Nederland Leest in de klas Korte verhalen lezen & interpreteren



Vergelijkbare documenten
Nederland Leest in de klas Korte verhalen lezen & interpreteren

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID

Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers

Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

Praten over boeken in de klas Het vragenspel van Aidan Chambers

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Les 3 Radboud Kids: Meet the professor Voor de leraar

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

3 Pesten is geen lolletje

Werkvorm 1: "Je laatste Whatsapp, Sms, Ping of Tweet"

Lesbrief: Zo verkoop je een boek Thema: Wat is er?

Met hulp: vragen over de tekst bedenken en beantwoorden

Doelen: - De leerlingen weten dat talent, hard werken en een goede voorbereiding belangrijk zijn als je beroemd wilt worden;

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor?

Algemene instructies voor de strategie: Voorspellen. Introductiefase bij de eerste les: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?

Nucleair materiaal uit ziekenhuis verdwenen

Met hulp: onduidelijkheden ophelderen

Module 9 Kennis delen en coachen

3. Lesvoorbeeld waarbij leerlingen zelf de bespreekpunten bepalen. Les 1

4 manieren om Samsam te gebruiken

Het Socratisch Gesprek als methode voor kritisch denken

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen

Lesbrief Syntopia, bij het boek van Tanja de Jonge

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Training. Coachend begeleiden

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

De nieuwe zorgmedewerker

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne

Wat ga je schrijven: een verhaal over een held die een uitdaging aangaat

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne

Winkelen in het bos?

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

Lesbrief: Bewust sociaal Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Bas Smeets page 1

Algemene instructies voor de Integratielessen. Introductiefase

1.1 Vragenlijst: Wat ik leuk Vind

Opbrengsten van CNV thema onderwijsdag 20 april 2016 Masterclass leerstrategieën door Karin Nijman & Inge Verstraete

LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen.

MONDELINGE TAALVAARDIGHEID BK 2 MAKKELIJK GEZEGD. Wat ga je doen?

Werkwijzer Verslagkring:

Lezen - Moeilijke woorden in de krant vmbo-kgt34

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Persoonlijk én succesvol bloggen vanuit jouw passie

De volgende onderdelen moeten in het verslag worden verwerkt:

Les 2 Integratie Leestekst: Begeleid Werken. Introductiefase

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

De school is van ons

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd

Naam:. Klas:. Schooljaar:..

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken

3. Wat betekent ergens hinder van ondervinden (regel 16)? Hoe ben je achter de betekenis gekomen?

Banger voor spinnen dan voor terreur.

Met hulp: vragen stellen

Wat doe je in deze les?

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

DE BIBLIOTHEEK VAN JE DROMEN? groep A

Gebarentaal. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Begeleide interne stage

Leerlingboekje les 11 en 12. Schrijfopdracht 6 Echte vrienden. Groep 7

A person who never made a mistake never tried anything new.

Deze opdracht doe je met een maatje. Vertel aan elkaar wat je hebt onthouden van de tekst. Gebruik de woorden: Wie? Wat? Welke? Waar? Wanneer? Hoe?

Les 1: Een verhaal dat zich afspeelt in de toekomst

DE NATIONALE WETENSCHAPSAGENDA VOOR SCHOLIEREN - DEEL 1 VMBO

MentorMix Stop pesten met elkaar Datum

Uitleg Werkwijzers Bovenbouw Dit zijn de beschrijvingen van alle presentaties die je moet doen en het werkstuk dat je maakt.

