Een flexibel samenwerkingsverband



Vergelijkbare documenten
Functiebeschrijving en -waardering Stichting Promes, Meppel

Functiebeschrijving en -waardering Stichting Promes, Meppel

Checklist. Aanvulling ondersteuningsplan. integratie LWOO en PrO in passend onderwijs. 11 mei [Typ hier]

Functiebeschrijving en -waardering Stichting Promes, Meppel. Stichting Promes, onderdeel Schoolmanagement

provinci renthe 1. De aanvraag 1.1. Datering en inhoud van de aanvraag

Functiebeschrijving en -waardering Stichting Promes, Meppel. Verlenen van hand- en spandiensten Beheren/beveiligen van goederen, gebouwen en personen

Praktische opdracht Optimaliseren van verpakkingen Inleidende opgaven

b,^.c/ -í w-t S t><-h.scl

Z- ß- ßr!2f int tçotg

Mytylschool De Trappenberg Peter van Sparrentak

Ook verricht de gemeente geen periodiek onderzoek naar kwetsbare handelingen, functies en processen. En houdt hier geen overzicht van bij.

14 Effectevaluatie van de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV)

Een CVA (beroerte) kan uw leven drastisch veranderen! 2009 Een uitgave van de Nederlandse CVA-vereniging

Profijt van de gemeentelijke overheid

Het bepalen van een evenwichtstoedeling met behulp van het 1 e principe van Wardrop is equivalent aan het oplossen van een minimaliserings-probleem.

Bijlage agendapunt 7: Inhoudelijke planning overlegtafels 2015

Hoofdstuk 0: algebraïsche formules

Keuze van het lagertype

fonts: achtergrond PostScript Fonts op computers?

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Op zoek naar talent en ambitie!

Werken aan resultaat, altijd en overal

Rapportage Enquête ondergrondse afvalinzameling Zaltbommel

Inkoop- en aanbestedingsbeleid 2013

PROCEDURE SCHADEMELDING - VASTGOED -

Begroting 2014 en meerjarenbegroting 2015 t/m 2017

Armoedemonitor Sociaal en Cultureel Planbureau Centraal Bureau voor de Statistiek

Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Opdrachten bij hoofdstuk 2

Hoofdstuk 8 Beslissen onder risico en onzekerheid

1. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1 en 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening het

t4 akkoord Y Behandeling uiterlijk in college van 4 november 2OL4 *y W PS o l to >tr feo GEMEENTE vveert tl- I I ^ LO lq \ % bespreken n N et akkoord

NOTA GRONDBELEID 20L4. vtleert GEMEENTE. Vastgesteld in de gemeenteraadsvergadering van...

van brabant

Toegankelijke gezondheid voor iedereen!

Artikel 06a Maatregelen bij in- en uitrijden werkvakken

Erasmus MC Junior Med School

abcdefg Nieuwsbrief 1 11 september 2013

H. Detacheringen. Artikel 1. Inleiding

Functieomschrijving (UFO)

Wens 1: Oriëntatie op de EU. Inleiding. Leerfilosofie. Tot slot staan wij voor activerend en interoctief onderwijs. Onze opzet, materialen en het

ß-tt-Lo)c. to oo GEMEENTE vve E RT. Þ ü. ø n. ? Þ fi 4. n ru et akkoord n Gewijzigde versie. ! Anders, nl. .o l. n c-stuk ADVIES

CONVENANT SAMENWERKEN IN SCHULDENS GNALERING

Uitvoeringsregeling Dienstreizen Wageningen UR

Algemeen. Restweefsel voor medischwetenschappelijk onderzoek

Examen VWO. wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Beslissing B&W: datum indiening: 26 januari datum/agendapunt B&Wvergaderi. afdeling. Onderwerp: Wmo klanttevredenheidsonderzoek over 201 4

Inhoudsopgave. Paraaf Qpdrachtnemer: Paraaf Opdrachtgever: 2 - Pagjna 2 van 6 De Staat der Nederlanden - Nederland By. Internettoegang.

A. Organisatiebeschrijving academische functie van de school

Datum 23 november 2004 Nr.: 04-64

svì~lnivo IVIAKELAARDIJLEER

DOEL: Weten wat de gevolgen en risico s kunnen zijn van het plaatsen van (persoonlijke) informatie op internet.

Wat maak jij. morgen mee MBO. Loonwerk (Groen, grond en infra)

Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus

a a a Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksreiaties

HANDLEIDING FOKWAARDEN Informatie & Inspiratie document Met uitleg over het hoe en waarom van de fokwaarden

MARKETING / PR / COMMUNICATIEMEDEWERKER

ENERGIEPREMIE B10 a PASSIEVE OF LAGE- ENERGIEBOUW

Artikel 06b Maatregelen bij tijdelijke bouwuitritten

Buitenlandse rechtsvorm/-persoon Land Rechtsvorm

notitie luchtkwaliteit Trompenburg te Lisse LIS16-2 LIS16-2/akkr/027 ir. R.J.A. Groen drs. M.J.Schilt 1. INLEIDING

Trendanalyse huurwoningmarkt Verkorten inschrijfduur en leegstandtijd

INFORMATIE. hart. verwennend WEEKEND EEN LANG WEEKEND OP EEN TOPLOCATIE VOOR BALANS EN VITALITEIT

HOEVEEL KEREN WIJ UIT? 5.1 Keren we altijd alles uit? WANNEER KEREN WIJ NIET UIT? WAT DOEN WIJ BIJ FRAUDE? 9.1 Wat zijn de gevolgen van fraude?

Adiameris. Beleggersprofiel

Dr. J.L.T. Blank F.D.E. Niggebrugge

Onderwijshuisvesting in de 21 e eeuw

abcdefg Nieuwsbrief 1 9 september 2014

abcdefg Nieuwsbrief 5 27 november 2012

Biense Dijkstra Alg. directeur

Crossculturele psychologie

I I. 'woor de toekomst vandoag beginf. 'samen school zijn' ord kwartier lijk Primair Onderuijs. ScnooLpLAN 20L CBS oe WlNDRoos

9,1. KindereN. GeVen een CijFER. Schilderen5. sarah zegt. Volwassenenpagina6-7

Gemeente Steenbergen

OSR-Standaardlijst jaarverslag kwaliteit opleiden Pagina 1 van 13

Nee heb je, ja kun je krijgen DE EFFECTIVITEIT VAN FONDSENWERVINGS- EN REKRUTERINGSSTRATEGIEËN VAN MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES

Volledige asbestinventarisatie t.b.v. sloop/verbouwing

Overeenkomst op hoofdlijnen

JUL ZOi: ismeerite Waterland. 17 jut. no C1VI s ;

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 16 mei uur

BIS BenW adviezen JOIN Til-s 1122 E P to. akkoord. W \ I w bespreken \ Vergader ng B&W van 24-1-l tr Niet akkoord tr Gewijzigde versie

3 Onderfunderingen en funderingen Verhardingen Wanneer proeven uit te voeren? Plaatproeven Proctorproeven...

0482 Rechtbank Limburg. Business case huisvesting Roermond. NPI/IJO/0482lsrp010 DEFINITIEF

Staaroperatie (dagbehandeling)

{4 akkoord bespreken

bezorgerboekje informatie voor

W. $áç. $1 n\ 1- Aanleiding

Correctievoorschrift VWO 2012

Voorbereidende opgaven Herkansingscursus. Rekenregels voor vereenvoudigen

Hoe zichtbaar ben jij mobiel? MOBIELpakket. Oplossingen voor ondernemende kappers die kiezen

Stichting lsendoorn, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. E. Lutteke, hierna te noemen: lsendoorn College. Partijen

Rabatdelen.

wto ^9-çe" "ì",,:+ 312 n, i. tdnrp.

Adviezen/Gonclusies Vergadering comm issie Bestuurlijke aangelegen heden, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 6 met 2014

Economische Topper 4 Evaluatievragen thema 3

september 2009 november 2009

Ruimtelijke onderbouwing

energiedeskundige berekend energieverbruik (kwh/rn Dit certiflcaat is geldig tot en met 1 november 2021 softwareversie 1.33

Correctievoorschrift VWO 2012

0482 Rechtbank Limburg. Business case huisvesting. NPI/IJO/0482lsrp011 Maastricht DEFINITIEF

Transcriptie:

Een flexibel smenwerkingsverbnd Zorg op mt is mogelijk met een flexibele orgnistie en met flexibel inzetbr personeel. Mr hoe krijg je dt voor elkr? Een brochure vn: in opdrcht vn de Projectgroep Pltsingsbeleid. Auteur: Bé Keizer, beleidsdviseur VOS/ABB 1

Inhoudsopgve Voorwoord: Behoefte n flexibiliteit Deel A Flexibele orgnistie 1. Inleiding 2. Flexibele besteding budget sbo 2.1 Directie 2.2 OOP 2.3 OP 2.4 Toelting leerlingen 3. Instroom leerlingen en inzet formtie 3.1 Ndere uitwerking groepsgrootteverkleining 3.2 Ndere uitwerking 'Meer hnden in de kls' 3.3 Onderwijskundige meerwrde 'Meer hnden in de kls' 4. Flexibele orgnistie zorgpltform 5. Formtie en functies Deel B Flexibele inzet personeel 1. Inleiding 2. Anstelling bij centrle dienst 2.1 Anstelling centrle dienst: voor- en ndelen 2.2 Specifieke regelingen 2.3 Anstelling personeel 2.4 Achtergesteld in bekostiging? 3. Anstelling bij schoolbestuur 3.1 Zorgpersoneel bij schoolbestuur 3.2 Afsprken omtrent zorgpersoneel 3.3 Detchering n de orde? 3.4 Vstlegging fsprken 4. Flexibele inzet personeel 4.1 flexibel personeel 4.2 Bovenschools personeel niet n sbo 4.3 Personeel ngesteld bij sbo Bijlge I: Krijgt de sbo teveel of te weinig formtie? Bijlge II: Keuze peildtum door smenwerkingsverbnd Bijlge III: Regelgeving centrle dienst 2

