Accenten blok 10. Hoelang duurt Kid Paddle? gewicht 100 g 200 g 300 g 400 g 12 kg 600 g. prijs 2, =

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Accenten blok 10. Hoelang duurt Kid Paddle? gewicht 100 g 200 g 300 g 400 g 12 kg 600 g. prijs 2,75 312 287 ="

Transcriptie

1 Accenten blok = In dit blok komt het aftrekken door aanvullen bij het rekenen t/m aan de orde; bijv of De leerlingen hebben deze strategie al eerder gebruikt bij het rekenen t/m gewicht 100 g 00 g 00 g 400 g 1 kg 00 g prijs,75 Het werken met de verhoudingstabel bij samengestelde grootheden als afstand/tijd en prijs/gewicht komt aan de orde. Hoelang duurt Kid Paddle? 8 Ook wordt het vermenigvuldigen met ombouwen aangeboden (een variastrategie): bijv stroken worden opgepakt en ernaast gelegd. Er liggen dan nog 4 stroken onder elkaar en de lengte van de stroken is dan 70. Bij het onderdeel tijd oefenen de leerlingen met het aflezen van digitale tijden en het bepalen van de tijdsduur tussen twee digitale tijdstippen. 7 : = 0 1 De leerlingen maken kennis met delingen als 7 :, waarbij 7 gesplitst wordt in 0 en 1. De vraag is hier steeds: hoe vaak kun je afhalen van 7? Eerst kijken of dat meer dan 10 keer kan. 10 is 0, dus eerst 10 eraf halen. Je gaat splitsen. De splitsing wordt dan: 7 : =

2 Overzicht blok 10 Les 1 Geen Geen Geen Materialen 8 televisiegids of een overzicht uit de krant of een print van internet (voor afronding van de les) Les Blokdoelen Wat ging eraan vooraf Wat komt erna 1 Getalbegrip: gevoel ontwikkelen voor de grootte van getallen t/m Rekenen t/m 1 000: aftrekken t/m door aanvullen (bijv of ) Vermenigvuldigen: vermenigvuldigen m.b.v. de variastrategie ombouwen, bijv Delen: delingen als 7 : waarbij 7 gesplitst wordt in 0 en 1 8 Meten: verhoudingen: rekenen met grootheden als afstand/tijd; prijs/gewicht en die vertalen naar een verhoudings tabel 8 Tijd: digitale tijdsduur Rekenen t/m 100: aftrekken door aanvullen. Bijv. 4 9 op de getallenlijn: (je springt van 9 naar 4 en kijkt hoe groot die sprong is) (groep 4, blok 1) Vermenigvuldigen: vermenigvuldigen m.b.v. de basisstrategie splitsen (blok ) en de variastrategie rekenen met teveel (bijv = ) (blok 9) Delen: automatiseren van alle deeltafels (al dan niet m.b.v. de tafels van vermenigvuldiging) delingen als 140 : 7 naar analogie van 14 : 7 (blok 9) Meten: verhoudingen: rekenen met grootheden als afstand/tijd in een verhoudingstabel (blok 5) Tijd: tijdsduur in context (blok 5) Rekenen t/m 1 000: kijken welke strategie handig is bij aftrekken; gekozen kan worden uit: rijgen, splitsen, aanvullen, met teveel (blok 1) Vermenigvuldigen: kijken welke strategie handig is bij vermenigvuldigen; gekozen kan worden uit: splitsen, ombouwen, met teveel (blok 11) Delen: delingen als 0 : 4 naar analogie van : 4 delingen als 4 : 7 waarbij het deeltal gesplitst wordt (in dit geval in 50 en 14) (blok 11) Meten: verhoudingen: werken met verhoudingstabel bij samengestelde grootheden als afstand/tijd (snelheid), prijs/ gewicht, prijs/aantal enz. (groep, blok 1) Tijd: tijdbalk: gebeurtenissen op een tijdbalk kunnen aflezen en zelf tijdbalken kunnen maken Tijd: tabellen: lezen en interpreteren van tabellen in een busboekje lezen van beeldgrafieken (groep, blok 5) 91

3 1 Lesbeschrijving Hoe groot is het verschil in hoogte? Aftrekken t/m door aanvullen De strategie aftrekken van getallen door aanvullen is eerder aan de orde geweest bij het rekenen t/m 100. In dit blok wordt deze strategie uitgebreid naar het rekenen t/m Aanvullen is een strategie die vaak wordt uitgelokt door de context. Ook gebruiken veel leerlingen aanvullen vaak i.p.v. aftrekken omdat ze makkelijker kunnen optellen dan aftrekken. Omdat het een variastrategie is, zullen nog niet alle leerlingen deze al onder de knie hebben. Het is daarom goed om stil te staan bij deze strategie. Hij ligt binnen het bereik van de meeste leerlingen en hopelijk zullen zij de strategie ook in ieder geval toepassen bij zeer evidente gevallen; sommen waarbij bijna alles eraf gaat ( ). De afbeeldingen nodigen uit om na te gaan hoe ver het is van 87 naar 1: aanvullen. Dus = 1, eerst tot 00 en dan nog 1 erbij. Je kunt de som ook als aftreksom uitrekenen: 1 87 = Laat op de getallenlijn het verschil zien tussen gewoon aftrekken (1 87) en aftrekken door aanvullen: = Hoeveel nog sparen? Aftrekken van getallen tot door aanvullen Hoe groot is het verschil? Welk getal zou er op de stippellijn onder de getallenlijn komen? (400) Teken een lege getallenlijn op het bord. Hoe reken je op de lijn als je gaat aanvullen? Laat eerst verwoorden: dus een sprong van 11 en een sprong van 1: ) Welke som? (89 + = 41) Laat maar zien. Laat alle leerlingen op een kladblaadje tekenen en één leerling op het bord. Bespreek ook het aftrekken op de getallenlijn in drie of vier sprongen (rijgen). Hoe reken je op de lijn als je gaat aftrekken? Welke som? (41 89) Teken maar. Laat alle leerlingen op een kladblaadje tekenen en één leerling op het bord. Welke manier vind je handiger? Waarom? Vanaf nu wordt alleen aandacht besteed aan de manier met aanvullen. Reken uit met aanvullen Aftrekken t/m door aanvullen Welke som past bij de lijn? (48 + = 500) Hoe groot is het verschil? Vul aan tot het honderdvoud. Reken uit met aanvullen (WB) Aftrekken t/m door aanvullen Welke som past bij de lijn? Welk getal zou er op de stippeltjes komen? Reken uit met aanvullen Aftrekken t/m door aanvullen Laat maar zien hoe je rekent, teken de getallenlijnen op een kladblaadje Van verhaal naar rekentaal Aftrekken t/m in context Welke som past erbij? Hoe teken je dat op de getallenlijn? Reken uit = 5 Het rijgen op de getallenlijn is bij het rekenen t/m slechts geschikt voor een beperkt aantal sommen. Daarom is er ook aandacht voor variastrategieën. Zien de leerlingen dat beide manieren van rekenen mogelijk zijn? Zien ze ook dat aanvullen veel minder rekenwerk vraagt? Mogelijke vragen: Welke som past erbij? ( = 1 of 1 87 =) Hoe reken je? (aanvullen vanaf 87) Laat maar zien op de getallenlijn. Kan het ook anders? (met rijgen: ) Welke manier vind je handiger? Waarom? 7 8 Van plaatje naar rekentaal Aftrekken t/m in context Welke som past erbij? Je mag het tekenen op de getallenlijn. Reken uit met aanvullen (ezelsoor) Aftrekken t/m door aanvullen Afronding van de les In drietallen: Eén leerling bedenkt een verhaal (aanvulcontext of verschilcontext). De tweede leerling bedenkt de som erbij en tekent die op de lijn. De derde leerling rekent de som uit. Na twee sommen wisselen. les op blz

4 10 Les Lesinhoud Vooraf Reken uit: 4 0 = 70 = 90 = 4 50 = 8 0 = 4 90 = De helft van: Het dubbele van: Lesdoelen Vermenigvuldigen: vermenigvuldigen m.b.v. ombouwen, bijv Materialen Geen 10 Les vermenigvuldigingen m.b.v. ombouwen met sommen als Hoeveel tegels gaan er op elk terras? Van plaatje naar rekentaal Hoe reken je? 4 Maak er rekentaal van les 1 4 Reken uit met aanvullen a Welke keersom hoort erbij? a Karim legt een terras van 1 bij 5: 1 tegels naast elkaar en 5 tegels achter elkaar. Hoeveel tegels heeft hij nodig? b Karim gaat het terras verbouwen. Hij gebruikt dezelfde tegels. Hij legt nu zes tegels naast elkaar. Hoe lang wordt het terras? = 40 9 = = = = = les 5 bschat het antwoord De terrassen zijn even groot. som je rekent met geschat som je rekent met geschat Welke keersommen horen erbij? antwoord antwoord Wat valt je op? 0,9 0,70,10 5 0, 7 0,9 Reken uit met ombouwen 4 0,78 wb blz. 4 0,71 0,49 4 0,59 7 0, : 0, , : 0, , 4 les 8 15 = 4 = 8 15 = 4 = Reken uit met ombouwen 0 15 = 5 = 18 5 = 1 45 = 5 Reken uit Zet een * bij de sommen waarbij je gaat ombouwen. 7 = 8 45 = 75 = 55 = 9 4 = 8 5 = Reken uit op jouw manier 1 5 = 1 5 = 1 75 = 1 15 = 1 15 = 1 5 = 1 5 = 15 = 15 = 18 5 = = 1 75 = 48 5 = 5 5 = = 4 5 = 1 5 = 1 5 = 87 01_LB_5B_B10.indd : = = = =... 01_LB_5B_B10.indd :01 Kijktips Kunnen de leerlingen een vermenigvuldiging als 7 8 uitrekenen met splitsen (7 0 en 7 8)? Zijn de tafels gememoriseerd? Kan de leerling vermenigvuldigingen als 7 0 vlot uitrekenen? Begrijpt de leerling de strategie ombouwen? Beheerst de leerling de bouwstenen om te kunnen ombouwen? (getallen kunnen halveren en/of verdubbelen) 94

5 1 Lesbeschrijving Hoeveel tegels gaan er op elk terras? Vermenigvuldigen m.b.v. ombouwen De leerlingen worden op het spoor gezet van ombouwen door de kleuren van de tegels. Laat 1 15 op verschillende manieren berekenen. Noteer de berekeningen op het bord. Laat met een tekening (rechthoekmodel) zien wat er gebeurt. Van plaatje naar rekentaal Vermenigvuldigen m.b.v. ombouwen Welke som kun je bedenken bij het plaatje als je niet kijkt naar de rode cirkels? (8 5) En welke som kun je ervan maken wanneer je kijkt naar de rode cirkels? (4 70) En bij het andere plaatje? Welke som hoort daarbij? (1 5) Hoe zou jij de cirkels tekenen? Welke som krijg je dan? (8 70) Misschien benoemen leerlingen deze manier als één getal verdubbelen en het andere halveren. We noemen dit ombouwen. 4 5 Maak er rekentaal van Vermenigvuldigen in context Welke keersom bij a? (1 5) En bij b? Wat gebeurt daar? (hij bouwt het terras om) Op welk terras liggen de meeste tegels? (evenveel) Reken uit Vermenigvuldigen: kiezen tussen splitsen en ombouwen Wanneer ga je ombouwen? (als je kunt halveren en als je een rond getal krijgt bij verdubbelen) Mogelijke vragen: Hoeveel tegels heeft de stratenmaker nodig? Welke som gebruik je? (1 15) Hoe reken je? (eerste getal splitsen: en 15; tweede getal splitsen: 1 10 en 1 5) Laat maar zien hoe het eruitziet als je deze manier tekent. Kan het ook anders? Er zijn 1 regels, op elke regel liggen 15 tegels. Als je naar de kleuren kijkt, zie je twee vakken van regels. In één vak (het halve terras) liggen dus 15 tegels. Er zijn dus 10 en 5 = = 90 tegels in één vak. Het hele terras bestaat uit twee vakken, 90 = 180 tegels. Reken uit op jouw manier (ezelsoor) Vermenigvuldigen m.b.v. splitsen of ombouwen Kun je het uitrekenen met ombouwen? Zo niet dan ga je splitsen. Afronding van de les Bedenk een som die je kunt ombouwen. Geef de som aan je buur. Hij maakt er een tekening van en rekent uit. Samen controleren, klopt het? Daarna wisselen. Welke keersom past bij het onderste terras? ( 0) Hoeveel is dat? (180 tegels) Wat valt je op? (het is evenveel) Hoe kan dat? (de vlakken - halve terras - zijn even groot, de tegels zijn alleen anders neergelegd: eerst onder elkaar en dan naast elkaar) Kun je dat laten zien met een tekening? Reken uit met ombouwen (WB) Vermenigvuldigen m.b.v. ombouwen Welke som? (8 15) Wat zie je in de tekening? (steeds een dubbele, dus 15 en 15 samen) Welke keersom zou daar ook bijpassen? (4 0) Dat noemen we ombouwen. Wat zie je bij de rechthoek? (4 15 en 4 15 onder elkaar; 8 15) Als we de onderste helft ernaast leggen, welke som krijg je dan? (4 0) Mag je zomaar ombouwen? (ja, het blijft evenveel, je verplaatst een stuk) Waarom is dat handig? (4 0 rekent makkelijker dan 8 15, je weet het ineens, je hoeft niet te splitsen) 95 les 4 en 5 op blz

