Gemeente Den Haag Dienst Stedelijke Ontwikkeling Directie Beleid/Onderzoek. Mobiliteit van de Hagenaar 2006



Vergelijkbare documenten
MOBILITEIT IN DEN HAAG,

Hoofdstuk 21. Mobiliteit

Vervoer in het dagelijks leven

geconstateerde prijsstijging in Nederland en Haaglanden ligt daarmee boven het inflatiecijfer.

Verplaatsingen in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en Nederland,

Verplaatsingen in de metropoolregio Rotterdam Den Haag en Nederland,

Mobiliteit in Rotterdam, Stadsregio en Nederland,

Verplaatsingen in Rotterdam, Stadsregio en Nederland,

Mobiliteit in cijfers 2004

CT2710 Transport & Planning Verplaatsingspatronen

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 66%.

Het is ook deze volgorde die we gebruiken voor deze samenvatting.

Een Vlaming maakt in 2000 gemiddeld 2,8 (2,76) verplaatsingen per dag en legt hierbij gemiddeld 33 (32,7) km af.

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

Onderzoek verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

Vragen over het begin van een invuldag Q 1 Waar was u op <datum> om middernacht (twaalf uur s nachts)? ik was onderweg ik was op locatie, namelijk

Mobiliteitsonderzoek Nederland Tabellenboek. Datum 1 november 2010

10 SAMENVATTING Schets van de steekproef Kencijfers huishoudens Kencijfers personen

Simon Arndt, Directie Bedrijfsvoering, afdeling FB/Onderzoek en Statistiek. Mariëlle Bartels//Rien de Vries, directie Stad, stadsontwikkeling

3 Gemiddeld aantal afgelegde kilometer per persoon per dag (gaakpppd)

Rapport. Koopkracht Werkend Nederland, 2012/2013. Onderzoekstoelichting. Ilona Bouhuijs Lian Engelen

Tabel 7. Gewichten die aan de dagen en maanden zijn toegekend om de steekproef representatiever te maken

Rapportage JongerenPanel Binding met Leiden

Bijlagen hoofdstuk 8 Mobiliteit Lucas Harms

Onderzoek naar vervoersarmoede: BEVINDINGEN - VROUWEN VAN 60 JAAR EN OUDER

Rapportage LeidenPanel Binding met Leiden

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Resultaten enquête Uithoornlijn

Beroepsbevolking en Pendel 2013

J CONSlf. Gedragswetenschappelijke kennis in het verkeer- en vervoerbeleid. Rapport mobiliteitsontwikkelingen

Autogebruik en deelauto's

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Rapport. Koopkracht en Inkomen Werkend Nederland, 2012/2013. Onderzoekstoelichting. Ilona Bouhuijs Lian Engelen

Verkeer en vervoer. Omnibus 2009

Wonen Als men zou verhuizen blijft ongeveer 40% het liefst in Leiden wonen, daarna zijn Amsterdam en Den Haag favoriete woonplaatsen

Inhoudsopgave hoofdstuk 14

gemeente Eindhoven Onderwerp: Gratis openbaar vervoer Eindhovense minima.

[LOGO] Inwonersonderzoek Den Haag Graffitibeleid

Figuur 1: onderverdeling spitsmijdingen per gebied. Figuur 2 bekendheid Ga 3.0 acties.

5 Bij de analyse maken we geen gebruik meer van de 2 e invuldag

Verplaatsingen in Rotterdam, stadsregio en Nederland

Fietsmobiliteit in Nederland, Denemarken en Vlaanderen

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen

Fietsenquête Delft. Eindrapportage

Gemiddeld rijdt een auto in Gent kilometer per jaar. Dat is een kleine kilometer per jaar meer dan het gemiddelde voor Vlaanderen.

Uitkomsten enquête woonwensen jongeren Midden-Delfland

BURGERPANEL LANSINGERLAND

Geslacht sexe Frequency mannelijk vrouwelijk

Onderzoek Verplaatsingen in Nederland 2014

Onderzoeksrapport DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek

Resultaten peiling (maatwerk) vervoer Rijssen-Holten Panel. Juli 2017

Tussentijdse evaluatie. gratis openbaar vervoer 65-plussers. Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkelingen Sector Beleid en Projecten

Gevolgen passendheidstoets

Je bent jong en je wilt wat... minder auto?

Resultaten Bewonerspanel: : septemberpeiling 2012

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0

Klanttevredenheid WMO vervoer Haren 2013

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST HASSELT-GENk (april april 2000) DEEL 3 A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST

1.1 Verplaatsingskilometers

In het Antwerpse stadsgewest heeft 26,2% van de huishoudens geen wagen. 15,1% van de huishoudens in het Antwerpse stadsgewest heeft twee wagens.

Verkeer en vervoer. Omnibus 2011

TABELLENBOEK CRIMINALITEIT & OVERLAST januari t/m december

Het digitale stadspanel over bereikbaarheid

ALGEMENE INFORMATIE CLIËNTENRAAD

Woon-werkverkeer Stadspeiling en AmersfoortPanel 2010

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

Fact sheet Wonen in Zaanstad 2017

Hoofdstuk 13 Luchtkwaliteit

Onderzoek lijnvoering Oss Eindrapport

Lokale binding in de provincie Groningen. Een vergelijking tussen stad en platteland

Onderzoek gebruik fietsenstallingen rondom station Zwolle

Onderzoek onder medewerkers Eekte Hazewinkel Jufferbeek

Hoofdstuk 10. Arbeidsmarkt

Mobiliteitsonderzoek Nederland Het databestand. Datum 1 november 2010

Omnibusenquête Deelrapport wonen

Bereikbaarheidsindicator: hemelsbrede reissnelheid,

Grafiek 12.1a Soorten vervoermiddelen waar Leidenaren over beschikken, in procenten van alle Leidenaren 0% 25% 50% 75% 100%

Tabellenboek Veiligheidsmonitor Eenheid Den Haag 2014

OMNIBUSENQUÊTE deelrapport VERKEER

Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN) 2015

Onderzoek parkeren 2019

Anders onderweg De mobiliteit van allochtonen en autochtonen vergeleken

Inwoners van Enschede beoordelen bereikbaarheid centrum

Woningbezit SVH leden per gemeente in Haaglanden

Resultaten fietsenquête

Hoofdstuk 12. Fietsgebruik

Nieuwsbrief burgerpanel Overschie

Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek. Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies

Fact sheet Wonen in Weesp 2017

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN. Personenvragenlijst 1 (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen)

VAB-Mobiliteitsbarometer: 50-plussers

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University

Gouda ligt centraal in de Randstad en is gelet op het inwonertal de 46e gemeente van Nederland. De Atlas voor

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Spitsvervoer naar 12 steden en Schiphol

Rapport. bol.com op vakantie! Voor: bol.com Door: Synovate Datum: 14 juli Synovate

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Context voor reisgedrag. Beter Benutten. Gedragsmeting 2015

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

Transcriptie:

Gemeente Dienst Stedelijke Ontwikkeling Directie Beleid/Onderzoek Mobiliteit van de Hagenaar 2006

Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 1

Colofon Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 Augustus 2008 Uitgave Dienst Stedelijke Ontwikkeling Directie Beleid, afdeling Onderzoek Illustraties kaft: Anne Moroux Druk Facilitaire Dienst / Multimedia Inlichtingen Dienst Stedelijke Ontwikkeling Wim Peters Telefoon 070-3534846 Email: w.peters@dso.denhaag.nl Meer informatie www.denhaag.nl Kies vervolgens onder de rubriek Feiten en Cijfers voor in cijfers De Dienst Stedelijke Ontwikkeling aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid inzake het gebruik en toepassing van de gepresenteerde gegevens. Bij gebruik van cijfers is bronvermelding verplicht Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 2

