Lekker puzzelen en lekker met taal bezig zijn Ria van Adrichem Leonie van de Wetering jaargang 1 2006/2007 serie 9
Vormgeving Hein Kreulen jaargang 1, 2006/2007, serie 9 2007 Niets uit deze uitgave mag gekopieerd worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. Een uitzondering op deze regel wordt gemaakt voor de puzzelbladen: deze bladen mogen alleen gekopieerd worden voor cursisten van de locatie die heeft gekocht bij de uitgever of bij erkende distributiekanalen. Bij overtreding van deze regels werkt u mee aan het nog onaantrekkelijker maken van de afzetmarkt voor uitgevers volwasseneneducatie. Besteladres: Oranjelaan 16 3235 SV Rockanje T/F [0181] 404782 E bestel@stiep-educatief.nl I www.stiep-educatief.nl
zinsbouw H Als je de woorden maar kent Welk woord past in de zin? Schrijf daarna het woord bij het getal in de puzzel. Kies uit: hand leren leven maken makkelijk moeilijk papier puzzels schrijven verhaal zin zinnen Ik neem een pen in mijn [6 d]. Ik schrijf een [3 Î]. Ik schrijf nog meer [3 d]. Samen zijn ze een [5 Î]. Eerst durfde ik niet te [4 d]. Nu zet ik woorden op [1 d]. Ik maak ook [1 Î]. Voor het eerst in mijn [2 Î]. Soms zijn ze [7 Î], Soms zijn ze [7 d]. Maar ik wil ze toch [8 d]. Want ik wil de taal [9 d]. 1 4 5 3 2 6 7 8 9 Vul de letters uit de grijze vakjes hier in. Wat lees je? En ik doe het met 81
woordenschat H Een afspraakje? Vul het antwoord in. Ieder antwoord is een maand van het jaar. De lente begint in 1 De oogstmaand is 2 In leggen alle vogels een ei. 3 De eerste maand van het jaar. 4 De feestmaand van het jaar. doet wat hij wil. 5 6 Al je afspraken staan in je 82
woordvorming H Piramide Vul de puzzel in. Met een letter erbij maak je een nieuw woord. Klinker Niet onder de tafel, maar tafel. Ik ga de was doen, ik maak Een huisdier Niet midden op straat, maar op de De regen de straat schoon. Hij heeft een baard, dat prikt. 83
zinsbouw HH Wat doe je met dat ding? Met een bal kun je ballen. Welk werkwoord past erbij? 1 Î schommel. 2 d lach 3 Î knoop 4 d droom 5 d bel 5 Î boor 6 d veer 7 Î vis 8 d fiets 9 Î schep 10 d step 11 d zaag 4 2 1 3 5 6 7 8 9 10 11 84
woordenschat HH Kruiswoord van links naar rechts 4 hemelgeest 8 dier dat op een mens lijkt 10 bezoek 11 optellen en aftrekken 14 zon en 15 niet rechts 18 een spin zit in zijn 20 speelgoed om mee te bouwen 21 die houdt de zee tegen 22 de moeder van mijn moeder 24 ik giet het sap het glas 25 dreinen 26 geeuwen 27 niet dun 10 1 2 3 4 5 6 7 8 14 18 19 20 11 12 13 15 9 16 17 van boven naar beneden 1 hierin grazen koeien 2 krijg je als je knoeit 3 dier dat s morgens vroeg kraait 5 treinbedrijf 6 dier met een lange nek 7 en drinken 9 au, dat doet 12 leuk 13 ieder 14 dapper 15 ik ga dit boek 16 oost, west zuid en 17 vieze geur 19 net niet helemaal 23 maand na april 25 hij en zij 21 22 23 24 25 26 27 Schrijf de letters uit de grijze vakjes achter elkaar. Welk woord lees je? 85
spelling HH Ou - au ui Ken je de klank? In de puzzel komen allemaal woorden die je schrijft met ou, au of ui. 1 Aan je hand heb je vier vingers en een 2 kleur 3 In je huis voel je je 4 niet warm 5 Kast om geld goed in te bewaren. 6 pukkel 7 Wat zeg je me? 8 Je rug en je zijn samen je romp. 9 koord 10 Kees werkt in de 11 Je vader en je moeder zijn je 12 raam 13 voor een baby 14 niet gaar 2 6 5 1 3 4 7 8 9 10 11 12 13 14 Wat lees je in de grijze vakjes tussen de pijlen? 86
spelling HH Woordzoeker s of z? Zoek de woorden in de woordzoeker. Vul de juiste letter in: s of z Let op: bij het laatste woord moet je twee keer de letter invullen. _ak _ang be_em boo_ bo chool _chuur e_ e_el _es h b e z e m w a s s e n u z a k c s e s e s c h u u r v e b o o s z e z o o n s a n e s l z o n s l a s i p g _even haa ip _la mu_ neu on _oon _op wa en 87
woordbeeld HH Reis om de wereld Zet de namen van de landen op de goede plaats in de puzzel. tip: begin met het langste woord. Irak, Iran, Peru China, India, Korea, Polen Panama, Turkije, IJsland Rusland, Somalië, Vietnam Indonesië Afghanistan 88
woordvorming HHH Wat een dieren! Zoek bij elkaar en maak een nieuw woord. Kies uit: bal beet gevecht gif lever slaap soep val vacht vel zwam Voorbeeld: hond + baan = hondenbaan 1 mot + = 2 haan + = 3 gans + = 4 schaap + = 5 rat + = 6 haas + = 7 vlieg + = 8 beer + = 9 kip + = 10 mug + = 11 muis + = Schrijf de woorden in de puzzel. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Heb je het goed gedaan? Dan lees je een woord met de letters uit de grijze vakjes. Het is hier een 89
taalvariatie HHH Om op te eten! Kies uit: appel boontjes brood citroenen ei - koek koffie mond peren spekje vlees worst wijn 1. Ze praat de hele tijd over eten: Ze heeft er de [1] vol van. 2. Het was precies waar ik van houd. Het was [2] voor mijn bekje. 3. De broeken zijn bijna gratis. Ze zijn te koop voor een [3] en een ei. 4. We hebben geen ruzie meer. Alles is weer koek en [4]. 5. Ik moet overal voor opdraaien. Ik zit met de gebakken [5]. 6. Er moet geld zijn om van te leven. Er moet [6] op de plank komen. 7. Het lijkt nergens op, niet op het een en ook niet op het ander. Het is [7] noch vis. 8. Je zult moeten toegeven. Je moet water bij de [8] doen. 9. Het is heel anders dan ik had verwacht. Dit is andere [9]. 10. Ze hebben me slechte spullen verkocht voor veel geld. Ze hebben me knollen voor [10] verkocht. 11. Het kan me niet schelen hoor. Het zal me [11] wezen. 12. Het zaakje is niet te vertrouwen. Het is geen zuivere [12]. 13. Je moet je eigen zaken regelen. Je moet je eigen [13] doppen. 10 2 5 6 7 8 m m 1 3 4 9 h 11 12 13 Wat lees je tussen de pijlen? m m h 90