Oriëntatie: Samen Scholen Beeldende Kunsteducatie. Helma Molenaars en Grada Buren.

lesmateriaal Taalkrant

Monitor de Bibliotheek op school vmbo

Verhalen die je niet loslaten. Opdrachten bij de verhalen

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Lesbrief: Vakmensen Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

LitLab Leesclub. Schuld van Walter van den Berg. Leesclub 8: Goed & kwaad. Spelregels

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Inhoud. Voorwoord. Inleiding

Handleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling

Strategieles serie 2 Vragen stellen Handleiding niveau A

Teken een architect. Lees het volgende verhaal:

Mijn doelen voor dit jaar

WANNEER VERTEL JE HET AAN JE KINDEREN? Als de beslissing om te gaan scheiden eenmaal genomen is, dan kun je dit het beste zo snel mogelijk aan de

opdracht 1 instructie telefoongesprek speech opdracht 2 boekbespreking poëziepresentatie sollicitatie

Voor jezelf? Les 1 Welkom!

Signaleringslijst voor leerlingen met autisme!

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 6 TAAL

Om mee te beginnen: boekfragment en opdrachten

Wereldgodsdiensten. Project Levensbeschouwing 2 e klas St. Nicolaaslyceum. Naam:

Nederlands in Uitvoering

Met hulp: ophelderen van onduidelijkheden

Samenvatting Literatuurkunde Cursus 1 Literatuur en lezer

Schrijfopdracht 5: Zijn vrienden het altijd eens?

Boekje voor: spreekbeurt, boekenkring en werkstuk

lesprogramma PO activerende lessen over respect voor het primair onderwijs

Transcriptie:

Nederland Leest in de klas Korte verhalen lezen & interpreteren Logo CPNB zwart + PMS 2995 Tanja Janssen, 2015

colofon Deze lessen zijn een uitgave van Stichting Lezen en Stichting CPNB in het kader van de campagne Nederland Leest 2015. Tekst: Tanja Janssen (Eind)redactie: Stichting Lezen en Stichting CPNB Vormgeving: Lopezlab Logo CPNB zwart + PMS 2995

Verhaal, mag ik u wat vragen? Korte verhalen lezen & interpreteren: inleiding Op de dag dat ze hem zouden doden, stond Santiago Nasar om 5 uur 30 s morgens op om de komst van de boot, waarmee de bisschop zou arriveren, af te wachten. Hij had gedroomd dat hij door een vijgebomenbos liep, waar een zacht regentje viel, en in zijn droom was hij heel even gelukkig, maar toen hij wakker werd had hij het gevoel dat hij totaal onder de vogelpoepspetters zat. Zo begint de kleine roman Kroniek van een aangekondigde dood van de Colombiaanse schrijver Gabriel García Márquez. Een vreemd begin? Misschien komen er vragen bij je op, zoals: Wie is die Santiago Nasar? Waarom wordt hij gedood en door wie? Weet hij zelf al dat hij wordt gedood? Wat heeft die droom daarmee te maken? Heb ik eigenlijk wel zin om dit verhaal verder te gaan lezen? Wie verder leest, krijgt op sommige vragen antwoord. Zo leer je dat Santiago ervan verdacht wordt een aanstaande bruid ontmaagd te hebben. Haar broers zinnen op wraak en laten iedereen in het dorp weten dat zij Santiago zullen vermoorden. Op het dorpsplein wachten zij hem op met enorme slagersmessen Nu weet je dus waarom Santiago gedood wordt en door wie. Maar op andere vragen krijg je in het verhaal geen antwoord. Sterker nog, als je verder leest, dringen zich nieuwe vragen op. Zoals: is Santiago eigenlijk wel schuldig? De bruid wijst hem aan als de dader, maar niemand in het dorp gelooft haar. Waarom zegt ze dan dat hij schuldig is? En waarom doet niemand iets, terwijl iedereen weet dat Santiago s leven gevaar loopt? Er blijven onbeantwoorde vragen: dingen waar het verhaal geen duidelijkheid over geeft. Als lezer moet je veel zelf invullen. Je bedenkt dan mogelijke antwoorden op de vragen die je hebt en je zoekt verklaringen. Dit vragen stellen, zoeken naar betekenissen, antwoorden en verklaringen noemen we interpreteren. Nederland Leest in de klas 3

