Psychometrische kwaliteiten van de Recidive Inschattingsschalen (RISc)



Vergelijkbare documenten
Bijlage 3: Budgetbrief. Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant. Postbus AW Eindhoven. t.a.v. mevrouw H.F. van Breugel. Bergen op Zoom, 25 juni 2014

SCHUITEMAN ACCOUNTANTS & ADVISEURS

Standaarden Verpleeghuiszorg

Centraal Bureau voor de Statistiek

Advies: Het college gaat akkoord met verzending van bijgaande RIB naar de gemeenteraad.

SCHUITEMAN ACCOUNTANTS & ADVISEURS

Inclusie en Exclusie groep 2

Een nieuw model voor de CBS huishoudensprognose

Eenparige cirkelbeweging

Samenvatting. 1 Aanleiding, doel en onderzoeksvragen

Centraal Bureau voor de Statistiek

- gezonde dieren, gezonde mensen

- 1 - UITVOERINGSPLAN WMO BELEIDSPLAN RONDOM BURGERS

Visualisatie van het Objectgeoriënteerde Paradigma. Arend Rensink Faculteit der Informatica, Universiteit Twente

Schooljaarplan (SJP)

Het Informatieportaal voor Financiële Veiligheid. De 4 bedreigingen voor je spaargeld vandaag

Het is voorjaar en nieuwe samenwerkingen bloeien op. Het samenwerken met

Uitvoeringsprogramma IHP

Inclusie en Exclusie groep 1

Afleiding Kepler s eerste wet, op basis van Newton s wetten

Tilburg University. Reclame-uitgaven in Nederland de Blok, J. Document version: Publisher final version (usually the publisher pdf)

De Creatieve Computer

collectieformules zorgt ervoor

Gemeente Delft 0 8 DEC Doc./bijlage

In hoofdstuk 1 zijn algemene beschouwingen en de visie van ENECO Net- Beheer op de verdere ontwikkeling van het beheerde net opgenomen.

Onderzoek naar het effect van actief randenbeheer op akker- en weidevogels in West-Brabant

De raadsfracties zijn zodanig geïnformeerd dat zij goed toegerust hun standpunt kunnen bepalen bij de besluitvorming

Westergracht 71 - Haarlem

Factsheet Indicatoren Heupprothese

Onderzoek naar de ecologische achteruitgang en het herstel van Zuid- Limburgse hellingschraallandcomplexen

Westergracht 71 - Haarlem

Overeenkomst. Periodieke gift in geld. Belastingdienst. IStichting het Limburgs Landschap. 1 l Verklaring gift. Looptijd van de gift

Franchisebriefing. Intakeformulier. Stuur het ingevulde intakeformulier met een recente CV per naar.

SCHUITEMAN. Stichting JMetgezel. gevestigd te Voorthuizen. Accountantsrapport Voorthuizen, 15 juni 2018 INAA ACCOUNTANTS & ADVISEURS

nr. 37 van JOS DE MEYER datum: 20 oktober 2015 aan HILDE CREVITS Onderwijspersoneel - Afwezigheden wegens ziekte

P&O ISD. ssc. Hieronder vindt u kort de conclusies en resterende vragen weergegeven. In de bijlage vindt u een toelichting hierop.

Leiderschapsontwikkeling

9. Matrices en vectoren

Een eenparige cirkelbeweging is een cirkelbeweging, waarbij de grootte van de snelheid niet verandert.

Onderzoek naar de ecologische achteruitgang en het herstel van Zuid- Limburgse hellingschraallandcomplexen

MEDISCH TOEZICHT EN MEDISCHE GESCHIKTHEIDSCRITERIA VOOR BRANDWEERMANNEN

Op verzoek van Patrick Fey, voorzitter CNV Overheid & Publieke Diensten stuur ik u deze brief met de bijbehorende bijlage toe.

