Oefen nog een keer de moeilijke sommen van de leerlingen uit de moeilijke sommendoosjes. 89 les 7 op blz. 9

0 Les 8 Lesinhoud Vooraf Vraag enkele leerlingen hoe zwaar ze zijn. Controleer het met een personenweegschaal. Laat de klas schatten hoe zwaar sommige leerlingen zijn. Controleer het met een personenweegschaal. Wie zat het dichtst in de buurt? Zet drie leerlingen van vergelijkbaar gewicht op een rij. Wie denk je dat zwaarder is? Wie is lichter? Laat de klas schatten wie het lichtst is. 0 les 8 van licht naar zwaar Klopt het? Laat de leerlingen op volgorde gaan staan van licht naar zwaar. Herhaal dit met drie andere leerlingen. Lesdoelen Meten: wegen: vergelijken van gewichten door op de hand of op de balans te wegen Meten: inhoud: meten van inhoud met nietstandaardmaten Materialen personenweegschaal balans met gewichten (als u geen balans hebt, kunt u er een maken van een kleerhanger waar u bakjes aan hangt) enkele voorwerpen om te wegen verschillende modellen flessen grote doos (bijv. schoolmelkdoos) met kleine doosjes (melkpakjes) erin vergelijken van gewichten meten van inhoud met natuurlijke maten waar gaat het meeste in? hoeveel in de doos? hoe tel je? hoeveel kunnen erbij? kies drie voorwerpen. zet ze van licht naar zwaar. weeg eerst in de hand. weeg daarna met de balans. Kijktips Kunnen de leerlingen drie voorwerpen wegend met de handen ordenen van licht naar zwaar? Lukt dit met de weegschaal? Kunnen de leerlingen beredeneren hoeveel pakjes er in een doos passen? (inhoud bepalen met niet-standaardmaten) Begrijpen leerlingen dat de inhoud van een fles bepaald wordt door de grootte? Begrijpen de leerlingen dat de hoeveelheid water constant blijft als je deze overgiet in een andere fles? 90 8_HLB_Blok 0.indd 90-0- :0

Lesbeschrijving van licht naar zwaar (WB) Vergelijken van gewichten door met de handen of met de balans te wegen In deze les gaan de leerlingen actief aan de slag met verschillende manieren van wegen: met de handen; met behulp van een balansweegschaal; met behulp van een personenweegschaal. Hoe kun je te weten komen waar meer in gaat? Als de leerlingen niet zelf met suggesties komen, kunt u ze op de tekening wijzen. Wat doen de leerlingen? (ze gieten de inhoud van de eerste fles over in de tweede) Waarom? (zo kun je zien waar meer inpast) Speel de situatie na in de klas met verschillende flessen. Laat de leerlingen van tevoren schatten in welke fles het meest kan en in welke fles het minst. Klopt het? Neem verschillende voorwerpen uit de klas om te wegen. Laat telkens voor drie voorwerpen een rij maken van licht naar zwaar. De leerlingen kunnen hierbij in tweetallen werken. Het gaat bij het wegen met de handen om te vergelijken: wat is zwaarder, wat is lichter? Laat steeds twee voorwerpen pakken en op deze manier vergelijken. Mogelijke vragen bij de praatplaat: Wat doen de leerlingen? (wegen) Wat wegen ze? Op welke manieren wordt er gewogen? (met de hand, met een balansweegschaal, op een personenweegschaal) Kun je met