We gaan tijd besteden aan het interpreteren van korte literaire verhalen. De bundel van Nederland Leest staat er vol mee. We willen je laten ervaren dat lezers een verhaal vaak heel verschillend interpreteren. Het is nuttig en leuk om met elkaar over het verhaal en elkaars interpretaties te praten. Op die manier kun je andere, nieuwe gezichtspunten krijgen op het verhaal, dingen ontdekken waar jij zelf eerst niet aan gedacht had. Om je te helpen bij je zoektocht naar betekenissen, leer je een aanpak of strategie. Die strategie omvat de volgende stappen; Lees het verhaal en: 1 Stel jezelf vragen tijdens het lezen. 2 Kies een hamvraag. 3 Bespreek je hamvraag met anderen. 4 Formuleer een (voorlopig) antwoord op je hamvraag. 5 Rechtvaardig je antwoord voor jezelf en anderen. Je gaat oefenen met een of meerdere van deze stappen aan de hand van korte verhalen uit de bundel Nederland leest de mooiste korte verhalen. Gekozen door A.L. Snijders. Deze strategie is een hulpmiddel bij het interpreteren, geen keurslijf. Als je de verschillende stappen eenmaal onder de knie hebt, kun je uiteindelijk zelf bepalen welke voor jou nuttig zijn en welke je prettig vindt als je (bijvoorbeeld voor school) moderne literatuur leest. Doelstellingen van de lessen 1 Je maakt kennis met korte literaire verhalen uit de bundel Nederland Leest. 2 Je leert deze verhalen te interpreteren door een aantal stappen te doorlopen. 3 Je ervaart dat het leuk en nuttig kan zijn om met elkaar over verhalen en elkaars interpretaties te praten. Nederland Leest in de klas 4

Wat ik mij afvraag Korte verhalen lezen & interpreteren: vragen stellen tijdens het lezen Wie een kort verhaal wil interpreteren, kan daarbij dit stappenplan gebruiken: 1 Stel jezelf vragen tijdens het lezen. 2 Kies een hamvraag. 3 Bespreek je hamvraag met anderen. 4 Formuleer een (voorlopig) antwoord op je hamvraag. 5 Rechtvaardig je antwoord. Deze opdrachten gaan over stap 1 : jezelf vragen stellen tijdens het lezen. Tijdens het lezen van een literair verhaal, stuit je op dingen die je vreemd vindt of raar. (Dat heb jij niet alleen, dat heeft iedereen!) Dingen die je niet kunt plaatsen of die je niet (helemaal) begrijpt. Dat kan van alles zijn: een woord waarvan je de betekenis niet kent, een personage dat vreemde dingen doet of anders reageert dan je zou verwachten, een situatie die voor jou raadselachtig is, een verband tussen gebeurtenissen dat ontbreekt, sprongen in de tijd, een stijl van schrijven die merkwaardig is, enzovoorts. Het is handig om die vragen tijdens het lezen ergens voor jezelf te noteren. Bijvoorbeeld: Waarom? Waarom doet een personage zus-of-zo? Hoe? Hoe komt het dat? Wie? Wie wordt bedoeld met X? Wat? Wat wil de schrijver eigenlijk zeggen met Y? Waar? Waar speelt het verhaal zich eigenlijk af? Wanneer? Wanneer speelt het verhaal zich af? Hoezo?... Hoe dan?... Let wel: met vragen wordt bedoeld: echte vragen. Dit zijn vragen waarop je als lezer niet meteen een antwoord weet: dingen die je wilt weten, die je vreemd, raadselachtig, onbegrijpelijk, onduidelijk, raar enzovoorts vindt in een verhaal. Het gaat dus niet om testvragen of vragen-naar-de-bekende weg, zoals: Wat is de titel van dit verhaal? of Hoe heet de hoofdpersoon? (als dat duidelijk in het verhaal staat). Nederland Leest in de klas 5