TECHNISCHE VRAGEN RAAD bij JAARVERSLAG EN JAARREKENING 2015

JOINT ARCHITECTURAL NETWORK FOR URBAN SYNERGY Betere Buurt Biotoop

Gevoeligheidsanalyse transportparameters

VR DOC.1538/1BIS

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Uitvoeringsprogramma Vastgesteld door benw op 30 mei 2006

Handleiding leginstructies

Wiskundige Technieken 2 Uitwerkingen Tentamen 26 januari 2015

v v I I I 10 P I 316, 10

- 1 - Vaststelling van de methodiek voor de rentetermijnstructuur

Beredeneerd aanbod groep 1 en 2

Damoclesbeleid gemeente Texel 2018

Gemeenteraad gemeente Hardenberg Commissie Ruimte Gemeenteraad Hardenberg Gemeenteraad gemeente Ommen Commissie Ruimte Gemeenteraad Ommen

landschapskrant Noord-Hageland. Dag van de biodiversiteit Werchter zondag 22 mei in dit nummer

ZA5881. Flash Eurobarometer 369 (Investing in Intangibles: Economic Assets and Innovation Drivers for Growth) Country Questionnaire Belgium (Flemish)

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 maandag 15 mei uur

Examenplan MSMH. Opleiding Medewerker Steriele Medische Hulpmiddelen. Versie cohort

Dit is geen toeval 6 Over waarom je dit boek leest en hoe je ermee aan de slag kunt gaan. Lees dit eerst. 9 Stap 1: Vind je passie 96

MAGNEETKOPPEN/SPOELEN & ACCESSOIRES fundamentele principes voor identificatie / codering van de spoelen

Nieuwsbrief stadsdeelgroepen. 19 september 2011 Nummer 20. In dit nummer: Van de redactie. pagina

35% 46% 35% Benut alle mogelijkheden voor uw werknemers. Aanbieding voor extra gebruikerslicenties. Kerstaanbieding voor Mamut klanten

Bruiloft op Landgoed Overcinge

Eisenhowerlaan 112, Postbus NL-2508 EE Den Haag T +31 (0) F +31 (0)

Pieter Oosterhout Buro voor Architektuur BNA BV

Casuariestraat 5, Postbus 370 NL-2501 C J Den Haag T +31 (0) F +31 (0)

B en W - advies. nr. \j nr. J / Openbaar. Onderwerp: Aanbesteding inkoop electriciteit en aardgas (6RNV gemeenten en 4 'aanhakers')

Relativiteitstheorie van Einstein: Banen van Planeten en Satellieten

Elke filmomhulde tablet bevat 250 mg dasabuvir (als natriummonohydraat).

Voor een stad om van te houden. Amsterdam Nieuw-West Osdorpplein kamer appartement op de eerste verdieping. Netto huurprijs 819 Per maand

landschapskrant Noord-Hageland. Dag van het Park Domein Bosquet zondag 31 mei. gratis. in dit nummer

Wat doet dit programma?

Hardmetalen stiftfrezen voor ruw gebruik speciaal in gieterijen, werven en in de staalbouw

5 Algemene oplossing baanvergelijking, r = ξ/(1 + e cos f)

De invloed van passerende schepen op afgemeerde schepen, Juni 2004, O.A. Willemse

Beantwoord de vragen bij Verkennen. Denk aan de goniometrische verhoudingen sinus en cosinus!

Optimale strategieën voor gunstige binomiale spellen (Engelse titel: Optimal control of favourable binomial games)

Fase 2-11 vrij kavels. Startebos. plezierig wonen in Meijel

landschapskrant Noord-Hageland. Natuur en cultuur, hand in hand Assent, zondag 19 augustus. in dit nummer

Ouders, helpen jullie je kind om naar de doop toe te groeien?

12 Grafen en matrices. bladzijde a. Gemengde opgaven 99

I n formatiebroch u re. Als u de huur wilt opzeggen

Colofon Teksten; Eindredactie; Vormgeving & Productie;

Eindexamen vwo natuurkunde pilot 2013-I

plannen HUISWERKTOOLS 5 TOOLS direct aan de slag! Your future is created by what you do today not tomorrow! SKUR Angelique Gerretsen & Petra Daemen

Deloitte. :t rft. t 7 il. :il. ! il il il il il fl il il il il il il il il. il il il il. :fl. Ër Fr

'2o. Cofl ,... ~... EK/

L Garantievoorwaarden/Gebruikershandleiding DUCOTWIN/ DUCOSCREEN

Q l = 22ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 22ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

3 De wetten van Newton

si o n al V tie - t i e Co Uw persoonlijk dossier raadplegen bij het Fonds sluiting onderneming

Nr. juni jar

1. Langere vraag over de theorie

Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2010 Cliënten individuele voorzieningen Gemeente Haarlem

1. Procedure. Tabel 1: vergunde situatie. Ammoniakemissie Geuremissie Fijn stofemissie Ammoniakemissiefactor. Geur- Emissiefacto r OU/sec/dier

t p E Van de redactie Verenigingsblad van S.v.M.T.Protagoras Verenigingsblad van S.v.M.T.Protagoras De lente is begonnen!