6 1 Lesbeschrijving Hoeveel krijgt ieder? Delingen als 7 : waarbij 7 gesplitst wordt in 0 en 1 Vier kinderen verdelen 7 stickers. Laat de leerlingen het probleem op een kladblaadje oplossen. Bespreek de verschillende oplossingen en noteer deze op het bord. Hoeveel is er nog te verdelen? (5) Welke hulpsommen? (10 5 = 50 en 5 5 = 5 of: 50 : 5 = 10 en 5 : 5 = 5) Nu deze: 5 : 7, kan het tien keer? (nee, 10 7 is 70, het gaat minder dan 10 keer) Hoe reken je? (met de tafel van 7) Hoeveel keer? (8) Is er een rest? (nee, het klopt precies) Mogelijke vragen: Welke som? (7 : 4) Hoe reken je? (het is handig om iedereen eerst tien stickers te geven, dan kun je nog verdelen. : 4 = 8. Elk kind krijgt dus = 18 stickers) Er komen twee kinderen bij. Welke som? (7 : ) Hoe verdeel je nu? Wat is handig? (eerst kijken of iedereen tien stickers kan krijgen, 10 = 0, dat kan, dan zijn er nog 1 stickers over om te verdelen. = 1. Ieder krijgt 10 + = 1 stickers) 7 : = 10 + = = 0 = Dus, alleen als het meer dan 10 keer past, ga je splitsen. Vul de splitsing in en reken uit (WB) Delingen als 7 : waarbij 7 gesplitst wordt in 0 en 1 Gaat het meer dan tien keer? Dan ga je splitsen. Welke splitsing maak je? Schrijf de splitsing op. Je mag de hulpsommen in een wolkje opschrijven. Maak er rekentaal van Delingen als 7 : in context Welke som? (5 : 5) Gaat het meer dan tien keer? (10 5 = 50, dus meer dan 10 ) Welke splitsing maak je? (50 en 15) Reken uit Delingen als 7 : waarbij 7 gesplitst wordt in 0 en 1 Eerst tien keer, dan de rest. Schrijf de splitsing en de hulpsommen op een kladblaadje. Welke splitsing kies je? Delingen als 7 : waarbij 7 gesplitst wordt in 0 en 1 9 : 8, hoe vaak past 8 in 9? Wat is handig? Eerst 10 keer eraf is 80, nog 1 over Wat zijn de hulpsommen? (10 8 = 80 en 8 = 1 of: 80 : 8 en 1 : 8) Wanneer ga je splitsen? (WB) Delingen als 7 : waarbij 7 gesplitst wordt in 0 en 1 75 : 5, hoe vaak past 5 in de 75? Eerst kijken of het meer dan 10 keer past is 50, dus meer dan 10. Dan ga je splitsen, Wat kan er onder de vlekken staan? (WB) (ezelsoor) Delingen als 7 : waarbij 7 gesplitst wordt in 0 en 1 Welk getal kan er staan? Let op, er is geen rest. Ontdekken de leerlingen dat je de som ook kunt omdraaien? Eerst de uitkomst bedenken en dan terugrekenen wat er onder de vlek heeft gestaan. Afronding van de les Welke tienvouden kun je delen: door 4? (0, 40, 0, ) door? (0, 0, 90,...) In tweetallen: Maak om de beurt een buursom bij 70 : 7 = les 7 op blz. 101

7 10 Les 8 Lesinhoud Vooraf Wat is het dubbele van: Wat is de helft van: Lesdoelen Meten: verhoudingen: rekenen met grootheden als afstand/tijd; prijs/gewicht en die vertalen naar een verhoudingstabel Tijd: digitale tijdsduur Materialen televisiegids of een overzicht uit de krant of een print van internet (voor afsluiting) 10 Les 8 rekenen met grootheden als afstand/tijd en prijs/gewicht in een verhoudingstabel digitale tijdsduur 9 les 71 Hoe Wanneer lang duurt ga je splitsen? het ongeveer? wb blz. 5 les 7 Wanneer ga je splitsen? Zet de sommen in de goede kolom en reken uit. Zet de sommen in de goede kolom 4 : en reken uit. 5 : 4 7 : 54 : 4 : 7 5 : 5 4 : : 5 : 4 7 : 4 : : 7 : 54 : 7 : 8 4 : 7 5 : 5 : 5 : 7 5 : 4 4 : 91 : 7 54 : 7 : 8 5 : 7 5 : 4 niet splitsen wel splitsen niet splitsen wel splitsen : = : = 91 : 7 = 91 : 7 = les 7 5 les 7 5 Kijktips Teken de aanzichten Teken de aanzichten van voor van achter van links van rechts van boven van voor van achter van links van rechts van boven les 8 1 Hoe lang duurt het ongeveer? les 8 1 Hoe lang duurt het ongeveer? km 10 km 50 km 100 km 500 km km km 10 km 50 km 100 km 500 km km lopen fietsen lopen met fietsen de auto met met het de auto vliegtuig Heeft het zin om de hele tabel in te vullen? met het vliegtuig les 8 Hoe lang duurt het op de fiets? Hoe lang duurt het op de fiets? les 8 Hoe lang duurt het op de fiets? wb blz. 5 afstand 4 km km 8 km 10 km 1 km 0 km km afstand 4 km km 8 km 10 km 1 km 0 km km tijd 15 min min min min min min min 5 tijd 15 min min min min min min min 5 Welk vakje vul je het eerst in? Begrijpen de leerlingen dat als de afstand verdubbelt (halveert), ook de benodigde reistijd verdubbelt (halveert)? Kunnen de leerlingen zelf de volgende stap aangeven bij het invullen van een verhoudingstabel? Hoeveel moet Daan betalen? wb blz. 5 doosjes rozijnen voor 0, mandarijnen voor 1,50 a Op school zitten 108 kinderen. Daan trakteert alle kinderen op een mandarijn. Hoeveel moet hij betalen? b In zijn groep zitten kinderen. Ze krijgen ook nog een doosje rozijnen. Hoeveel moet hij betalen? Houdt Daan doosjes rozijnen over? les 8 Hoeveel Houdt moet hij mandarijnen Daan betalen? over? les 8 Hoeveel moet Daan betalen? aantal mandarijnen 0 40 aantal mandarijnen 0 40 prijs prijs aantal doosjes rozijnen 5 10 aantal doosjes rozijnen 5 10 prijs prijs les 8 4 Hoeveel kosten de dropjes? 4 Hoeveel kosten de dropjes? wb blz. les 8 4 Hoeveel kosten de dropjes? gewicht 50 g 100 g 50 g 400 g kg 750 g 1 kg gewicht 50 g 100 g 50 g 400 g kg 750 g 1 kg prijs 1,50 prijs 1,50 les 9 Hoeveel kosten de koekjes? les 9 Hoeveel kosten de koekjes? gewicht 100 g 00 g 00 g 400 g kg 00 g 5 Hoe lang duurt het? gewicht 100 g 00 g 00 g 400 g kg 00 g prijs,75 a Hoe lang duurt Het Klokhuis? prijs,75 b Het is nu uur. Wat is er nu op de les 9 Hoeveel kosten de kiwi s? les 9 Hoeveel kosten de kiwi s? c tv? Het is nu kwart over vijf. Hoe lang duurt kiwi s het nog 1 voordat 1 Amika begint? 0 kiwi s d Sanne 1mag bij elkaar 1 één uur 0 tv-kijken. prijs 1,80 Welke programma s kan zij dan kijken? prijs 1,80 les 9 Rijg langs een rond getal les 9 Rijg langs een rond + getal = = = = 98 + = = = = 01_LB_5B_B10.indd :0 Kan iedereen de tijd tussen twee momenten aangeven? = = 5 5 = = = = 5 5 = = 97 98

8 1 Lesbeschrijving Hoe lang duurt het ongeveer? (WB) Rekenen met grootheden als afstand/tijd; prijs/ gewicht en die vertalen naar een verhoudingstabel Begin met een kort gesprek over snelheid. Misschien weten de leerlingen uit ervaring (avondvierdaagse) hoe ver je in een uur ongeveer loopt. Voor het rekengemak gaan we hier uit van 5 km in 1 uur. Spreek ook voor de fiets en de auto een rond getal af. Bijv. op de fiets 0 km per uur (flink doortrappen) Laat ook zien hoeveel het scheelt als je 10 km in een uur fietst (heel rustig tempo). Voor de auto kun je met 50 km per uur rekenen, maar ook 100 km per uur. Het doet er voor de opgave niet toe, het gaat erom dat de leerlingen begrijpen hoe je een verhoudingstabel invult. Mogelijke vragen: Hoe lang doe je erover om 10 km te lopen? (als je 5 km in 1 uur loopt, dan heb je uur nodig voor 10 km) En 50 km? (dat is dan 5 keer zo lang, 5 uur, dus 10 uur) En 100 km? (je neemt de dubbele afstand van 50 km, dus ook de dubbele tijd, dus 0 uur; of je neemt 10 keer 10 km, dus ook 10 de tijd, dus ook 0 uur) En km? (iets minder dan een half uur, de precieze berekening is voor de meeste leerlingen nog erg lastig: een uur is 0 minuten, 0 : 5 1 minuten is de tijd die je nodig hebt voor 1 km. Voor km gebruik je dan 1 = 4 minuten) 4 5 Hoeveel kosten de dropjes? (WB) Rekenen met grootheden als afstand/tijd; prijs/ gewicht en die vertalen naar een verhoudingstabel Je weet de prijs van 100 g. Welk vakje weet je nu ook? En welke nog meer? Hoe lang duurt het? Digitale tijdsduur Hoe laat begint het? Wanneer is het afgelopen? Hoe lang duurt het programma? Afronding van de les Bedenk zelf een overzicht voor een televisiegids met tijden en programma s, of gebruik een stukje uit een echt televisieoverzicht. Maak daarbij vragen. Laat een ander die beantwoorden. Heeft het zin de hele tabel in te vullen? De kans dat je km gaat lopen is niet zo groot (soms opgedeeld in trajecten: tochten van 40 km per dag en dan een aantal weken/maanden), maar ook voor km zul je niet direct de auto pakken. Het is bovendien een gemiddelde snelheid, je fietst niet altijd even snel. Er is ook geen rekening gehouden met pauzes of overnachtingen. Hoe lang duurt het op de fiets? (WB) Rekenen met grootheden als afstand/tijd; prijs/ gewicht en die vertalen naar een verhoudingstabel Welk vakje vul je het eerst in? Zoek een vakje dat je makkelijk kunt vinden. Kun je van daaruit weer verder? Denk aan verdubbelen, halveren, samennemen. Hoeveel moet Daan betalen? (WB) Rekenen met grootheden als afstand/tijd; prijs/ gewicht en die vertalen naar een verhoudingstabel Daan heeft 108 mandarijntjes nodig. Hoeveel netten? Hoeveel mandarijnen houdt hij over? Wat kost het, je weet de prijs van 0 mandarijnen, één net ( 1,50). Gebruik de tabel om uit te rekenen wat 100 mandarijnen kosten. En 10? 99 les 9 en 10 op blz

9 10 Les, 4, 5, 7, 9 en Les Weet je nog? Aftrekken t/m door aanvullen : Eerst aanvullen tot het honderdvoud. Dan naar 705 springen. Van verhaal naar rekentaal Aftrekken t/m in context Bedenk eerst de vraag. Welke som past daarbij? Hoe reken je? Reken uit Aftrekken t/m 1 000: kiezen tussen aftrekken en aanvullen Je mag een kladblaadje gebruiken. Zet een * bij de sommen die je uitrekent met aanvullen. Rijg langs een rond getal (uit 9.1) Optellen en aftrekken langs een rond getal Eerst naar het honderdvoud. Dan de rest ineens eraf of erbij. Schat het antwoord (uit 8.) (WB) Schattend rekenen in contextopgaven met sommen als 5 0,58 Met welke getallen reken je? Je mag rekenen met ronde getallen. Van verhaal naar rekentaal (uit 7.) Delen met en zonder rest in context Wat is de vraag? Welke som past daarbij? Hoe reken je? Aan welke keersom denk je? Is er een rest? Rekenfiguurtje: 4 euro verdelen met 5 kinderen, iedereen krijgt 4 euro, dan blijven er nog 4 euro s over. Als je dat inwisselt voor 40 munten van 10 cent kun je verder delen. Ieder krijgt nog 8 munten van 10 cent erbij, is 80 cent. Ieder krijgt dus 4 euro en 80 cent. Hoeveel ballen zitten er in de bakken? (uit.8) Inhoud van dozen vergelijken Hoeveel ballen passen er naast elkaar? Achter elkaar? Hoeveel is dat op één laag? En hoeveel lagen op elkaar? Les 4 Weet je nog? Vermenigvuldigen m.b.v. ombouwen Welke som? (8 5) Welke som wordt het als je ombouwt? (4 70) Probeer uit te rekenen met ombouwen. Hoeveel is het waard? Vermenigvuldigen m.b.v. ombouwen Kun je het uitrekenen met ombouwen? Hoe reken je? Rekenfiguurtje: Ik weet hoeveel 1 briefjes van 500 waard zijn. De som is 1 500, je neemt acht keer twee briefjes van 500 (samen 1 000) = Van plaatje naar rekentaal (uit.1) Aftrekken met sommen als ; 10 0 in context Welke som hoort bij het plaatje? Hoe reken je? Je mag tekenen op de getallenlijn. Van plaatje naar rekentaal (uit 8.) (WB) Aanzet tot het automatiseren van alle deeltafels (al dan niet m.b.v. de tafels van vermenigvuldiging) Welke keersommen en welke deelsommen passen bij de tekening? Meet met de meter (uit 7.8) Betekenis en schrijfwijze van m en 40 cm (,40 m) Bij a: Lees af hoe lang de planken zijn. Schrijf op in m en in cm. Bij b: hier is het de bedoeling dat de leerlingen de maat m en 40 cm opschrijven als,40 m. Een andere mogelijkheid is alleen in cm (40 cm) Reken uit (.1) Optellen met sommen als ; ; m.b.v. rijgen Hoe reken je? Je mag tekenen op de getallenlijn. Reken uit op jouw manier (uit 9.) (WB) Vermenigvuldigen: kiezen tussen splitsen en rekenen met teveel Bij welke sommen reken je met teveel? (wanneer het te vermenigvuldigen getal eindigt op een 8 of een 9) Zet de som in de goede kolom en reken uit. Rekenen met teveel: reken met een rond getal. Haal het teveel eraf. Les 5 Reken met aanvullen Aftrekken t/m door aanvullen , eerst aanvullen tot het honderdvoud, Dan de rest. Je mag een kladblaadje gebruiken. Van plaatje naar rekentaal Aftrekken t/m in context Welke som past erbij? Hoe reken je? Van plaatje naar rekentaal Vermenigvuldigen m.b.v. ombouwen Welke som zie je? Hoe ga je ombouwen, welke som wordt het dan? Reken uit (uit 7.) Optellen en aftrekken met rijgen met sommen als en 44 70