Inhoudsopgave 1. Voorwoord.5 2. Inleiding...7 3. Definities...9 4. Het onderzoek... 11 5. Mobiliteit totaal. 13 6. Mobiliteit per gebied...19 6.1 Stadsdeel Loosduinen, excl. Kerketuinen en Zichtenburg...19 6.2 Stadsdeel Escamp, excl. Wateringse Veld en Rustenburg Oostbroek..25 6.3 Stadsdeel Segbroek, incl. een klein deel van Scheveningen 31 6.4 Stadsdeel Scheveningen, excl. Zorgvliet/Duinoord, incl. Archipelbuurt.37 6.5 Rustenburg Oostbroek en Transvaalkwartier...43 6.6 Stadsdeel Centrum, excl. Archipelbuurt en Schildersbuurt-west...49 6.7 Stadsdeel Haagse Hout, incl. een klein deel van Wassenaar..55 6.8 Wateringse Veld, wateringen en westelijk deel van Rijswijk 61 6.9 Stadsdeel Laak, Voorburg-West en oostelijk deel van Rijswijk.67 6.10 Voorburg, excl. Voorburg-west...73 6.11 Ypenburg en Nootdorp...79 6.12 Leidschenveen...85 6. Tabellen.91 Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 3

Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 4

1. Voorwoord Voor u ligt het rapport Mobiliteit van de Hagenaar 2006. Deze rapportage geeft inzicht in de mobiliteit van de Hagenaar, onderscheiden naar woongebied. Feitelijk gaat het daarbij om inzicht in de wijze waarop de Hagenaars zich verplaatsen, de redenen om zich te verplaatsen, het autogebruik en de ruimtelijke oriëntatie. Deze gegevens worden in dit rapport voor 12 verschillende woongebieden beschreven. Dit rapport is samengesteld op basis van gegevens van extra veldwerkonderzoek dat de afdeling Onderzoek in samenwerking met de afdeling Verkeer & Infrastructuur via het Mobiliteitsonderzoek Nederland heeft laten uitvoeren. Eerder is al het rapport Mobiliteit in Den Haag verschenen, dat gebaseerd was op het Mobiliteitsonderzoek Nederland 2004-2005. Door het extra veldwerkonderzoek is het nu voor het eerst mogelijk om onderscheid te maken in de mobiliteit van de Hagenaar in verschillende delen van de stad. Het Mobiliteitsonderzoek Nederland is een jaarlijks onderzoek dat gehouden wordt in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat/Rijkswaterstaat. Het onderzoek wordt uitgevoerd door SocialData. Het Mobiliteitsonderzoek Nederland is de opvolger van het Onderzoek Verplaatsings Gedrag dat tot en met 2003 door het CBS gehouden werd. Het CBS publiceerde uit het OVG op gemeentelijk niveau enkele kerncijfers over aantal verplaatsingen, afgelegde afstand en reisduur. Met deze rapportage wordt op een systematische wijze basisinformatie verschaft over de mobiliteit van de Hagenaars. Deze informatie krijgt meer beleidsmatige betekenis naarmate er trends uit afgeleid kunnen worden. Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 5

Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 6

2. Inleiding Het Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON) is een landelijk onderzoek dat jaarlijks uitgevoerd wordt door Socialdata in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat/Rijkswaterstaat. Het doel van het MON is inzicht geven in de mobiliteit van de Nederlandse bevolking. Het MON is een continu dagelijks onderzoek naar het verplaatsingsgedrag van Nederlanders. Het onderzoek wordt door middel van een schriftelijke enquête uitgevoerd op basis van een aselecte steekproef. In deze schriftelijke enquête wordt onder meer gevraagd naar persoonskenmerken, het motief voor de gemaakte verplaatsingen, de vervoerwijze, tijd van vertrek, tijd van aankomst, postcode van vertrek, postcode van aankomst en afstand. In 2006 zijn voor extra vragenlijsten verstuurd en hebben 2600 personen extra uit en een klein deel van de regio meegedaan met het onderzoek. Door Haagse respondenten uit 2004 en 2005 mee te nemen in deze analyse is dit rapport uiteindelijk gebaseerd op 7615 personen, verdeeld over 12 onderzoeksgebieden. Het aantal respondenten per onderzoeksgebied is van dien aard dat de resultaten een betrouwbaar beeld geven van de mobiliteit van de inwoners binnen de onderzoeksgebieden. De analyse en rapportage zijn beschrijvend van aard en bieden inzicht in achtereenvolgens het aantal verplaatsingen van de Hagenaar, de vervoerwijze, het motief, het autogebruik en de ruimtelijke oriëntatie. In het laatste hoofdstuk is een overzicht van tabellen waar ook ingegaan wordt op de afgelegde afstand en de reisduur. Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 7

Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 8

3. Definities Om de mobiliteit te beschrijven wordt gebruik gemaakt van een aantal specifieke begrippen. Hieronder staan de in deze rapportage gebruikte begrippen. Verplaatsing: Het onderzoek geeft resultaten over verplaatsingen. Een verplaatsing is een reis of gedeelte van een reis met één motief (en bepaald doel). Voor een verplaatsing kunnen meerdere vervoermiddelen gebruikt zijn. Een verplaatsing kan uit meerdere ritten bestaan. Bijvoorbeeld met de fiets naar het station, met de trein naar de stad van bestemming, lopen naar de eindbestemming. Dat is één verplaatsing, met hoofdvervoerwijze "trein". Motief: Aan de respondenten is naar de activiteit op de plaats van bestemming gevraagd. Uit deze antwoorden is de indeling van de motieven afgeleid. Wanneer respondenten naar huis ingevuld hebben, wordt het motief gelijkgesteld aan het motief van de vorige verplaatsing. De activiteiten zijn onderverdeeld in de volgende motieven: Van en naar werk Zakelijk bezoek in werksfeer Diensten/persoonlijke verzorging Winkelen, boodschappen doen Onderwijs/Cursus volgen Visite/logeren Sociaal recreatief Toeren/wandelen Overige motieven Hoofdvervoerwijze: Zoals eerder aangegeven kan een verplaatsing uit verschillende ritten met verschillende vervoerwijzen bestaan. Uit die verschillende vervoerwijzen is een hoofdvervoerwijze bepaald. De bepaling van die hoofdvervoerwijze gebeurt volgens een prioriteitenvolgorde. Voor een verplaatsing die bestaat uit ritten met de trein en de auto, is de trein de hoofdvervoerwijze. Hieronder staat de prioriteitenvolgorde van de verschillende vervoerwijzen. Naast de vervoerwijzen staat een kolom met de hoofdvervoerwijze waarin de betreffende vervoerwijze is ingedeeld. Prioriteit Vervoerwijze Hoofdvervoerwijze 01 Vliegtuig Overig 02 Trein Trein 03 Touringcar Overig 04 Tram/Metro Bus/Tram/Metro 05 Lijnbus Bus/Tram/Metro 06 Bestuurder auto Auto als bestuurder 07 Bestelauto Overig 08 Vrachtauto Overig 09 Camper Overig 10 Passagier auto (auto van eigen huishouden) Auto als passagier 11 Passagier auto (auto niet van eigen huishouden) Auto als passagier 12 Taxi Overig 13 Motor Overig 14 Scooter Overig 15 Bromfiets Brom-, snorfiets 16 Snorfiets Brom-, snorfiets 17 Fiets Fiets 18 Fiets als passagier Fiets 19 Tractor Overig 20 Besloten busvervoer Overig Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 9

21 Boot (lijn- of veerdienst) Overig 22 Skates/Skeelers/Step Overig 23 Gehandicaptenvervoermiddel Overig 24 Overig Overig 25 Te voet Lopen 26 Kinderwagen Lopen Gemiddeld afgelegde afstand per persoon per dag: In de tabellen wordt de afgelegde afstand weergegeven als de gemiddelde afgelegde afstand per persoon per dag. Dit betekent dat de afgelegde afstand gemiddeld wordt over de totale populatie en niet alleen over die personen met betreffend motief. Bijvoorbeeld als de populatie uit 10 000 personen bestaat en 500 personen hebben gezamenlijk 1000 km per dag afgelegd met het motief van en naar het werk is het gemiddelde per persoon per dag 1000 km gedeeld door 10 000 personen en niet 1000 km gedeeld door 500 personen. Gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag: Voor dit gemiddelde geldt hetzelfde als voor de gemiddelde afgelegde afstand per persoon per dag. Het gemiddelde wordt berekend over de totale populatie. Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 10