Examens. Beroep. Rekenen. Leven lang lere. Passend Onderwijs. Entree. Kwaliteit. competenties. Het perron. Co-creatie.

landschapskrant Noord-Hageland. Opening. wandelnetwerk Hagelandse Heuvels. Kasteel van Horst zondag 17 juni.

UIZEN ARCHITECTEN STEDENBOUWKUNDIGEN. r r

Transcriptie:

Cahie 2007-5 Psychometische kwaliteiten van de Recidive Inschattingsschalen (RISc) Intebeoodelaasbetouwbaaheid, intene consistentie en conguente validiteit L. M. van de Knaap L. E. W. Leenats L. T. J. ijssen a Wetenschappelijk Ondezoeken Documentatiecentum

Exemplaen van deze publicatie kunnen schiftelijk woden besteld bij Bibliotheek WODC, kame KO 14 Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Fax: (070) 370 45 07 E-mail: wodc@minjus.nl Cahies woden in bepekte mate gatis vespeid zolang de vooaad stekt Alle nadee infomatie ove WODC-publicaties is te vinden op Justweb en op www.wodc.nl

Dankwood Voo u ligt het eindappot van het ondezoek naa de intebeoodelaasbetouwbaaheid, intene consistentie en de conguente validiteit van de RISc. De uitvoeing van dit ondezoek is mogelijk gemaakt doo de inspanningen van velen. Op de eeste plaats zijn wij dank veschuldigd aan de eclasseingscliënten die hun medeweking hebben willen velenen aan dit ondezoek. Zij ondegingen een tweede afname van de RISc of vulden na afloop van de RISc-afname een vagenlijst is. Ook de eclasseingswekes die de weving van de deelnemes, de afname van de tweede RISc s en het vezamelen van ingevulde vagenlijsten voo hun ekening namen, hebben een onschatbae bijdage geleved aan dit ondezoek. Veel dank zijn wij veschuldigd aan Eefje de Ruijte en Deboah Thompson voo hun wek als landelijk ondezoekscoödinato van het ondezoek naa de intebeoodelaasbetouwbaaheid espectievelijk de conguente validiteit van de RISc. Dankzij hun gote inzet is het gelukt om de datavezameling van beide deelondezoeken te laten slagen. Eefje de Ruijte keeg daabij de hulp van Agnes van Gent, Remco Roesch en Manja Sjadin, die als egiocoödinatoen een onmisbae ol speelden. Ook Deboah Thompson wed ondesteund doo egiocoödinatoen: Ruud van Diemen, Geet Doonbos, Josien Leudijk, Wim Veldhof, Ank Vedonk, Chistine Wijshake en Rens Zijlsta. Medewekes van de afdeling I&A van de R zogden steeds voo Excelbestanden met de RISc-data. Collega s van het WODC Ad Esses en Gijs Weijtes zijn behulpzaam geweest bij de veweking van de ondezoeksdata. De leden van de klankbodgoep (zie bijlage 1), ten slotte, hebben een zee waadevolle bijdage geleved. Wij zijn hen veel dank veschuldigd voo hun bijzonde opbouwende wijze van adviseing en begeleiding, maa zeke ook vanwege hun gote enthousiasme voo dit ondezoek. De ondezoekes i