10 Eerst tot vlak over/voor het honderdvoud en dan de rest er in één sprong bij/af. Schrijf de splitsing op. Kun je het zonder getallenlijn? Reken uit (uit.) (WB) Sommen als 7 58 uitrekenen m.b.v. splitsen Welke som? Schrijf de splitsing bij de som en reken uit. De tussenantwoorden komen in de denkwolk. Welke getallen kun je delen door? (uit 9.) Delingen als 140 : 7 naar analogie van 14 : 7 in context; voortzetting van het automatiseren van alle deeltafels (al dan niet m.b.v. de tafels van vermenigvuldiging) Welke getallen kun je door (4,, 8) delen? Welke getallen heb je niet gebruikt? Schrijf op in kilogrammen en grammen (uit 8.8) Betekenis en schrijfwijze van,150 kg = kg en 150 g Hoeveel kg? Hoeveel g? Weet je nog? 1 kg = g. Achter de komma staan de grammen; honderden, tienen en enen. Les 7 Weet je nog? (WB) Delingen als 7 : waarbij 7 gesplitst wordt in 0 en 1 Eerst 10 keer eraf, daarna de rest. Schrijf de splitsing op. Wanneer ga je splitsen? (WB) Delingen als 7 : waarbij 7 gesplitst wordt in 0 en 1 Kan het meer dan 10 keer? Dan ga je splitsen. Wat is de rest? Hoeveel keer gaat dat? Maak er rekentaal van Delingen als 7 : waarbij 7 gesplitst wordt in 0 en 1 in context Bedenk eerst de vraag. Welke som past daarbij? Hoe reken je? Met of zonder splitsen? Rekenfiguurtje: Ik weet nu ook hoeveel 80 : 4 is. Jij ook? Ik splits in 400 en 80, dat gaat 100 en 70, dus samen 170. Reken uit (uit.) Delen in formele notatie met rest Aan welke tafel denk je? (tafel van, 9, 7 en 4) 4 :, hoe reken je? Blijft er wat over? Teken de aanzichten (uit 9.8) (WB) Beschrijven van blokkenbouwsels op basis van aanzichten en spiegelbeelden Probeer je voor te stellen hoe het eruit ziet vanaf de plaats waar de kinderen staan. Kun je er een plattegrond van tekenen? Eventueel kunnen de leerlingen het bouwsel eerst namaken. Reken uit met splitsen (uit 8.1) Optellen en aftrekken t/m met splitsen Wanneer ga je splitsen? (als de tienvouden samen niet over het honderdvoud gaan) Bij deze sommen kunnen we allemaal splitsen. Eerst de honderdvouden bij elkaar (van elkaar), dan de rest. Reken uit in twee sprongen (uit 7.) Optellen en aftrekken met rijgen bij sommen als en Eerst tot vlak over / voor het honderdvoud en dan de rest er in één sprong bij/af. Schrijf de splitsing op. Kun je het zonder getallenlijn? Bij optellen is de eerste sprong lastig, bij aftrekken juist de tweede sprong! Meet in cm en mm (uit 7.1) Meten in cm en mm Meet nauwkeurig. Hoeveel cm? En hoeveel mm? Les 9 Hoeveel moeten Jelle en Sarah betalen? Rekenen met grootheden als afstand/tijd; prijs/ gewicht en die vertalen naar een verhoudingstabel Maak een verhoudingstabel. Welke getallen weet je? Wat wil je weten/uitrekenen? Waar begin je en waar reken je naar toe? Hoeveel kosten de koekjes? (WB) Rekenen met grootheden als afstand/tijd; prijs/ gewicht en die vertalen naar een verhoudingstabel Je weet de prijs van 100 g, wat kost 00 g? (het dubbele) Rekenfiguurtje: Ik weet hoeveel kg koekjes je krijgt voor 75. Jij ook? 100 g kost,75 10 meer: g (1 kg) kost 7,50 Nog eens 10 meer: g (10 kg) kost 75. Hoeveel kosten de kiwi s? (WB) Rekenen met grootheden als afstand/tijd; prijs/ gewicht en die vertalen naar een verhoudingstabel Je weet de prijs van 8 kiwi s. Wat kun je nu berekenen? (de helft, 4 kiwi s voor de halve prijs, dus 0, 90, of het dubbele, 1 kiwi s voor de dubbele prijs) Hoe weet je de prijs van 10 kiwi s? (je weet wat 8 kiwi s kosten, dan moeten er nog bij. Neem eerst de helft, dus 4 en dan nog eens de helft van 4, dan weet je de prijs van kiwi s. Als je de prijs van en van 8 samenneemt, weet je wat 10 kiwi s kosten) 101

11 10 Les, 4, 5, 7, 9 en Hoe laat begint het? Digitale tijdsduur Hoe laat begint het? Wanneer is het afgelopen? Hoeveel tijd zit ertussen? Hoeveel is het ongeveer? (uit.8) Inhoudsmaten liter en deciliter en hun onderlinge verhouding Bekijk alle tekeningen. Wat heeft de grootste inhoud? Hoeveel liter? Wat heeft de kleinste inhoud? Hoeveel? Rijg langs een rond getal (uit 9.1) (WB) Optellen en aftrekken langs een rond getal Eerst naar het honderdvoud. Dan de rest in een sprong eraf of erbij. Reken uit (uit 7.) Delen met en zonder rest Welke som reken je eerst uit? Waarom? Aan welke keersom denk je? Blijft er wat over, is er een rest? Schat het antwoord (uit 8.) (WB) Schattend rekenen in contextopgaven met sommen als 5 0,58 Je mag schatten. Reken met ronde getallen. Met welke getallen reken je? Welke ronde getallen liggen in de buurt? Maak er rekentaal van Delingen als 7 : waarbij 7 gesplitst wordt in 0 en 1 in context Welke som past erbij? Kun je het uitrekenen met splitsen? Reken uit Delingen als 7 : waarbij 7 gesplitst wordt in 0 en 1 Eerst 10 keer eraf, daarna de rest. Schrijf de splitsing op. Hoeveel kosten de kiwi s? (WB) Rekenen met grootheden als afstand/tijd; prijs/ gewicht en die vertalen naar een verhoudingstabel Je weet de prijs van 9 kiwi s. Wat kun je nu berekenen? ( kiwi s, je deelt ook de prijs door, dus 0, 90) Hoe weet je de prijs van 10 kiwi s? (je weet wat 9 kiwi s kosten, dan moet er nog 1 bij. Je weet ook de prijs van kiwi s, als je dat weer door deelt, weet je de prijs van 1 kiwi) Hoe lang duurt het? Digitale tijdsduur Hoe laat begint het? Wanneer is het afgelopen? Hoeveel tijd zit ertussen? Teken de wijzers (WB) Tijdsduur: een kwartier eerder en later Hoe laat is het? Hoe laat was het een kwartier eerder? Teken de wijzers. En een kwartier later? Les 10 Reken uit met aanvullen (WB) Aftrekken t/m door aanvullen Eerst naar het honderdvoud springen. Dan in één keer de rest. Maak er rekentaal van Aftrekken t/m in context Bedenk eerst de vraag. Welke som hoort daarbij? Hoe reken je? Van verhaal naar rekentaal Aftrekken t/m in context Bedenk eerst de vraag. Welke som hoort daarbij? Hoe reken je? Reken uit met ombouwen Vermenigvuldigen m.b.v. ombouwen Welke som wordt het als je gaat ombouwen? Schrijf de som op. 10

12 10

13 10 Toets Blokdoelen Blokdoelen Les Toetsopgave Weeropgave Getalbegrip: gevoel ontwikkelen voor de grootte van getallen t/m Rekenen t/m 1 000: aftrekken t/m door aanvullen (bijv of 1 geen 1 t/m geen 1 t/m ) Vermenigvuldigen: vermenigvuldigen m.b.v. de variastrategie ombouwen, 4 8 bijv Delen: delingen als 7 : waarbij 7 gesplitst wordt in 0 en 1 5 en 9 t/m 1 Meten: verhoudingen: rekenen met grootheden als afstand/tijd; prijs/gewicht en die vertalen naar een verhoudingstabel Tijd: digitale tijdsduur en 15 Schriftelijk 10 5 b Antwoorden naam Toets blad 1 1 Reken uit met aanvullen Les 1 Weeropgave 1 t/m = = = = = = = = = = = = 0 Van verhaal naar rekentaal Les 1 Weeropgave 1 t/m 7 a Erik had eerst 9 euro in zijn spaarpot. Nu heeft hij 4 euro. Hoeveel euro heeft hij erbij gespaard? b Sabine had eerst 414 euro. Nu heeft zij nog 87 euro. Hoeveel heeft zij uitgegeven? som: 4 9 = 49 som: = 7 antwoord: e 49 gespaard antwoord: e 7 uitgegeven Les 1 Weeropgave 1 t/m 7 Van plaatje naar rekentaal a b Hoe groot is de korting? Hoe groot is de korting? som: = 49 som: 84 = 4 antwoord: e 49 korting antwoord: e 4 korting Les Weeropgave 8 4 Reken uit 8 5 = = = = 55 = 5 = = 1 5 = 1 5 = = 1 45 = 18 5 = Rekenrijk 5b Noordhoff Uitgevers bv 104

14 Beslissingsregels Opgave Diagnose en Hulp Weer (voldoende) Meer (goed) Bijbehorende Weeropgave 1 > fout fout 0 of 1 fout 1 t/m 7 en > 1 fout 1 fout 0 fout 1 t/m 7 4 > fout fout 0 of 1 fout 8 5 en > fout of fout 0 of 1 fout 9 t/m 1 7 > 1 fout 1 fout 0 fout 1 8 > 1 fout 1 fout 0 fout 14 en b Antwoorden naam Toets blad 5 Vul de splitsing in en reken uit 45 : = : 4 = : = : 7 = Les Weeropgave 9 t/m : 8 = 1 75 : 5 = 15 1 : 9 = : = Reken uit 51 : = 17 4 : 4 = : 7 = 90 : = : 5 = 8 : = : 9 = 15 : 9 = 1 15 Les Weeropgave 9 t/m 1 7 Hoe lang duurt het? a b c d e Wat duurt langer, het Jeugdjournaal of het Journaal? het Jeugdjournaal Hoe lang duurt het Jeugdjournaal? 15 minuten Het is Welk programma is nu op de tv? Z@pp Kids Hoe lang duren Het Klokhuis en het Jeugdjournaal samen? 40 minuten Tessa moet om kwart over 7 naar bed. Kan zij het Journaal dan kijken? nee Les 8 Weeropgave 14 en 15 Rekenrijk 5b Noordhoff Uitgevers bv 4 8 Hoeveel kost het? dropjes 50 g 100 g 50 g 400 g 1 kg 750 g 1 kg prijs 0,70 1,40,50 5,0 7 10,50 14 kiwi s prijs 0,40 0,80 1,0,40,0 4 Les 8 Weeropgave 1 105