4. Het onderzoek In 2006 is de rapportage "Mobiliteit in 2004-2005" verschenen. In dit rapport werdt inzicht gegeven in de mobiliteit van de Hagenaar. Het aantal respondenten waar dit rapport op gebaseerd was, was voldoende om de mobiliteit van de Hagenaar in het algemeen te belichten. Verder inzoomen op specifieke gebieden was niet mogelijk. Ook was het niet mogelijk om betrouwbaar de verschillende variabelen met elkaar te kruisen. Op basis van deze kennis is besloten om in 2006 extra onderzoek door Socialdata te laten uitvoeren in Den Haag en een klein deel van de regio. In samenwerking met de afdeling Verkeer & Infrastructuur is er voor gekozen om te verdelen in 12 onderzoeksgebieden, waarbinnen voldoende respondenten zouden moeten zitten om per gebied betrouwbaar de mobiliteit in beeld te brengen. In onderstaande kaart zijn de 12 gebieden weergegeven. Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 11

Het gewenste aantal respondenten was 500 per gebied. In overleg met Socialdata is besloten om de uit de response van het nationale MON 2004, 2005 en 2006 de respondenten te selecteren die in één van de 12 gebieden woonachtig zijn en aan te vullen met extra enquêtes om tot die 500 respondenten per gebied te komen. Die extra enquêtes hebben in de 2 e helft van 2006 met het nationale MON meegelopen. In het volgende overzicht is te zien hoeveel respondenten er al in het basisonderzoek zaten en hoeveel extra respondenten er in de 2 e helft van 2006 zijn bijgekomen. Door de hoge response op de extra uitgestuurde enquêtes is de response per gebied ruim boven de 500 uitgekomen. Tabel 4.1 Response per onderzoeksgebied in basisonderzoek extra respondenten totaal respondenten 1. SD Loosduinen excl. Kerketuinen en Zichtenburg 446 124 570 2. SD Escamp excl. Wateringse Veld en ustenburg Oostbroek 532 128 660 3. Stadsdeel Segbroek incl. klein deel Scheveningen 539 0 539 4. Stadsdeel Scheveningen,excl. Zorgvliet/Duinoord, inclusief Archipelbuurt 445 109 554 5. Rustenburg Oostbroek en Transvaalkwartier 280 462 742 6. Stadsdeel Centrum, excl. Archipelbuurt en Schildersbuurt-west 384 228 612 7. Stadsdeel Haagse Hout, incl. een klein deel van Wassenaar 394 294 688 8. Wateringse Veld, Wateringen en westelijk deel van Rijswijk 514 194 708 9. Stadsdeel Laak, Voorburg-west en oostelijk deel van Rijswijk 537 0 537 10. Voorburg, exclusief Voorburg-west 402 240 642 11. Ypenburg en Nootdorp 389 315 704 12. Leidschenveen 152 507 659 Totaal 5014 2601 7615 Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 12

5. Mobiliteit totaal In 2006 is een rapportage verschenen waarin de mobiliteit in als geheel beschreven is. Dit hoofdstuk is een korte samenvatting van die Haagse mobiliteit, waar ook kort ingegaan wordt op de grootste verschillen met de woongebieden. In hoofdstuk 6 wordt dan verder ingegaan op de mobiliteit per woongebied. Daar zal blijken dat er binnen Den Haag per woongebied een aantal opvallende verschillen in de mobiliteit zijn. Kerncijfers Van alle Hagenaars maakt gemiddeld 83% minimaal één verplaatsing per dag. Deze 'mobiele personen' maken per dag gemiddeld 3,5 verplaatsingen. Per dag zijn deze personen 80 minuten onderweg en leggen gemiddeld 35 km af. Vergeleken met wijken de gebieden Rustenburg Oostbroek/Transvaalkwartier en Centrum het meest naar beneden af van het gemiddelde. Daar maakt slechts respectievelijk 80% en 79% van de inwoners minimaal één verplaatsing per dag. In Wateringse Veld/Wateringen en Leidschenveen is men een stuk mobieler, daar maakt 86% van de inwoners minimaal één verplaatsing per dag. Tabel 5.1 Kerncijfers mobiliteit per dag, Leidschenveen % Mobiele personen 83 mobiele personen alle personen aantal verplaatsingen pp/pd 3,5 2,9 w.v. met vertrek vanuit huis 1,5 1,3 met vertrek elders 2,0 1,7 Reisduur pp/pd (min.) 80 66 Afgelegde afstand pp/pd (km) 35 29 Vervoerwijze In is bij ruim 40% van de verplaatsingen de auto (bestuurder + passagier) de wijze van vervoer. Het openbaar vervoer (trein + tram/bus) wordt in 10% van de gevallen gebruikt. De fiets pakt de Hagenaar bij ca. 22% van de verplaatsingen en in ruim 23% van de gevallen gaat hij lopen. Ten opzichte van deze Haagse gemiddelden wijken bij de vervoerwijze auto de gebieden Leidschenveen en Centrum het meest af. In Leidschenveen wordt maar liefst in 65% van de gevallen voor de auto gekozen en in het Centrum wordt relatief gezien de auto het minst gebruikt, namelijk bij 28% van de verplaatsingen. In Leidschenveen wordt relatief het minst de fiets gepakt wordt, in slechts bijna 14% van de gevallen. De fiets wordt met een aandeel van 29% relatief het meest gebruikt in Segbroek en in Rustenburg Oostbroek/Transvaalkwartier wordt relatief het meest gelopen, ruim 29% van de verplaatsingen gebeurt daar lopend. De keuze voor het openbaar vervoer wordt het meest gemaakt in Escamp (13% van de verplaatsingen maakt men daar met het openbaar vervoer), en het minst in Ypenburg en Nootdorp (3%). Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 13

Figuur 5.1 Aandeel hoofdvervoerwijze binnen het aantal verplaatsingen, bestuurder auto passagier auto trein bus-tram-metro brom-, snorfiets fiets lopen overig 0 5 10 15 20 25 30 percentage Motief De meeste verplaatsingen in worden gemaakt met het motief winkelen en boodschappen doen (23%) Van en naar het werk wordt bij 18% van de verplaatsingen als motief genoemd. Het motief onderwijs wordt in ruim 9% van de gevallen genoemd, visite/logeren in bijna 13% van de gevallen en het motief sociaal recreatief in ruim 13% van de gevallen. Het motief overige noemt men in 9% van de gevallen. Het motief van en naar het werk wordt met 39% het meest genoemd in Leidschenveen en met 18% het minst in het Centrum. In het Centrum noemt men met een aandeel van bijna 27% relatief het meest het motief winkelen/boodschappen doen en in Leidschenveen wordt winkelen/boodschappen doen met 18% relatief het minst genoemd. Onderwijs wordt met 15% relatief het meest genoemd in Rustenburg Oostbroek/Transvaalkwartier en het minst in Loosduinen (5%). Het motief overige komt vaak voor in Leidschenveen en in Ypenburg/Nootdorp. Het blijkt dat op de vinex-locaties de ouders vaker dan gemiddeld hun kinderen wegbrengen naar de sport, school en de sociaal recreatieve activiteiten en het wegbrengen van kinderen valt onder het motief overige. Figuur 5.2 Aandeel motief binnen het aantal verplaatsingen, van en naar het w erk zakelijk bezoek w erk diensten, pers. verzorging w inkelen, boodschappen onderw ijs visite, logeren sociaal recreatief overig toeren, w andelen overige 0 5 10 15 20 25 percentage In gebruikt men de auto relatief vaak bij het woon-werk verkeer, in 46% van de gevallen. Ook wanneer men op visite gaat en bij de sociaal recreatieve motieven gebruikt men relatief veel de auto, respectievelijk in 59% en 47% van de gevallen. De fiets gebruikt men relatief het meest bij verplaatsingen met het motief onderwijs, maar ook bij de sociaal Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 14