Voorwoord Behoefte n flexibiliteit De mogelijkheid vn een smenwerkingsverbnd om zorg op mt te bieden is uiterrd fhnkelijk vn de middelen die het verbnd ter beschikking heeft. Mr voor zorg op mt is dt niet de enige fctor. Vk blijkt dt de toedeling vn de personele zorgmiddelen, in overeenstemming met het zorgpln, ook betekent dt deze rekeneenheden omgezet worden in personeel en dt deze medewerkers dn vk tijden pltsgebonden inzetbr zijn. Wnneer in het verbnd zich een specifiek probleem voordoet, dt vrgt om tijdelijke extr inzet vn deskundig personeel, blijkt dt iedereen l ingezet is op beplde ctiviteiten en dt het drdoor erg lstig wordt om de benodigde hulp/ondersteuning te bieden. Sommige verbnden pogen dt te ondervngen door permnent op bovenschools niveu die hulp/ondersteuning beschikbr te houden, bijvoorbeeld in de vorm vn een extr cpciteit vn het zorgpltform en/of door een ruime omvng vn de mbulnte begeleiding. Het is duidelijk dt deze hulp op froep lng niet ltijd mogelijk is voor een smenwerkingsverbnd vnwege de kosten, en ook dt deze op froep beschikbre vorm vn ondersteuning een kostbre ngelegenheid is. Drnst betekent een instroom vn leerlingen in de sbo dt de behoefte n personeel voor de uitvoering vn de onderwijsctiviteiten in de loop vn het schooljr toe zl nemen. De huidige 'oplossing' om de instroom vn leerlingen in de loop vn het schooljr in te dmmen door een wchtlijst n te leggen, ls middel om de schoolorgnistie niet tijdens het schooljr drmee te belsten, heeft zijn lngste tijd gehd. Enerzijds is dr de uitsprk vn de rechtbnk in Alkmr die, kort smengevt, ngeeft dt een leerling met een PCL-beschikking in principe toegelten moet worden tot de sbo, nderzijds wordt nr verwchting per 1 ugustus 2002 de sbo wettelijk verplicht om leerlingen met een PCL-beschikking op ngegeven dt in de loop vn het schooljr toe te lten. In principe heeft dit ook gevolgen voor de bekostiging vn de sbo wr het smenwerkingsverbnd rekening mee moet houden. Het voorgnde lt zien dt er zowel behoefte is n personeel voor bovenschoolse ctiviteiten dt flexibel binnen het smenwerkingsverbnd ingezet kn worden, ls behoefte bij de sbo n flexibel inzetbr personeel om de toenme in de vrg nr onderwijs vnwege een stijgend leerlingenntl op te vngen. Flexibele inzet vn personeel voor bovenschoolse ctiviteiten kn lleen betlbr blijven ls wordt uitgegn vn de beschikbre middelen. In sommige situties met een hoog verwijzingspercentge is het verhl dn l snel verteld: er is vrijwel geen enkele ruimte om de benodigde deskundigheid op het niveu vn het verbnd te orgniseren vnwege het ontbreken vn de middelen drvoor. De enige mogelijkheid die dn rest is om uit reguliere of ndere middelen dr toch enige ruimte voor te creëren. Gelukkig is er in veel situties toch wel enige ruimte nwezig om bovenschools personeel voor het verbnd werkzm te hebben. Met de verdere klssenverkleining neemt in principe de zorgcpciteit vn de bsisscholen ook enigszins toe (tenminste ls dr systemtisch n gewerkt wordt), zodt de mogelijkheden om bovenschools personeel in het verbnd in te zetten er iets gunstiger op worden. De eis dt de beperkte middelen optiml worden ingezet betekent uiterrd dt er geen vrijgeroosterde ploeg beschikbr is, die elk moment gereed stt om ls vliegende brigde ingezet te worden. Dn is het dus zk om de werkzmheden vn de bovenschoolse ctiviteiten zo te orgniseren dt de nodige flexibiliteit nwezig is om in urgente situties toch in te kunnen springen. En de flexibele inzet vrgt in principe om personeel dt breed inzetbr is en de benodigde deskundigheid en vrdigheid heeft. In deel A vn deze brochure gn we nder in op de mogelijkheden te komen tot een flexibele orgnistie. Deel B gt vervolgens nder in op de gewenste flexibele inzet vn personeel vn het smenwerkingsverbnd. 3

Deel A: Flexibele orgnistie 1 Inleiding De zorgctiviteiten in brede zin die vn een smenwerkingsverbnd worden gevrgd zijn geen sttisch gegeven. Die ctiviteiten vernderen in de loop vn de tijd en ook kn de behoefte n zorgctiviteiten in een schooljr vernderen. Bijvoorbeeld doordt met de instroom vn leerlingen op de sbo op strks wettelijk vstgestelde pltsingsdt ook de behoefte n extr onderwijsgevende werkzmheden voor deze leerlingen toeneemt. Het smenwerkingsverbnd kn dr lleen optiml n tegemoet komen ls middelen en personeel flexibel kunnen worden ingezet. In het vervolg vn dit deel zullen we nder ingn op de inzet vn middelen vn een smenwerkingsverbnd, en de mogelijkheden voor een sbo om, ls gevolg vn de instroom vn leerlingen, n de toenemende vrg in de loop vn een schooljr tegemoet te kunnen komen. In deel B zullen we nder ingn op de flexibele inzet vn het personeel. Inzet middelen De besteding vn het beschikbre budget vn het smenwerkingsverbnd betreft in principe de besteding vn de gezmenlijke zorgformtie en het geld dt voor de exploittie vn het smenwerkingsverbnd wordt verkregen. Deze middelen worden voor een deel besteed n doorlopende verplichtingen zols de PCL, de coördintie en de zorgctiviteiten vn bsisscholen, nst de overdrchtsverplichtingen n de sbo, en n ndere smenwerkingsverbnden. We gn er vnuit dt de bekostiging vn de PCL en de coördintie sober en doelmtig is opgezet, en dt vn jr tot jr wordt ngegn of de omvng vn de bekostiging in overeenstemming is met de benodigde werkzmheden. Het is drbij zinvol n te gn of n de eerste fse vn de strt vn de nieuwe opzet vnf 1998 beplde werkzmheden een meer routinemtig krkter hebben gekregen, zodt dr minder tijd en middelen voor nodig zijn. Dt kunnen met nme de werkzmheden vn de coördintie en die vn de PCL betreffen. De uitgven n de bsisscholen betreffen hoofdzkelijk de toekenning vn middelen, smen met reguliere middelen vn de bsisschool, voor de IB-er die voor een deel vn de betrekkingsomvng drtoe wordt vrijgesteld. De gemiddelde omvng vn deze toegekende middelen per bsisschool is reltief gering. Voor deze middelen geldt dt de flexibiliteit vn de inzet zich beperkt tot de bsisschool en binnen de bsisschool kn bijdrgen n de flexibiliteit binnen die orgnistie. De bijdrge voor het smenwerkingsverbnd is drbij gering. Ook ndere toekenningen n de bsisschool voor bijvoorbeeld specifieke zorgctiviteiten bieden wellicht de bsisschool wt meer ruimte, flexibiliteit voor het smenwerkingsverbnd levert dt niet echt op. Ook l zijn de toegekende middelen per bsisschool gering, de toekenning n lle bsisscholen smen is een omvngrijke uitgve. De toekenning vn de middelen n de bsisscholen is over het lgemeen gefixeerd op een vst ntl fre's per leerling en wordt jrlijks gecontinueerd. Weinig smenwerkingsverbnden overwegen om de toekenning te verlgen nu de groepsgrootteverkleining in de onderbouw gestlte krijgt. Toch zou dt een voor de hnd liggende mtregel zijn om middelen vrij te krijgen voor nieuwe ctiviteiten of voor noodzkelijke bekostiging n sbo of bovenschoolse voorzieningen. De formtieverbetering vn de onderbouw kn zeker gezien worden ls tevens een investering in de verbetering vn de zorgcpciteit vn de bsisschool. Beperking vn de toekenning is uiterrd geen doel op zich mr moet gebseerd zijn op een doordcht meerjrenbeleid. Het moet uiterrd gn om een inzet vn zorgmiddelen die beter verntwoord is dn de vste fdrcht n de bsisschool. Dt sluit niet uit dt in een smenwerkingsverbnd dt het zorgbeleid effectief onder controle heeft, de toekenning n de bsisscholen juist wordt verhoogd. Een belngrijk deel vn de zorgmiddelen vn het smenwerkingsverbnd wordt toegekend n de sbo (Voor een uitvoerige uiteenzetting over de bekostiging vn de sbo, zie bijlge I). Deze toekenning vindt plts in verbnd met de overdrchtsverplichtingen voor de leerlingen op de sbo, ls in verbnd met de extr werkzmheden die vn de sbo gevrgd worden voor het smenwerkingsverbnd. Voor het functioneren vn de sbo ls zodnig, verkrijgt de sbo in principe voor elke leerling volgens de normen en regels die fgesproken zijn in het smenwerkingsverbnd, de formtie die nodig is. Binnen 4

dit formtiebudget moet de sbo de nodige flexibiliteit orgniseren om het onderwijs voor de zittende en de instromende leerlingen te verzorgen. Een smenwerkingsverbnd bekostigt over het lgemeen ook een werkgroep vn deskundigen die, voorfgnd n de beslissing vn de PCL omtrent de pltsing vn een leerling op de sbo, op llerlei mnieren ngt of het mogelijk is de benodigde zorg voor de leerling zo te orgniseren dt de leerling op de eigen bsisschool kn blijven. Dt betekent nlyse vn de problemen, ondersteuning vn de leerkrcht enzovoorts. Een dergelijke werkgroep gt onder verschillende benmingen door het leven, een veel gebruikte nduiding die we hiern drvoor zullen hnteren, is zorgpltform. In het zorgpltform zijn vk meerdere personeelsleden vn de sbo betrokken. Drnst levert de sbo vk ook mbulnte begeleiders die bedoeld zijn voor inzet bij bsisscholen die extr hulp nodig hebben. Hulp n een leerling die de leerkrchten op de bsisschool zelf (nog) niet kunnen geven. Deze hulp is in principe dus hulp n een leerkrcht op de bsisschool om de juiste zorg te kunnen bieden n de betreffende leerling. Behlve personeelsleden vn de sbo kunnen in het zorgpltform ook personeelsleden vn bsisscholen deelnemen, en soms ook personeelsleden vn een onderwijsbegeleidingsdienst die drvoor worden ingehuurd. In dit kder is de belngrijkste consttering dt deze personeelsleden expliciet voor het smenwerkingsverbnd werkzmheden verrichten en drvoor worden bekostigd. De vritie in de vrg nr zorg concentreert zich met nme op de mogelijkheden die enerzijds de sbo en nderzijds het zorgpltform op dit punt hebben. Drvoor is het vn belng n te gn welke mogelijkheden er zijn om deze vrg nr zorgctiviteiten flexibel te bentwoorden. Drom zullen we nder ingn op de flexibiliteit in de orgnistie voor een sbo en vervolgens ngn welke flexibiliteit in de orgnistie een zorgpltform kn ontwikkelen. 5