15 10 Diagnose Materialen kralenketting van 100 (groep 4) stiften, potloden of andere telbare materialen analoge klok met digitale weergave langs de rand televisieprogrammering met digitale aanduiding Diagnose per doel Rekenen t/m Kan de leerling aftrekken t/m door aanvullen? (bijv of ) Neem enkele sommen uit opgave 1 als uitgangspunt voor het gesprek. Lees de som eens voor. Er staat: Reken uit met aanvullen. Kun jij vertellen hoe dat gaat? Kun je het laten zien op een getallenlijn? Zet zo nodig 497 en 5 op de getallenlijn: Welke sprongen zou jij maken? Welke sprong maak je eerst? Tot waar spring je? (honderdvoud) Hoe groot is die sprong? Welke sprong maak je daarna? Hoe groot is die sprong? Wat heb je nu uitgerekend? Wat is het antwoord op de som? Kun je er ook een verhaal bij bedenken? Bespreek zo enkele sommen, tot de diagnose duidelijk is. Neem dan opgave en erbij. Lees de opgave maar voor. Welke som hoort erbij? Kun je het uitrekenen met aanvullen? Laat maar zien hoe je rekent. Vertel erbij wat je doet. Kijktips Begrijpt de leerling dat je een aftreksom kunt oplossen door aanvullen (optellen)? Begrijpt de leerling waar op de getallenlijn het antwoord te vinden is? (beide sprongen bij elkaar optellen, antwoord boven de lijn) Kan de leerling een verhaal bedenken (aanvulcontext) bij deze sommen? Kan de leerling uit het verhaal een som afleiden? Vermenigvuldigen Kan de leerling vermenigvuldigen m.b.v. ombouwen, bijv ? Neem toetsopgave 4 als uitgangspunt voor het gesprek. Lees deze som eens voor. (8 5) Welke manier gebruik je? Als de leerling gaat splitsen: Schrijf de splitsing erbij. Welke splitsing maak je? Welke keersommen maak je daarmee? Teken maar een denkwolkje en schrijf de keersommen erin. Reken uit. Kun je de som ook op een andere manier uitrekenen? Vraag eventueel: Kun je het uitrekenen met ombouwen? Hoe doe je dat? Kun je het tekenen? Hoe is de tekening eerst? En hoe wordt hij? Zo nodig: Welk stuk ga je verplaatsen? Waar komt dat stuk? Welke som past bij die nieuwe tekening? Kijktips Zijn de tafels gememoriseerd? Beheerst de leerling vermenigvuldigingen van tienvouden als 0? Begrijpt de leerling dat je een som als 5 kunt ombouwen? Kan de leerling laten zien hoe de strategie ombouwen werkt? Weet de leerling wanneer deze strategie handig is? Delen Kan de leerling delingen als 7 : uitrekenen met splitsen, waarbij 7 gesplitst wordt in 0 en 1? Schrijf op een blaadje de som 4 : =. Lees de deelsom voor. Kun je er een verhaal bij bedenken? Als het niet lukt, help de leerling dan op gang. Het verhaal gaat over stiften, die in doosjes van zes worden verpakt. Hoeveel stiften zijn er denk je? Welk verhaal kun je nu vertellen? Hoeveel volle doosjes met stiften? Hoe kun je dat te weten komen? Dus hoe reken je de som 4 : uit? Als het niet lukt, laat dan doosjes met stiften vullen. Hoeveel keer vul je een doosje? Hoe kun je dat snel uitrekenen? Misschien met een hulpsom? Welke? (7 = 4) Nu deze som, lees maar voor. ( : 9 =) Hoe reken je die uit? En deze? (1 : =) Neem dan opgave 5 uit de toets erbij. Lees de som eens voor. (45 : ) Hoeveel keer kun je er afhalen? Gaat het meer dan 10 keer? Hoeveel is 10? Kun je 10 eraf halen? Dan kijk je wat er over is. Bespreek zo nog enkele sommen. Kijktips Begrijpt de leerling wat een deelsom is? Ziet de leerling de relatie tussen een deelsom en een keersom? Kan de leerling de splitsing vinden? Zijn de tafels van vermenigvuldiging gememoriseerd? Meten: verhoudingen Kan de leerling rekenen met grootheden als afstand/ tijd; prijs/gewicht en die vertalen naar een verhoudingstabel? Neem toetsopgave 8 als uitgangspunt voor een gesprek. Wat moet je doen? Waar begin je? Vraag eventueel: Welke prijs weet je al? Welke prijs kun je dan ook weten? Zo nodig: 50 g, dat is de helft van 100 g. Weet je dan ook de prijs? Is er nog een andere 10

16 prijs die je meteen weet? (1 kg, 10 zo groot) En 50 g, hoe reken je? Ga je halveren, verdubbelen? Of reken je nog anders? Je mag een kladblaadje gebruiken. Kijktips Begrijpt de leerling hoe een verhoudingstabel werkt? Lukt het om de bedragen uit het hoofd te verdubbelen en/of te halveren? Als dit niet lukt, kan de leerling dit dan wel op een kladblaadje? Tijd: digitaal Kan de leerling de digitale tijdsduur bepalen? Gebruik eventueel een instructieklok met dubbele tijdsaanduiding (1 t/m 1 en 1 t/m 4). Zet een analoge klok op uur. Schrijf de tijd digitaal op:.00. Het is uur s nachts, kijk maar, er staat.00 onder de klok. Hoe schrijf je uur na de middag? Als de leerling dit niet weet, kijk dan samen naar de klok met de dubbele tijdsaanduiding. s Middags begint om 1.00 uur en dan doortellen. Nu een half uur vroeger. Hoe laat is het dan? Waar staan de wijzers? Hoe schrijf je dat met digitale aanduiding? En s middags? Zo ook een half uur later. Controleer zo of de leerling de digitale tijden begrijpt. Neem nu opgave 7 van de toets erbij. Wat moet je doen? Hoe weet je hoe lang het Jeugdjournaal duurt? Zo nodig: Hoe laat begint het? Hoe laat is het afgelopen? Hoeveel tijd zit ertussen? Kun je het laten zien op de klok? Zo ook met het journaal en eventueel andere programma s. Kijktips Kan de leerling de kloktijden voor de middag (dus t/m 1.00) digitaal noteren? En na de middag? Weet de leerling dat een halve dag twaalf uur duurt? Lukt het digitaal noteren van de halve uren? En de kwartieren? Kan de leerling bepalen hoeveel tijd er tussen twee digitale tijden zit? 107

17 10 Hulp Hulp per doel Rekenen t/m De leerling heeft moeite met aftrekken t/m door aanvullen (bijv of ) Aftrekken t/m door aanvullen is een variastrategie. Rijgen en splitsen zijn de basisstrategieën. Het is wel een variastrategie die door veel zwakke rekenaars wordt opgepikt. Het is dan ook de moeite waard om nogmaals aandacht te besteden aan deze strategie, in de hoop dat ook de zwakke rekenaars deze strategie bij zeer evidente gevallen zullen gaan toepassen ( ). Leg de kralenketting van 100 op tafel. Zet eens op. We doen alsof elke kraal een koekje is. We hebben koekjes. Dan komt het koekiemonster. Hij heeft heel veel trek en eet in één hap 9 koekjes op. Leg een hand of een blaadje over de eerste 9 kralen. Hij eet bijna alles ineens op. Hoeveel kralen zijn er over? Ja, nog maar drie. Welke som? ( 9 = ) Schrijf maar op. Nu op de getallenlijn. Teken een getallenlijn met schaalverdeling met daarop 0, 9 en. Hoeveel koekjes waren er eerst? Wijs maar aan. Wat at het koekiemonster op? Streep maar door. Wat heeft hij overgelaten? Teken maar een boogje. Hoeveel? Hoe zie je dat? Eerst aanvullen tot het tienvoud, 1. En dan de rest erbij,. Dat is samen. Wanneer is het handig om aan te vullen? Als bij een som bijna alles eraf gaat. Als er maar weinig overblijft. Denk maar aan het koekiemonster, die eet ook bijna alles op. Nu met grotere getallen. Schrijf op: =. Lees de som voor. Vertel het verhaal van het koekiemonster. Veel of weinig over? Hoe weet je dat zo snel? Kun je aanvullen gebruiken? Ja, dat is handig als er weinig over is. Ook met: = 1 9 = = = Nu jij, bedenk een aftreksom waarbij je weinig overhoudt. Schrijf de som op. Bedenk er nog een paar. Wat valt je op? (de getallen liggen dicht bij elkaar, dan kun je goed aanvullen) Schrijf op: =. Lees de som voor. Teken een getallenlijn met daarop 0, 497 en 50. Vertel onder het tekenen: We hadden 50 koekjes. Koekiemonster begon hier de eten. Wijs het begin van de getallenlijn aan. Hij heeft 497 koekjes opgegeten, dat is tot hier. Streep door op de getallenlijn. Dit stukje is over. Wijs aan en teken een hoge boog. Let op, je gaat langs een honderdvoud. Vul eerst aan tot het honderdvoud. Teken een kleine boog tot de 500. Hoeveel is dat? Juist,. Schrijf de boven de kleine boog. En nu van 500 naar 50. Teken een kleine boog van 500 tot 50. Hoeveel is dat? () Schrijf de boven het boogje. Er zijn dus + = 5 koekjes over. Wijs de boogjes aan. De som is = 5. In deze fase zet u nog zelf de getallen op de lijn: Er waren eerst 1 koekjes. Het monster at er 97 op. Vertel maar wat er gebeurt op de lijn en wijs aan. Ook met: = = = In een volgend lesmoment gebruikt u de lege getallenlijn om de sommen op te tekenen. Het verwoorden blijft nog even gelijk. Schrijf op: = en teken een lege getallenlijn met alleen de getallen 588 en 0 erop. Je ziet, we hoeven niet de hele getallenlijn te tekenen. We weten wel waar het koekiemonster is begonnen met eten. Hij eet het hele stuk van 0 tot 588 op. Dit blijft over. Wijs het stuk van 588 tot 0 aan. Hoe reken je? Goed zo, eerst aanvullen tot het honderdvoud. Teken de boog maar. Hoeveel is dat? (1) Schrijf de 1 boven het boogje. Hoeveel dan nog? Juist, van 00 tot 0. Teken de boog van 00 tot 0. Hoeveel? () Schrijf het er maar boven. Hoeveel zijn er over? (1 + =15) Ik schrijf steeds een som op. Jij vertelt het verhaal. Ik teken de getallenlijn en jij vertelt wat er gebeurt op de getallenlijn en wijst aan = = = Daarna tekent de leerling zelf de getallenlijn en zet hij zelf de getallen erbij. Het verwoorden blijft nog hetzelfde = = = Uiteindelijk verdwijnt het verhaal van de koekjes naar de achtergrond. Spreek vooral over aanvullen. Alleen als de leerling dit niet begrijpt, verwijst u nog even terug naar de koekjes. Schrijf op: =. Lees de som eens voor. Denk maar aan aanvullen. Veel of weinig over? Vind je het een moeilijke som? Kom je langs een honderdvoud? Kun je de som zo uitrekenen? Doe maar. Wanneer het niet lukt, laat dan tekenen op de getallenlijn, zoals hierboven beschreven. Herhaal dit met: 09 8 = = = Schrijf op: =. Lees de som eens voor. Veel of weinig over? Kun je aanvullen? Kom je langs een honderdvoud? Welk? Schrijf het maar op de getallenlijn. Welke sprong maak je eerst? (aanvullen tot het honderdvoud) Teken de boog. Hoeveel is dat? (van 597 naar 00, dus ) Schrijf het maar boven het boogje. Wat komt er dan bij? (van 00 naar 04) 108

18 Teken het boogje maar. Welke sprong? ( een sprong van 4) Kom je niet langs een honderdvoud, dan kun je de som zo uitrekenen, je hoeft het dan niet te tekenen. Ook met: = = = = In tweetallen: Zet enkele sommen op papier. De één vertelt het verhaal, de ander tekent de som op papier en rekent uit. Hulpbladen blok 10, opgave 1 en Vermenigvuldigen De leerling heeft moeite met vermenigvuldigen m.b.v. ombouwen, bijv Voorwaarde voor dit blokdoel is beheersing van de tafels. Heeft de leerling nog moeite met het vermenigvuldigen van tienvouden, besteed daar dan eerst aandacht aan. Vermenigvuldigen met ronde getallen Begin op het niveau van handelen met concreet materiaal. Gebruik bijv. geld. Hier liggen vijf stapeltjes van vier euro s. Welke keersom kun je bedenken? Help indien nodig de leerling op weg. Er zijn vijf keer vier euro s opgestapeld. Schrijf de som maar op en reken uit. Ja 5 4 = 0. Leg nu de koppeling naar Nu verander ik de stapels, kijk maar. Ik leg tientjes neer in plaats van euro s. Hier een stapel van vier tientjes, nog een, doe jij het maar verder. Welke som hoort erbij? Schrijf die maar onder de eerste som. Hoeveel geld is het nu? De leerling bepaalt op zijn eigen manier de hoeveelheid. Dat kan door te tellen met sprongen van tien, twintig of veertig. Van belang is dat beide sommen onder elkaar genoteerd worden: 5 4 = = 00 Lees de sommen nog eens hardop. Wat zie je? Zou dat altijd zo zijn? Als dat zo is dan kun je zo n keersom gemakkelijk uitrekenen met een hulpsom. En dan 10 zoveel. We proberen het nog eens. Wat zie je hier? Bijv.: keer losse eieren, 5 keer een stapeltje van euro s. Welke som? Schrijf maar op. Hoeveel? Laat vervolgens keer dozen van 10 eieren of 5 keer een stapeltje van tientjes zien. Welke som? Hoeveel? Hoe weet je dat? Schrijf de som er maar onder. Als je 4 0 moet uitrekenen, zoek je de hulpsom. Welke? (4 ) En wat doe je daarna? (10 zoveel) En wat is de hulpsom bij 7 40? En bij 8 0? Herhaal dit in een volgend lesmoment kort en laat dan oefenen. Lees de som voor. Waar denk je aan? Aan welke som denk je? Welke hulpsom gebruik je? En wat doe je daarna? (10 zoveel) 8 0 = 5 70 = 0 = 7 0 = enz. In tweetallen: Zet een aantal sommen op papier. Eén leerling leest de som voor, een ander vertelt waaraan hij denkt (bijv. euro s / tientjes, losse eieren / eierdozen van 10) en maakt de hulpsom. De leerlingen rekenen de sommen allebei uit en vertellen elkaar wat de uitkomst is. Ombouwen Teken een rechthoek van bij 15. Kijk een terras met zes rijen van 15 tegels. Welke keersom? ( 15) Hoeveel tegels? ( 10 en 5, = 90) Ik maak het terras groter. (zie illustratie a) Zes rijen van 15 tegels eronder. Welke keersom hoort erbij? (1 15) Schrijf maar op. Ik zou deze zes rijen van 15 tegels er ook naast kunnen leggen in plaats van eronder. (illustratie b) 15 a 9 9 b Welke keersom hoort hierbij? ( 0) Schrijf maar op. Hoeveel tegels? (180) Welk terras is het grootst? (Op beide terrassen evenveel tegels: 1 15 = 180 en 0 = 180) Zet de sommen onder elkaar: 0 = =.. 0 = 180, de terrassen zijn even groot, dus 1 15 is ook 180 Maak nog een paar sommen op deze manier. Zeven rijen van 5 tegels, met eerst daaronder en vervolgens daarnaast nog eens zeven rijen van 5. (7 70 is evenveel als 14 5) Zes rijen van 45 tegels en nog eens zes rijen van 45 tegels. ( 90 is evenveel als 1 45) Eindig steeds met twee sommen onder elkaar. 109