Opdracht 1 Je docent leest een kort verhaal voor. Je krijgt dit verhaal niet in één keer te horen, maar stukje voor stukje. De docent zal af en toe stoppen met voorlezen om je de gelegenheid te geven je vragen te noteren. Noteer tijdens het luisteren alle vragen die bij je opkomen. Maak hiervoor twee kolommen: zet het nummer van het verhaalfragment in de linkerkolom en je vragen bij dat fragment in de rechterkolom. Misschien komt steeds dezelfde vraag bij je op. Noteer dat dan kort (bv. nog eens vraag 2 ). Heb je bij een fragment niets te vragen, dan sla je dat fragment over. Opdracht 2 Lees de vragen die je tijdens het luisteren had nog eens door. Zijn er vragen bij die je nu, aan het einde van het verhaal, niet kunt beantwoorden en die je aan anderen zou willen voorleggen? Zo ja, welke vragen? Zet een pijltje bij twee van die vragen. Opdracht 3 Deze opdracht doe je in een groepje van drie. a) Lees elkaars vragen (bij opdracht 2). b) Praat met elkaar ca. 10 minuten over deze vragen. Wat zijn jullie vermoedens? Mogelijke antwoorden? Nederland Leest in de klas 6

En de hamvraag is Korte verhalen lezen en interpreteren: kies een hamvraag Wie een kort verhaal wil interpreteren, kan daarbij dit stappenplan gebruiken: 1 Stel jezelf vragen tijdens het lezen. 2 Kies een hamvraag. 3 Bespreek je hamvraag met anderen. 4 Formuleer een (voorlopig) antwoord op je hamvraag. 5 Rechtvaardig je antwoord. Deze opdrachten gaan over stap 2 : een hamvraag kiezen. Een kort verhaal interpreteren betekent: vragen stellen tijdens en na het lezen. Maar niet iedere vraag die een verhaal oproept is even interessant om over door te praten. Als je bijvoorbeeld een woord niet weet, dan kun je de betekenis van dat woord vaak wel afleiden uit de context. Of je zoekt de betekenis op in een woordenboek. Andere vragen zijn hamvragen: vragen waar je wel wat langer over kunt nadenken of praten. Er zijn geen vaste regels voor wat precies een hamvraag is. Bij een hamvraag denken wij aan een vraag die volgens jou heel belangrijk is voor het verhaal als geheel; over iets wat je niet loslaat na het lezen, wat je bezig blijft houden waarop waarschijnlijk meer dan één antwoord mogelijk is en die uitnodigt tot discussie (verschillende meningen). Misschien denk je af en toe: Laat ik die vraag maar niet stellen, want het antwoord is toch niet te geven. Maar juist dan kun je een mooie hamvraag te pakken hebben! De schrijver Harry Mulisch heeft daarover eens gezegd: Sommige vragen zijn zo goed, dat het jammer zou zijn ze met een antwoord te verknoeien. Nederland Leest in de klas 7

Opdracht 1 Lees met de hele klas een kort verhaal uit de Nederland Leest-bundel. Je leraar zal vertellen welk verhaal (of de klas laten kiezen). Noteer tijdens het lezen zoveel mogelijk vragen die bij je opkomen, bijvoorbeeld over dingen die je vreemd of onduidelijk vindt, of die je graag zou willen weten. Opdracht 2 Deze opdracht doe je in een groepje van drie à vier. a) Lees elkaars vragen bij het verhaal. b) Kies samen één vraag die jullie belangrijk vinden: een gezamenlijke hamvraag. c) Schrijf jullie hamvraag op een groot vel papier (posterformaat). Opdracht 3 De posters van alle groepjes worden in de klas opgehangen. Ieder groepje krijgt post-its in twee kleuren, liefst groen en rood. Loop met je groepje rond en lees de vragen van de andere groepjes. a) Bespreek iedere vraag in je groepje: is het volgens jullie een hamvraag of niet?. b) Geef aan wat jouw groepje vindt van de vraag, door een post-it te plakken: Groene post-it = hamvraag; rode post-it = géén hamvraag c) Inventariseer, als alle groepjes klaar zijn, welke vragen door (bijna) alle groepjes beschouwd worden als echte hamvragen. Deze vragen worden klassikaal besproken. Nederland Leest in de klas 8

