Vaardighedenlijst Taal stimuleren Naam: Ingevuld door: Datum (eerste meting): Datum (tweede meting): Kwaliteitsverbetering doe je zelf Vier stappen In beeld brengen van een kwaliteitsaspect Vul de lijst eerlijk en oprecht voor in: wees aardig voor jezelf, maar ook streng. Laat vervolgens ook een collega de lijst voor jou invullen: zorg voor ruimte voor ontwikkeling. Het gaat om het gesprek dat je met elkaar voert naar aanleiding van het invullen van de lijst. Focus op ontwikkelpunten Besteed de meeste tijd aan het gezamenlijk bespreken van de twee ontwikkelpunten. Het eerste ontwikkelpunt is altijd iets waar je al heel goed in bent breder en vaker inzetten. De coach / ib er geeft feedback op het plan voor de ontwikkelpunten. Voer het plan uit zoals afgesproken Ga aan de slag met je plan. Spreek af met je collega / coach / ib er dat je elkaar feedback geeft op je ontwikkelpunten. Zorg voor beeldmateriaal: film een activiteit, routine of speelmoment. Evalueer het plan Na de afgesproken periode volgt de tweede meting Bespreek de bevindingen samen met de coach / ib er Illustreer het met een korte filmopname / beelden Maak nieuwe afspraken over eventuele nieuwe ontwikkelpunten
Effectieve didactiek Effectief werken veronderstelt, naast een doordacht aanbod, ook een goede didactiek. Als alle fasen in de cyclus stap voor stap worden doorlopen, maar de didactische kwaliteit van het aanbod is onder de maat, dan zal er geen effect te zien zijn op de taalontwikkeling van de kinderen. Bij effectieve taalstimulering draait het om: 1. het eigen taalaanbod van de volwassene; 2. het stimuleren van taalproductie van de kinderen; 3. het geven van feedback (door de volwassene). 1. Het eigen taalaanbod van de volwassene Hieronder geven we je wat tips als het gaat om het effectief stimuleren van de taal van jonge kinderen in relatie tot je eigen taalaanbod. Taalaanbod consequent af en toe (bijna) nooit Duidelijk en correct spreken Het taal is het voorbeeld waarvan het kind moet leren, dus spreek de taal duidelijk en correct. Handelingen verwoorden Gebruik zo min mogelijk verwijswoorden, maar benoem alle voorwerpen en handelingen expliciet. Zeg dus niet: leg die daar maar bij, maar leg de vork maar bij de lepels, in de bestekbak. Onbekende woorden kort en krachtig uitleggen Begin altijd met een korte definitie, bijvoorbeeld: Een moestuin is een tuintje met groente en fruit. Die definitie geeft ieder kind hetzelfde vertrekpunt. Ga daarna verder in op het nieuwe woord. Vraag bijvoorbeeld of er kinderen zijn die wel eens in een moestuin zijn geweest. Veel herhalen Kinderen moeten nieuwe woorden en uitdrukkingen vaak horen voordat ze die zelf gaan gebruiken.
2. Het stimuleren van taalproductie van kinderen Hieronder geven we je wat tips als het gaat om het effectief stimuleren van de taalproductie van jonge kinderen. Taalproductie consequent Af en toe (bijna) nooit Het kind laten vertellen Geef het kind ruim de kans om ook zelf zijn verhaal te vertellen, of het verhaal uit het prentenboek te laten (na)vertellen. En vul niet meteen aan als het even stil blijft. Beurten beschermen Zorg dat een wat stiller kind niet wordt ondergesneeuwd door de praters in de groep. Zeg bijvoorbeeld, als de praters staan te dringen om een antwoord te geven: Ja, ik zie jullie vingers wel, maar ik heb het aan Aljosja gevraagd en die mag het antwoord geven. Blijft het dan nog stil, zeg dan Is er iemand die Aljosja kan helpen? Ruimte geven Laat gerust af en toe een stilte vallen en kijk het kind vragend aan. Een kind vult zo n stilte snel genoeg op. Luisterresponsen geven Knikken, wenkbrauwen optrekken, Mmmm, Oh? enz. Dit nodigt kinderen uit om verder te praten en uit te leggen wat ze bedoelen. Gevarieerd vragen stellen Stel zowel gesloten vragen (zoals aanwijsvragen, wat-, wie-vragen, ja/nee, of/of-vragen), als open vragen (waarom- en hoe-vragen, vragen naar eigen ervaringen, inhoudsvragen, feiten, prikkelende vragen). Prikkelende beweringen doen Stel niet alleen vragen, maar lok ook reacties uit met prikkelende beweringen, bijvoorbeeld: Ik ben helemaal niet bang van spinnen, pannenkoeken zijn toch helemaal niet lekker? De kijk van het kind accepteren Volg de gedachtegang van het kind, respecteer zijn kijk op het onderwerp en ga daarop door. Bijvoorbeeld: Anita zegt dat in het bos hondenbrokken groeien voor de dieren. Wat denken jullie?
Betekenisonderhandeling Vraag door. Toon interesse in wat het kind wil zeggen en probeer erachter te komen wat hij bedoelt: Wat is dat precies?, Hoe bedoel je dat?, Bedoel je dat? 3. Feedback geven Hieronder geven we je wat tips als het gaat om het effectief stimuleren van de taalontwikkeling door feedback te geven. Feedback consequent Af en toe (bijna) nooit Impliciet verbeteren, of herverwoorden Herhaal een incorrecte uiting van een kind op correcte wijze, dan merkt het kind tegelijkertijd dat zijn eigen uiting niet correct was en wat wel de juiste vorm is. Kind: Hond loopte heel hard. Volwassene: O, liep de hond heel hard? Waar liep de hond zo hard naar toe? Ordenen en samenvatten Help het kind door het verhaal te ordenen en samen te vatten. Hierdoor komen de woorden en het verloop van het verhaal nog eens duidelijk aan de orde, in een correcte, beknopte vorm. Alle kinderen hebben hier profijt van en het nodigt andere kinderen uit om hierop te reageren. Herhalen Herhaal de uiting van een kind. Dit zorgt ervoor dat het kind bevestigd wordt in de waarde van zijn inbreng en in zijn taalgebruik. Bovendien is herhaling voor kinderen belangrijk om nieuwe woorden, uitdrukkingen en constructies goed te onthouden. Beurten doorspelen Door de beurt van een kind door te spelen naar een ander kind ( Katja, Omar zegt dat honden kunnen praten, wat vind jij daarvan? ), worden meer kinderen betrokken bij het gesprek en hebben meer kinderen een actieve inbreng
De komende periode oefen ik met de volgende vaardigheden: 1. Verbreden en verdiepen: Vaardigheid: In welke situatie / activiteit ga ik oefenen? Hoe pak ik dat aan? Wat heb ik daarvoor nodig? Wanneer ben ik tevreden? 2. Oefenen Vaardigheid: In welke situatie / activiteit ga ik oefenen? Hoe pak ik dat aan? Wat heb ik daarvoor nodig? Wanneer ben ik tevreden?