recreatieve verplaatsingen, het woon-werkverkeer en bij het winkelen wordt de fiets regelmatig gebruikt. Het openbaar vervoer wordt relatief het meest gebruikt bij het woonwerkverkeer en bij het naar school gaan, respectievelijk bij 19% en 18% van de verplaatsingen. In Leidschenveen gebruikt men voor het woon-werkverkeer het meest de auto, bij 66% van de verplaatsingen met dit motief pakt men de auto. In het Centrum gebruikt men ten opzichte van de andere onderzoeksgebieden met een aandeel van 27% de auto het minst, daar gebruik men met een aandeel van 27% relatief het meest het openbaar vervoer om naar het werk te gaan. Om naar school te gaan wordt met een aandeel van 55% in Haagse Hout relatief het meest de fiets gebruikt. In Rustenburg Oostbroek en Transvaalkwartier wordt de fiets het minst gebruikt om naar school te gaan, slechts 12% van de verplaatsingen met het motief onderwijs gaat daar per fiets. Figuur 5.3 Aandeel hoofdvervoerwijze binnen het aantal verplaatsingen naar motief, Van en naar het w erk Winkelen/boodschappen doen Onderw ijs/cursus volgen Visite/logeren Sociaal recreatief overig Toeren/w andelen Overige 0% 20% 40% 60% 80% 100% auto openbaar vervoer fiets/bromfiets lopen Afstand In tabel 5.2 is het aantal verplaatsingen naar vervoerwijze en afstandsklasse afgezet. Bij verplaatsingen t/m 1 km gebruikt de Hagenaar in 11% van de gevallen de auto, in ruim 20% van de gevallen de fiets en 66% van die verplaatsingen doet men lopend. Zodra de afstand maar iets langer wordt, pakt men al veel vaker de auto. Bij verplaatsingen van 1 t/m 3 km is het autoaandeel al 37% en bij verplaatsingen van 3 t/m 5 km gebruikt men al in meer dan de helft van de gevallen de auto. Tabel 5.2, Aandeel vervoerwijze binnen de verplaatsingen naar afstandklasse, 2006 auto openbaar vervoer fiets/ bromfiets lopen overige totaal aantal verplaatsingen pp/pd 3,6 2,8 3,4 3,9 3,3 2,9 w.v. afstandsklasse % t/m 1,0 km 10,9 0,8 21,4 65,8 1,1 100 % 1,1 t/m 3,0 km 36,7 6,6 37,2 18,4 1,2 100 % 3,1 t/m 5,0 km 53,1 13,0 29,7 2,9 1,3 100 % 5,1 t/m 10,0 km 61,3 16,9 19,5 0,7 1,6 100 % 10,1 t/m 20,0 km 74,5 17,6 6,5 0,5 0,9 100 % 20,1 t/m 50,0 km 77,0 19,9 1,3-1,7 100 % meer dan 50 km 75,3 21,6 - - 3,1 100 Totaal 43,0 9,9 22,7 23,0 1,3 100 Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 15

Autogebruik In is het autobezit gemiddeld 0,7 auto per huishouden. Van die auto's wordt elke dag 66% minimaal voor één rit gebruikt. Gemiddeld over alle auto's wordt er elke dag 2,5 rit per auto gemaakt. Per dag zit de Hagenaar 66 minuten in de auto en legt in die tijd 42 kilometer af. Het autobezit is in Leidschenveen met 1,2 auto per huishouden het hoogst en in het Centrum met 0,46 auto per huishouden het laagst. In Laak/Voorburg-West/oostelijk deel Rijswijk zit men met 80 minuten per dag het langst in de auto en legt men met 55 km/dag de langste afstand af. In Wateringse Veld/Rijswijk zit men het minst lang in de auto, 56 minuten per dag en in Escamp (excl. Wateringse Veld) legt men met 33 km de minste kilometers per dag af in de auto. Tabel 5.3 Autogebruik, aantal auto's per hh 0,70 Gebruik per dag % 66 Ritten per dag per auto 2,5 Tijdsduur per dag (min) 66 Afstand per dag (km) 42 bezetting per rit 1,9 Persoonskenmerken De Hagenaar maakt gemiddeld 2,9 verplaatsingen per dag. In het MON is ook gevraagd naar leeftijd, opleiding en inkomen. Het gemiddelde van 2,9 verplaatsingen per persoon per dag is dan ook te differentiëren naar deze persoonskenmerken. Naar leeftijd kijkend is te zien dat de groep 20 t/m 44 jarigen met 3,2 verplaatsingen per persoon per dag de meeste verplaatsingen per persoon maken. De minste verplaatsingen per persoon per dag worden gemaakt door personen van 65 jaar en ouder. De 45 t/m 64 jarigen zitten bijna op het Haagse gemiddelde en personen onder de 20 maken een minder dan gemiddeld aantal verplaatsingen per dag. Figuur 5.4 Aantal verplaatsingen per persoon per dag naar leeftijd 3,5 3,0 aantal verplaatsingen 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 0 t/m 14 jaar 15 t/m 19 jaar 20 t/m 44 jaar 45 t/m 64 jaar 65 jaar en ouder leeftijd Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 16

Bij de opleiding is goed te zien dat hoe hoger men opgeleid is, hoe meer verplaatsingen per persoon per dag men maakt. Personen met alleen lager onderwijs maken gemiddeld 2,3 verplaatsingen per dag, personen met lager voortgezet onderwijs 2,6. Personen met middelbaar en hoger voortgezet onderwijs gaan al naar de 3,1 verplaatsingen per dag en HBO ers en academici maken 3,5 verplaatsingen per persoon per dag. Figuur 5.5 Aantal verplaatsingen per persoon per dag naar leeftijd 4,0 3,5 aantal verplaatsingen 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 Basis/lager Lager voortgezet Middelbaar/Hoger voortgezet opleiding HBO/Universiteit Voor het kenmerk inkomen is een vergelijkbaar beeld te zien als bij het kenmerk opleiding, hoe meer men verdient, hoe meer verplaatsingen per dag men maakt. Met een netto jaarinkomen onder de 15 000 maakt men per persoon 2,8 verplaatsingen per dag. Tussen de 15 000 en 30 000 zit het gemiddelde op de 3,3, verplaatsingen per dag en personen met een inkomen boven de 30 000 maken 3,4 verplaatsingen per persoon per dag. Figuur 5.6 Aantal verplaatsingen per persoon per dag naar opleiding 4,0 3,5 aantal verplaatsingen 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 tot 15 000 15 000 tot 30 000 30 000 en hoger inkomen Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 17

Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 18

6. Mobiliteit per gebied 6.1 Stadsdeel Loosduinen, exclusief Kerketuinen en Zichtenburg Gebiedsbeschrijving In dit gebied staan bijna 23 000 woningen. De helft van de woningen is gebouwd tussen 1970 en 1990 en ruim 40% is van vóór 1970. Bijna éénderde van het aantal woningen is een eengezinswoning en de rest zijn appartementen. De gemiddelde WOZ-waarde van de ééngezinswoningen ligt met 290 000 ca. 15% onder die waarde voor heel. Bij de appartementen is het net andersom, daar is de gemiddelde WOZ-waarde ruim 145 000 en daarmee bijna 4% hoger dan het Haags gemiddelde. Er wonen bijna 46 000 mensen in Loosduinen. Met ruim 24% heeft dit gebied het hoogste percentage ouderen (65 jaar en ouder). Dit komt voornamelijk door de aanwezigheid van veel verzorgingstehuizen en ouderenwoningen. 22% van de bevolking is jonger dan 25 jaar en 59% is tussen de 25 en 64 jaar. Bijna 58% van het aantal huishoudens in Loosduinen heeft een midden of hoog inkomen. Dat is 8 procentpunten meer dan gemiddeld in. Mobiliteit Kerncijfers Van alle inwoners in dit onderzoeksgebied maakt gemiddeld 83% per dag minimaal één verplaatsing. Deze 'mobiele' personen maken 3,5 verplaatsing per dag. Wanneer het aantal verplaatsingen over alle inwoners gemiddeld wordt, komt dit uit op 2,9 verplaatsingen per dag per inwoner. De 'mobiele' personen zijn per dag 89 minuten onderweg en leggen in die tijd 40 km af. Per inwoner komt dit respectievelijk op 73 minuten en 33 km per dag. Per verplaatsing Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 19