19 10 Hulp Teken een rechthoek van met een streep in het midden (zie c). 15 c d Kijk eens naar deze tekening. Het stelt een terras voor. Welke keersom? (18 15) Schrijf maar op. Wijs op het bovenste deel van de tekening. Welke keersom past erbij? (9 15) We gaan het terras ombouwen. Teken de stukken eens naast elkaar, in plaats van onder elkaar. (afbeelding d) Welke som hoort bij jouw tekening? (9 0) Schrijf maar op. Nu heb je de keersom omgebouwd, net als het terras. Welk terras is groter? Zet beide keersommen onder elkaar en reken uit. 9 0 is evenveel als Maak op dezelfde manier de keersommen 5 en Teken in de laatste fase terrassen zonder streep in het midden Welke keersom? Schrijf maar op. Hoe kun jij het terras ombouwen? Waar zet jij de streep? Hoe bouw je om? Teken maar. Welke keersom heb je nu? Schrijf de sommen onder elkaar en reken uit. Maak op deze manier nog een aantal keersommen. Probeer steeds minder te sturen. De leerling moet zelf leren verwoorden: 18 5 (leerling tekent een rechthoek en zet de som erbij), kun je verdelen in 9 5 en 9 5 (leerling zet een streep in het midden van de rechthoek). Dit stuk (arceert) zet ik erachter (leerling tekent). Dat wordt 9 70 (leerling schrijft de sommen onder elkaar en rekent uit). In drietallen: De leerlingen krijgen een blad papier met daarop de volgende sommen en tekeningen: 1 0 = 14 5 = 19 5 = 1 0 = 14 5 = 19 5 = Leerling 1 deelt de figuur in tweeën, leerling maakt de nieuwe tekening die ontstaat door ombouwen. De derde leerling schrijft de sommen onder elkaar en rekent ze uit. Steeds wisselen. Hulpbladen blok 10, opgave t/m 5 Delen De leerling kan delingen als 7 : niet uitrekenen met splitsen, waarbij 7 gesplitst wordt in 0 en 1 Start de hulp met een tekening. Zet 4 rondjes kriskras op papier. Elk rondje stelt een bal voor, 4 ballen. Er gaan drie ballen in een net. Welke deelsom? (4 : ) schrijf maar op. Je wilt weten hoeveel netjes je kunt vullen. Teken steeds een kring om drie ballen. Elke kring stelt een net voor. Vraag als de leerling 10 netjes getekend heeft: Stop maar even, hoeveel netjes heb je nu al? Hoeveel ballen zitten daar bij elkaar in? Hoeveel ballen zijn er nog over? (1) Hoeveel netjes heb je daarvoor nog nodig? Teken die maar met groen. Je ziet dat we 4 hebben gesplitst, in 0 en 1. Voor 0 ballen 10 netjes, voor 1 ballen 4 netjes. Samen 14 netjes voor 4 ballen. Dat schrijven we zo: 0 : = 10 1 : = 4 4 : = Maak op dezelfde manier nog enkele opgaven. Bijv. 9 :, : enz. Teken dan de deelsom niet meer. Start met het verhaal: Ik doe 5 ballonnen in zakjes. In elk zakje vier. Welke som? (5 : 4) Hoe reken je? Denk maar aan de tafel van 4. 5, is dat meer of minder dan 10 4? Ja, meer. Dan ga je splitsen. Welke splitsing kun je maken? Schrijf maar op. Zo nodig: Eerst maar eens tien zakjes met vier ballonnen. Hoeveel? (40) Hoeveel ballonnen over? (1) Welke splitsing heb je nu gemaakt? Schrijf maar op: Welke sommen heb je nu als hulpsom? (10 4 = 40 en 4 = 1 of: 40 : 4 = 10 en 1 : 4 = ) Zet maar in een denkwolkje en reken uit. Zo ook: 8 ballen, in elk net 4 9 appels in elke zak 78 knikkers, in elk zakje 91 stiften, in elk pakje 7 enz. Stel steeds minder sturende vragen. De leerling moet zichzelf leren sturen en het handelen zelfstandig leren verwoorden. Bijv. bij de deelsom 8 : 4. Ik denk aan de tafel van 4. Het gaat meer dan 10 keer = 40, nog 8 over. (de leerling schrijft de splitsing bij de som) 10 4 = 40, 7 4 = 8 (de leerling schrijft de hulpsommen in denkwolkje) Dus 8 : 4 = 17. (de leerling schrijft het antwoord achter de som)

20 Schrijf in een volgend lesmoment onderstaande deelsommen op: 4 : 7 = 7 : 8 = 7 : = 91 : 7 = 5 : 5 = 48 : 4 = : 9 = 54 : = Vraag bij elke deelsom: Lees de som eens voor. Aan welke tafel denk je? Gaat het meer dan 10 keer? Maak dan de splitsing en reken uit. Laat de leerling zelfstandig verwoorden, zoals hiervoor beschreven is. In drietallen: De leerlingen krijgen een blad met daarop de volgende sommen: 7 : = 4 : = 9 : 8 = 54 : 9 = 7 : 8 = 99 : 9 = 84 : 7 = 85 : 5 = 0 : 4 = 49 : 7 = 8 : = : 7 = De eerste leerling leest de som voor, de tweede leerling vertelt het verhaal (ballen in zakjes, stiften in pakjes enz.), de derde leerling noemt de tafel en zegt of het meer of minder dan 10 keer gaat. Alle drie de leerlingen maken vervolgens zo nodig de splitsing en rekenen de deelsom uit. Daarna vergelijken ze de uitkomsten. Hulpbladen blok 10, opgave en 7 Meten: verhoudingen De leerling kan niet goed rekenen met grootheden als afstand / tijd; prijs / gewicht en die vertalen naar een verhoudingstabel Neem de volgende tabel over: chocoladereep prijs.. 1, Wat kosten twee chocoladerepen? Hoe duur is dan één chocoladereep? Hoe weet je dat? Juist, de helft van het aantal en ook de halve prijs. Hoe kun je nu verder? Bijv. repen? Je weet wat 1 reep kost, ook wat repen kosten. Hoe weet je dan de prijs van repen. Goed zo, 1 reep, 70 ct. Of je neemt en 1 samen: 1,40 + 0,70. Hoeveel is dat? Hoe kom je de prijs van 4 repen te weten? (4 1, of het dubbele van ) En als je dat verdubbelt? (dan weet je de prijs van 8 repen) Beredeneer zo alle stappen. Herhaal dit eventueel met andere getallen. Hulpbladen blok 10, opgave 8 en 9 Tijd: digitaal De leerling heeft moeite om de digitale tijdsduur te bepalen Gebruik een instructieklok met dubbele uuraanduiding (1 t/m 1 en 1 t/m 4). Begin met de hele uren. Zet de klok op 8 uur. Hoe laat is het? Hoe weet je dat? Zet de klok eens 1 uur later. Hoe laat is het nu? Is het voor de middag of na de middag? Hoe weet je dat? (dat kun je op de analoge klok niet zien) Op een digitale klok kun je wel laten zien of het negen uur voor de middag, of negen uur na de middag is. Wat is allemaal voor de middag? (heel vroeg in de ochtend en de hele ochtend tot 1.00 uur) En wat is na de middag? ( s middags en s avonds tot middernacht) Op een digitale klok schrijf je negen uur voor de middag (in de ochtend) zo: En hoe laat is het als je ziet staan? Juist elf uur, dat is aan het eind van de ochtend. En 9.00, 4.00,.00? Twee uur is heel vroeg, eigenlijk is het nog nacht. Hoe schrijf je tien uur? En zeven (drie, vijf, twaalf) uur? Om twaalf uur begint de middag. Daarna zeg je dat het weer één uur wordt. De wijzers op de analoge klok zijn dan helemaal rond. Maar op de digitale klok kun je verdertellen. Dan zeg je niet één uur, maar dertien uur: Hoe laat is het als je 14 uur ziet? En 1, 0, uur? Hoe kun je uur na de middag ook noteren? En 5 uur na de middag? En 7, 9, 10 uur? Deze klok kan je daarbij helpen. Er staan twee rijen cijfers, eerst t/m 1 en daarbuiten staan de tijden na de middag. Lees maar voor. Zet de klok op 11 uur. Hoe laat is het nu voor de middag? En na de middag? Hoeveel uur verschil? Zet de klok eens op uur. Dat is voor de middag. Hoe schrijf je drie uur na de middag op de digitale klok? Hoeveel uur verschil? Ook met 9, 7,, 5, 8, 10 uur. Je kunt deze klok ook gebruiken om de digitale tijd af te lezen. Zet de wijzers maar eens op 0 uur. Hoe laat is het nu? En als het voor de middag is? Hoeveel uur verschil? Idem met 1,, 4,, 11 uur. In een volgend lesmoment besteedt u aandacht aan de halve uren en kwartieren over het hele uur. Zet de klok op 11 uur. Hoe laat is het nu voor de middag? En na de middag? En een half uur later? Hoe laat is het dan? Juist, half twaalf. Zet de wijzers maar op half twaalf. Op een digitale klok laat je de minuten zien na de uren. 11:00 is elf uur. Het is nu een half uur later. Hoeveel minuten? Juist, 0. Dat schrijf je zo: 11:0. 111

Lesopbouw: instructie. 2 Instructie. 1 Start. Blok 4 Week 2 Les 1

Lesopbouw: instructie. 2 Instructie. 1 Start. Blok 4 Week 2 Les 1 Blok Week 2 Les 1 0 70 30 0 35 5 20 10 1 36 2 11 12 1 0 739 00 96 325 10 71 02 9 327 330 69 56 1 210 332 700 566 20 212 59 29 3 599 76 551 300 5 1 770 99 0 00 109 3 991 10 02 111 350 70 270 96 596 150

Nadere informatie

Lesopbouw: instructie. 1 Start. 2 Instructie. Blok 4 Week 2 Les 1

Lesopbouw: instructie. 1 Start. 2 Instructie. Blok 4 Week 2 Les 1 Blok 4 Week Les 1 40 40 70 80 0 70 0 40 5 1 4 3 33 3 73 4 8 9 7 37 17 57 47 34 4 3 1 17 5 4 5 35 37 43 8 33 57 81 4 55 39 3 4 74 8 4 44 41 31 34 74 4 47 37 Lesinhoud Bewerkingen: aftrekken vanaf een tiental

Nadere informatie

Strategiekaarten. Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN 978 90 557 4642 2): Rekenen: een hele opgave, deel 2

Strategiekaarten. Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN 978 90 557 4642 2): Rekenen: een hele opgave, deel 2 Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN 978 90 557 4642 2): Joep van Vugt Anneke Wösten Handig optellen; tribunesom* Bij optellen van bijna ronde getallen zoals 39, 198, 2993,..