2 Flexibele besteding budget sbo Het budget dt een sbo ontvngt wordt in principe besteed n de directie, n onderwijsondersteunend personeel en n onderwijsgevend personeel. In de globle normering vn de bekostiging vn de sbo is geen verdeling te vinden over deze ctegorieën. Voor enig houvst op dit terrein kunnen de vroegere normen vn de 'minutenwls' wel nknopingspunten bieden. Drom zullen we hieronder ngn welke nknopingspunten nwezig zijn voor de toedeling vn de formtieve middelen n de ctegorieën directie, OOP en OP. 2.1 Directie De oude normering voor de tkrelistie geeft n hoeveel mbulnte tijd beschikbr werd gesteld. Die omvng is in werktijdfctoren omgerekend conform de hieronder weergegeven opgve: Tbel 1 Oude norm tkrelistie ntl fte's mbulnte werktijdfctor 7 0,5833 8 0,6875 9 0,7915 10 0,8749 11 0,9165 en verder per fte 0,0313 Deze tbel geeft ruwweg n dt de opbouw vn de mbulnte tijd overeenkomt met 0,1 formtieplts per fte personeel verminderd met 0,1 formtieplts op het totl vn deze berekening. Dit geldt echter voor het eerste trject tot 10 fte's personeel en wordt drn snel lger, en vnf 11 fte's geldt slechts een toekenning vn ongeveer 0,03 formtieplts per fte. Een gemiddelde school kreeg dus globl tkrelistie voor één mbulnte directeur. Als een sbo dus meer tijd besteedt n bijvoorbeeld ook nog een deels mbulnte djunct-directeur, betekent het dt dit ten koste gt vn de ndere personeelsctegorieën. 2.2 OOP De minutenwls voor het OOP hieronder toont het ntl minuten per leerling dt voor de vroegere lomen mlk-school werd toegekend. Tevens is ngegeven hoeveel werd verkregen voor een iobk-leerling. Tbel 2 Antl minuten OOP per leerling lom/mlk iobk Administrtief medewerker 4 5 Klssenssistent - 166 Conciërge 15 18 Logopedist 12,5 12,5 Mtschppelijk deskundige 1 1 Orthopedgoog/psycholoog 2 6,5 Psychologisch ssistent 1 1 De methodiek rekende het ntl toegekende minuten om in formtiepltsen door het totl ntl minuten per soort OOP-er te delen door 2400 minuten om te komen tot het ntl formtiepltsen, wrn de opslgen voor dv en dergelijke werden toegevoegd. Al met l gt het om een heel geringe formtie die op deze wijze werd toegekend, lleen voor enkele functies stelt de toekenning iets voor. Dt betreft voorl de toekenning voor conciërge en logopedist. Voor het iobk is de toekenning voor klssenssistent wel substntieel. Deze normen geven enige indictie voor de besteding vn het budget n OOP die nodig zijn voor de sbo. An de orde hierbij is tevens dt het personeel dt in het verleden mede ngesteld ws op de formtie voor SO-expertise (dministrtief medewerker, orthopedgoog/psycholoog, psychologisch ssistent, mtschppelijk deskundige), vk ook nog n de sbo verbonden is. Omdt dit 'SO-expertisepersoneel' vroeger reeds bedoeld ws voor inzet ten behoeve vn de bsisscholen, lten we het voor de vrg wt nodig is voor de inzet ten behoeve vn de sbo buiten beschouwing. Het is n het 6

smenwerkingsverbnd om te beoordelen hoe dit personeel, en in welke omvng, ingezet wordt voor de ctiviteiten vn het smenwerkingsverbnd. In de prktijk mkt dit personeel, nst nderen, meestl deel uit vn het zorgpltform. Drop komen we lter nog terug. Hier kunnen we volstn met de consttering dt de oude normen enige indictie geven omtrent een redelijke omvng vn de formtie OOP. En ook hier geldt dt fwijking vn deze normering voor- of ndelig uitpkt voor de ndere ctegorieën. 2.3 OP Het overgrote deel vn de formtie bestt uit de formtie voor leerkrchten (zowel groeps- ls vkleerkrchten). Een belngrijke fctor bij de toekenning werd gevormd door de normering vn de groepsgrootte wrvn werd uitgegn. Deze norm voor de groepsgrootte ws voor lom/mlk 15 leerlingen per groep en voor iobk gold 12 leerlingen ls de norm. Bij de inzet vn de middelen speelt de vorming vn het ntl groepen een belngrijke rol. Het overgrote deel vn de formtie wordt drn besteed. De vorming vn het ntl groepen is een zk die in principe door de sbo zelf wordt bepld. Bij de nlyse vn de oorzken vn het bestn vn wchtlijsten blijkt dit ook een belngrijke rol te vervullen. Zo blijkt uit het onderzoek drover dt de sbo's dr verschillend mee omgn. Verschillende uitgngspunten worden drbij gehnteerd. Zo zijn er sbo's die een of meer vn de volgende normen hnteren:. Het ntl groepen wordt gebseerd op het ntl leerlingen dt op 1 oktober vn het voorfgnde jr nwezig ws met ls deeltl 15 en de uitkomst wordt drbij op een geheel getl fgerond nr boven. (Op deze wijze wordt het ntl groepen bepld ls norm voor de groepsfhnkelijke bekostiging vn de mteriële exploittie). b. Het ntl leerlingen n het begin vn het schooljr is met toepssing vn de norm vn 15 leerlingen per groep beplend voor het ntl te vormen groepen. c. Leerlingen worden dn vervolgens nog wel toegelten tot het ntl vn 15 leerlingen in een groep is bereikt. De overige leerlingen die in nmerking komen voor diezelfde groep worden op de wchtlijst gepltst. d. Leerlingen worden toegelten tot de gemiddelde groepsgrootte vn 15 voor de sbo is bereikt. De overige leerlingen worden op de wchtlijst gepltst. e. De vorming vn het ntl groepen wordt mede gebseerd op de verwchte instroom in dt schooljr. De sbo poogt dn zoveel ruimte in de groepen in het begin vn het schooljr te hebben dt pltsing vn leerlingen tijdens het schooljr mogelijk is. Bij onverwchte en fwijkende situties ontstt soms de noodzk een beperkt ntl leerlingen op de wchtlijst te pltsen. f. Er wordt gewerkt met een prognose vn het gemiddelde ntl leerlingen dt in een schooljr verwcht wordt en dr wordt de vorming vn het ntl groepen op gebseerd. Afwijking vn de prognose kn dn wederom leiden tot problemen omtrent de pltsing. g. Het smenwerkingsverbnd heeft in een meerjrenperspectief vstgelegd hoeveel leerlingen gepltst mogen worden op de sbo om zo de noodzkelijk gechte dling in de verwijzing nr de sbo vst te leggen. De sbo heeft dn een door het smenwerkingsverbnd vstgestelde cpciteit, zodt leerlingen die drboven worden ngemeld nr de wchtlijst worden verwezen. h. Bij toenme vn het ntl leerlingen verzoekt de sbo op dhoc bsis om nvullende middelen voor de vorming vn een extr groep n het smenwerkingsverbnd en legt de verntwoordelijkheid op die wijze bij het smenwerkingsverbnd. De vorming vn het ntl groepen beplt vrijwel geheel de besteding vn de formtie vn het OP. De vorming vn het ntl groepen heeft een directe reltie met de nwezige leerlingen n het begin vn het schooljr en de instroom die tijdens het schooljr pltsvindt. Nu is de instroom vn leerlingen een gegeven dt niet nieuw is en dt betekent dt er l ervring nwezig is in het omgn drmee. Kijk bijvoorbeeld nr de situtie vn voor 1 ugustus 1998 (eigenlijk 1 ugustus 1999) en nr de wijze wrop dit probleem door bsisscholen wordt opgelost. 2.4 Toelting leerlingen 2.4.1 Toelting tot de bsisschool De bsisschool heeft tijdens een schooljr voortdurend te mken met instroom vn leerlingen. Dit zijn overwegend 4-jrigen die voor het eerst nr school gn en de problemtiek spitst zich dn ook toe op de instroom in de groepen 1/2. Drnst vindt er echter ook instroom plts in de ndere leerjren, voorl door verhuizingen vn leerlingen. In wijken wrin veel nieuwbouw plts vindt betekent dit instroom in vrijwel lle leerjren. Voor bsisscholen geldt in principe de regel dt een ngemelde 7