is dit 23 minuten en 11,4 km. Ten opzichte van gemiddeld is de reisduur per dag langer en de reisafstand groter. Tabel 6.1.1 Kerncijfers mobiliteit per dag, Loosduinen excl. Kerketuinen en Zichtenburg SD Loosduinen (excl. Kerketuinen en Zichtenburg) % Mobiele personen 83 83 mobiele personen alle personen mobiele personen alle personen aantal verplaatsingen pp/pd 3,5 2,9 3,5 2,9 w.v. met vertrek vanuit huis 1,5 1,3 1,5 1,3 met vertrek elders 2,0 1,6 2,0 1,7 Reisduur pp/pd (min.) 89 73 80 66 Afgelegde afstand pp/pd (km) 40 33 35 29 Vervoerwijze In Loosduinen gebruikt men gemiddeld dezelfde vervoerwijzen voor de verplaatsingen als in gemiddeld. De meeste verplaatsingen maakt men per auto, bijna 30% als bestuurder en 16% als passagier. Verder fietst men in 20% van de gevallen en 23% van de verplaatsingen maakt men lopend. Het openbaar vervoer neemt 9% van de verplaatsingen voor zijn rekening. Figuur 6.1.1 Aandeel hoofdvervoerwijze binnen het aantal verplaatsingen, Loosduinen excl. Kerketuinen en Zichtenburg bestuurder auto passagier auto trein bus-tram-metro brom-, snorfiets fiets lopen overig 0 5 10 15 20 25 30 35 percentage Loosduinen Motief Ook voor wat betreft de motieven van de verplaatsingen wijkt Loosduinen niet heel erg af van gemiddeld. De meeste verplaatsingen maakt men met het motief winkelen/boodschappen doen, bijna 23%. Van woon-werk verkeer is in ruim 17% van de verplaatsingen sprake. Veel verplaatsingen maakt men ook met een sociaal motief: bijna 16% om op visite te gaan en 12% met het motief 'sociaal recreatief'. Daarbij moet men denken aan sport, cultuur, cafébezoek etc. De motieven die iets afwijken van het Haags gemiddelde zijn Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 20

toeren/wandelen en visite logeren. Die motieven worden in Loosduinen respectievelijk 3 en 4 procentpunten meer genoemd als reden om op stap te gaan. Figuur 6.1.2 Aandeel motief binnen het aantal verplaatsingen, Loosduinen excl. Kerketuinen en Zichtenburg van en naar het w erk zakelijk bezoek w erk diensten, pers. verzorging w inkelen, boodschappen onderw ijs visite, logeren sociaal recreatief overig toeren, w andelen overige 0 5 10 15 20 25 percentage Loosduinen Wanneer we voor dit gebied per motief de vervoerwijze bekijken is te zien dat de inwoners van Loosduinen in 43% van de gevallen met de auto naar het werk gaan. Dit is iets minder dan gemiddeld in, waar woon-werk verkeer in 46% van de gevallen met de auto gedaan wordt. In Loosduinen gebruikt men beduidend meer het OV om naar het werk te gaan. Bij het op visite gaan heeft in Loosduinen in bijna 66% van de gevallen de auto de voorkeur. Bij verplaatsingen met het motief sociaal recreatief wordt door 53% de auto gebruikt De fiets wordt veel gebruikt wanneer men naar school of cursus gaat, maar ook voor woonwerkverkeer en verplaatsingen met een sociaal recreatief motief. Het openbaar vervoer wordt met name gebruikt voor woon-werkverkeer, naar school gaan en voor de sociaal recreatieve activiteiten. Figuur 6.1.3 Aandeel hoofdvervoerwijze binnen het aantal verplaatsingen naar motief, Loosduinen excl. Kerketuinen en Zichtenburg Van en naar het w erk Winkelen/boodschappen doen Onderw ijs/cursus volgen Visite/logeren Sociaal recreatief overig Toeren/w andelen Overige 0% 20% 40% 60% 80% 100% auto openbaar vervoer fiets/bromfiets lopen Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 21

Autogebruik Het gemiddeld autobezit in Loosduinen is met 0,77 auto per huishouden hoog. Alleen in de twee vinex-gebieden heeft men meer auto's per huishouden. In heeft men gemiddeld 0,70 auto per huishouden. Deze getallen zijn overigens exclusief de leaseauto's Wanneer we specifiek naar het autogebruik kijken zien we dat in Loosduinen per dag 68% van alle privé auto's voor tenminste één rit gebruikt wordt. Dat is net iets meer dan in Den Haag gemiddeld. Men maakt op een dag 2,9 ritten per auto, ook dat is meer dan in Den Haag gemiddeld. De Loosduinse autorijder zit per dag 73 minuten in de auto en legt 46 km af. Tabel 6.1.2 Autogebruik, Loosduinen excl. Kerketuinen en Zichtenburg Sd Loosduinen (excl. Kerketuinen en Zichtenburg) aantal auto's per hh 0,77 0,70 Gebruik per dag % 68 66 Ritten per dag per auto 2,9 2,5 Tijdsduur per dag (min) 73 66 Afstand per dag (km) 46 42 bezetting per rit 2,0 1,9 Ruimtelijke oriëntatie Bij de ruimtelijke oriëntatie wordt gekeken waar geografisch de bestemmingen liggen van de verplaatsingen die men maakt. Gemiddeld blijft bijna 37% van de mensen in alle onderzochte gebieden binnen het eigen onderzoeksgebied, 17% heeft als bestemming het stadsdeel Centrum, 22% gaat naar andere onderzoeksgebieden en bijna 24% heeft een bestemming die buiten de onderzochte gebieden ligt. Voor de inwoners in Loosduinen geldt dat 30% van alle verplaatsingen die zij maken binnen het onderzoeksgebied plaatsvinden, ruim 17% heeft als bestemming het stadsdeel Centrum en bijna 30% zoekt binnen de overige onderzoeksgebieden hun bestemming. Het aandeel verplaatsingen met een bestemming buiten de 12 onderzoeksgebieden is in Loosduinen 22%. Tabel 6.1.3 Ruimtelijke Oriëntatie, Loosduinen excl. Kerketuinen en Zichtenburg Sd Loosduinen (excl. Kerketuinen en Zichtenburg) % Verplaatsingen binnen onderzoeksgebied 30,4 37,0 Verplaatsingen naar stadsdeel centrum 17,5 16,9 Verplaatsingen naar andere onderzoeksgebieden 29,8 22,4 Verplaatsing naar bestemming buiten de onderzoeksgebieden 22,3 23,8 Voor de motieven winkelen/boodschappen doen en woon-werk verkeer is ook gekeken waar de geografische bestemming is. Met andere woorden, waar werken de mensen uit dit onderzoeksgebied en waar doen ze hun boodschappen. Van alle verplaatsingen met het motief woon-werk heeft 30% een bestemming binnen Loosduinen, bijna 18% het stadsdeel Centrum en bijna 30% één van de andere onderzoeksgebieden. Ruim 22% heeft een bestemming buiten de onderzoeksgebieden. Van de verplaatsingen met een bestemming buiten de onderzoeksgebieden heeft meer dan de helft zelfs een bestemming buiten Haaglanden. Daarnaast komen de bestemmingen Westland en Delft beide in 13% van de gevallen voor. Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 22

Tabel 6.1.4 Ruimtelijke oriëntatie bij motieven woon-werk en winkelen, Loosduinen excl. Kerketuinen en Zichtenburg Woon-werk Winkelen/boodschappen doen % Verplaatsingen binnen onderzoeksgebied 30,4 36,9 Verplaatsingen naar stadsdeel centrum 17,5 19,1 Verplaatsingen naar andere onderzoeksgebieden 29,8 20,1 Verplaatsing naar bestemming buiten de onderzoeksgebieden 22,3 23,9 Winkelen en Boodschappen doen doet men in 37% van de gevallen in Loosduinen zelf. Ca.19% van de verplaatsingen met het motief winkelen en boodschappen doen heeft als bestemming het stadsdeel Centrum en 20% heeft een bestemming in één van de andere onderzoeksgebieden. Bijna 24% gaat ook nog buiten het onderzoeksgebied winkelen of boodschappen doen. Daarbij moet vooral gedacht worden aan bestemmingen buiten Haaglanden en in het Westland. Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 23

Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 24

6.2 Stadsdeel Escamp, exclusief Wateringse Veld en Rustenburg Oostbroek Gebiedsbeschrijving In dit gebied staan ca. 40 000 woningen. Bijna driekwart van de woningen is tussen 1945 en 1970 gebouwd. Ruim 90% van de woningen is een appartement. Bijna driekwart van de woningen is een sociale huurwoning. De gemiddelde WOZ-waarde van de appartementen ligt met een waarde van 96 000 bijna 35% onder die waarde voor heel. De eengezinswoningen zijn gemiddeld 226 000 waard en dat is ruim 20% lager dan het gemiddelde voor heel. Er wonen ca. 75 000 mensen. Met ruim 18% ligt het percentage ouderen iets hoger dan in gemiddeld, daar is ruim 13% boven de 64 jaar. Het percentage met een leeftijd onder de 20 jaar is ruim 21% en het percentage 20 t/m 64 jarigen is 60%. In dit gebied heeft 63% van de huishoudens een laag inkomen en dat is een hoog aandeel. In heeft 50% een laag inkomen. 31% van de huishoudens heeft een middeninkomen en 6% een hoog inkomen, terwijl dat voor respectievelijk 34% en 16% is. Mobiliteit Kerncijfers In dit gebied maakt gemiddeld 82% van alle inwoners minimaal één verplaatsing per dag. Deze mobiele personen maken gemiddeld 3,3 verplaatsingen per dag. Gemiddeld over alle inwoners in dit gebied is het aantal verplaatsingen per inwoner per dag 2,7. De 'mobiele' personen reizen per dag 75 minuten en leggen 28 km af. Per inwoner is dit 62 minuten en 23 km. Ten opzichte van gemiddeld is de reisduur per dag korter en de reisafstand kleiner. Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 25

Tabel 6.2.1 Kerncijfers mobiliteit per dag, stadsdeel Escamp excl. Wateringse Veld en Rustenburg Oostbroek SD Escamp (excl. Wateringse Veld en Rustenburg Oostbroek) % Mobiele personen 82 83 mobiele personen alle personen mobiele personen alle personen aantal verplaatsingen pp/pd 3,3 2,7 3,5 2,9 w.v. met vertrek vanuit huis 1,4 1,2 1,5 1,3 met vertrek elders 1,9 1,6 2,0 1,7 Reisduur pp/pd (min.) 75 62 80 66 Afgelegde afstand pp/pd (km) 28 23 35 29 Vervoerwijze In dit gebied gebruikt men het meest de auto als vervoermiddel voor de verplaatsingen. Ondanks dat het autobezit in Escamp een stuk lager is dan in gemiddeld, is het aandeel verplaatsingen dat met de auto gemaakt wordt met 27% wél vergelijkbaar. In dit gebied gebruikt men met 13% meer dan gemiddeld het openbaar vervoer. De inwoner van Escamp fietst en loopt wat minder. Figuur 6.2.1 Aandeel hoofdvervoerwijze binnen het aantal verplaatsingen, Escamp excl. Wateringse Veld en Rustenburg Oostbroek bestuurder auto passagier auto trein bus-tram-metro brom-, snorfiets fiets lopen overig 0 5 10 15 20 25 30 percentage Escamp Motief Bij de motieven zijn geen hele grote afwijkingen ten opzichte van het Haags gemiddelde te zien. Een kwart van de verplaatsingen maakt men met het motief winkelen/boodschappen doen. Woon-werk verkeer is in bijna 17% van de gevallen het motief. De motieven onderwijs, sociaal recreatief en op visite gaan worden alle drie in 12% van de gevallen genoemd. Verder noemt men in 5% van de gevallen toeren/wandelen. Ook het motief diensten/persoonlijke verzorging wordt bij bijna 5% van de verplaatsingen als motief genoemd. De motieven die het meest afwijken van het Haags gemiddelde zijn onderwijs en toeren/wandelen. Die motieven worden in Escamp respectievelijk 3 procentpunten meer en 2 procentpunten minder genoemd. Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 26

Figuur 6.2.2 Aandeel motief binnen het aantal verplaatsingen, Escamp excl. Wateringse Veld en Rustenburg Oostbroek van en naar het w erk zakelijk bezoek w erk diensten, pers. verzorging w inkelen, boodschappen onderw ijs visite, logeren sociaal recreatief overig toeren, w andelen overige 0 5 10 15 20 25 30 percentage Escamp In Escamp maken de inwoners, net als gemiddeld in, 47% van de verplaatsingen met een woon-werk motief met de auto. De auto gebruikt men verder veel wanneer men op visite gaat en bij sociaalrecreatieve activiteiten. In Escamp gebruiken ze naar verhouding ook veel het OV. Dat gebeurt het meest bij verplaatsingen met het motief onderwijs (21%), maar ook bij de andere motieven speelt het OV een belangrijkere rol dan in gemiddeld. De fiets wordt net als gemiddeld in in één derde van de gevallen gebruikt om naar school te gaan en in 27% van de gevallen voor het woon-werkverkeer. In Escamp gebruikt men de fiets bij 20% van de verplaatsingen met een sociaal recreatief motief en 18% bij het motief winkelen. Dit is overigens minder dan in. Figuur 6.2.3 Aandeel hoofdvervoerwijze binnen het aantal verplaatsingen naar motief, Escamp excl. Wateringse Veld en Rustenburg Oostbroek Van en naar het w erk Winkelen/boodschappen doen Onderw ijs/cursus volgen Visite/logeren Sociaal recreatief overig Toeren/w andelen Overige 0% 20% 40% 60% 80% 100% auto openbaar vervoer fiets/bromfiets lopen Autogebruik Het gemiddelde particuliere autobezit ligt in dit gebied met 0,57 auto per huishouden vrij laag. Ondanks dat in Escamp het autobezit wat lager is gebruikt men wel vaker de auto, 73% van alle particuliere auto's wordt per dag voor ten minste één rit gebruikt ten opzichte van 66% in. Gemiddeld maakt men per auto 2,8 ritten per dag. De afstand die men rijdt is wel korter dan gemiddeld in, en men zit met 64 minuten ook iets minder lang in de auto. Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 27

Tabel 6.2.2 Autogebruik, stadsdeel Escamp excl. Wateringse Veld en Rustenburg Oostbroek SD Escamp (excl. Wateringse Veld en Rustenburg Oostbroek) aantal auto's per hh 0,57 0,70 Gebruik per dag % 73 66 Ritten per dag per auto 2,8 2,5 Tijdsduur per dag (min) 64 66 Afstand per dag (km) 33 42 bezetting per rit 2,1 1,9 Ruimtelijke oriëntatie Bij de ruimtelijke oriëntatie wordt gekeken waar geografisch de bestemmingen liggen van de verplaatsingen die men maakt. Gemiddeld blijft bijna 37% van de mensen in alle onderzochte gebieden binnen het eigen onderzoeksgebied, 17% heeft als bestemming het stadsdeel Centrum, 22% gaat naar andere onderzoeksgebieden en bijna 24% heeft een bestemming die buiten de onderzochte gebieden ligt. Voor de inwoners in Escamp geldt dat bijna 30% van alle verplaatsingen die zij maken binnen het onderzoeksgebied gebeurt, 19% heeft als bestemming het stadsdeel Centrum en bijna 35% van de verplaatsingen heeft een bestemming binnen de overige onderzoeksgebieden hun bestemming. Het aandeel verplaatsingen met een bestemming buiten de 12 onderzoeksgebieden is in Escamp slechts 16%. Tabel 6.2.3 Ruimtelijke Oriëntatie, stadsdeel Escamp excl. Wateringse Veld en Rustenburg Oostbroek SD Escamp (excl. Wateringse Veld en Rustenburg Oostbroek) % Verplaatsingen binnen onderzoeksgebied 29,6 37,0 Verplaatsingen naar stadsdeel centrum 19,1 16,9 Verplaatsingen naar andere onderzoeksgebieden 34,9 22,4 Verplaatsing naar bestemming buiten de onderzoeksgebieden 16,4 23,8 Voor de motieven winkelen/boodschappen doen en woon-werk is ook gekeken waar de geografische bestemming is. Met andere woorden, waar werken de mensen uit dit onderzoeksgebied en waar doen ze hun boodschappen. Van alle verplaatsingen met het motief woon-werk heeft 16% een bestemming binnen Escamp, 20% het stadsdeel centrum en ruim 35% één van de andere onderzoeksgebieden. Ruim 28% heeft een bestemming buiten de onderzoeksgebieden. Van de verplaatsingen met een bestemming buiten de onderzoeksgebieden heeft ruim tweederde zelfs een bestemming buiten Haaglanden. Daarnaast komen bij de verplaatsingen buiten de onderzoeksgebieden de bestemming Westland (9%), Rijswijk (9%), Leidschendam Voorburg (8%), Delft (5%) en Zoetermeer (2%) voor. Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 28