Inhoud Samenvatting 1 1 Inleiding 11 1.1 Achtegond 11 1.2 RISc 12 1.3 Pobleemstelling, doelstelling en ondezoeksvagen 14 1.4 Leeswijze 16 2 Methoden van ondezoek 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Het ondezoek naa de intebeoodelaasbetouwbaaheid van de RISc 19 2.3 Het ondezoek naa de schaalstuctuu en intene consistentie van de RISc 21 2.4 Het ondezoek naa de conguente validiteit van de RISc 22 2.4.1 Twee kee conguente validiteit 22 2.4.2 Conguente validiteit: RISc en de voospelling van ecidive 22 2.4.3 Conguente validiteit: de leefgebieden die doo de RISc-schalen in kaat woden gebacht 24 3 Intebeoodelaasbetouwbaaheid 29 3.1 Inleiding 29 3.2 Beschijving van de ondezoeksgoep 29 3.3 Kwaliteit van de data 32 3.4 Het analyseen van de intebeoodelaasbetouwbaaheid 33 3.5 Resultaten van de analyses van de intebeoodelaasbetouwbaaheid 35 3.5.1 Schaal 1&2 Delictgegevens 35 3.5.2 Schaal 3 Huisvesting en wonen 37 3.5.3 Schaal 4 Opleiding, wek en leen 38 3.5.4 Schaal 5 Inkomen en omgaan met geld 39 3.5.5 Schaal 6 Relaties met patne, gezin en familie 40 3.5.6 Schaal 7 Relaties met vienden en kennissen 41 3.5.7 Schaal 8 Duggebuik 42 3.5.8 Schaal 9 Alcoholgebuik 43 3.5.9 Schaal 10 Emotioneel welzijn 43 3.5.10 Schaal 11 Denkpatonen, gedag en vaadigheden 44 3.5.11 Schaal 12 Houding 45 3.5.12 Schaal- en totaalscoes 47 4 Schaalstuctuu en intene consistentie van de RISc 49 4.1 Het beoodelen van stuctuu en de intene consistentie van de RISc 49 4.2 Resultaten: de schaalstuctuu en intene consistentie van de RISc 51 5 Conguente validiteit 57 5.1 Inleiding 57 5.2 Resultaten van de valideing met behulp van een ecidivevoospellingsmodel 57 iii

5.2.1 Selectie van de ondezoeksgoep 57 5.2.2 De elatie tussen de RISc-scoes en StatRec: vegelijking van vie isicogoepen 59 5.2.3 Samenhang tussen de RISc-scoes en StatRec: coelaties tussen RISc en StatRec 60 5.2.4 Multivaiate analyses van de samenhang tussen de RISc-scoes en StatRec 67 5.3 Conguente validiteit van de RISc-schalen 10, 11 en 12: schaalstuctuu en intene consistentie van de voo valideing gebuikte instumenten 78 5.3.1 Ondezoeksgoep 78 5.3.2 Contole van de schaalstuctuu van PV, UCL en BDHI-D 82 5.4 Resultaten van de valideing van RISc met behulp van PV, UCL en DHI-D 83 5.4.1 Vewachte samenhangen tussen RISc-schalen en schalen van PV, UCL en BDHI-D 83 5.4.2 Resultaten conguente validiteit schalen 10, 11 en 12 84 6 RISc en specifieke doelgoepen 89 6.1 De elatie tussen de RISc en StatRec bij specifieke doelgoepen 89 6.2 Coelaties tussen RISc en StatRec bij specifieke doelgoepen 91 6.3 Multivaiate analyses van de samenhang tussen de RISc-scoes en StatRec bij specifieke doelgoepen 95 7 Conclusies en aanbevelingen 99 7.1 De intebeoodelaasbetouwbaaheid, intene consistentie en conguente validiteit van de RISc 99 7.2 Aanbevelingen met betekking tot de intebeoodelaasbetouwbaaheid van de RISc 101 7.3 Aanbevelingen met betekking tot de stuctuu van de RISc 103 7.4 Conclusies naa aanleiding van het validiteitsondezoek van de RISc 104 7.4.1 Conguente validiteit in temen van ecidivevoospelling 104 7.4.2 Conguente validiteit van de afzondelijke RISc-schalen: meten ze wat ze beogen te meten? 105 7.4.3 Conguente validiteit in een aantal specifieke doelgoepen 105 7.4.4 Enkele opmekingen naa aanleiding van het ondezoek naa de conguente validiteit in temen van ecidivevoospelling 106 7.5 Tot slot 107 Summay 111 Liteatuu 121 Bijlage 1 Klankbodgoep 125 Bijlage 2 Factoladingen RISc-schalen 127 iv