Nadere informatie

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5 Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5 1 2 3 4 5 1x1= 1 1x2= 2 1x3= 3 1x4= 4 1x5= 5 2x1= 2 2x2= 4 2x3= 6 2x4= 8 2x5=10 3x1= 3 3x2= 6 3x3= 9 3x4=12 3x5=15 4x1= 4 4x2= 8 4x3=12 4x4=16 4x5=20 5x1= 5 5x2=10 5x3=15

Nadere informatie

Leerroutes Passende Perspectieven Alles telt groep 5 blok 1

Leerroutes Passende Perspectieven Alles telt groep 5 blok 1 Leerroutes Passende Perspectieven Alles telt groep 5 blok Legenda kleuren Getalbegrip Optellen en aftrekken Vermenigvuldigen en delen Verhoudingen Meten Meten Tijd Meten Geld Meetkunde Verbanden Legenda

Nadere informatie

Leerlijnen groep 5 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 5 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 5 Wereld in Getallen 1 2 3 4 REKENEN Boek 5a: Blok 1 - week 1 Oriëntatie - Getallen tot en met 1000 - Tafels 0 t/m 6 en 10 - Herhalen strategieën - Herhalen hele, halve uren en kwartieren

Nadere informatie

Rekenrijk. Antwoordenboek. Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Derde editie. Noordhoff Uitgevers

Rekenrijk. Antwoordenboek. Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Derde editie. Noordhoff Uitgevers Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Rekenrijk Antwoordenboek Derde editie 5b auteurs Joop Bokhove Ceciel Borghouts Arlette Buter Keimpe Kuipers Ans Veltman auteur 'Meer' Elja Swart eindauteur

Nadere informatie

2 Reken uit. 3 Maak er rekentaal van. Probeer het in één sprong. Denk aan de getallenlijn = = = = = =

2 Reken uit. 3 Maak er rekentaal van. Probeer het in één sprong. Denk aan de getallenlijn = = = = = = 10 les 1 2 Reken uit Probeer het in één sprong. Denk aan de getallenlijn. +20 +7 60 80 +27 60 40 + 17 = 50 + 38 = 80 + 12 = 30 + 43 = 30 + 23 = 20 + 61 = 70 + 21 = 40 + 57 = 60 + 27 = 3 Maak er rekentaal

Nadere informatie

Groep 5 Leerroute 3< 1F Leerroute 2= 1F (maatschrift) Leerroute 1 = 1S Periode 1

Groep 5 Leerroute 3< 1F Leerroute 2= 1F (maatschrift) Leerroute 1 = 1S Periode 1 Groep 5 Leerroute 3< 1F Leerroute 2= 1F (maatschrift) Leerroute 1 = 1S Periode 1 Normgerichte doelen: De kinderen behalen op de methodegebonden toetsen Maatschrift een 60% score. Blok 1: De kinderen kennen/kunnen/beheersen:

Nadere informatie

Inhoud kaartenbak groep 8

Inhoud kaartenbak groep 8 Inhoud kaartenbak groep 8 1 Getalbegrip 1.1 Ligging van getallen tussen duizendvouden 1.2 Plaatsen van getallen op de getallenlijn 1.3 Telrij t/m 100 000 1.4 Telrij t/m 100 000 1.5 Getallen splitsen en

Nadere informatie

rekenboek 5a lessen

rekenboek 5a lessen rekenboek 5a lessen 507006 De stad in Blok 2 21 770 1000 500 400 Blok 2 Week 1 Les 1 1 Tellen. atel verder. 396 397 598 797 Tel terug. 402 401 903 101 bmaak sprongen van 10. Maak sprongen van 50. 480 490

Nadere informatie

Leerlijnenpakket STAP incl. WIG. Rekenen Rekenen. Datum: 08-05-2014. Schooltype BAO (Regulier) Herkomst Landelijk Periode DL -20 t/m 200

Leerlijnenpakket STAP incl. WIG. Rekenen Rekenen. Datum: 08-05-2014. Schooltype BAO (Regulier) Herkomst Landelijk Periode DL -20 t/m 200 Leerlijnenpakket STAP incl. WIG Schooltype BAO (Regulier) Herkomst Landelijk Periode DL -20 t/m 200 Rekenen Rekenen 1.1 Getallen - Optellen en aftrekken tot 10 - Groep 3 BB/ KB GL + PRO 1.1.1 zegt de telrij

Nadere informatie

tafels van 6,7,8 en 9 X

tafels van 6,7,8 en 9 X tafels van 6,7,8 en 9 X 6 7 8 9 6 36 42 48 54 7 42 49 56 63 8 48 56 64 72 9 54 63 72 81 1 alle tafels X 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 2 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 3 3 6 9 12 15 18 21 24 27

Nadere informatie

Hieronder ziet u per 2 blokken wat er getoetst wordt in groep 4

Hieronder ziet u per 2 blokken wat er getoetst wordt in groep 4 Hieronder ziet u per 2 blokken wat er getoetst wordt in groep 4 Blok 1A en 2A Telrij, uitspraak en notatie Getallenlijn en getalvolgorde Opbouw getallen tot 100 Sprongen van 1, 2 en 5 tussen 10 en 20 t/m

Nadere informatie

Leerlijnen groep 4 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 4 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 4 Wereld in Getallen 1 REKENEN Boek 4a: Blok 1 - week 1 - optellen en aftrekken t/m 10 (3 getallen, 4 sommen) 5 + 4 = / 4 + 5 = 9 5 = / 9 4 = - getallen tot 100 Telrij oefenen met kralenstang

Nadere informatie

Tafels bloemlezing. Inhoud 1

Tafels bloemlezing.   Inhoud 1 Tafels bloemlezing Leer- en oefenboek 49 bladzijden. Hier zie je de hele pdf, waarin veel geschrapt is, maar waarin je een prima indruk krijgt hoe deze methode is opgebouwd. Dit is een methode die niet

Nadere informatie

Routeboekje. bij Rekenrijk. Groep 4 Blok 1. Van...

Routeboekje. bij Rekenrijk. Groep 4 Blok 1. Van... Routeboekje bij Rekenrijk Groep 4 Blok 1 Van... Groep 4 Blok 1 Les 1 Leerkrachtgebonden HL Hoofdrekenen meedoen LB 4a 2 1 Aan het strand meedoen LB 4a 3 2 Onder en boven water meedoen LB 4a 3 3 Maak alle

Nadere informatie

LES: Groepjes maken 2

LES: Groepjes maken 2 LES: Groepjes maken 2 DOEL strategieën ontwikkelen voor het bepalen van het aantal objecten in een rechthoekig groepje (bijv. herhaald optellen per rij, verdubbelen, een keersom maken); verband leggen

Nadere informatie

Leerstofoverzicht groep 3

Leerstofoverzicht groep 3 Leerstofoverzicht groep 3 Getallen en relaties Basisbewerkingen Verhoudingen Leerlijn Groep 3 uitspraak, schrijfwijze, kenmerken begrippen evenveel, minder/meer cijfer 1 t/m 10, groepjes aanvullen tot

Nadere informatie

Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Rekenrijk. Handleiding. Derde editie. Ceciel Borghouts Nicole Bus. Noordhoff Uitgevers

Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Rekenrijk. Handleiding. Derde editie. Ceciel Borghouts Nicole Bus. Noordhoff Uitgevers Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Rekenrijk Handleiding Derde editie b Ceciel Borghouts Nicole Bus Noordhoff Uitgevers Accenten blok 0 0, 0,0 2 9 0, 0,2 2 Bij het onderwerp kommagetallen en

Nadere informatie

LES: Post. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Postzegels (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

LES: Post. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Postzegels (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE LES: Post DOEL bewust worden dat bij een aantal postzegels met dezelfde waarde een keersom hoort; oefenen van keersommen; bewust worden dat gerelateerde keersommen gebruikt kunnen worden bij het uitrekenen

Nadere informatie

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2. Rekenrijk doelen groep 1 en 2 De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2. Aantallen kunnen tellen De kinderen kunnen kleine aantallen tellen. De kinderen kunnen eenvoudige

Nadere informatie

TOELICHTING REKENEN MET BREUKEN

TOELICHTING REKENEN MET BREUKEN TOELICHTING REKENEN MET BREUKEN 1 2 3 11628_rv_wb_breuken_bw.indd 2 13-11-12 23:2611628_rv_wb_breuken_bw.indd 3 13-11-12 23:27 4 5 6 Rekenvlinder Rekenen met breuken Toelichting Uitgeverij Zwijsen B.V.,

Nadere informatie

Groep 6. Uitleg voor ouders (en kinderen) over de manieren waarop rekenen in groep 6 aan bod komt. Don Boscoschool groep 6 juf Kitty

Groep 6. Uitleg voor ouders (en kinderen) over de manieren waarop rekenen in groep 6 aan bod komt. Don Boscoschool groep 6 juf Kitty Groep 6 Uitleg voor ouders (en kinderen) over de manieren waarop rekenen in groep 6 aan bod komt. Getalbegrip Ging het in groep 5 om de hele getallen tot 1000, nu wordt de getallenwereld uitgebreid. Naast

Nadere informatie

w e r k b o e k a n t w o o r d e n blok Hoeveel keer moet ik 15 gooien? 60 punten Matz wil 60 punten halen met blikgooien. Maak sommen.

w e r k b o e k a n t w o o r d e n blok Hoeveel keer moet ik 15 gooien? 60 punten Matz wil 60 punten halen met blikgooien. Maak sommen. jaargroep a n t w o o r d e n Zwijsen reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs blok 6 punten keer moet ik w e r k b o e k Matz wil 6 punten halen met blikgooien. Maak sommen. Les Overal getallen Maak

Nadere informatie

Routeboekje. bij Pluspunt. Groep 4 Blok 1. Van...

Routeboekje. bij Pluspunt. Groep 4 Blok 1. Van... Routeboekje bij Pluspunt Groep 4 Blok 1 Van... Groep 4 Blok 1 Les 1 Leerkrachtgebonden KB 4 1 1 Reken uit. Kun je het snel? maken KB 4 1 2 Kleur je antwoorden in maken naar keuze LB 4 2 1 Getallen in de

Nadere informatie

Overzicht rekenstrategieën

Overzicht rekenstrategieën Overzicht rekenstrategieën Groep 3 erbij tot tien Groep 3 eraf tot tien Groep 4 erbij tot twintigt Groep 4 eraf tot twintigt Groep 4 erbij tot honderd Groep 4 eraf tot honderd Groep 4 en 5 tafels tot tien

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen Reken zeker: leerlijn kommagetallen De gebruikelijke didactische aanpak bij Reken Zeker is dat we eerst uitleg geven, vervolgens de leerlingen flink laten oefenen (automatiseren) en daarna het geleerde

Nadere informatie

Optellen van twee getallen onder de 10

Optellen van twee getallen onder de 10 Splitsen tot 0 uit het hoofd 2 Optellen 2 7 6 2 5 3 4 Splitsen tot 20 3 2 8 7 2 6 3 5 4 4 4 3 2 2 9 8 2 7 3 6 4 5 5 4 2 3 0 9 2 8 3 7 4 6 5 5 6 5 2 4 3 3 Bij een aantal iets erbij doen heet optellen. Je

Nadere informatie

Groep 3. Getalbegrip hele getallen. Optellen en aftrekken. Geld

Groep 3. Getalbegrip hele getallen. Optellen en aftrekken. Geld Groep 3 Getalbegrip hele getallen De leerlingen werken de eerste periode in het getallengebied tot 20 en 40. De tweede helft van het jaar ook tot 100. De leerlingen leren het verder- en terugtellen, tellen

Nadere informatie

Getallen en breuken. 1 Doel: helen in breuken verdelen en helen uit de breuk halen. Herhalen

Getallen en breuken. 1 Doel: helen in breuken verdelen en helen uit de breuk halen. Herhalen Getallen en breuken Basisstof structuur van de getallen tot 000 000 breuken Lesdoelen De leerlingen kunnen: helen in breuken verdelen en helen uit de breuk halen; helen en breuken verdelen; getallen op

Nadere informatie

Tellen 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10. 1. Hoeveel blokjes tel je? 1 2 3 4 5 6 Wijs het juiste cijfer aan

Tellen 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10. 1. Hoeveel blokjes tel je? 1 2 3 4 5 6 Wijs het juiste cijfer aan 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10 Tellen 1. Hoeveel blokjes tel je? 1 2 3 4 5 6 Wijs het juiste cijfer aan 2. Tel hardop de blauwe blokjes 3. Welk getal hoort daarbij en wijs dat aan. Meer, minder, evenveel 1. Tel

Nadere informatie

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen 1 2 REKENEN Boek 7a: Blok 1 - week 1 in geldcontext 2 x 2,95 = / 4 x 2,95 = Optellen en aftrekken tot 10.000 - ciferend; met 2 of 3 getallen 4232 + 3635 + 745 = 1600

Nadere informatie

spiekboek De beste basis voor het rekenen groep

spiekboek De beste basis voor het rekenen groep spiekboek De beste basis voor het rekenen groep 3 COLOFON 3 DiKiBO presenteert het spiekboek complete reken-zakboek rekenen voor groep voor 5 groep 5 & 6 (een uittreksel van DiKiBO Rekenen Compleet groep

Nadere informatie

TOETS REKENEN / WISKUNDE. Naam:... School:...

TOETS REKENEN / WISKUNDE. Naam:... School:... TOETS REKENEN / WISKUNDE Naam:... School:... Datum:... Groep:... 1A. Hoofdrekenen: optellen en aftrekken Reken de sommen op je eigen manier uit. Gebruik het kladblaadje als je een tussenstap wilt noteren.

Nadere informatie

Routeboekje. bij Rekenrijk. Groep 5 Blok 1. Van...