Tabel 6.2.4 Ruimtelijke oriëntatie bij motieven woon-werk en winkelen, stadsdeel Escamp excl. Wateringse Veld en Rustenburg Oostbroek Woon-werk Winkelen/boodschappen doen % Verplaatsingen binnen onderzoeksgebied 15,8 35,1 Verplaatsingen naar stadsdeel centrum 20,1 22,3 Verplaatsingen naar andere onderzoeksgebieden 35,3 34,4 Verplaatsing naar bestemming buiten de onderzoeksgebieden 28,7 8,2 Winkelen en Boodschappen doet men in 35% van de gevallen binnen Escamp zelf. 20% van de verplaatsingen met het motief winkelen en boodschappen doen heeft als bestemming het stadsdeel Centrum en 35% heeft de bestemming in één van de andere onderzoeksgebieden. Bijna 29% gaat ook nog buiten het onderzoeksgebied winkelen of boodschappen doen. Daarbij moet vooral gedacht worden aan bestemmingen buiten Haaglanden (41%), Delft (30%) en Leidschendam-Voorburg (23%). Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 29

Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 30

6.3 Stadsdeel Segbroek, inclusief een klein deel van Scheveningen Gebiedsbeschrijving In dit gebied staan ca. 33 000 woningen. Ruim 80% van de woningen is vooroorlogs. Ruim 60% is een koopwoning. Een kwart van het woningbestand is particuliere huur en de rest sociale huur. Bijna 83% van de woningen is een appartement, de rest een eengezinswoning. De gemiddelde WOZ-waarde van een appartement ligt in dit gebied met bijna 160 000 ruim 11% hoger dan het Haags gemiddelde. Ook de eengezinswoningen liggen met een gemiddelde waarde van 420 000 ruim 12% boven het Haags gemiddelde. Er wonen bijna 65 000 mensen. Er wonen met 12% iets minder ouderen van 65 jaar en ouder dan in gemiddeld en iets meer 20 t/m 64 jarigen (67%). Het aantal jongeren is met 20% iets lager dan gemiddeld in. Het aantal huishoudens met een laag inkomen ligt met 44% beduidend lager dan gemiddeld in (50%). Het aantal hoge inkomens ligt met 20% dan ook 4 procentpunten hoger dan het Haags gemiddelde. Het aandeel middeninkomens in dit gebied is 36%. Het autobezit in Segbroek is 0,68 auto per huishouden en is daarmee vergelijkbaar met Den Haag. Mobiliteit Kerncijfers Van alle inwoners in dit gebied maakt, net als in totaal, gemiddeld 83% per dag minimaal één verplaatsing. Deze mobiele personen maken gemiddeld 3,6 verplaatsingen per dag. Gemiddeld over alle inwoners van dit gebied worden er 3,0 verplaatsingen per inwoner per dag gemaakt. De 'mobiele' personen zijn per dag 88 minuten onderweg en leggen in die Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 31

tijd 37 kilometer af. Per inwoner komt dit neer op 73 minuten en 31 kilometer. Ten opzichte van is de reisduur langer en de reisafstand groter. Tabel 6.3.1 Kerncijfers mobiliteit per dag, stadsdeel Segbroek incl. een deel Scheveningen SD Segbroek (incl. een klein deel van Scheveningen) % Mobiele personen 83 83 mobiele personen alle personen mobiele personen alle personen aantal verplaatsingen pp/pd 3,6 3,0 3,5 2,9 w.v. met vertrek vanuit huis 1,5 1,3 1,5 1,3 met vertrek elders 2,1 1,8 2,0 1,7 Reisduur pp/pd (min.) 88 73 80 66 Afgelegde afstand pp/pd (km) 37 31 35 29 Vervoerwijze In Segbroek gebruikt men de auto minder als vervoermiddel dan gemiddeld in. Zowel als bestuurder als passagier ligt het aandeel 3 à 4 procentpunten lager. Ook de bus en de tram gebruikt men iets minder. In Segbroek gebruikt men veel vaker de fiets, maar liefst 29% van de verplaatsingen wordt met de fiets gemaakt ten opzichte van 22% in gemiddeld. Figuur 6.3.1 Aandeel hoofdvervoerwijze binnen het aantal verplaatsingen, Segbroek incl. een deel Scheveningen bestuurder auto passagier auto trein bus-tram-metro brom-, snorfiets fiets lopen overig 0 5 10 15 20 25 30 35 percentage Segbroek Motief Met betrekking tot de motieven wijkt Segbroek niet heel erg af van gemiddeld. De grootste verschillen zijn te zien bij de motieven onderwijs, woon-werk en het motief toeren/wandelen. Het aantal verplaatsingen met het motief onderwijs ligt met 6% ruim 3 procentpunten lager dan het Haags gemiddelde. Het motief woon-werk noemt men in 20% van de gevallen. Dat is 2 procentpunten meer dan gemiddeld in. Ook toeren/wandelen noemt men in Segbroek vaker (2 procentpunten) als reden om de deur uit te gaan. Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 32

Figuur 6.3.2 Aandeel motief binnen het aantal verplaatsingen, Segbroek incl. een deel Scheveningen van en naar het w erk zakelijk bezoek w erk diensten, pers. verzorging w inkelen, boodschappen onderw ijs visite, logeren sociaal recreatief overig toeren, w andelen overige 0 5 10 15 20 25 30 percentage Segbroek Er is al geconstateerd dat de inwoners in Segbroek de auto minder en de fiets meer gebruiken dan in gemiddeld. Wanneer dat per motief bekeken wordt is te zien dat men de fiets met name meer gebruikt bij verplaatsingen met het motief woon-werk en het op visite gaan. Dat gebeurt respectievelijk in 38% en 29% van de gevallen. Ook stapt men in Segbroek veel vaker op de fiets om zomaar een stukje te toeren. De auto gebruikt men beduidend minder bij het winkelen, dat doet men veel vaker lopend. Ook bij het woonwerkverkeer pakt men minder vaak de auto dan in gemiddeld. Figuur 6.3.3 Aandeel hoofdvervoerwijze binnen het aantal verplaatsingen naar motief, Segbroek incl. een deel Scheveningen Van en naar het w erk Winkelen/boodschappen doen Onderw ijs/cursus volgen Visite/logeren Sociaal recreatief overig Toeren/w andelen Overige 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% auto openbaar vervoer fiets/bromfiets lopen Autogebruik Het autobezit in Segbroek is 0,68 auto per huishouden en is daarmee vergelijkbaar met Den Haag. In Segbroek wordt 66% van alle privé auto's dagelijks voor ten minste één rit gebruikt, ook dat is vergelijkbaar met totaal. Per auto per dag worden gemiddeld 2,6 ritten gemaakt. De autogebruiker in Segbroek zit per dag 74 minuten in de auto en legt gemiddeld 45 km per dag af. Ten opzichte van is de reisduur langer en de reisafstand groter. Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 33

Tabel 6.3.2 Autogebruik, stadsdeel Segbroek incl. een klein deel van Scheveningen SD Segbroek (incl. een klein deel van Scheveningen) aantal auto's per hh 0,68 0,70 Gebruik per dag % 66 66 Ritten per dag per auto 2,6 2,5 Tijdsduur per dag (min) 74 66 Afstand per dag (km) 45 42 bezetting per rit 1,7 1,9 Ruimtelijke oriëntatie Bij de ruimtelijke oriëntatie wordt gekeken waar geografisch de bestemmingen liggen van de verplaatsingen die men maakt. Gemiddeld blijft bijna 37% van de mensen in alle onderzochte gebieden binnen het eigen onderzoeksgebied, 17% heeft als bestemming het stadsdeel Centrum, 22% gaat naar andere onderzoeksgebieden en bijna 24% heeft een bestemming die buiten de onderzochte gebieden ligt. Voor de inwoners in Segbroek geldt dat bijna 34% van alle verplaatsingen die zij maken binnen het onderzoeksgebied blijft, ruim 25% heeft als bestemming het stadsdeel Centrum en maar 19% zoekt binnen de overige onderzoeksgebieden hun bestemming. Het aandeel verplaatsingen met een bestemming buiten de 12 onderzoeksgebieden is in Segbroek bijna 22%. Tabel 6.3.3 Ruimtelijke Oriëntatie, stadsdeel Segbroek incl. een deel van Scheveningen SD Segbroek (incl. een klein deel van Scheveningen) % Verplaatsingen binnen onderzoeksgebied 33,9 37,0 Verplaatsingen naar stadsdeel centrum 25,4 16,9 Verplaatsingen naar andere onderzoeksgebieden 19,0 22,4 Verplaatsing naar bestemming buiten de onderzoeksgebieden 21,7 23,8 Voor de motieven winkelen/boodschappen doen en woon-werk is ook gekeken waar de geografische bestemming is. Met andere woorden, waar werken de mensen uit dit onderzoeksgebied en waar doen ze hun boodschappen. Van alle verplaatsingen met het motief woon-werk blijft slechts 12% binnen Segbroek, 35% gaat naar het stadsdeel Centrum en ruim 20% werkt binnen één van de andere onderzoeksgebieden. Bijna 34% heeft een werkbestemming buiten de onderzoeksgebieden. Van de verplaatsingen met een bestemming buiten de onderzoeksgebieden heeft ruim 70% een bestemming buiten Haaglanden. De overige 30% van deze verplaatsingen heeft een bestemming binnen de diverse Haaglanden gemeenten, waarbij Zoetermeer (9%) en Rijswijk (5%) het meest genoemd zijn. Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 34