leerling moet worden toegelten tot de school, tenzij er sprke is vn overmcht. Mg het bijzonder onderwijs nog leerlingen weigeren op grond vn denomintie, voor het openbr onderwijs geldt het recht op toelting in mximle zin en moet de overmchtsitutie worden ngetoond. De jurisprudentie lt zien dt lleen hrde normen tot weigering kunnen leiden. In elk gevl is het rgument vn onvoldoende formtieve middelen geen rgument. De bsisschool kent immers een groeiregeling die erin voorziet dt toenme vn het ntl leerlingen recht geeft, volgens beplde normen, op uitbreiding vn de formtieve middelen. In de huidige regelgeving leidt de toenme vn het ntl leerlingen met 13 boven de norm wrop de ltste keer formtie is toegekend, tot deze extr toekenning. Dit ntl vn 13 ligt dicht bij de helft vn de gemiddelde groepsgrootte in de bsisschool. Op deze wijze wordt er dus systemtisch voor gezorgd dt de formtie in overeenstemming is met het feitelijk ntl leerlingen. Of het hebben vn een structurele vcture een rgument is om een leerling niet toe te lten, is nog niet in een beroepsprocedure getoetst. Gelet op de juridische uitsprken omtrent de roosters met een vierdgse werkweek lijkt het een goede kns te mken in de ctegorie overmcht te vllen. Uiterrd rekening houdend met de specifieke situtie vn de school, voldoende dequte pogingen om de vcture vervuld te krijgen, enzovoorts. De jurisprudentie lt zien dt toelting tot een (openbre) bsisschool in feite lleen geweigerd mg worden met het rgument dt de school 'vol' is, dt wil zeggen de cpciteit vn de huisvesting lt niet meer kinderen toe, lt de vorming vn een extr groep niet toe, de groepen zijn l overvol, de ARBOnormen geven grenzen voor het ntl leerlingen dt mximl toegelten kn worden in een ruimte, een ndere indeling vn groepen is redelijkerwijs niet mogelijk, enzovoorts. In elk gevl geldt niet het rgument dt de school vol is, ls de school uitgt vn de norm vn de gemiddelde groepsgrootte zols die in de personele en/of mteriele bekostiging geldt. Uit de jurisprudentie blijkt dt de groepsgrootte in dergelijke situties fgemeten wordt n de cpciteit vn een lokl. Ook het rgument vn een te zwre belsting vn een leerkrcht snijdt in deze procedures geen hout. De mogelijkheid vn het hnteren vn een wchtlijst door een bsisschool is in feite niet nwezig, slechts kn er sprke zijn vn weigering tot toelting op grond vn fysieke onmogelijkheid voor pltsing. Nu de specile bsisschool onder dezelfde wet vlt ls de reguliere bsisschool is dit een consttering die voor een sbo ook ls een hrd feit telt. De uitsprk vn de rechter in Alkmr geeft n dt de bestnde jurisprudentie voor reguliere bsisscholen vn belng is voor de fwegingen omtrent weigering tot toelting tot de sbo. Of nders gezegd, weigering vn toelting tot de sbo wordt wrschijnlijk lleen getolereerd ls er sprke is vn een fysieke onmogelijkheid tot toelting. Uiterrd zorgt de ngekondigde wetswijziging -die per 1 ugustus 2002 wrschijnlijk vn krcht wordt- ervoor dt toelting in principe vereist is, en lleen overmcht kn leiden tot weigering. 2.4.2 Toelting op de vroegere LOM- en MLK-school Ook voor de toelting tot de vroegere lom- en mlk-school (eventueel incl. de iobk-fdeling) gold ls uitgngspunt dt een ngemelde leerling in principe toegelten moest worden. In een proefproces wrbij de toelting geweigerd werd op grond vn de personeelsstop die indertijd door sttssecretris Ginjr-Ms ws verordonneerd, werd dit rgument onderuit gehld met de, kort smengevtte, consttering dt de sttssecretris drmee in strijd met de wet hndelde en formtie moest toekennen die in overeenstemming ws met het ntl leerlingen dt op de school ws toegelten. Er is geen jurisprudentie die ngeeft dt het ws toegestn om een wchtlijst te hnteren voor de toelting tot deze schoolsoorten, nders dn op dezelfde gronden die in principe ook voor het regulier bsisonderwijs golden. (Uiterrd lten we in deze context hier buiten beschouwing de fweging of de leerling op onderwijskundige gronden toeltbr ws tot de lom/mlk-school.) Dt is niet in strijd met de bewering, die momenteel wel wordt gehoord, dt het vroeger ook gebruik ws om een wchtlijst te hnteren voor de toelting. De conclusie op dit punt is dt ouders kkoord gingen met een ltere toelting vn hun kind tot een beplde lom/mlk-school. De omvng vn deze problemtiek ws niet vn een orde die leidde tot beroepsprocedures of nderszins onder de ndcht kwm. Een uitzondering werd gevormd door de weigering vn toelting vn een leerling die vn een nder smenwerkingsverbnd fkomstig ws terwijl de betreffende school l gedwongen ws met een wchtlijst te werken door fysieke omstndigheden. De rechter oordeelde in dt specifieke gevl (bekostiging vn grensverkeer ws wettelijk toen nog niet geregeld) dt het redelijk ws voorrng te verlenen n leerlingen uit het eigen smenwerkingsverbnd. De pltsing op een wchtlijst zols die voor de WPO werd gehnteerd, gebeurde slechts incidenteel en gebeurde kennelijk in goed overleg met de ouders, wrdoor beroepsprocedures uitbleven. Ws er 8

sprke geweest vn procedures dn zouden die ongetwijfeld geleid hebben tot de verplichting tot pltsing tenzij er sprke ws vn ntoonbre overmcht. Stellig zl de rectie vn een sbo op deze redenering zijn dt in de vroegere situtie een groeiregeling vn krcht ws, terwijl de sbo dr nu geen recht meer op heeft. Dr heeft de sbo gelijk in, en drom is het zinvol even stil te stn bij de werking vn die vroegere groeiregeling. De groeiregeling onder de wet ISOVSO in het formtiebesluit hield in dt de lom/mlk-school een drempel hd vn (de genormeerde groepsgrootte vn) 15 leerlingen lvorens de groeiregeling toegepst kon worden. Werd n die conditie voldn dn vond de extr toekenning ps lter plts wrbij twee verschillende regelingen golden:. Ws het ntl leerlingen op 1 oktober vn een lopend schooljr 15 leerlingen groter dn op 1 oktober vn het voorfgnde jr dn mocht de formtie opnieuw worden vstgesteld op bsis vn 1 oktober vn het lopende schooljr. Deze toekenning ging ps in per 1 jnuri dropvolgend. b. Als het ntl leerlingen op 16 jnuri 15 leerlingen hoger is dn op 1 oktober drn voorfgnd, mocht eveneens de formtie opnieuw worden berekend op bsis vn 16 jnuri vn dt schooljr. Deze toekenning ging ps in per 1 ugustus vn het dropvolgende schooljr. De groeiregeling ws dus llerminst ruim te noemen, mr drbij pst de knttekening dt de norm een ntl jren drvoor de helft bedroeg vn de norm vn de groepsgrootte, oftewel 8 leerlingen. De toepssing vn de groeiregeling ws toen dus eerder n de orde, mr de dtum vn toekenning ws ook toen een duidelijke periode n de vn toepssing zijnde nieuwe teldtum. Alleen de toekenning onder. betekende dus extr formtie gedurende het schooljr. De huidige groeiregeling vn de bsisschool kent een veel kortere tijd tussen de consttering en de feitelijke toekenning. 2.4.3 Verplichte toelting Het voorgnde leert dt uitgegn moet worden vn verplichte toelting tot de sbo, en binnenkort ndere wettelijke regeling omtrent de termijnen wrbinnen toelting moet plts vinden. Wt voor een sbo resteert ls rgument voor fwijzing is dus de feitelijke fysieke onmogelijkheid om een leerling toe te lten. Dt kn gebseerd zijn op een beperkte huisvestingscpciteit, wrbij de wijze wrop omgegn is met de verntwoordelijkheid vn bevoegd gezg en gemeente drvoor, wel een rol speelt. Zij moeten immers zorgen voor een voldoende pssende huisvesting. Nieuw in de situtie voor de sbo kn echter ook het rgument zijn dt onvoldoende formtieve middelen nwezig zijn. Het bevoegd gezg vn een sbo ontvngt immers niet meer een rechtstreekse bekostiging door het Rijk, noch geldt een groeiregeling voor de sbo zols die vóór de WPO voor het lom/mlk/iobkonderwijs wel vn toepssing ws. Het is lleszins redelijk om uit te gn vn een reltie tussen het ntl leerlingen en de toekenning vn formtie die drmee in overeenstemming is. Deze reltie kn in een smenwerkingsverbnd verstoord zijn door de keuze vn de peildtum, of door een sterke groei vn het ntl leerlingen op de sbo wrdoor de verhouding onevenwichtig is geworden. Bij een onevenwichtige verhouding speelt ongetwijfeld een rol wt in het zorgpln op dit punt wel of niet is geregeld, en of het bevoegd gezg vn de sbo heeft ingestemd met het zorgpln. Voor de rechter zl ongetwijfeld een belngrijke fweging zijn of het smenwerkingsverbnd voldoende middelen toekent n de sbo om de toelting fysiek ook uit te kunnen voeren. Een ndere prioriteitsstelling bij de toekenning vn middelen door het smenwerkingsverbnd, zo leert de uitsprk in Alkmr, is drbij geen rgument. Nu zl de fweging door de rechter of de toegekende formtieve middelen in een voldoende redelijke verhouding stn tot het ntl leerlingen geen eenvoudige zk zijn. Concrete jurisprudentie ontbreekt dr nog over met betrekking tot de sbo, l leert de jurisprudentie vn de bsisschool dt de groepsgrootte in een bsisschool wel erg hoog moet zijn, wil de rechter kkoord gn met weigering vn toelting. Mr voor een bsisschool geldt een groeiregeling, terwijl dt niet het gevl meer is voor een sbo. De peildtum ls moment op bsis wrvn het smenwerkingsverbnd tot nvullende bekostiging over moest gn nst de Rijksbekostiging (die uit ging vn 1 oktober en de zorgformtie beperkte tot 2% vn het ntl leerlingen vn het smenwerkingsverbnd), hd en heeft ls uitgngspunt dt drmee een smenwerkingsverbnd kn zorgen voor een pssende bekostiging vn de sbo en drmee een fzonderlijke lgemeen geldende groeiregeling vn de sbo overbodig mkt. Voor de werking vn de peildtum in dit verbnd wordt verwezen nr de betreffende publictie drover (zie voetnoot 1), wrbij prt wordt ingegn op de mogelijkheid vn een smenwerkingsverbnd om een eigen groeiregeling vst te stellen. 9