Routeboekje. bij Rekenrijk. Groep 5 Blok 1. Van... Routeboekje bij Rekenrijk Groep 5 Blok 1 Van... Groep 5 Blok 1 Les 1 Leerkrachtgebonden HL Hoofdrekenen meedoen en maken LB 5a 2 1 Welke weg moet Hans nemen? meedoen LB 5a 3 2 Tel met sprongen meedoen

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen Reken zeker: leerlijn kommagetallen De gebruikelijke didactische aanpak bij Reken Zeker is dat we eerst uitleg geven, vervolgens de leerlingen flink laten oefenen (automatiseren) en daarna het geleerde

Nadere informatie

Overstapprogramma 6-7

Overstapprogramma 6-7 Overstapprogramma - Cijferend optellen 9 Verdeel het getal. Het getal 8 kun je verdelen in: duizendtallen honderdtallen tientallen eenheden D H T E 8 D H T E 8 = 8 9 9 9 = = = = Zet de getallen goed onder

Nadere informatie

Potloden, doppen en papier

Potloden, doppen en papier Potloden, doppen en papier Handige strategieën Vermenigvuldigen Inhoudsopgave - Inleiding op Potloden, doppen en papier p. 3 - Potloden in dozen p. 4 - Flessendoppen sparen p. 6 - Papier in pakken p. 8

Nadere informatie

Breuken. Tel.: Website:

Breuken. Tel.: Website: Breuken Leer- en oefenboek Versie - april 08 Auteur en uitgever: Klaas van der Veen Tel.: 00-700 E-mail: info@ info@meesterklaas.nl Website: www. www.meesterklaas.nl Inhoud Wat is een breuk Wat is groter:

Nadere informatie

Ouderbijeenkomst Rekenen

Ouderbijeenkomst Rekenen Ouderbijeenkomst Rekenen Breuken Breuken, procenten en kommagetallen horen bij elkaar. Vooraf Ga ik te snel, geef het aan Ga ik te langzaam, geen het aan Heeft u vragen, stel ze. op stil/tril a.u.b. Wat

Nadere informatie

spiekboek De beste basis voor het rekenen

spiekboek De beste basis voor het rekenen spiekboek rekenen plus spiekboek De beste basis voor het rekenen groep 3 COLOFON DiKiBO presenteert het spiekboek complete reken-zakboek rekenen voor groep voor 5 groep 5 & 6 3 Auteur: DiKiBO behandelt

Nadere informatie

7 a. naam Hulp blad 1. 1 Reken uit (kolomsgewijs) 2 Reken uit met (cijferen) Je mag de hulpsommen opschrijven

7 a. naam Hulp blad 1. 1 Reken uit (kolomsgewijs) 2 Reken uit met (cijferen) Je mag de hulpsommen opschrijven naam Hulp blad 1 1 Reken uit (kolomsgewijs) Je mag de hulpsommen opschrijven. Met hulpsommen: 47 Zonder hulpsommen: 48 4 4 7 1 9 1 + 8 16 + 4 7 4 8 4 8 7 9 5 7 8 6 + + + + 6 1 9 7 6 7 8 5 9 5 9 6 8 + +

Nadere informatie

5 a. naam Hulp. blad 1. Hoeveel euro? Vul in. Rekenrijk 5a Noordhoff Uitgevers bv

5 a. naam Hulp. blad 1. Hoeveel euro? Vul in. Rekenrijk 5a Noordhoff Uitgevers bv 5 a naam Hulp blad Hoeveel? Vul in 905 70 85 567 69 0 90 69_RR_KM_5a.indb 85 5 8-08-00 :05: 5 a naam Hulp blad Welke som hoort bij de tegelvloer? Welke keersom hoort bij het donkere stuk? Welke keersom

Nadere informatie

BLAD 16: HAM EN KAAS. b. Bij de maatbeker horen verschillende inhoudsmaten. Hiernaast staan ze op een rij. Schrijf op de stippeltjes wat het betekent.

BLAD 16: HAM EN KAAS. b. Bij de maatbeker horen verschillende inhoudsmaten. Hiernaast staan ze op een rij. Schrijf op de stippeltjes wat het betekent. BLAD 16: HAM EN KAAS 1. Hoeveel is het goedkoper? a. Twee aanbiedingen bij de supermarkt. Hoeveel cent is het goedkoper? 6 witte bolletjes:... 10 scharreleieren:... b. Reken van deze aanbiedingen ook uit

Nadere informatie

Rekenzeker. Weet binnen een context wat bedoeld wordt met bij elkaar doen, erbij doen, eraf halen en dit vertalen naar een handeling

Rekenzeker. Weet binnen een context wat bedoeld wordt met bij elkaar doen, erbij doen, eraf halen en dit vertalen naar een handeling Groepsplan groep Vakgebied Rekenen Rekenzeker Tijdsvak Namen Evaluatie Niveau leerlijn 1 2 3 Functioneringsniveau

Nadere informatie

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen 1 Basisstof t/m 10 Lesdoelen De kinderen: kunnen hoeveelheden t/m ; kunnen een optelsom met voorwerpen t/m in de abstracte vorm noteren; kunnen werken met de rekentekens en. Materialen Klassikaal: Per

Nadere informatie

LES: Vallende sommen 2

LES: Vallende sommen 2 LES: Vallende sommen 2 DOEL oefenen van het snel berekenen of schatten van de uitkomst van keersommen; bewust worden dat keersommen met grotere getallen een groter getal als uitkomst hebben; oefenen van

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn breuken

Reken zeker: leerlijn breuken Reken zeker: leerlijn breuken B = breuk H = hele HB = hele plus breuk (1 1/4) Blauwe tekst is theorie uit het leerlingenboek. De breuknotatie in Reken zeker is - anders dan in deze handout - met horizontale

Nadere informatie

Diagnostisch rekenonderzoek

Diagnostisch rekenonderzoek Doel: Zicht krijgen op het niveau van tellen, kennis van cijfers en getalbegrip, vergelijken van hoeveelheden en bewerkingen tot 10 en tot 20 (splitsen, aanvullen, koppeling materiaal som en vv, sommen

Nadere informatie

DIT IS HET DiKiBO-ZAKBOEK VAN

DIT IS HET DiKiBO-ZAKBOEK VAN Groep 3 4 & 2 2 DIT IS HET DiKiBO-ZAKBOEK VAN HOE WAT PAS OP TIP 3 COLOFON DiKiBO presenteert het complete reken-zakboek voor groep 3 & 4 3 Auteur: Nicolette de Boer Vanderwel B.V. www.nicolettedeboer.com

Nadere informatie

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter. 70 blok 5 les 23 C 1 Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 60 981 540 C 2 Welke maten horen erbij? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

Nadere informatie

Checklist Rekenen Groep 3. 1. Tellen tot 20. 2. Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren?

Checklist Rekenen Groep 3. 1. Tellen tot 20. 2. Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren? Checklist Rekenen Groep 3 1. Tellen tot 20 Als kleuters, in groep 1 en groep 2, zijn de kinderen bezig met de zogenaamde voorbereidende rekenvaardigheid. Onderdelen hiervan zijn ordenen en seriatie. Dit

Nadere informatie

Blok 1 Herhalingstoets

Blok 1 Herhalingstoets herhalingstoetsen Blok Herhalingstoets Tienen en enen. Tel en schrijf. Wie zitten in de bus? Maak de bloksom. T E Hoeveel bekers? Schrijf. Hoeveel bekers? Maak de som. = = voor tafel voor tafels bekers

Nadere informatie

Getallen. 1 Doel: een getallenreeks afmaken De leerlingen maken de getallenreeks af met sprongen van 150 000.

Getallen. 1 Doel: een getallenreeks afmaken De leerlingen maken de getallenreeks af met sprongen van 150 000. Getallen Basisstof getallen Lesdoelen De leerlingen kunnen: een reeks afmaken; waarde van cijfers in een groot getal opschrijven; getallen op de getallenlijn plaatsen; afronden op miljarden; getallen in

Nadere informatie

Bij het cijferend optellen beginnen we bij de eenheden en werken we van rechts naar links:

Bij het cijferend optellen beginnen we bij de eenheden en werken we van rechts naar links: Cijferend optellen t/m 1000 Voor u ligt de verkorte leerlijn cijferend optellen groep 5 van Reken zeker. Deze verkorte leerlijn is bedoeld voor de leerlingen die nieuw instromen in groep 6 en voor de leerlingen

Nadere informatie

Onthoudboekje rekenen

Onthoudboekje rekenen Onthoudboekje rekenen Inhoud 1. Hoofdrekenen: natuurlijke getallen tot 100 000 Optellen (p. 4) Aftrekken (p. 4) Vermenigvuldigen (p. 5) Delen (p. 5) Deling met rest (p. 6) 2. Hoofdrekenen: kommagetallen

Nadere informatie

Thema: Wat gebeurt er in 2014? Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Thema: Wat gebeurt er in 2014? Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen Handleiding en opgaven niveau AA Thema: Wat gebeurt er in 2014? Een uitgebreide uitgeschreven aanpak vindt u in de Instapmodules: www.nieuwsbegrip.nl Download & prints Instapmodules Nieuwsrekenen. Benodigd

Nadere informatie

Lesopbouw: instructie. Start. Instructie. Blok 4. Lesinhoud Kommagetallen: vermenigvuldigen met kommagetallen Kommagetallen: delen met kommagetallen

Lesopbouw: instructie. Start. Instructie. Blok 4. Lesinhoud Kommagetallen: vermenigvuldigen met kommagetallen Kommagetallen: delen met kommagetallen Week Blok Bijwerkboek 0 Les Rekenboek Lessen 0 0, 0 0, 0, keer 0, 0,, flesjes 0,, 0, 0 0 plankjes stukjes 0 0 Lesinhoud Kommagetallen: vermenigvuldigen met kommagetallen Kommagetallen: delen met kommagetallen

Nadere informatie

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 4 Blok 2. Van...

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 4 Blok 2. Van... Routeboekje bij Alles telt Groep 4 Blok 2 Van... Groep 4 Blok 2 Les 1 Leerkrachtgebonden LB 4A 30 1 Pak de appels handig in. meedoen LB 4A 30 2 Hoeveel? meedoen LB 4A 30 3 Hoeveel? maken WS 4A 22 1 Maak

Nadere informatie

BLOK 1. Toetsdoelen. - Kinderen kunnen een hoeveelheid (t/m 10) synchroon en resultatief tellen.

BLOK 1. Toetsdoelen. - Kinderen kunnen een hoeveelheid (t/m 10) synchroon en resultatief tellen. BLOK 1 - Kinderen kunnen hoeveelheden ordenen met behulp van de begrippen meer, minder en evenveel. - Kinderen kunnen een hoeveelheid (t/m 10) synchroon en resultatief tellen. - Kinderen lezen de dobbelsteenconfiguraties

Nadere informatie

Tussendoelen domein GETALLEN, subdomein Getalbegrip

Tussendoelen domein GETALLEN, subdomein Getalbegrip Tussendoelen domein GETALLEN, subdomein Getalbegrip HELE GETALLEN kan de telrij opzeggen tot ten minste 20. kan vanuit elk getal tot 20 verder tellen en vanuit elk getal onder 10 terugtellen. herkent en

Nadere informatie

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 3 Blok 1. Van...

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 3 Blok 1. Van... Routeboekje bij Alles telt Groep 3 Blok 1 Van... Groep 3 Blok 1 Les 1 Leerkrachtgebonden LB 3A 2 1 Weer naar school. meedoen JJ LB 3A 2 2 Kijk en vertel. meedoen JJ GM 3 3.1 GM 3 3.2 LB 3A 3 3 Hoeveel

Nadere informatie

REKENEN OP MAAT GROEP 4

REKENEN OP MAAT GROEP 4 REKENEN OP MAAT GROEP 4 REKENEN OP MAAT GROEP 4 RICHT ZICH OP DE BELANGRIJKSTE VAARDIGHEDEN DIE NODIG ZIJN VOOR HET REKEN-WISKUNDEONDERWIJS. ER WORDT NAUW AANGESLOTEN BIJ DE OEFENSTOF VAN DE VERSCHILLENDE

Nadere informatie

5.327 703 x 15.981 3.728.900 + 3.744.881. 2.160 3.007 x 15.120 6.480.000 + 6.495.120. 2.160 3.007 x 15.120 00.000 0 00.000 6.480.000 + 6.495.

5.327 703 x 15.981 3.728.900 + 3.744.881. 2.160 3.007 x 15.120 6.480.000 + 6.495.120. 2.160 3.007 x 15.120 00.000 0 00.000 6.480.000 + 6.495. Bij vermenigvuldigen van twee grote getallen onder elkaar staan de rijen onder de streep elk voor een tussenstap. De eerste rij staat voor het vermenigvuldigen met het cijfer dat de eenheden van het onderste

Nadere informatie

Panamaconferentie Verbanden herkennen en begrijpen. verhoudinge n. vermenigvuldigen. optellen. gestructureer d tellen.

Panamaconferentie Verbanden herkennen en begrijpen. verhoudinge n. vermenigvuldigen. optellen. gestructureer d tellen. domeinkennis rekenen/wiskunde Verbanden herkennen en begrijpen Kern ontwikkeling rekenvaardigheid vergelijken ordenen optellen vermenigvuldigen verhoudinge n manipuleren/veranderen voorstellen tellen gestructureer

Nadere informatie

LES: Wie van de drie? 2

LES: Wie van de drie? 2 LES: Wie van de drie? 2 DOEL getallen herkennen uit de tafels van 2 t/m 9; oefenen van de tafels; bewust worden van de patronen in bepaalde tafels (bijv. tafels van even getallen hebben allemaal even uitkomsten,

Nadere informatie

= Accenten blok 10. In dit blok leren de leerlingen getallen opzetten en aflezen op de kralenketting.

= Accenten blok 10. In dit blok leren de leerlingen getallen opzetten en aflezen op de kralenketting. Accenten blok 0 In dit blok leren de leerlingen getallen opzetten en aflezen op de kralenketting. + = += Ook het optellen en aftrekken tussen 0 en 0 naar analogie van het rekenen t/m 0 komt aan bod. De

Nadere informatie

Routeboekje. bij Rekenrijk. Groep 7 Blok 6. Van...