Zo had ik dat nog niet gezien! Korte verhalen lezen & interpreteren: bespreek je hamvraag Wie een kort verhaal wil interpreteren, kan daarbij dit stappenplan gebruiken: 1 Stel jezelf vragen tijdens het lezen. 2 Kies een hamvraag. 3 Bespreek je hamvraag met anderen. 4 Formuleer een (voorlopig) antwoord op je hamvraag. 5 Rechtvaardig je antwoord. Deze opdrachten gaan over stap 3 : je hamvraag bespreken met anderen. Als meerdere mensen hetzelfde verhaal lezen, hebben die lezers niet allemaal dezelfde vragen bij dat verhaal. Wat de één raadselachtig, vreemd of moeilijk vindt in een verhaal, kan voor de ander zo klaar als een klontje zijn. De ideeën over wat nu eigenlijk de hamvraag is van een verhaal, kunnen daarom uiteenlopen. Zelfs als je het met elkaar eens bent over wat een hamvraag is, dan kunnen de antwoorden op die vraag verschillen. Dat maakt het zo leuk om over een literair verhaal, een boek of een film te praten. Je krijgt verschillende visies op het verhaal. Al pratende ontdek je nieuwe dingen. En soms merk je dat je kijk op het verhaal veranderd is. Nederland Leest in de klas 9

Opdracht 1 Lees met de hele klas een kort verhaal uit de Nederland Leest-bundel. Je leraar zal vertellen welk verhaal (of de klas laten kiezen). Stel jezelf vragen tijdens het lezen en noteer deze. Opdracht 2 Wissel je vragen uit met je buurman/buurvrouw. Kies samen een hamvraag. Opdracht 3 Voor deze opdracht worden er groepjes gevormd van vier leerlingen die ongeveer dezelfde hamvraag hebben bij het verhaal (opdracht 8). a) Bespreek die hamvraag in jullie groepje. Welke vermoedens hebben jullie? Welke ideeën voor mogelijke antwoorden? b) Noteer na afloop de belangrijkste bevindingen van je groepje: vermoedens, ideeën voor mogelijke antwoorden op de hamvraag. Doe dit individueel. Opdracht 4 Deze opdracht doe je alleen. Denk even terug aan jullie gesprek over het verhaal. Je kunt denken aan de inhoud (Wat is er gezegd?) en aan het verloop (Hoe ging het gesprek?). a) Wat vond je goed aan het gesprek? Licht je antwoord toe. b) Wat vond je minder goed aan het gesprek? Licht je antwoord toe. c) Kijk nog even terug naar de vragen die je had tijdens het lezen van het verhaal (opdracht 1). In hoeverre was het gesprek nuttig/zinvol voor jou? Zijn sommige van je vragen beantwoord? Licht je antwoord toe. Nederland Leest in de klas 10

Volgens mij zit het zo! Korte verhalen lezen & interpreteren: formuleer een antwoord Wie een kort verhaal wil interpreteren, kan daarbij dit stappenplan gebruiken: 1 Stel jezelf vragen tijdens het lezen. 2 Kies een hamvraag. 3 Bespreek je hamvraag met anderen. 4 Formuleer een (voorlopig) antwoord op je hamvraag. 5 Rechtvaardig je antwoord. Deze opdrachten gaan over stap 4 : een voorlopig antwoord formuleren op je hamvraag. Als je een verhaal interpreteert, stel je jezelf vragen, je denkt na over je vragen en praat er met andere lezers over. En je probeert ook zo goed en zo kwaad als dat gaat voor jezelf een antwoord te bedenken op je hamvraag: de belangrijkste vraag, die volgens jou de sleutel naar de interpretatie van het verhaal bevat. Dat antwoord is een voorlopig antwoord. Het is een vermoeden of hypothese. Je kunt bijvoorbeeld een vermoeden hebben waarom een personage het verhaal zich zus-of-zo gedraagt, wat de schrijver zou kunnen bedoelen met (vul maar in), of wat die vreemde titel met het verhaal te maken zou kunnen hebben. Een definitief antwoord is er niet. In deze les ga je mogelijke antwoorden op je hamvraag bedenken en formuleren. Nederland Leest in de klas 11