de hand wegen hoe zwaar iets is? (nee, je kunt wel twee voorwerpen vergelijken: kijken welke zwaarder of lichter is) Hoe weeg je met een balans? Hoeveel wegen de leerlingen? Hoeveel weeg jij? Hoeveel denk je dat ik weeg? Zijn de pakjes op de balans gelijk? (nee, ze zien er wel hetzelfde uit, maar de één is duidelijk zwaarder dan de ander) Hoe weet je dat? Hoe kan dat? (grootte en vorm zeggen niks over het gewicht, voorwerpen van gelijke grootte kunnen verschillend gewicht hebben) Wanneer is het meisje zwaarder, als ze zich uitrekt of als ze op één been staat? (het maakt niet uit hoe ze op de weegschaal staat, ze blijft even zwaar) Als je verschillende voorwerpen wilt wegen met een personenweegschaal en je wilt weten wat het zwaarste is, hoe kun je dat doen? (voorwerpen of personen een voor een wegen en dan het aangegeven gewicht met elkaar vergelijken) Bekijk de werkboekopgave. Drie leerlingen staan op de weegschaal. Wie is het lichtst? En wie het zwaarst? Waar staan ze goed op volgorde van licht naar zwaar? Zet een kruisje bij de rij die goed is. waar gaat het meeste in? Meten van inhoud met niet-standaardmaten Welke fles is het hoogst? Welke het dikst? In welke fles past het meest? Kun je dat zo zien? (nee, door de verschillende hoogte, vorm en dikte kun je het niet op het oog vergelijken) hoeveel in de doos? (WB) Meten van inhoud met niet-standaardmaten Wat zit er in de doos? (spritsen) Hoeveel pakken zijn er? Hoe tel je? (eerst één laag tellen, dat zijn er vier, ik zie twee lagen, dus acht pakken) De leerlingen maken de werkboekopgave zelfstandig. Laat de leerlingen die er moeite mee hebben vertellen, hoeveel er op één laag liggen. Tel de rijen, wat zit er in elke rij? Hoeveel lagen zijn er? Hoe reken je? (verdubbelen) Zo nodig nodig mogen ze de blokken erbij pakken en de dozen spritsen met blokken nabouwen. hoeveel kunnen erbij? (WB) Meten van inhoud met niet-standaardmaten Laat een grote doos vullen met pakjes (bijv. schoolmelk, blokken uit de bouwhoek, theedoosjes). Laat telkens drie richtingen meten: hoeveel pakjes gaan er in een rij, hoeveel rijen passen er naast elkaar, hoeveel lagen passen er op elkaar? Bekijk dan de doos in het boek. Wat past er in de doos? Hoeveel lagen passen er in de doos? Hoeveel kunnen er op één laag? Hoeveel liggen er al? Hoeveel kunnen er nog bij voor de doos vol is? Hoe weet je dat? (voor je zien, aanvullen) De leerlingen maken de opgave in het werkboek zelfstandig. Laat de leerlingen die er moeite mee hebben vertellen, hoeveel er op één laag liggen. Hoeveel lagen zijn er? Hoe reken je? (verdubbelen) Hoeveel liggen er al? Wat kan er nog bij? Afronding van de les Neem drie voorwerpen en laat die door enkele leerlingen op de hand wegend vergelijken. Welke is het zwaarst? Welke het lichtst? Welke zit ertussenin? Controleer de schattingen door te wegen. 9 les 9 en 0 op blz. 9