Routeboekje. bij Rekenrijk. Groep 7 Blok 6. Van... Routeboekje bij Rekenrijk Groep 7 Blok 6 Van... Groep 7 Blok 6 Les 1 Leerkrachtgebonden LB 7a 142 1 Hoeveel bussen? meedoen LB 7a 142 2 Reken uit - LB 7a 142 3 Reken uit maken LB 7a 143 4 Schat eerst,

Nadere informatie

REKENZWAK VMBO-MBO. Lonneke Boels - Christelijk Lyceum Delft Rekencoördinator, docent rekenen, technator RT-praktijk Alaka rekenen basisschool en pabo

REKENZWAK VMBO-MBO. Lonneke Boels - Christelijk Lyceum Delft Rekencoördinator, docent rekenen, technator RT-praktijk Alaka rekenen basisschool en pabo REKENZWAK VMBO-MBO Lonneke Boels - Christelijk Lyceum Delft Rekencoördinator, docent rekenen, technator RT-praktijk Alaka rekenen basisschool en pabo Oorzaken rekenproblemen En wat kun je eraan doen? Oorzaak

Nadere informatie

rekentrainer jaargroep 6 Vul de maatbekers. Kleur. Zwijsen naam:

rekentrainer jaargroep 6 Vul de maatbekers. Kleur. Zwijsen naam: Zwijsen jaargroep naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs recept voor glazen bananenmilkshake bananen, l ijs, l melk,1 l limonadesiroop 1 cl ijs 1 liter Schil de bananen. Snijd ze in grote

Nadere informatie

Overig nieuws Hulp ouders bij rekenen deel 3.

Overig nieuws Hulp ouders bij rekenen deel 3. Overig nieuws Hulp ouders bij rekenen deel 3. Het rekenonderwijs van tegenwoordig ziet er anders uit dan vroeger. Dat komt omdat er nieuwe inzichten zijn over hoe kinderen het beste leren. Vroeger lag

Nadere informatie

De waarde van een plaats in een getal.

De waarde van een plaats in een getal. Komma getallen. Toen je net op school leerde rekenen, wist je niet beter dan dat getallen heel waren. Dus een taart was een taart, een appel een appel en een peer een peer. Langzaam maar zeker werd dit

Nadere informatie

Speels oefenen. Relaties tussen vermenigvuldigsommen. Vermenigvuldigen

Speels oefenen. Relaties tussen vermenigvuldigsommen. Vermenigvuldigen Speels oefenen Relaties tussen vermenigvuldigsommen Vermenigvuldigen Speels oefenen Relaties tussen vermenigvuldigsommen Auteur Els van Herpen www.fi.uu.nl/speciaalrekenen Freudenthal Instituut, Utrecht

Nadere informatie

Getallen. 1 Doel: getallen plaatsen op de getallenlijn. 2 Doel: getallen invullen op het 60-veld. 3 Doel: 5-structuur aangeven.

Getallen. 1 Doel: getallen plaatsen op de getallenlijn. 2 Doel: getallen invullen op het 60-veld. 3 Doel: 5-structuur aangeven. 1 Getallen Basisstof getallenstructuur t/m 60 Lesdoelen De kinderen: kunnen tellen/doortellen t/m 60; kunnen de getallen in het 60-veld schrijven; kunnen werken met de begrippen 2 en meer en 2 en minder

Nadere informatie

1. Hoeveel per stuk? a. Hiernaast zie je vier aanbiedingen uit de supermarkt. Hoeveel moet je per stuk ongeveer betalen?...

1. Hoeveel per stuk? a. Hiernaast zie je vier aanbiedingen uit de supermarkt. Hoeveel moet je per stuk ongeveer betalen?... BLAD 26: BREUKEN 1. Hoeveel per stuk? a. Hiernaast zie je vier aanbiedingen uit de supermarkt. Hoeveel moet je per stuk ongeveer betalen?............ b. Neem je rekenmachine en bepaal de precieze prijs

Nadere informatie

Passende perspectieven rekenen met Pluspunt. Jiska van Hall en Bronja Versteeg

Passende perspectieven rekenen met Pluspunt. Jiska van Hall en Bronja Versteeg Passende perspectieven rekenen met Pluspunt Jiska van Hall en Bronja Versteeg i ii Inhoudsopgave Algemene inleiding...iv Groep 3...1 Groep 4...14 Groep 5...31 Groep 6...46 Groep 7...72 Groep 8...98 2014,

Nadere informatie

blok 8 Het konijnenhok

blok 8 Het konijnenhok 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 handleiding groep 4 blok 7 en 8 blok 8 Het konijnenhok 1 11 6 8 3 Inleiding Het thema van dit blok is Het konijnenhok. Opa timmert met zijn kleindochter een konijnenhok. In de

Nadere informatie

GETALLEN VERHOUDINGEN METEN MEETKUNDE VERBANDEN

GETALLEN VERHOUDINGEN METEN MEETKUNDE VERBANDEN LEERROUTE 1 Groep 3 Groep 4 Groep 5 GETALBEGRIP 10 OPTELLEN EN AFTREKKEN 10 * Hoeveelheden tellen * omkeren automatiseren memoriseren * Structureren * verdubbelen * vijfstructuur (vingers) * Getallen -

Nadere informatie

Passende Perspectieven. Bij Rekenrijk 3 e editie

Passende Perspectieven. Bij Rekenrijk 3 e editie Passende Perspectieven Bij Rekenrijk 3 e editie 0 Dit document is de beschrijving van de Passende perspectieven Rekenen leerroutes van de SLO binnen de methode Rekenrijk 3 e editie. De uitwerking betreft

Nadere informatie

LES: Snelle sommen 2. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Snelle stappen (zie p. 5) potlood, 2 verschillende kleurpotloden, gum AFBEELDING SPELLETJE

LES: Snelle sommen 2. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Snelle stappen (zie p. 5) potlood, 2 verschillende kleurpotloden, gum AFBEELDING SPELLETJE LES: Snelle sommen 2 DOEL oefenen van het snel uitrekenen van keersommen die worden weergegeven door een aantal muntjes van gelijke waarde; bewust worden dat strategieën kunnen helpen om keersommen snel

Nadere informatie

Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen 1 REKENEN Boek 6a: Blok 1 - week 1 - buurgetallen - oefenen op de getallenlijn Geld - optellen van geldbedragen - aanvullen tot 10 105 : 5 = 2 x 69 = - van digitaal

Nadere informatie

rekentrainer jaargroep 6 Vul de maatbekers. Kleur. Zwijsen naam:

rekentrainer jaargroep 6 Vul de maatbekers. Kleur. Zwijsen naam: Zwijsen jaargroep 6 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs recept voor 6 glazen bananenmilkshake 2 bananen 0,25 l ijs 0,40 l melk 0,10 l limonadesiroop 100 cl 0 ijs 1 liter 0 Schil de bananen.

Nadere informatie

Rekentermen en tekens

Rekentermen en tekens Rekentermen en tekens Erbij de som is hetzelfde, is evenveel, is gelijk aan Eraf het verschil, korting is niet hetzelfde, is niet evenveel Keer het product kleiner dan, minder dan; wijst naar het kleinste

Nadere informatie

Procenten 75% 33% 10% 50% 40% 25% 50% 100%

Procenten 75% 33% 10% 50% 40% 25% 50% 100% Procenten 50% 75% 25% 100% 10% 40% 50% 33% Uitleg procenten & Hoofdstuk 1A: hele procenten Uitleg : Procent betekent: 1/100 deel Bij procentrekenen werken we met HOEVEELHEDEN Bij een hoeveelheid van iets

Nadere informatie

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Zwijsen jaargroep 7 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Waar staat deze paddenstoel ongeveer? Teken op de kaart. Welke afstand of welke route fietsen de kinderen? naam route afstand Janna

Nadere informatie

aantal tijd 2 s 1 min 1 uur 50 uur 2 dagen 20 dagen

aantal tijd 2 s 1 min 1 uur 50 uur 2 dagen 20 dagen Eerste domein: hele getallen 1 De basiskennis van getallen 1.1 Mijn bijzondere getal a b Om te zien of een getal even is hoef je alleen maar naar het laatste cijfer te kijken. Als dat even is, is het hele

Nadere informatie

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Zwijsen jaargroep 7 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Waar staat deze paddenstoel ongeveer? Teken op de kaart. Welke afstand of welke route fietsen de kinderen? naam route afstand Janna

Nadere informatie

Het onderzoeken van problemen met vermenigvuldigen en delen? Zo doe je dat!

Het onderzoeken van problemen met vermenigvuldigen en delen? Zo doe je dat! Het onderzoeken van problemen met vermenigvuldigen en delen? Zo doe je dat! Mariska van der Vliet-de Keizer 10 december 2014 Doel van de bijeenkomst Een direct inzetbaar document om het vermenigvuldigen

Nadere informatie

Voorbereidend Cijferend rekenen Informatie voor ouders van leerlingen in groep 3 t/m 8

Voorbereidend Cijferend rekenen Informatie voor ouders van leerlingen in groep 3 t/m 8 nummer 2 bijgesteld in nov. 2013 Voorbereidend Cijferend rekenen Informatie voor ouders van leerlingen in groep 3 t/m 8 Hoe cijferend rekenen wordt aangeleerd Deze uitgave van t Hinkelpad gaat over het

Nadere informatie

Aanbod rekenstof augustus t/m februari. Groep 3

Aanbod rekenstof augustus t/m februari. Groep 3 Aanbod rekenstof augustus t/m februari Groep 3 Blok 1 Oriëntatie: tellen van hoeveelheden tot 10, introductie van de getallenlijn tot en met 10, tellen en terugtellen t/m 20, koppelen van getallen aan

Nadere informatie

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen.

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen. Uitwerkingen hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. Deel van geheel Opdracht. a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde

Nadere informatie

Deel A. Breuken vergelijken

Deel A. Breuken vergelijken Deel A Breuken vergelijken - - 0 Breuken en brokken (). Kleur van elke figuur deel. Doe het zo nauwkeurig mogelijk.. Kleur van elke figuur deel. Doe het telkens anders.. Kleur steeds het deel dat is aangegeven.

Nadere informatie

Vragen. Terugkomcursus Met Sprongen Vooruit groep 3 en 4

Vragen. Terugkomcursus Met Sprongen Vooruit groep 3 en 4 Vragen Terugkomcursus Met Sprongen Vooruit groep 3 en 4 Inhoudsopgave blz. Oefenonderdelen Leren tellen 2 Ordenen en lokaliseren 3 Springen naar getallen 4 Aanvullen tot 10 5 Splitsingen 6 Sprong van 10

Nadere informatie

Kinderen kunnen optellingen en aftrekkingen aangeboden in een context maken tot en met 20.

Kinderen kunnen optellingen en aftrekkingen aangeboden in een context maken tot en met 20. Hallo allemaal, Al 5 weken zitten we in groep 4, en wat hebben we al veel geleerd! De eerste tafeltoetsen zijn al gedaan. Heel veel kinderen hadden goed thuis geoefend, super! In de klas besteden we veel

Nadere informatie

antwoorden jaargroep 4 reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs blok werkboek Bedenk zelf maar sommen met poffertjes!

antwoorden jaargroep 4 reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs blok werkboek Bedenk zelf maar sommen met poffertjes! jaargroep Zwijsen reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs blok 7 + 6 werkboek Bedenk zelf maar sommen met poffertjes! Les Overal getallen Wie heeft de meeste stenen? Kruis aan. Overal Vul de getallenlijnen

Nadere informatie

1. Tellen. b. Getalrijen voortzetten Laat de volgende opgaven maken: Maak de rijen af:

1. Tellen. b. Getalrijen voortzetten Laat de volgende opgaven maken: Maak de rijen af: 1. Tellen a. Akoestisch tellen Laat het kind de telrij vanaf een willekeurig getal (bijvoorbeeld 36) opzeggen. Laat het tien verder tellen: zes-en-dertig, zeven-en-dertig, acht-en-dertig, Doe dit enkele

Nadere informatie

Aandachtspunten. Aandachtspuntenlijst 3, bij blok 7, 8 en 9. Specifieke aandachtspunten/observaties. Leerinhoud/ Observatie

Aandachtspunten. Aandachtspuntenlijst 3, bij blok 7, 8 en 9. Specifieke aandachtspunten/observaties. Leerinhoud/ Observatie Aandachtspunten 291 Aandachtspuntenlijst 3, bij blok 7, 8 en 9 1 Doortellen en terugtellen onder 100. Het kind vergeet steeds getallen. Het kind hapert bij bepaalde getallen. Het kind heeft moeite met

Nadere informatie

Schooljaar 2015-2016: Spelletjes in je taal- en rekenles

Schooljaar 2015-2016: Spelletjes in je taal- en rekenles Schooljaar 2015-2016: Spelletjes in je taal- en rekenles Workshop 2: Spelletjes in je rekenles 25 november 2015 14.45 17.00 uur Willeke Beuker Elselien Boekeloo Spelletjes in je taal- en rekenles 7 oktober

Nadere informatie

Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren

Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren Uren, Dagen, Maanden, Jaren,. Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren 1 minuut 60 seconden 1 uur 60 minuten 1 half uur 30 minuten 1 kwartier 15 minuten 1 dag (etmaal) 24 uren 1 week

Nadere informatie