Samenvatting 1 Aanleiding, doel en ondezoeksvagen Het instument Recidive InschattingsSchalen (RISc) is het diagnose-instument van de edelandse eclasseingsoganisaties dat in 2002-2003 doo Adviesbueau Van Montfoot is ontwikkeld in opdacht van de die eclasseingsoganisaties Reclasseing edeland (R), Stichting Veslavingseclasseing GGZ edeland (SVG) en Lege des Heils Jeugdzog en Reclasseing (LJ&R) en het beleidspogamma Teugdingen Recidive (TR). Voo de ontwikkeling van de RISc heeft de What Woks benadeing als uitgangspunt gediend (zie bijvoobeeld McGuie, 1995). Deze benadeing gaat evan uit dat gedagsinteventies die eop geicht zijn om ecidive teug te dingen, aangepast moeten zijn op het ecidiveisico van een dade en dat zij geicht moeten zijn op het beïnvloeden van factoen die het delictgedag bevodeen. In oveeenstemming met deze uitgangspunten is het doel van de RISc om te komen tot een inschatting van de kans op ecidive (gedefinieed als een nieuwe veoodeling) en van de statische niet te veandeen factoen zoals leeftijd, geslacht en justitiële voogeschiedenis en dynamische in pincipe veandebae en beïnvloedbae factoen ciminogene factoen die aan dit isico ten gondslag liggen. De RISc bestaat uit twaalf schalen die elk één van de ciminogene factoen in kaat beogen te bengen: (1) Delictgeschiedenis; (2) Huidig delict en delictpatoon; (3) Huisvesting en wonen; (4) Opleiding, wek en leen; (5) Inkomen en omgaan met geld; (6) Relaties met patne, gezin en familie; (7) Relaties met vienden en kennissen; (8) Duggebuik; (9) Alcoholgebuik; (10) Emotioneel welzijn; (11) Denkpatonen, gedag en vaadigheden; en (12) Houding. Samen vomen deze schalen de totaalscoe die het isico op ecidive aangeeft. De RISc is gebaseed op het Bitse Offende Assessment System (OASys; Howad, Clak & Ganham, 2003), het instument dat doo de eclasseing en het gevangeniswezen in Engeland en Wales wodt gebuikt als een systeem van diagnostiek, indicatiestelling en sanctieplanning. OASys is aangepast aan de edelandse situatie en tussen apil en septembe 2003 bij 465 delinquenten afgenomen. Op basis van de op deze manie vezamelde data is de eeste gebuikesvesie van het instument ontwikkeld (Adviesbueau Van Montfoot & Reclasseing edeland, 2004). Tijdens de ontwikkeling van de RISc heeft men zich geconcenteed op de kwaliteit van de items en is aandacht besteed aan de intene consistentie van de schalen van het instument. Vede ondezoek naa de betouwbaaheid en de validiteit was echte, gezien het kaakte van het instument en het doel waavoo het wodt ingezet, van het gootste belang. De RISc is immes een beoodelingsinstument op basis waavan belangijke beslissingen ove individuen woden genomen en het mag daaom voo de esultaten op de RISc niet uitmaken of het instument doo eclasseingsweke A of B wodt afgenomen. Andes gefomuleed moeten beoodelingen genealiseebaa zijn ove beoodelaas. Dit is de vaag naa de intebeoodelaasbetouwbaaheid van het instument. Omdat op basis van de RISc véstekkende beslissingen kunnen woden genomen ove een delinquent, is het van het gootste belang dat het instument daadwekelijk meet wat het petendeet te meten, namelijk ecidiveisico en factoen die daaaan ten gondslag liggen. De vaag die hiemee wodt gesteld is de vaag naa de begipsvaliditeit van het in- 1