0 Les,,, 7, 9 en 0 7 8 9 Les weet je nog? (WB) Welke tienvouden? Welke getallen liggen daartussen? maak vast (WB) Welke tienvouden? Dicht bij welk tienvoud? zet de nummers bij de bakjes (WB) Welke nummers zie je? Wat komt erna? Wat ervoor? welke bladzijden zijn weg? (WB) Welke nummers hebben de bladzijden? Welke zijn weg? Hoe weet je dat? (doortellen en terugtellen) welke nummers? (WB) Welk getal is nu aan de beurt? Welk getal komt daarna? Wie heeft dat getal? Welk getal trekt de persoon die binnenkomt? vul aan tot en met 0 (WB) (uit 9.) Aanvullen t/m 0 Denk aan 0-vriendjes. Leerlingen die dit moeilijk vinden, kunnen de eerste term opzetten op het rekenrek. hoeveel sterren? (WB) (uit 7.) Tellen met behulp van tien- en vijfstructuur Hoe tel je? Gebruik de tien- en vijfstructuur. teken de wijzers (WB) (uit.8) Klokkijken; hele en halve uren en kwartieren Waar staat de grote wijzer bij een heel uur, half uur? En bij kwart voor en over? En de kleine wijzer? Les weet je nog? (WB) Optellen en aftrekken tussen 0 en 0 naar analogie van de sommen t/m 0 Wat staat in het wolkje? Waarom? Zet de hulpsom in het wolkje. maak de knijpers vast (WB) Opzetten van getallen t/m 00 op de kralenketting Laat de leerlingen die er moeite mee hebben de getallen eerst opzetten op hun eigen ketting. reken uit (WB) (uit 8.) Memoriseren van optellen onder de tien Hoe reken je? Het gaat hier om verwisselen. 7 7 kruis aan en reken uit zonder rekenrek (WB) (uit 9.) Memoriseren van aftrekken onder de tien: de (bijna-) verdwijnsommen en de vijf-sommen Zet kruisjes in de goede kleur. Zoek eerst de (bijna-) verdwijnsommen en daarna de vijf-sommen. reken uit (WB) (uit 9.) Memoriseren van aftrekken onder de tien Dit zijn de moeilijke sommen, die niet horen bij één van de somtypes. Deze moeten vaak geoefend worden. De leerlingen kunnen in gedachten rekenen op het rekenrek. hoeveel tegels? (WB) (uit 7.8) Meten van oppervlakte met natuurlijke maten Kun je ook de tegels tellen die je niet ziet? Hoe dan? (rijen tellen, hoeveelheid vergelijken met zichtbare rijen) Hoe kun je handig tellen? ( rijen van tegels) hoeveel cent? (WB) (uit 7.8) Munten t/m 0 cent samenvoegen tot een bedrag in centen Je mag het bedrag met (speel)geld naleggen. Les vul in (WB) Oefen met leerlingen die dit lastig vinden eerst met de kaartjesgetallenlijn. Maak de kaartjes blanco. Keer er één om. Welk getal? Wat staat ervoor? En erna? maak de knijpers vast (WB) Opzetten van getallen t/m 00 op de kralenketting Laat leerlingen die er moeite mee hebben de getallen eerst opzetten op hun eigen ketting. zet de nummers bij de bakjes (WB) Welke nummers zie je? Wat komt erna? Wat ervoor? ervoor en erna (WB) Welke nummers zie je? Wat komt erna? Wat ervoor? welke nummers? (WB) Welk getal is nu aan de beurt? Welk getal komt daarna? Wie heeft dat getal? Welk getal trekt de volgen de? reken uit (WB) Optellen en aftrekken tussen 0 en 0 naar analogie van de sommen t/m 0 Wat is de som? Wat staat er in het wolkje? Waarom? (dat is de hulpsom) Schrijf de hulpsom in het wolkje. welk getal? (WB) (uit 7.) Getalbeelden van de dubbelen Welke dubbelen zie je? Hoeveel is dat?