De conclusie is dn ook dt wnneer een smenwerkingsverbnd een sbo heeft die bekostigd wordt op bsis vn een peildtum die leidt tot een onvoldoende formtieve bekostiging in reltie tot het feitelijk ntl leerlingen op de sbo, noch voorziet in een 'eigen' groeiregeling voor de sbo voor een correctie in die verhouding, het lleszins redelijk is te veronderstellen dt het smenwerkingsverbnd gedwongen zl worden tot een betere bekostiging vn de sbo over te gn. Op het probleem voor een smenwerkingsverbnd dt (door een hoog verwijzingspercentge nr de sbo) geen vrij besteedbre middelen meer heeft, gn we nu niet nder in. Al zijn we wel nieuwsgierig in hoeverre de Rijksoverheid dn door de rechter ngesproken zl worden. In het vervolg vn dit rtikel gn we uit vn een situtie wrbij er sprke is vn een bekostiging vn de sbo door het smenwerkingsverbnd die uitgt vn een redelijke verhouding in de toekenning vn de formtie en het ntl leerlingen. Omtrent de redelijkheid vn die verhouding verwijzen we nr bijlge II over de keuze vn de peildtum wrin tevens de mogelijkheid vn een groeiregeling wordt ngegeven, en nr bijlge I omtrent de bekostiging vn de sbo op mt. 10

3 Instroom leerlingen en inzet vn formtie De instroom vn leerlingen gedurende een schooljr kn op een simpele schemtische mnier ls volgt in beeld worden gebrcht. Instroom leerlingen groepen leerlingen Of meer hnden in de kls project pltsingsbeleid Bovenstnde schets illustreert dt in principe elke school te mken heeft met instroom vn leerlingen gedurende het schooljr en dt dit leidt tot een toenemende vrg nr inzet vn personeel voor onderwijsgevende tken. Uiterrd zijn de beschikbre formtieve middelen beperkt en dt betekent dt zo effectief en efficiënt mogelijk met deze middelen moet worden omgegn. Drom moet gekeken worden nr de mogelijkheid die in een gegeven situtie het beste resultt oplevert in de fweging vn kosten en (onderwijskundig) rendement. Zou de beschikbre formtie geen probleem zijn, dn ligt het voor de hnd vnf het begin vn het schooljr te werken met dusdnig kleine groepen dt de instroom gedurende het jr weliswr leidt tot groepvergroting mr binnen lleszins nvrdbre grenzen. De reliteit is echter dt gewoekerd moet worden met de beperkte middelen. Door het PMPO is een tweetl brochures uitgebrcht, in verbnd met de groepsgrootteverkleining en de inzet vn deze extr middelen, nmelijk: Groepsverkleining in de onderbouw, de eerste stp, pril 1997 Groepsverkleining in de onderbouw, de tweede stp, september 1999 Zols in het schem is weergegeven kn de toenemende vrg ls gevolg vn de instroom vn leerlingen in principe op twee mnieren worden bentwoord door verschillende keuzen vn de inzet vn de formtie: 1. Kiezen voor groepsverkleining:. Permnente groepsverkleining gedurende het schooljr b. Groepsverkleining gedurende een deel vn het schooljr c. Groepsverkleining gedurende een deel vn de week d. Groepsverkleining gedurende een deel vn de dg 2. Meer hnden in de kls. Deze nduiding geeft n dt extr personeel wordt ingezet bij een groep om zo de werkdruk op te vngen. 11

3.1 Ndere uitwerking groepsgrootteverkleining Deze twee mogelijkheden kunnen nog nder worden uitgewerkt: Ad 1. Permnente groepsverkleining Deze mogelijkheid wordt in de prktijk het meest gevolgd. Er wordt een inschtting gemkt vn de te verwchten ontwikkeling en rekening gehouden met de totle omvng vn de beschikbre formtie. Vervolgens wordt het ntl groepen vstgesteld en blijft dit ntl groepen gedurende het jr in principe ongewijzigd. Het voordeel ervn is dt de reltie tussen de groep en de leerkrcht een vst gegeven is en duidelijkheid geeft. Ad 1b. Groepsverkleining deel vn schooljr. Deze mogelijkheid om een groep gedurende een deel vn het schooljr te verkleinen houdt veell in dt de grootste groep wordt gesplitst en dt vervolgens met twee kleine groepen verder wordt gewerkt. Een ndere vrint is dt het leerlingenntl vn meer dn één groep wordt herverdeeld over een dtzelfde ntl groepen plus één zodt de groepsgrootte vn l deze groepen wordt verkleind. Hèt grote ndeel vn deze herverdeling vn de leerlingen over een groter ntl groepen is de onrust die drdoor ontstt en die meestl veel weerstnd oproept zowel bij leerlingen en leerkrchten ls ouders. Deze npk vn groepsgrootteverkleining wordt drom ontrden. Drbij geldt echter ls uitzondering de situtie dt de instroom vn leerlingen zo'n omvng heeft en zo is smengesteld dt het mogelijk is met deze nieuwe leerlingen een nieuwe groep te vormen. Het bezwr vn het opnieuw indelen en verdelen vn leerlingen over groepen doet zich dn niet voor. Ad 1c. Groepsverkleining deel week. De mogelijkheid vn groepsverkleining gedurende een deel vn de week is op zich een optie wrvn nog mr weinig gebruik wordt gemkt, mr die weinig prktische bezwren ontmoet. De zwrte vn een grote groep wordt ondervngen door gedurende een deel vn de week te werken met twee kleinere groepen, zodt dn een duidelijke verlichting in de werkbelsting optreedt. Vrinten zijn hierbij ook mogelijk, wrbij bijvoorbeeld twee grote groepen gedurende een deel vn de week worden verdeeld over drie groepen. Het bezwr vn het opnieuw indelen vn leerlingen over nieuwe groepen is nmerkelijk geringer omdt in principe de 'oude' groepen in stnd blijven en lleen een deel vn de week in ndere settings wordt gewerkt. Zeker wnneer deze nieuwe settings ook nog worden benut om extr ndcht te besteden n chterblijvende leerlingen. Er wordt bijvoorbeeld een groep gevormd met leerlingen die zwk in tl presteren en die besteden dn tijdens dt deel vn de week extr ndcht n tlonderwijs. Ad 1d. Groepsverkleining deel dg. De mogelijkheid vn groepsverkleining gedurende een deel vn de dg wordt ook nog mr beperkt toegepst, terwijl dit ook goede knsen biedt. De kleinere groep biedt op deze wijze de mogelijkheid intensiever en meer leerlinggericht te werken juist met de kernvkken. De indeling vn de groepen biedt ook de mogelijkheid om extr ndcht te besteden n leerlingen die bijvoorbeeld extr hulp met het rekenonderwijs nodig hebben. Het rooster kn ook zo worden ingevuld dt de meer socile ctiviteiten in de grotere groep plts vinden en de meer cognitieve ctiviteiten in de kleinere groep. Ad 2. Meer hnden in de kls In plts vn de verkleining vn de groep kn ook gekozen worden voor het hndhven vn de groepsindeling, mr met de extr inzet vn personeel in een groep. Deze npk stt bekend ls 'Meer hnden in de kls'. Er worden twee vrinten onderscheiden, nmelijk de inzet vn extr onderwijsgevend personeel, en de inzet vn onderwijsondersteunend personeel. 3.2 Ndere uitwerking 'Meer hnden in de kls' Bij de inzet vn extr onderwijsgevend personeel kn het gn om de inzet vn een regulier bevoegde groepsleerkrcht of vkleerkrcht, de inzet vn een leerkrcht in opleiding (LIO-er), of eventueel de inzet vn een zij-instromer. Bij de inzet vn onderwijsondersteunend personeel kn het gn om de inzet vn een ssistentleerkrcht, een onderwijsssistent of klssenssistent, een (geschikte) I/D-bner of eventueel een stgiir. Het is duidelijk dt deze vritie vn mogelijkheden vrgt om een zorgvuldige npk wrbij telkens nuwkeurig ngegn moet worden wt met de extr inzet wel en niet mogelijk is. In dit kder zullen 12