Opdracht 1 Lees met de hele klas een kort verhaal uit de Nederland Leest-bundel. Je leraar zal vertellen welk verhaal (of de klas laten kiezen). Stel jezelf vragen tijdens het lezen en noteer deze. Opdracht 2 Wat is jouw hamvraag bij het verhaal? Schrijf deze vraag op. Opdracht 3 Wissel je hamvraag uit met je buurman/buurvrouw, en kies samen een vraag die jullie allebei interessant genoeg vinden om over verder te praten. Bespreek deze vraag samen met je buurman/buurvrouw: Wat zijn jullie vermoedens? Ideeën voor mogelijke antwoorden? Noteer jullie ideeën. Opdracht 4 Zoek een duo met (ongeveer) dezelfde hamvraag als jij en je buurman/ buurvrouw. Wissel jullie antwoorden (opdracht 3) uit en bespreek deze. De bedoeling van jullie gesprek is dat je elkaar helpt de gegeven antwoorden uit te breiden of te ontwikkelen. Opdracht 5 Beantwoord individueel onderstaande vragen: a) Wat vond je van de antwoorden van het andere duo? Wat vond je er goed aan? Wat niet zo goed? b) Is er iets wat jij zelf nu naar aanleiding van het gesprek zou willen toevoegen of veranderen aan je eigen antwoorden bij opdracht 3? Zo ja, wat? Nederland Leest in de klas 12

Kun je dat bewijzen? Korte verhalen lezen & interpreteren: rechtvaardig je antwoord Wie een kort verhaal wil interpreteren, kan daarbij dit stappenplan gebruiken: 1 Stel jezelf vragen tijdens het lezen. 2 Kies een hamvraag. 3 Bespreek je hamvraag met anderen. 4 Formuleer een (voorlopig) antwoord op je hamvraag. 5 Rechtvaardig je antwoord. Deze opdrachten gaan over stap 5 : je antwoord rechtvaardigen. Stel dat je een kort verhaal wilt interpreteren aan de hand van bovenstaand stappenplan. Je hebt een hamvraag gesteld en mogelijke antwoorden geformuleerd. Wat nu? Hoe weet je wat het beste antwoord is? Dat is een goede vraag! Een definitief antwoord erop is eigenlijk niet echt mogelijk. Zelfs de auteur van het verhaal weet het antwoord vaak niet. Maar ook al is er geen definitief antwoord mogelijk, toch zijn voor een interpretatie van het verhaal sommige antwoorden op een hamvraag beter dan andere antwoorden. Hoe goed je antwoord is, is mede afhankelijk van hoe je je antwoord rechtvaardigt, oftewel: aannemelijk maakt ondersteunt met citaten uit het verhaal of met verwijzingen naar buitentekstuele gegevens. Bij het geven van een antwoord is het belangrijk te vertellen waar je je kennis vandaan hebt: Heb je het uit de tekst zelf gehaald? Waar precies? Welke verhaalgegevens ondersteunen je antwoord? Geef citaten. Of is het iets wat jij zelf al wist, bijvoorbeeld omdat je het ergens gelezen, gezien of gehoord hebt? Een goede richtvraag die je jezelf steeds kunt stellen bij het beantwoorden van een hamvraag is: Hoe weet ik dit? Nederland Leest in de klas 13