8 7 8 splits (WB) (uit.) Splitsingen t/m 0 Les 7 reken uit (WB) Optellingen en aftrekkingen t/m 0 Hoe reken je? Bij optellen kun je denken aan: + en +, (bijna-)dubbelen, vijf-sommen, 0-vriendjes en verwisselen. Bij het aftrekken kun je denken aan en, (bijna-)verdwijnsommen, vijf-sommen en 0-vriendjes. Bij moeilijke sommen kun je denken aan het rekenrek (vijfstructuur). van plaatje naar rekentaal (WB) Optellingen en aftrekkingen t/m 0 in context Welke som? Hoe schrijf je het op? Hoe reken? bedenk sommen (WB) Zelf bedenken van sommen bij een antwoord Kijk eerst wat het antwoord is. Bedenk dan welke optelsommen en aftreksommen daarbij passen. reken snel uit (WB) Optellingen en aftrekkingen t/m 0 Zie opgave, lukt het nu ook snel? maak vast (WB) (uit 9.) Welke tienvouden op de lijn? Waar komen de andere getallen? splits (WB) (uit.) Splitsen van getallen onder de 0 in een tienvoud en eenheden Splits in 0 en de rest. hoe kun je betalen? (WB) (uit 9.8) De waarde en onderlinge relaties van munten t/m 0 cent; betalen met die munten Wat kost het? Hoe kun je betalen? Welke munten? Maak vast. Het kan op meer manieren. hoeveel zegels? (WB) (7.) Tellen met behulp van tien- en vijfstructuur Hoe tel je? Vijf- en tienstructuur en dubbelen. Les 9 weet je nog? (WB) Meten van inhoud met niet-standaardmaten Hoeveel pakjes liggen er op één laag? Hoeveel lagen? Hoe reken je? (verdubbelen) van licht naar zwaar (WB) Vergelijken van gewichten Waar staan ze in de goede volgorde? 7 7 hoeveel kunnen erbij? (WB) Meten van inhoud met niet-standaardmaten Hoeveel lagen passen er in de doos? Hoeveel op één laag? Hoeveel liggen er al? Hoeveel kunnen er nog bij? Hoe weet je dat? (voor je zien, aanvullen) maak vast (WB) (uit 9.) Welke getallen zie je? Maak vast op de goede plaats. kruis aan en reken uit (WB) (uit 8.) Memoriseren van optellen t/m tien Zoek eerst de 0-vriendjes, zet er een paars kruisje voor en reken uit. Zoek daarna de vijf-sommen. welk getal? (WB) (uit 7.) Herkennen van getalbeelden op het rekenrek Welk getal? Welke dubbele zie je? Hoeveel is dat? hoe laat? (WB) (uit.8) Klokkijken, hele en halve uren en kwartieren Hoe laat? Hoe zie je dat? Waar staan de wijzers? Les 0 maak vast (WB) Welke getallen zie je? Maak vast op de goede plaats. vul in (WB) Welke tienvouden? Welke getallen liggen daartussen? maak de knijpers vast (WB) Opzetten van getallen t/m 00 op de kralenketting Laat leerlingen die er moeite mee hebben eerst opzetten op hun ketting. van plaatje naar rekentaal (WB) Optellen tussen 0 en 0 naar analogie Welke som past er bij het rekenrek? van plaatje naar rekentaal (WB) Aftrekken tussen 0 en 0 naar analogie Welke som past er bij het rekenrek? reken uit (WB) Optellen en aftrekken tussen 0 en 0 naar analogie van de sommen t/m 0 Schrijf de hulpsom in het denkwolkje? van plaatje naar rekentaal (WB) Optellen en aftrekken t/m 0 in context Welke som? Hoe schrijf je het op? Hoe reken je? 8 hoeveel blokken? (WB) Meten van inhoud met niet-standaardmaten Hoe tel je? Je mag de bouwsels eerst zelf namaken. 9