we niet nder ingn op de fwegingen die bij de extr inzet per functie moeten worden gemkt. Het is duidelijk dt de extr inzet vn een ervren groepsleerkrcht voorl betekent dt fsprken moeten worden gemkt omtrent de werkverdeling tussen beide leerkrchten. Extr inzet vn bijvoorbeeld een stgiir betekent dt de leerkrcht weliswr extr hnden in de kls krijgt, mr het zl ook een beroep doen op begeleidingstken vn de leerkrcht. Het zl dn duidelijk moeten zijn dt het 'nuttig rendement' een positief sldo oplevert. De ervring met deze vrities vn inzet vn formtie, zowel die onder 1. ls die onder 2. is bij de bsisscholen groter dn bij de sbo's. Deze ervring is met nme de ltste jren opgedn vnuit enerzijds de uitbreiding vn de formtie door de verkleining vn de groepsgrootte, en nderzijds het tekort n leerkrchten op de rbeidsmrkt. De inzet vn, in vergelijking met een groepsleerkrcht, (nog) niet volledig gekwlificeerd personeel blijkt ook een meerwrde op te leveren in de problemtiek vn het tekort op de rbeidsmrkt. Het wordt op die wijze mogelijk mensen l werkende weg in toenemende mte te kwlificeren voor een bn in het onderwijs. Er zijn l tl vn positieve ervringen met het combineren vn een I/D-bn en een deeltijdopleiding voor onderwijsssistent, of met een dul trject vn werken en leren door een onderwijsssistent nr de positie vn bevoegd leerkrcht. Het op deze wijze in 'eigen kweek' nemen vn het opleiden tot bekwm personeel betekent tevens dt goede ervring wordt opgedn met een vritie vn diverse functies die ingezet kn worden in een groep. Uiterrd met een heldere toedeling vn tken en verntwoordelijkheden, zodt er geen sprke is vn een verlging vn het vereiste niveu. In dit kder stippen we lleen deze interessnte ontwikkeling n, zonder verdere uitwerking, mr de doorwerking ervn nr de toekomstige rbeidsmrkt vn het onderwijs en de mobiliteit drbinnen en nr de rbeidsmrkt vn ndere sectoren zl groot zijn. 3.3 Onderwijskundige meerwrde 'Meer hnden in de kls' De inspectie heeft een verkenning uitgevoerd nr de reltie tussen 'meer hnden in de kls' en het didctisch hndelen. Omdt 'meer hnden in de kls' nog mr beperkt voorkomt moeten de conclusies ervn voorzichtig gehnteerd worden, mr de resultten zijn zeker de moeite vn het vermelden wrd. Er is vergeleken tussen de situtie vn een groep met één leerkrcht en een groep met nst de groepsleerkrcht een extr leerkrcht of een onderwijsssistent (dit ltste betreft ongeveer 16% wrdoor geen ndere uitsplitsing mogelijk ws). Op een ntl kenmerken zijn de gevonden verschillen vn betekenis. Zo blijkt dt 'meer hnden in de kls' leidt tot een positief effect ten nzien vn: de zorg voor een veilig en structurerend pedgogisch klimt, heldere en gestructureerde instructie en verwerking, het ctief betrekken vn de leerlingen bij het leerproces, het fstemmen vn het didctisch hndelen op de onderwijsbehoeften vn de leerlingen. Achterf bezien is deze uitkomst wel goed verklrbr. De inzet vn meer dn één leerkrcht betekent immers dt vn te voren fsprken moeten worden gemkt over de npk en een tkverdeling tot stnd moet komen. Er moet dus vn te voren over worden ngedcht en nder uitgewerkt worden en dt betekent meer structurering in het hndelen. Meer hnden in de kls hoeft dus llerminst gezien te worden ls een noodmtregel in verbnd met het tekort op de rbeidsmrkt, mr heeft een wrde op zich die mogelijk een belngrijke bijdrge kn leveren n de kwliteit vn het onderwijs. Verder onderzoek zl meer inzicht drin moeten bieden. 13

4 Flexibele orgnistie zorgpltform De mogelijkheden om vn het zorgpltform een flexibele orgnistie te mken hngen smen met de tken die een zorgpltform heeft en de rd vn de functies die n het zorgpltform (direct of indirect) verbonden zijn. Zonder dr in detil op in te gn, kn l snel geconstteerd worden dt de flexibiliteit door een ntl specifieke tken die over het lgemeen toebedeeld zijn n het zorgpltform, beperkt is. Belngrijke functies in dit kder zijn immers de gespeciliseerde functies om de problemtiek vn leerlingen in krt te brengen en drvoor oplossingen te bedenken. Voor een belngrijk deel zijn dit de functies bekostigd met de expertisemiddelen. Meer flexibiliteit is te vinden bij de mbulnte begeleiding die eveneens n het zorgpltform verbonden is, wrbij de mbulnte begeleiding meestl wordt uitgevoerd door ervren leerkrchten (meestl vn de sbo 1 ). De omvng vn de mbulnte begeleiding kn vn smenwerkingsverbnd tot smenwerkingsverbnd verschillen, mede fhnkelijk vn de budgettire ruimte vn het verbnd. Over het lgemeen zijn deze mbulnte begeleiders ervren en breed inzetbre leerkrchten 2 en dt betekent dt de mogelijkheid vn flexibele personele inzet zeker nwezig is. Mr in deze notitie ligt de invlshoek bij de orgnistorische mogelijkheden voor flexibiliteit, en in deze prgrf bij de flexibiliteit vn de orgnistie vn het zorgpltform. De flexibiliteit vn het zorgpltform ls zodnig hngt mede f vn de formtieve ruimte wrover het pltform beschikt. Soms is die formtieve ruimte gebseerd op een omvng die voldoende moet zijn ook ls een groot beroep op de inzet vn het pltform wordt gedn. Dt betekent dt er ruimte is voor extr werkzmheden in de periodes dt een geringer beroep op het pltform wordt gedn. Dt kn prettig zijn voor een verbnd omdt drdoor tevens cpciteit nwezig is om het zorgbeleid meer invulling te geven en nder inhoudelijk beleid te ontwikkelen. Het biedt ook de mogelijkheid om extr ondersteuning te bieden n scholen ls drn behoefte bestt. Bijvoorbeeld n veel verwijzende bsisscholen of bsisscholen wr zich cute zorgproblemen voordoen, mr ook n de sbo ls die met een instroom te mken heeft wrdoor de inzet vn extr groepsleerkrchten nodig is. De mogelijkheid vn deze extr bovenschoolse cpciteit stt ntuurlijk op gespnnen voet met de wens vn bsisscholen en sbo om rechtstreeks meer zorgmiddelen te ontvngen. De structurele mogelijkheid vn deze extr cpciteit is drom in sterke mte fhnkelijk vn de ervring vn de scholen omtrent de meerwrde vn deze inzet. Die meerwrde moet dus blijken uit een heldere verntwoording vn de werkzmheden èn vn de drvoor benodigde tijd, en vn de concrete positieve ervringen die scholen hebben wnneer de extr inzet geboden wordt. Wnneer de inzet onvoldoende duidelijk verntwoord wordt en weinig nuttige response wordt ervren, zl men terecht een betere besteding vn de middelen eisen. Voor een zorgpltform betekent dit dt de ruimte voor flexibiliteit vn de inzet vn het zorgpltform lleen blijvend verkregen wordt, ls de mbities vn de deelnemers in het zorgpltform hoog zijn evenls de kwliteit vn de geleverde diensten. Wordt niet n deze condities voldn, dn zl de omvng vn het zorgpltform beperkt worden tot een cpciteit die ternuwernood voldoende is om de noodzkelijke werkzmheden uit te voeren. Dit ltste kn ook noodgedwongen het gevl zijn, ls de budgettire ruimte vn het verbnd voor ndere zken ls de bekostiging vn de sbo, (zeer) beperkt is. In het lgemeen kn dus gesteld worden dt de mogelijkheden vn een flexibele inzet vn het zorgpltform, behlve om budgettire redenen, in hoge mte fhngt vn de kwliteit vn de inzet vn het pltform ls zodnig. Wnneer de scholen de ervring hebben dt voor complexe situties, voor dringende kwesties of voor knellende situties met succes tijdelijk een beroep gedn kn worden op een betrokken tem vn ervren en competente deskundigen, dn zl dt op hoge prijs (letterlijk en figuurlijk) worden gesteld. Het zou de mbitie vn elk smenwerkingsverbnd moeten zijn om een dergelijk A-tem beschikbr te hebben. Tegelijkertijd dient het verbnd wel relistisch te zijn omtrent de reële mogelijkheden op dit terrein om dit zelfstndig te reliseren. Mr de problemtiek vn zwk presterende bsisscholen (en soms sbo's) die zich ook uit in de inspectierpportges en in het OnderwijsKnsen- en GOA-beleid biedt tevens mogelijkheden om een bredere bsis te vinden voor de ontwikkeling vn een dergelijk A-tem. Ook de 1 Het is de vrg of dt ltijd terecht is. Het is een betere invlshoek om voor mbulnte begeleiding, zeker ls het zwrtepunt ligt op de preventieve mbulnte begeleiding (en dt zou toch het gevl moeten zijn), te kiezen voor ervren leerkrchten vn bsisscholen en sbo's die op het terrein vn het zorgbeleid voldoende bgge in huis hebben. Met dt uitgngspunt komen zowel ervren leerkrchten vn bsisscholen ls vn sbo's in nmerking voor werkzmheden voor het zorgpltform. 2 Toch bestt de indruk dt de mbulnte begeleiding zich nog te weinig richt op de overdrcht vn de deskundigheid en vrdigheid n bsisscholen. Teveel lijkt het zwrtepunt te liggen op de extr curtieve hulp n de leerling in plts vn op de ondersteuning vn de leerkrcht om zelf deze extr hulp n de leerling te kunnen bieden. 14

mogelijkheden om een dergelijke npk smen met een onderwijsbegeleidingsdienst vorm te geven zouden nder overwogen moeten worden. Bijvoorbeeld ook tegen de chtergrond vn het (politieke) besluit dt de middelen voor de OBD's in de toekomst n de scholen/schoolbesturen zelf worden toegekend. Dt kn de impuls geven voor een ttitude vn een ntl OBD's, die dr thns nog niet n toe zijn, om een betere en efficiëntere kwliteit in de ondersteuning te leveren. Het moge duidelijk zijn dt over de mogelijkheden vn een flexibeler inzet vn het zorgpltform het ltste woord nog niet is gezegd, zij het dt de context ervn dn tevens nzienlijk breder moet worden gezien. 15