stument. Daanaast is voo elk deugdelijk instument een heldee, goed te intepeteen schaalstuctuu essentieel. In de ontwikkelfase van de RISc is uitgegaan van een aantal a pioi opgestelde schalen die tezamen een totaalscoe vomen. Deze stuctuu diende in een gote ondezoeksgoep op basis van statistische analyses te woden getoetst. Degelijke analyses lenen zich e tegelijketijd voo om de intene consistentie van de RISc-totaalscoe en de RISc-schalen in een gote goep te ondezoeken. Deze vom van betouwbaaheid geeft aan in hoevee pe schaal de scoe epliceebaa is ove de items die deel uitmaken van die schaal Het WODC is in 2005 gestat met een ondezoek naa de intebeoodelaasbetouwbaaheid, stuctuu, intene consistentie en de begipsvaliditeit van de RISc. Het doel van het ondezoek is om inzicht te kijgen in deze psychometische kenmeken van de RISc, maa voonamelijk om aanbevelingen te doen om het instument psychometisch te optimaliseen. De volgende ondezoeksvagen stonden centaal: 1 Wat is de intebeoodelaasbetouwbaaheid van de RISc? 2 Hoe is de begipsvaliditeit van de RISc? De vaag naa de begipsvaliditeit van het instument wodt in dit ondezoek toegespitst op de conguente validiteit ofwel sootgenootvaliditeit: de mate waain een test coeleet met een andee test waavan wodt aangenomen dat die dezelfde eigenschap meet (Denth & Sijtsma, 1990). 3 Welke aanbevelingen te vebeteing van het instument zijn op gond van de antwooden op vaag 1 en 2 te doen? 4 Hoe is de schaalstuctuu van de RISc en wat is de intene consistentie van de RISc-schalen en de RISc-totaalscoe en welke aanbevelingen te vebeteing zijn met betekking tot de stuctuu van de RISc te doen? Op basis van de evaingen die in het eeste jaa met de RISc zijn opgedaan, is doo de die eclasseingsoganisaties geconstateed dat bij eclasseingswekes de induk bestaat dat de RISc bij een aantal specifieke doelgoepen tot een lagee inschatting van het ecidiveisico leidt dan zij in de paktijk aannemelijk achten. Als dit daadwekelijk het geval zou zijn, betekent dit dat de validiteit van het instument voo deze doelgoepen onvoldoende zou zijn. aa aanleiding hievan is het WODC gevaagd het ondezoek naa de conguente validiteit uit te beiden met de volgende ondezoeksvaag: 5 Wat is de elatie tussen de RISc-totaalscoe en de scoe op het ecidivevoospellingsmodel StatRec voo de volgende subgoepen: a Pleges van huiselijk geweld b Zedendelinquenten c Veelpleges d Oplichtes e Oudee dades f Bestuudes onde invloed a het bespeken van de voo de beantwooding van de ondezoeksvagen gehanteede ondezoeksopzet en een weegave van de esultaten pe deelondezoek, wodt aan het eind van deze samenvatting een ovezicht gegeven van de belangijkste conclusies en aanbevelingen. 2