Opdracht 1 a) Lees met de hele klas een kort verhaal uit de Nederland Leestbundel. Je leraar zal vertellen welk verhaal (of de klas laten kiezen). Stel jezelf vragen tijdens het lezen, en noteer deze. b) Formuleer na afloop van het lezen jouw hamvraag bij het verhaal. Opdracht 2 Bespreek je hamvraag in een groepje van drie. Brainstorm samen over mogelijke antwoorden op elkaars hamvragen. Zorg ervoor dat iedere hamvraag in het gesprek aan bod komt. Opdracht 3 Deze opdracht doe je individueel. Schrijf je antwoord op je hamvraag. Probeer je antwoord zo goed mogelijk te rechtvaardigen door passages uit het verhaal te citeren en/of aan te geven op welke andere gegevens je je baseert. Opdracht 4 Wissel je antwoord (opdracht 3) uit met een klasgenoot. NB. dat je iemand kiest die niet in jouw groepje heeft gezeten bij opdracht 2. Lees elkaars antwoorden en bespreek ze met elkaar: a) Ben je het eens met de antwoorden van je klasgenoot? b) Vind je zijn of haar antwoorden goed onderbouwd en aannemelijk? c) Stel elkaar zonodig de vraag Hoe weet je dit? Nederland Leest in de klas 14

Meesterproef Korte verhalen lezen & interpreteren: samen lezen Wie een kort verhaal wil interpreteren, kan daarbij dit stappenplan gebruiken: 1 Stel jezelf vragen tijdens het lezen. 2 Kies een hamvraag. 3 Bespreek je hamvraag met anderen. 4 Formuleer een (voorlopig) antwoord op je hamvraag. 5 Rechtvaardig je antwoord. Deze opdrachten zijn bedoeld voor als je alle stappen van deze strategie hebt geoefend. Als het goed is, kun je ze zelfstandig toepassen bij het lezen van korte verhalen. Deze opdrachten zijn daarom de meesterproef: kun jij samen met een medeleerling twee korte verhalen interpreteren? Wat ga je doen? Samen met een klasgenoot kies je twee korte verhalen uit de bundel Nederland Leest. Allebei lees je beide verhalen. Tijdens het lezen stel je jezelf vragen over het verhaal. Na afloop van het lezen formuleer je (los van je partner) een of twee hamvragen naar aanleiding van de verhalen. Vervolgens voer je samen over elk verhaal een gesprek. Over het ene verhaal maak jij een verslag en over het andere verhaal maakt je klasgenoot een verslag. In je verslag kom je terug op het gesprek dat je over jouw verhaal hebt gevoerd met je klasgenoot. De verhalen Denk niet te lang na over je keuze van de twee verhalen. Maak samen met je partner vlot een keuze op basis van de titel, de beginzin en/of wat je weet over de schrijver. Het gesprek Je praat met elkaar over de twee verhalen en over de vragen die de verhalen bij jullie oproepen. Bespreek ook jullie ideeën voor mogelijke antwoorden. De bedoeling is dat je elkaar helpt bij het interpreteren van de verhalen. Maak allebei notities van het gesprek. Nederland Leest in de klas 15

Het verslag Schrijf een verslag van minimaal 500 woorden, waarin je ingaat op je hamvragen en jullie gesprek daarover: Vermeld de titel en auteur van jouw verhaal. Vermeld de hamvragen die in jullie gesprek aan de orde zijn geweest. Vertel in je verslag welke ideeën voor mogelijke antwoorden jullie besproken hebben en welk antwoord jij het beste vind. Probeer je antwoord zo goed mogelijk te rechtvaardigen, met behulp van citaten uit het verhaal. Geef tot slot een persoonlijke terugblik op het verhaal (Wat vond je ervan?) en op jullie gesprek (Hoe verliep dat? Vond jij het gesprek zinvol/ nuttig? Waarom wel/niet?). Nederland Leest in de klas 16