5 Formtie en functies Beschikbre formtie De mogelijkheid om extr formtie in te zetten ten behoeve vn groepsverkleining of 'Meer hnden in de kls' hngt f vn de formtie die beschikbr is. Uiterrd is een verbetering vn de formtieve toekenning door het Rijk gewenst, mr ook met de thns beschikbre middelen zijn er meer mogelijkheden dn vk wordt gedcht. In de eerste plts ontvngen de meeste sbo's meer formtie per leerling dn in het verleden genormeerd toegekend werd voor een lom/mlk-leerling. De norm vn 21,7 fre's per leerling geeft 2 fre's per leerling meer dn gold voor een lom/mlk-leerling. Zie drvoor de notitie vn voetnoot 4, ook voor de nodige nuncering vn deze stellingnme. Drnst kn een redelijke keuze vn de peildtum zorgen voor een toekenning die rekening houdt met instroom vn leerlingen gedurende het schooljr. Ook kn er sprke zijn vn een eigen groeiregeling vn het smenwerkingsverbnd wrdoor de formtietoekenning een koppeling kent met het ntl leerlingen gedurende een schooljr (zie bijlge II). Binnen de beschikbre formtie heeft een school ook nog ruimte wnneer rekening gehouden wordt met de middelen die sinds kort ls budget O&O worden toegekend en de mogelijkheden die de ICT-gelden bieden, en de wijze wrop de dv vorm gegeven wordt. De mogelijkheden vn een school om binnen het beschikbre budget te komen tot flexibele inzet vn het personeel is een terrein dt nog nder verkend moet worden. In deel B wordt hier op ingegn, mr hier kn lvst geconcludeerd worden dt een betere benutting vn de mogelijkheden zeker ruimte geeft. De meeste scholen hebben een tktoedeling n het personeel die tijdens het schooljr in feite vst ligt. De flexibiliteit kn op dit punt, ook met betrekking tot het personeel dt (deels) bekostigd wordt door het smenwerkingsverbnd voor bovenschoolse tken, nmerkelijk vergroot worden. Tk- (en functie-)differentitie Een flexibele orgnistie zorgt ervoor dt de huidige en toekomstige tken die op de school fkomen goed in krt worden gebrcht wrdoor een efficiënte en effectieve tktoedeling mogelijk is. Door in het kder vn personeelsbeleid te zorgen voor een goede tk- en (voor zover relevnt) functiedifferentitie, is het mogelijk de werkdruk goed te verdelen en binnen nvrdbre proporties te houden. Zonder dr in dit kder nder op in te gn, kn in dit verbnd wel worden gewezen op de inhoudelijk belngrijke ontwikkelingen op het terrein vn het tlonderwijs en het rekenonderwijs. Door tijdig de tken en verntwoordelijkheden op dit gebied helder toe te delen wordt bijvoorbeeld voorkomen dt iedereen zich er een beetje mee bezig houdt, zonder dt de vereiste deskundigheid echt wordt opgebouwd. Als dit chterf wordt gereliseerd betekent het vk een inhlslg die de bestnde werkdruk verhoogd. Ook vn de mogelijkheden om ndere functies n de school te verbinden, zols de functie vn onderwijsssistent, kn ruimer gebruik worden gemkt. In dit kder wordt ook verwezen nr de (nieuwe) mogelijkheden die het budget O&O sinds kort biedt. 16

Deel B Flexibele inzet personeel 1 Inleiding De wens tot flexibiliteit in het smenwerkingsverbnd kn onderscheiden worden in een flexibele orgnistie en in flexibele inzet vn personeel. Op de flexibele orgnistie is hiervoor in deel A ingegn, hier gt het over de flexibele inzet vn personeel. Drbij kijken we nr de mogelijkheden om het plts- en tijdgebonden krkter ervn zoveel mogelijk flexibel te houden, zowel bij nstelling voor werkzmheden op scholen ls bij bovenschoolse nstellingen. En de flexibele inzet vrgt in principe om personeel dt breed inzetbr is en de benodigde deskundigheid en vrdigheid heeft. In het vervolg vn dit rtikel zullen we eerst ingn op tl vn rechtspositionele specten die bij de nstelling vn zorgpersoneel een rol spelen. Voor het bovenschoolse personeel geldt de mogelijkheid vn directe nstelling bij de centrle dienst. Deze keuze dient zorgvuldig fgewogen te worden tegenover de mogelijkheid personeel bij een fzonderlijk bevoegd gezg in dienst te nemen. Ps drn kunnen we nder ingn op de flexibele inzet vn het personeel. Drbij gt het met nme om de flexibele inzet vn het bovenschoolse personeel dt werkzmheden verricht voor het smenwerkingsverbnd en om de flexibele inzet vn personeel vn de sbo. 17

2 Centrle dienst 2.1 Anstelling centrle dienst: voor- en ndelen. Elk smenwerkingsverbnd dt uit meerdere besturen bestt is verplicht een centrle dienst in het leven te roepen wrbij lle bevoegde gezgen zijn ngesloten. Voor de chtergronden en de regelgeving vn een centrle dienst is ndere informtie opgenomen in bijlge III. De verplichte nsluiting betekent dt een smenwerkingsverbnd een fzonderlijke rechtspersoon heeft wr de gezmenlijke zorgformtie vn het verbnd rechtstreeks binnenkomt. Het is mogelijk om personeel rechtstreeks n de centrle dienst n te stellen. Het lijkt drom logisch om personeel dt werkzmheden verricht voor het smenwerkingsverbnd rechtstreeks n te stellen n de eigen centrle dienst. Toch is het zk om eerst tot een zorgvuldige fweging te komen. Voornmste fweging is de vrg of het verstndig is het bestuur vn het smenwerkingsverbnd een eigen rol te geven ls werkgever vn personeel. Drvoor is het goed te kijken nr de gevolgen vn het werkgeverschp en de hoeveelheid personeel die een dergelijke nstelling zou moeten krijgen. Ansluiting bij een centrle dienst hoeft niet utomtisch te betekenen dt lle besturen vn het smenwerkingsverbnd ook deel uitmken vn het bestuur vn de centrle dienst. Het is mogelijk dt één of enkele besturen vn het smenwerkingsverbnd het bestuur vormen vn de centrle dienst en dt de overige besturen zich bij die centrle dienst nsluiten. In verreweg de meeste gevllen is het echter zo dt het bestuur vn het smenwerkingsverbnd tevens het bestuur is vn de centrle dienst vn het smenwerkingsverbnd en drom gn we voor de fweging omtrent nstelling vn personeel n de centrle dienst uit vn die situtie. Wnneer de centrle dienst lleen de rol heeft om de fre's en eventuele ndere middelen te verdelen, de dministrtieve verdeelfunctie, volstt de melding n Cfi voor de geldende meldingsdt vn de overdrcht en eventuele verzilvering vn de formtierekeneenheden met behulp vn het BRIN-nummer vn de centrle dienst en het boekhouden vn de finnciële trnscties. De verdere fwikkeling vn de besteding vn de zorgmiddelen is dn een zk vn de betreffende bevoegde gezgen wrnr de middelen zijn overgedrgen. Het gt hier dus om zeer beperkte werkzmheden die noodzkelijk zijn en het is dn ook niet nodig om de jrlijkse Anvrg Vststelling Rijksvergoeding (AVR) in te dienen, en een prte ccountntscontrole in dt kder uit te lten voeren. Werkgeversrol Rechtstreekse nstelling vn personeel bij de centrle dienst betekent dt het bestuur vn het smenwerkingsverbnd tevens de werkgeversrol op zich neemt vn dt personeel. Dt houdt in dt de centrle dienst dn in feite dezelfde rol krijgt ls een bestuur dt personeel bij een school in dienst heeft. De werkgever moet lle zken die voortvloeien uit wet- en regelgeving ten nzien vn het personeel zelfstndig verntwoorden. Dt betekent voorl dt de voorschriften vn het rechtspositiebesluit en de CAO PO een belngrijke rol spelen. Prktisch gezien gt het om de personeels- en slrisdministrtie, de nsluiting in dt kder bij (vrijwel ltijd) het CASO en instnties ls het ABP, Vervngingsfonds en Prticiptiefonds. Mr ook fzonderlijke regeling vn de bedrijfsgezondheidszorg, verzekering enzovoorts. In verbnd met de declrtie vn de formtierekeneenheden voor de personeelskosten geldt dn ook de Anvrg Vststelling Rijksvergoeding, en de drmee smenhngende ccountntscontrole. Tevens krijgt het bestuur vn de centrle dienst te mken met het vststellen vn het personeelsbeleid. Het vststellen vn dt personeelsbeleid betekent voorl dt de fzonderlijke besturen die elk in principe een eigen personeelsbeleid voeren dn genoodzkt zijn om dt beleid onderling f te stemmen in verbnd met het personeel vn de centrle dienst. Het ene bestuur heeft bijvoorbeeld een sprloonregeling, het ndere niet. Het ene bestuur geeft elk jr een kerstpkket, het ndere niet. Met nme in de sfeer vn secundire en tertiire rbeidsvoorwrden kunnen er tl vn verschillen en gewoonten bestn die nu opnieuw moeten worden vstgesteld. Omvng personeelsformtie n de centrle dienst Tegelijkertijd kn het gn om het onderbrengen vn slechts een (zeer) beperkt ntl functies en dn soms nog functies vn een beperkte omvng. Een gemiddeld smenwerkingsverbnd zl te mken hebben met een coördintor met enige dministrtieve en secretriële ondersteuning, de leden vn de PCL, leden vn het zorgpltform en wellicht nog een enkele specile zorgfunctionris, en op elke bsisschool een IB-er die slechts voor een gering deel bekostigd wordt uit de zorgmiddelen vn het 18