0 Toets Mondeling Reken uit + = 7 + = 7 7 + = 9 + = + = + 7 = 8 Reken uit = = 9 = 8 7 = 8 = 9 = + = 8 + = 8 8 + = 0 + = 9 + = 9 + 7 = 0 = 8 = 7 = 0 = 7 0 = 0 = Schriftelijk Blokdoelen Blokdoelen Les Toetsopgave Weeropgave Getalbegrip: getallenrij t/m 00 (met nadruk op ligging van getallen tussen tienvouden) opzetten en aflezen van getallen t/m en t/m 7 8 en 9 00 op de kralenketting Rekenen t/m 0: memoriseren van optellen en aftrekken en en geen t/m 0 Rekenen t/m 0: optellen en aftrekken tussen 0 en 0 0 t/m naar analogie van het rekenen t/m 0 Meten: wegen: vergelijken van gewichten door op de hand of op de balans te wegen Meten: inhoud: meten van inhoud met niet-standaardmaten 8 8 geen 7 geen geen b0 antwoorden naam toets blad Les en Geen Weeropgave, u kunt teruggrijpen naar blok 8 en 9 rekendictee 7 8 9 7 8 9 9 0 8 0 Les en Geen Weeropgave, u kunt teruggrijpen naar blok 8 en 9 rekendictee 7 8 vul in Les Weeropgave t/m 7 a b 0 7 8 9 0 c d 8 9 0 7 8 9 Les Weeropgave t/m 7 maak vast 0 0 9 7 70 80 7 77 78 7 Rekenrijk b Noordhoff Uitgevers bv 7 9

Beslissingsregels Opgave Diagnose en Hulp Weer (voldoende) Meer (goed) Bijbehorende Weeropgave > fout fout 0 of fout geen > fout fout 0 of fout geen en > fout fout 0 of fout t/m 7 > fout fout 0 of fout 8 en 9 > fout fout 0 of fout 0 t/m 7 > fout fout 0 fout geen 0 toets blad b antwoorden naam maak de knijpers vast Les Weeropgave 8 en 9 a 0 0 0 0 80 0 90 b 9 8 7 88 99 reken uit + = + = 7 + = 7 8 + = + = 8 + = 8 = = 9 = 0 = 8 9 0 = 8 0 0 7 = Les Weeropgave 0 t/m 7 hoeveel blokken? Les 8 Geen Weeropgave a blokken c blokken Rekenrijk b Noordhoff Uitgevers bv 8 b blokken d blokken 9 8 9

0 Diagnose Materialen kralenketting en knijpertjes kaartjesgetallenlijn rekenrek fiches Diagnose per doel Getalbegrip: telrij t/m 00 Kent de leerling de getallenrij t/m 00? Geef het startgetal aan. (8) Laat de leerling een klein stukje verdertellen. Steeds vanaf een ander startgetal. Het gaat voornamelijk om de tienvoudovergangen. Ook terug, vanaf 8,,, enz. Telkens tot een klein stukje over het tienvoud. Welk getal komt er na? Na 79? Na 9? Welk getal komt er voor? Welk voor 7? Voor 90? En voor 0? Laat de tienvouden tellen: 0, 0, 0,... Tel door t/m 00. En terug. Noem een getal (bijv.,, 7, ) en vraag de leerling dit getal aan te wijzen op de kaartjesgetallenlijn. Kan de leerling ook vertellen tussen welke tienvouden het getal ligt? Bij welk tienvoud ligt het getal in de buurt? Kijk samen naar toetsopgave. Welk getal komt er na? En daarna? Welk getal komt er na 9? En daarna? Welk getal komt er voor 7? En daarvoor? Welk getal komt er voor? En daarvoor? Kijk samen naar opgave. Welk getal komt er na 0? En welk getal komt voor 0? Staan die getallen er ook bij onder de lijn? Kijk maar welke getallen onder de lijn staan. Kun je die getallen ook vastmaken op de goede plaats? Kijktips Lukt het tellen over het tienvoud? En terug? Kan de leerling de tienvouden tellen zonder naar de kaartjeslijn te kijken? Weet de leerling tussen welke tienvouden een getal ligt? Kan de leerling de buurgetallen van een tienvoud noemen? Kan de leerling getallen t/m 00 op de kralenketting opzetten en aflezen (hoeveel kralen voor de knijper)? Pak de klassikale kralenketting en leg die op de instructietafel. Neem toetsopgave als uitgangspunt voor het gesprek. Wat moet je doen? (knijpers