2 Ondezoeksopzet Het ondezoek naa de intebeoodelaasbetouwbaaheid, schaalstuctuu, intene consistentie en de conguente validiteit van de RISc is in die deelondezoeken uitgevoed. De intebeoodelaasbetouwbaaheid van de RISc Om de intebeoodelaasbetouwbaaheid van de RISc te ondezoeken is het instument in de peiode van novembe 2005 tot half mei 2006 bij een goep van 75 eclasseingscliënten twee maal afgenomen doo twee veschillende eclasseingswekes. aast een eguliee (eeste) afname is de RISc nogmaals afgenomen doo een tweede eclasseingsweke, die dit onafhankelijk van de eeste weke deed. De eclasseingswekes wekten in vaste koppels, maa hadden ondeling geen contact ove de cliënt bij wie zij de RISc afnamen. De aan het ondezoek deelnemende eclasseingswekes, die andom waen geselecteed doo de ondezoekes, voegen de cliënten bij wie zij een RISc afnamen of zij mee wilden weken aan het ondezoek. In totaal wekten negentien koppels van eclasseingswekes mee aan het ondezoek: elf R-koppels, vijf SVG-koppels en die LJ&R-koppels. Wannee een cliënt aangaf mee te willen weken aan het ondezoek, wed de collega-weke gewaaschuwd waana die een afspaak maakte met de cliënt voo een tweede afname. Deze tweede afspaak diende ongevee twee tot die weken na de eeste afname te woden gepland. Cliënten kegen 25,- voo hun deelname aan het ondezoek. De schaalstuctuu en intene consistentie Het ondezoek naa de schaalstuctuu en de intene consistentie van de RISc is uitgevoed op basis van een van de Reclasseing edeland (R) vekegen database waain alle RISc s zijn opgenomen die tussen novembe 2004 en mei 2006 doo de die eclasseingsoganisaties zijn gestat. a de essentiële datacleaning konden de analyses uitgevoed woden op 11.666 RISc s. De conguente validiteit van de RISc Aan het ondezoek naa de conguente validiteit van de RISc zijn twee ondedelen ondescheiden. Het belangijkste doel van de RISc is om een inschatting van het isico op ecidive te bepalen. De vaag of de RISc in voldoende mate coeleet met een instument dat eveneens het ecidiveisico beoogt in te schatten, vomt het eeste deel van het ondezoek naa de conguente validiteit. Voo dit deel van het ondezoek is gebuik gemaakt van dezelfde database als bij de analyse van de schaalstuctuu en de intene consistentie van de RISc. Voo 9.985 van de 11.666 RISc s uit deze database kon een scoe woden beekend op de StatRec-schaal. Dit gevalideede instument voospelt op basis van een aantal statische achtegondkenmeken de ecidivekans van dades. Recidive is hiein gedefinieed als het opnieuw in contact komen met justitie. Doo de samenhang tussen beide instumenten te ondezoeken, kon de conguente validiteit van de RISc-ecidivevoospelling woden vastgesteld. Voo het ondezoek naa de specifieke doelgoepen is volgens dezelfde ondezoeksopzet gewekt. Het tweede deel van het ondezoek naa de conguente validiteit van de RISc heeft betekking op de inhoud van de RISc-schalen. Met behulp van deze schalen woden specifieke leefgebieden in kaat gebacht en de aan- of afwezigheid van ciminogene poblemen op deze gebieden wodt gebuikt om een indicatie te geven 3

voo het aanbod van de eclasseing, bijvoobeeld in de vom van gedagsinteventies. De vaag of deze schalen daadwekelijk de concepten meten die ze beogen te meten, is in het tweede deel van het validiteitsondezoek bestudeed. Het valideen van alle RISc-schalen bleek een te gote belasting te zijn voo de eclasseingsoganisaties en bovendien bestonden e inhoudelijke poblemen met betekking tot het valideen van de mee feitelijke RISc-schalen zoals huisvesting, opleiding / wek en financiën. Het lag namelijk het meest voo de hand om degelijke schalen te valideen met behulp van dossieinfomatie, maa omdat de eclasseingsweke bij het afnemen en invullen van de RISc gebuik maakt van dezelfde dossieinfomatie, was dat geen mogelijkheid. Uiteindelijk is in oveleg met de die eclasseingsoganisaties besloten de die minst feitelijke en meest subjectieve schalen uit het instument te valideen. Het gaat daabij om de schalen 10 Emotioneel welzijn, 11 Denkpatonen, gedag en vaadigheden en 12 Houding. Dit zijn bovendien schalen die een belangijke ol spelen in de beoodeling van de vaag of een cliënt een gedagsinteventie zou moeten volgen. Om de conguente validiteit van deze schalen te bestudeen, is op zoek gegaan naa betouwbae en gevalideede instumenten die (delen van) dezelfde concepten meten. Die vagenlijsten de edelandse Pesoonlijkheidsvagenlijst (PV), Utechtse Copinglijst (UCL) en de Buss-Dukee Hostility Inventoy - Dutch (BDHI-D) weden voo het ondezoek geselecteed. Reclasseingswekes voegen hun cliënten na afloop van de afname van de RISc om medeweking aan het ondezoek naa de conguente validiteit. Iedee cliënt vulde slechts één van de die geselecteede vagenlijsten in. Tijdens het invullen van de vagenlijst was de eclasseingsweke aanwezig voo eventuele uitleg. Als de cliënt klaa was met invullen, contoleede de weke of alle vagen waen ingevuld en of geen bladzijden waen ovegeslagen. Voo hun medeweking aan het ondezoek ontvingen cliënten 10,-. De vagenlijsten zijn tussen apil en half septembe 2006 doo 204 eclasseingscliënten ingevuld. In een aantal gevallen was de RISc van de cliënt onvindbaa, onbuikbaa of op de sluitingsdatum van de datavezamelingspeiode nog niet afgesloten. In de totale validiteitsondezoeksgoep esteen daaom 185 pesonen. 3 Resultaten van het ondezoek naa de intebeoodelaasbetouwbaaheid van de RISc egentien koppels van eclasseingswekes hebben de RISc onafhankelijk van elkaa twee maal afgenomen bij 75 eclasseingscliënten. De eeste RISc-afname wed gevolgd doo de tweede RISc-afname met een tussenpoos van gemiddeld 29 dagen. adat is vastgesteld dat de ondezoeksgoep met betekking tot hun achtegondkenmeken en hun scoes op de RISc in gote mate oveeenkomt met de eguliee eclasseingspopulatie is de kwaliteit van de data in temen van missende waaden ondezocht. Deze bleek goed te zijn. De intebeoodelaasbetouwbaaheid van de RISc is zowel op itemniveau als op schaalniveau ondezocht. Ook de intebeoodelaasbetouwbaaheid van de RISc-totaalscoe is bestudeed. De gebuikte analysetechnieken om de intebeoodelaasbetouwbaaheid van de RIScitems en schalen vast te stellen, zijn afgestemd op het meetniveau van items en schalen. Om de mate van oveeenstemming tussen de eclasseingswekes op nominale items te ondezoeken, is coëfficiënt κ beekend (Cohen, 1960). Voo odinale items, de schaalscoes en de totaalscoe is de volgende stategie gebuikt (cf. Bon, 1995, p. 130-132). 4