verbnd. Voor veel vn deze functionrissen gt het om een inzet voor het smenwerkingsverbnd die slechts een deel is vn de totle betrekkingsomvng, bijvoorbeeld een lid vn de PCL die echter overwegend werkzmheden verricht voor de sbo. Anstelling bij de centrle dienst betekent dn twee verschillende nstellingen, één bij de eigen school en een nder bij de centrle dienst. Zo'n dubbele nstelling werkt dn door in llerlei regelingen en bijvoorbeeld ook bij het nvrgen vn een hypotheek. Wnneer ls beleidslijn wordt gevolgd dt lleen personeel wordt ngesteld met een werktijdfctor vn meer dn 0,5 dn zullen nog mr enkele personeelsleden in nmerking komen. En dt roept weer de vrg op of het verstndig is om die complete werkgeversrol uit te gn oefenen voor slechts zo'n beperkt ntl mensen. De ndelen zijn dus evident: het bestuur vn een smenwerkingsverbnd krijgt ls zodnig te mken met de volledige werkgeversrol en moet die uitoefenen voor slechts enkele personeelsleden. Voordelen De voordelen vn de rechtstreekse nstelling bij de centrle dienst zijn drentegen dt de werkgeversrol dn wel duidelijk is en er in de prktijk ook ndcht n lle specten moet worden besteed. Problemen die zich voordoen in het functioneren zijn dn geen zk vn een fzonderlijk bestuur, mr kunnen door eigen mtregelen worden opgelost. Het grote voordeel is uiterrd de rechtstreekse nsturing vn het smenwerkingsverbnd door het bestuur omdt de belngrijkste functionrissen rechtstreeks onder het bestuur vn het smenwerkingsverbnd vllen. Dt geeft duidelijkheid in de verhoudingen en mkt meteen duidelijk hoe die verhoudingen geregeld zijn. De tken en verntwoordelijkheden kunnen door het bestuur zelf helder worden vstgesteld en drop kn ook fgerekend worden. Het zicht op de omvng vn de werkzmheden is direct en drdoor beter kenbr. Dt werkt positief bij de functioneringsgesprekken en de beoordeling. Ook lle kosten die worden gemkt worden direct zichtbr en controleerbr. In principe betekent rechtstreekse nstelling dus enerzijds extr werkzmheden voor het bestuur, en nderzijds een betere nsturing vn het hele smenwerkingsverbnd. Keuze Elk smenwerkingsverbnd zl zelf de keuze moeten mken. De voor- en ndelen zijn op zich duidelijk. Verreweg de meeste verbnden hebben de keuze gemkt om de centrle dienst lleen een dministrtieve functie toe te kennen, dus zonder eigen personeel. Een ntl verbnden overweegt om lsnog personeel n de centrle dienst te verbinden. Voor een smenwerkingsverbnd met reltief veel rechtstreeks bekostigd personeel is er veel voor te zeggen om het personeel rechtstreeks n te stellen. Dt geeft de betrokkenen meer duidelijkheid, zorgt voor een betere onderlinge fstemming, geeft het verbnd een duidelijker gezicht en schept een grotere en directere bnd tussen bestuur vn het smenwerkingsverbnd en dit personeel. Het is ntuurlijk niet eenvoudig vst te stellen wr nu de grens ligt bij het mken vn deze keuze. Drom beperken we ons tot het geven vn enige indictie die een bestuur in dit verbnd kn meenemen. Als het gt om de nstelling vn personeel met in totl een omvng vn minder dn 4 fulltime eenheden (mximl 6 à 7 functionrissen) lijkt het bezwr vn de eigen werkgeversrol niet op te wegen tegen het voordeel vn de rechtstreekse nsturing. De schl is dn zo klein dt het overzicht ook op een ndere wijze vorm kn worden gegeven. Gt het om de nstelling vn in totl zo'n 4 tot 6 fulltime eenheden ( zo'n 6 tot 12 personeelsleden) dn kn de keuze zowel de ene ls de ndere knt uitsln. De extr lst is weliswr groot, mr de voordelen zijn ook duidelijk. Wnneer de omvng 6 of meer fulltime eenheden bedrgt dn lijken de voordelen vn rechtstreekse nstelling duidelijk zwrder te wegen. Een rechtstreekse nstelling vn de functionrissen ligt dn voor de hnd, ook omdt de betrekkingsomvng voor vrijwel iedereen dn grotendeels vn het smenwerkingsverbnd fhnkelijk is. In de huidige situtie hebben de meeste smenwerkingsverbnden nog geen 4 fulltime eenheden beschikbr voor bovenschoolse werkzmheden t.b.v. het smenwerkingsverbnd. De nstelling vn personeel kn dn beter geregeld worden door de werkzmheden uit te lten voeren door functionrissen die formeel in dienst zijn vn een bepld bestuur, wrbij het goed mogelijk is dt de ene functionris bij het ene bestuur en de ndere functionris bij het ndere bestuur in dienst is. Dt vergt dn wel goed vstgelegde fsprken. Drop zullen we verderop nog nder ingn. 19

Uitbreiding functie centrle dienst? In sommige situties is het wellicht mogelijk de centrle dienst voor meerdere smenwerkingsverbnden te lten functioneren, of ook ndersoortige werkzmheden ls WSNS te lten uitvoeren. De figuur vn een centrle dienst die werkt voor meerdere smenwerkingsverbnden bestt l. Zo wordt bijvoorbeeld de formtie- en finnciële dministrtie vn meerdere verbnden, inclusief het mken vn meerjrenbegrotingen gemeenschppelijk uitgevoerd. De mogelijkheden ook ndere zken ls WSNS in de centrle dienst onder te brengen zijn nog onvoldoende verkend. De wettelijke mogelijkheden vn een centrle dienst zijn niet geheel duidelijk. De ontstnsgeschiedenis vn de wettelijke regeling vn de centrle dienst, gericht op dministrtieve ondersteuning, lijkt een beperking n te geven voor een ruimer gebruik. Mr tegelijkertijd lijken de feitelijke beperkingen voor de huidige smenwerkingsverbnden niet erg groot wt de vrg oproept wrom die ruimte beperkt zou zijn voor ndere enigszins vergelijkbre situties. We denken dn n de mogelijkheden bovenschools mngement bij de centrle dienst onder te brengen, en/of werkzmheden in het kder vn onderwijschterstndenbeleid, onderwijsknsenbeleid, OALT-beleid, ICT-beleid. De wenselijkheid dt de centrle dienst een bredere functie krijgt is groot. Nu moeten in veel situties functionrissen, die in een of nder kder bovenschoolse ctiviteiten verrichten, dministrtief n een school worden verbonden om de bekostiging en de rechtspositie vn dit personeel pssend te kunnen regelen. De noodzk drtoe hngt smen met het declrtiesysteem dt in zijn uitwerking voorschrijft dt fre's slechts kunnen worden besteed ls het gekoppeld is n een BRIN-nummer dt Cfi fgeeft. Een wijziging vn de WPO die de mogelijkheden vn de centrle dienst nzienlijk minder beperkt is dn ook gewenst zodt het BRIN-nummer vn die centrle dienst dn in het kder vn llerlei soorten bovenschoolse ctiviteiten kn worden gebruikt. Zolng dt nog niet geregeld is lijkt het gewenst dt op dit terrein grensverleggende prktijken worden ontwikkeld. Beperkingen vn de centrle dienst? Zols in bijlge III is uiteengezet is de centrle dienst bedoeld voor het uitvoeren vn diensten op het vlk vn voorl het beheer vn de school. Dt vloeit ook voort uit de ontstnsgeschiedenis vn de centrle dienst in de wet. Expliciet is opgenomen dt 'het leiden vn de school, het geven vn onderwijs en het verrichten vn werkzmheden op het terrein vn de schoolbegeleiding' werkzmheden zijn die niet door een centrle dienst mogen worden verricht. Met de wetswijziging in 1998 is in de WPO echter meer ruimte gegeven door het geven vn onderwijs door personeel dt is benoemd op zorgformtie wel toe te stn. De regeling in het RPBO beplt sindsdien dt de beplingen in prgrf 1 en 2 in hoofdstuk I-R voor het onderwijsgevend personeel en de beplingen in prgrf 1 en 16 in hoofdstuk I-S voor het onderwijsondersteunend personeel vn toepssing zijn. Mterieel betekent dit dt de beplingen die voor de scholen vn het primir onderwijs vn toepssing zijn voor het OP en het OOP, tevens gelden voor de centrle dienst. Duidelijk is dt hoofdstuk I-Q, de schoolleiding, niet vn toepssing is voor de centrle dienst. De mogelijkheid vn functiedifferentitie geldt echter ook onverkort voor de functies bij de centrle dienst. In principe is het drmee ook mogelijk om gebruik te mken vn de functies die voor de schoolleiding vn toepssing zijn. De wettelijke beperking dt 'het leiden vn de school' niet door de centrle dienst mg worden uitgevoerd, sluit niet uit dt leidinggevende functies en coördinerende functies op een nder niveu dn de individuele school mogelijk zijn. Ook de prktijk wijst uit dt het toepssen vn een directieschl voor de coördintor, bijvoorbeeld schl DB, ook bij Cfi niet op problemen stuit. Kennelijk is het mogelijk de functies in hoofdstuk I-Q die voor de schoolleiding ls zodnig beschikbr zijn en de functies vn hoofdstuk I-Q die voor bovenschoolse functies gebruikt worden, te onderscheiden. Ook het onderscheid tussen onderwijsondersteunende functies en de functies wrmee werkzmheden worden verricht op het terrein vn de onderwijsbegeleiding is kennelijk n het vervgen. Alle functies voor het OOP die voor de scholen vn het primir onderwijs beschikbr zijn, zijn ook beschikbr voor de centrle dienst, zols de psycholoog en de logopedist, en drnst is hier ook functiedifferentitie desgewenst mogelijk. Ook in de prktijk komt het voor dt functies bij het ene smenwerkingsverbnd worden ingehuurd bij de onderwijsbegeleidingsdienst en dezelfde functies in het ndere smenwerkingsverbnd bij de centrle dienst zijn ngesteld 3. 3 Deze consttering stt los vn het ctuele politieke besluit om over enige tijd de bekostiging vn de onderwijsbegeleidingsdienst door het Rijk vi de school te lten lopen zodt die zelfstndig kn beplen wr onderwijsbegeleiding vn wordt betrokken. Het lijkt voor de hnd te liggen dt in die situtie een bestuur (of een smenwerkingsverbnd vn besturen) ook de mogelijkheid verkrijgt om die werkzmheden te lten verrichten door personeel dt rechtstreeks drvoor wordt ngesteld. 20