vastmaken) Wat staat er op het eerste kaartje? (0) Waar maak je de knij- per vast? Kun je de knijper ook op de echte ketting zetten? Laat steeds het knijpertje vastmaken op de getekende ketting en op de echte ketting. Laat ook getallen aflezen: u zet zelf een knijper achter kraal 0 (0, 90, 0) en vraagt: hoeveel kralen zijn er voor het knijpertje, hoeveel heb ik opgezet? Hoe weet je dat? Doe hetzelfde met een knijper achter kraal (,, 9) en achter kraal 9 (99, 9, 9, 9). Vraag steeds: hoeveel kralen voor de knijper, hoeveel heb ik opgezet? Hoe weet je dat? Zeg maar hardop hoe je dat telt. Kijktips Kan de leerling de tienvouden vlot opzetten (door knijpers vast te maken)? Lukt het om de andere getallen op te zetten? Wanneer het niet op de getekende ketting lukt, lukt het dan wel op de echte ketting? Zet de leerling 9 op via 0 (en dan 9 kralen verder) of via 0 (en dan één kraal terug)? Rekenen t/m 0 Is het optellen en aftrekken t/m 0 gememoriseerd? Het is van belang dat de sommen t/m 0 zijn gememoriseerd. Dat betekent het antwoord meteen weten, zonder nadenken. Bij de toets hoeft u dan ook niet te vragen hoe de leerling heeft gerekend. Wel bij de diagnostiek. U kijkt welke sommen fout zijn gemaakt en gaat in de diagnostiek naar aanleiding daarvan het volgende na: Herkent de leerling de verschillende somtypen bij het optellen en aftrekken? Weet de leerling ook de antwoorden meteen bij die sommen? Kan hij de overige sommen (de moeilijke sommen) in gedachten op het rekenrek uitrekenen via de vijfstructuur? Rekenen t/m 0 Kan de leerling optellen en aftrekken tussen 0 en 0 naar analogie van het rekenen t/m 0? Neem opgave als uitgangspunt. Hoe reken je? Denk je aan een hulpsom? Wat zou de hulpsom kunnen zijn? Als het niet lukt, laat het dan doen met het rekenrek. Wat zie je bij de som op de onderste staaf bij het rekenen t/m 0 en op de bovenste staaf bij het rekenen t/m 0? Kijktips Ziet de leerling de analogie tussen + en +? Kan de leerling zelf aangeven wat de hulpsom is? Weet de leerling het antwoord op de hulpsom vlot? 9

Hulp Hulp per doel Getalbegrip: telrij t/m 00 De getallenrij t/m 00 wordt nog niet beheerst (volgorde van de getallen) Start steeds met korte teloefeningen t/m 00. Denk aan vooruit tellen, terugtellen en tellen vanuit willekeurige punten. Oefen vooral de tienvoudoverschrijding. Leg twee opeenvolgende tienvouden op tafel (0 en 0). Welke getallen liggen hiertussen? Noem ze maar op. En welke getallen liggen tussen de 70 en 80? Hulpbladen blok 0, opgave 9, 0 en De leerling kan getallen t/m 00 niet opzetten en aflezen op de kralenketting (hoeveel kralen voor de knijper?) Start de hulp met een heroriëntatie op de kralenketting. Gebruik de klassikale ketting. Hoeveel kralen ook alweer? Oefen eerst het aflezen van getallen (hoeveel kralen voor de knijper?). U zet een knijpertje op de ketting achter kraal 0 (0, 80,,,, 7, 9, 89, enz.). Hoeveel kralen voor de knijper? Hoe weet je dat? Hoe pak je dat aan? Oefen daarna het opzetten van getallen. Ik noem een getal (0, 80,,,, 9 enz.) en jullie maken de knijper vast. Hoe ga je het aanpakken? Zeg het maar? Laat de leerlingen vertellen hoe hun aanpak is. Laat de knijper springen