Tabel 6.3.4 Ruimtelijke oriëntatie bij motieven woon-werk en winkelen, stadsdeel Segbroek incl. een deel Scheveningen Winkelen/boodschappen Woon-werk doen % Verplaatsingen binnen onderzoeksgebied 11,3 56,6 Verplaatsingen naar stadsdeel centrum 35,1 24,2 Verplaatsingen naar andere onderzoeksgebieden 19,9 12,1 Verplaatsing naar bestemming buiten de onderzoeksgebieden 33,7 7,1 Winkelen en Boodschappen doet maar liefst 57% in Segbroek zelf. Er zijn maar twee onderzoeksgebieden waar een groter deel van de inwoners in hun eigen gebied boodschappen doen, te weten Wateringse Veld/Rijswijk (incl. winkelcentrum de Boogaard) en stadsdeel Scheveningen. 24% van de inwoners van Segbroek gaat wel eens winkelen in het centrum en 12% in één van de andere onderzoeksgebieden. Slechts 7% gaat ook nog buiten de 12 onderzoeksgebieden winkelen of boodschappen doen. Van de inwoners die buiten Segbroek boodschappen doen, gaat bijna 80% buiten Haaglanden. Leidschendam-Voorburg wordt door 10% van die inwoners genoemd en Delft en Zoetermeer beide door 5%. Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 35

Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 36

6.4 Stadsdeel Scheveningen, exclusief Zorgvliet/Duinoord, inclusief Archipelbuurt Gebiedsbeschrijving In dit gebied staan ruim 24 000 woningen, waarvan 25% een eengezinswoning is en bijna 75% een appartement. Tweederde van de woningvoorraad is vooroorlogs en bijna 20% is van na 1990. De woningen in dit gebied zitten gemiddeld in een hoge prijsklasse. De eengezinswoningen liggen met een gemiddelde WOZ-waarde van bijna 538 000 ruim 55% boven de gemiddelde waarde in totaal. De appartementen hebben een gemiddelde WOZ-waarde van 217 000, dat is ook 55% boven de gemiddelde waarde in. Het aantal inwoners in Scheveningen is 46 000. Van de inwoners in dit gebied is 19% onder de 20, bijna 63% tussen de 20 en 65 jaar en 18% 65 jaar of ouder. Het aandeel ouderen is wat hoger en het aandeel jongeren wat lager dan gemiddeld in. Het aandeel huishoudens met een laag inkomen is met 40% in dit gebied beduidend lager dan in gemiddeld (50%). Het aandeel huishoudens met een middeninkomen is 33% en vergelijkbaar met en het aandeel huishoudens met een hoog inkomen (27%) dus aanzienlijk hoger dan de 16% in. Mobiliteit Kerncijfers In Scheveningen maakt 85% van alle inwoners minimaal één verplaatsing per dag, wat 2 procentpunten meer is dan in gemiddeld. Deze 'mobiele' personen maken gemiddeld 3,6 verplaatsingen per persoon per dag. Gemiddeld over alle inwoners komt het aantal verplaatsingen uit op 3 verplaatsingen per inwoner per dag. De 'mobiele' personen zijn Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 37

gemiddeld 79 minuten per dag onderweg en leggen in die tijd 34 km af. Dit is net iets minder dan de reisduur en afstand van gemiddeld. Tabel 6.4.1 Kerncijfers mobiliteit per dag, stadsdeel Scheveningen, excl. Zorgvliet/Duinoord, incl. Archipelbuurt SD Scheveningen (excl. Zorgvliet/Duinoord, incl. Archipelbuurt) % Mobiele personen 85 83 mobiele personen alle personen mobiele personen alle personen aantal verplaatsingen pp/pd 3,6 3,0 3,5 2,9 w.v. met vertrek vanuit huis 1,6 1,3 1,5 1,3 met vertrek elders 2,0 1,7 2,0 1,7 Reisduur pp/pd (min.) 79 66 80 66 Afgelegde afstand pp/pd (km) 34 28 35 29 Vervoerwijze In Scheveningen wordt de auto met 26% net iets minder gebruikt dan in gemiddeld. Ook het OV wordt iets minder gebruikt. De fiets wordt met een aandeel van 25% vaker gebruikt dan in gemiddeld en ook loopt men in Scheveningen iets vaker. Figuur 6.4.1 Aandeel hoofdvervoerwijze binnen het aantal verplaatsingen, Scheveningen excl. Zorgvliet/Duinoord, incl. Archipelbuurt bestuurder auto passagier auto trein bus-tram-metro brom-, snorfiets fiets lopen overig 0 5 10 15 20 25 30 percentage Scheveningen Motief In Scheveningen gaat men iets vaker met een sociaal recreatief motief de deur uit dan in Den Haag gemiddeld. Het aandeel sociaal recreatief is in Scheveningen 16% en in ruim 13%. Ook gaat de Scheveninger met een aandeel van bijna 10% iets vaker toeren/wandelen. Van en naar het werk wordt ook 2 procentpunten meer genoemd dan in. Winkelen en op visite gaan wordt weer iets minder genoemd net als het motief Onderwijs. Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 38

Figuur 6.4.2 Aandeel motief binnen het aantal verplaatsingen, Scheveningen excl. Zorgvliet/Duinoord, incl. Archipelbuurt van en naar het w erk zakelijk bezoek w erk diensten, pers. verzorging w inkelen, boodschappen onderw ijs visite, logeren sociaal recreatief overig toeren, w andelen overige 0 5 10 15 20 25 percentage Scheveningen In Scheveningen gebruikt men bij het woon-werkverkeer in 49% van de gevallen de auto. Dit is net iets meer dan in gemiddeld. Bij het woon-werkverkeer wordt het OV minder vaak gebruikt dan in. De auto wordt verder vaak gebruikt als men op visite gaat (48%). Als men in Scheveningen naar school gaat gebruikt men met name de fiets. Met een aandeel van 54% is dat beduidend meer dan gemiddeld, waar men de fiets in 34% van de gevallen gebruikt om naar school te gaan. Verder loopt men in Scheveningen veel minder vaak naar school en winkelen doet men hoofdzakelijk te voet of met de auto. Figuur 6.4.3 Aandeel hoofdvervoerwijze binnen het aantal verplaatsingen naar motief, Scheveningen excl. Zorgvliet/Duinoord, incl. Archipelbuurt Van en naar het w erk Winkelen/boodschappen doen Onderw ijs/cursus volgen Visite/logeren Sociaal recreatief overig Toeren/w andelen Overige 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% auto openbaar vervoer fiets/bromfiets lopen Autogebruik Het gemiddeld particulier autobezit ligt op het Haags gemiddelde en is 0,7 auto's per huishouden. Van deze auto's gebruikt men gemiddeld per dag 64% voor minimaal één rit. Dat is iets minder dan gemiddeld in. Per auto maakt men gemiddeld 2,5 ritten per dag, wat vergelijkbaar is met. Men zit per dag 70 minuten in de auto en legt gemiddeld 45 km af. Ten opzichte van gemiddeld is de reisduur langer en de reisafstand groter. Mobiliteit van de Hagenaar, 2006 DSO/Beleid/Onderzoek 39