over de ketting. Werken in een groepje De ene leerling noemt een getal, de tweede maakt de knijper vast, de derde leerling schrijft het getal op. Na drie keer ruilen. Leg de nadruk op vertellen hoe de knijper er komt. Wie doet het anders? Wat vind je handig? Het gaat er wel om dat de leerlingen gebruik leren maken van de tienstructuur. Wanneer ze de kralen één voor één blijven tellen: probeer dan eerst de tienvouden te laten opzetten. Deze activiteiten herhalen en als het lukt ook oefenen met andere getallen, bijv. 88, 98,, 7 en. Wanneer het opzetten op de echte ketting goed gaat, maak dan de koppeling met de getekende ketting. Laat steeds én op de echte ketting én op de getekende ketting getallen opzetten. Wijs de leerlingen erop dat het hetzelfde is. Op de tekening ziet het er misschien iets anders uit. Voor sommige leerlingen vraagt deze overgang (van echte ketting naar getekende ketting) veel aandacht! Hulpbladen blok 0, opgave t/m Rekenen t/m 0 Het optellen en aftrekken t/m 0 is nog niet gememoriseerd Grijp terug naar de hulpactiviteiten uit blok 8 om de verschillende strategieën bij optelsommen te verduidelijken. Herhaal de hulpactiviteiten uit blok 9 om de verschillende strategieën bij aftreksommen te herhalen. Het is belangrijk dat de leerlingen pas op tempo gaan oefenen als ze in een rustig tempo de somtypen herkennen. Dus niet te vroeg met tempo-oefeningen beginnen! Herkenning is belangrijker. Herkenning en dan meteen het antwoord weten. Zien dat het een vijf-som is en dan weten dat je niet hoeft te tellen. Je kent de getalbeelden en weet het antwoord. Idem bij de 0-vriendjes. Dus veel aandacht voor het kijken naar de getallen en herkenning van de somtypen. Zodra dat goed gaat, kunnen de leerlingen zelf of in tweetallen dagelijks oefenen met de sommen aan de hand van de oefenactiviteiten uit les van dit blok. Besteed apart aandacht aan de moeilijke sommen. Deze moeten extra vaak worden geoefend. Het uitrekenen gaat kijkend naar of denkend aan het rekenrek, via de vijfstructuur. Hulpbladen blok 0, opgave t/m 8 Rekenen t/m 0 De leerling kan nog niet optellen en aftrekken tussen 0 en 0 Zet twee rekenrekken neer. Laat op het ene rekenrek + maken en op het andere rekenrek +. Wat valt op? (bij allebei was + te zien) Wat is anders? (op het eerste rek is + op de bovenste staaf, bij het andere rek op de onderste) Herhaal dit met 7 + en 7 +, en, enz. Benadruk telkens de analogie. Wijs de leerling erop dat je voor sommen boven de tien gebruik kunt maken van dezelfde sommen onder de tien. Doe pingpongballen in een doos. Doe er eens bij. Welke som? Schrijf maar op: + = 7. Zet nu een dichte eierdoos van 0 en een open doos met pingpongballen op tafel. Hoeveel? Juist, 0 eieren en eieren, is samen eieren. Doe er pingpongballen bij. En nu? Juist, 7. Schrijf maar op: + = 7. Wat is de hulpsom? De makkelijke som? ( + ) Stimuleer om de sommen uit te rekenen zonder concreet materiaal. Wie kan het zonder het rekenrek aan te raken, maar door er alleen naar te kijken? Lukt het ook zonder ernaar te kijken? Kun je het voor je zien? Werk in drietallen: Leerling bedenkt een som tussen 0 en 0 en schrijft de som op. Leerling bedenkt welke hulpsom erbij past onder de tien. Leerling rekent de sommen uit. Na drie beurten wisselen. Hulpbladen blok 0, opgave, en 7 97

0 Weer 0 weer tel verder vul de getalkaartjes in. a d 7 8 b c tel terug e f 8 vul de getalkaartjes in. a d 0 7 b e vul in 7 vul in 0 0 80 8 90 0 70 70 80 8 hoeveel kralen voor de knijper? c f 0 welk getal staat ervoor? ervoor en erna 7 8 7 9 a c e 9 0 0 0 b d f 0 70 80 vul in 9 hoeveel kralen voor de knijper? 9 7 0 8 0 8 0 7 9 0 9 0 WBB_B0.indd 8-0-09 : 0 WBB_B0.indd 9-0-09 : Opgavenuitleg tel verder (WB) Vul de getalkaartjes in. vul in(wb) Vul de getalkaartjes in. tel terug (WB) Vul de getalkaartjes in. 7 vul in(wb) Vul de getalkaartjes in. welk getal staat ervoor? (WB) Vul de getalkaartjes in. ervoor en erna (WB) Vul de getalkaartjes in. vul in (WB) Vul de getalkaartjes in. 8 9 hoeveel kralen voor de knijper? (WB) Aflezen van getallen t/m 00 op de kralenketting (Hoeveel kralen voor de knijper?) Hoeveel opgezet? Vul in. hoeveel kralen voor de knijper? (WB) Aflezen van getallen t/m 00 op de kralenketting (Hoeveel kralen voor de knijper?) Hoeveel opgezet? Vul in. 98

0 weer 0 van plaatje naar rekentaal + = + = + = + = reken uit + = 9 + = + = + = + = + = + = + = van plaatje naar rekentaal = 9 = = = reken uit 9 7 = 8 = = = 9 7 = 8 = 7 = = 7 = = = = 7 = = 7 = = = 9 = = = 0 = = 7 = = 0 WBB_B0.indd 0-0-09 : 0 van plaatje naar rekentaal (WB) Optellingen en aftrekkingen tussen 0 en 0 naar analogie van het rekenen t/m 0 Vul in en reken uit. reken uit (WB) Optellingen en aftrekkingen tussen 0 en 0 naar analogie van het rekenen t/m 0 Schrijf de hulpsommen in de denkwolkjes en reken uit. van plaatje naar rekentaal (WB) Optellingen en aftrekkingen tussen 0 en 0 naar analogie van het rekenen t/m 0 Reken uit. reken uit (WB) Optellingen en aftrekkingen tussen 0 en 0 naar analogie van het rekenen t/m 0 Schrijf de hulpsommen in de denkwolkjes en reken uit. 99

0 Meer meer 0 meer het rad van fortuin vul de nummers in. zet de getallen erop bedenk zelf de goede getallen. bedenk zelf sommen welke twee dagen ervoor en erna? splits in getallen 0 0 9,,, 7, 8 zet de getallen erop kies uit: 90 7 99 78 Opgavenuitleg het rad van fortuin (WB) Vul de nummers in. zet de getallen erop (WB) Zet de getallen op de knijpers. welke twee dagen ervoor en erna? (WB) Wat staat er op de kalender? Schrijf op welke dag het ervoor is en dáárvoor. Schrijf ook op welke dag het erna is en dáárna. zet de getallen erop (WB) Zet de getallen op de knijpers. bedenk zelf sommen (WB) Bedenk zelf sommen bij de antwoorden en reken uit. splits in getallen (WB) Splitsen in drieën. 00

7 zoek de goede ballen zoek drie ballen die samen 0 zijn. zoek vier ballen die samen 0 zijn. + + = 0 + + + 7 = 0 + + = 0 + + + = 0 + + = 0 + + + = 0 + + = 0 + + + = 0 + + + = 0 8 het antwoord is steeds gebruik alle getallen. 7 + + = a b c 9 kleur de zwaarste pompoen rood kleur de lichtste geel. Noordhoff Uitgevers bv 7 8 9 zoek de goede ballen (WB) Zoek drie ballen die samen 0 of 0 zijn. het antwoord is steeds (WB) Gebruik alle getallen, je mag optellen en aftrekken. Maak er van. kleur de zwaarste pompoen rood (WB) Kleur de zwaarste rood en de lichtste geel. Noordhoff Uitgevers bv 0