1 Het beekenen van de popotie oveeenstemming. Deze maat is de meest gebuikte en eenvoudigste maat, maa hiemee kon niet woden volstaan. Het ontbeekt namelijk zowel aan een contole voo kansoveeenstemming als aan een fomele toetsing van de mate van oveeenstemming. 2 Het beekenen van de χ 2 -maat van Lawlis en Lu (1972). Deze maat geeft aan of de oveeenstemming significant gote is dan op basis van toeval te vewachten is (kansoveeenstemming). 3 T-maat van Tinsley en Weiss (1975) beekenen. Deze maat is een afgeleide van de χ 2 -maat van Lawlis en Lu en geeft een indicatie van de gootte van de oveeenstemming (0=de oveeenstemming is niet gote dan op basis van toeval is te vewachten, 1=pefecte oveeenstemming). In alle gevallen is op basis van de esultaten een uitspaak gedaan ove de mate van oveeenstemming tussen de eclasseingswekes. Met betekking tot de items van de RISc is de mate van oveeenstemming tussen eclasseingswekes ove het algemeen edelijk tot stek en ook op schaalniveau is de oveeenstemming tussen de beoodelaas in alle gevallen edelijk tot stek. Met betekking tot de totaalscoe van de RISc komen eclasseingswekes in steke mate tot hetzelfde oodeel. De intebeoodelaasbetouwbaaheid van de RISc is op basis van deze esultaten goed te noemen. Wel valt op dat de intebeoodelaasbetouwbaaheid van items afneemt naamate minde naa feitelijkheden wodt gevaagd en dat een goot aantal items van de schalen 11 en 12 slechts een matige oveeenstemming laat zien. 4 Resultaten van het ondezoek naa de schaalstuctuu en de intene consistentie van de RISc Om de schaalstuctuu van het instument te ondezoeken, is steeds voo elke schaal en voo de totaalscoe een pincipale componentenanalyse (pca) uitgevoed op de bijbehoende items espectievelijk schalen. Voo elke schaal en voo de totaalscoe is nagegaan in hoevee de pca één facto oplevede en zijn de factoladingen bestudeed. Op deze manie wed nagegaan of de items espectievelijk schalen eenzelfde achteliggend begip in kaat bengen. Daanaast is voo elke schaal en voo de totaalscoe een betouwbaaheidsanalyse uitgevoed. De intene consistentie van elke schaal en van de totaalscoe is beekend met behulp van Conbach s coëfficiënt alfa. De RISc-schalen vomen ove het algemeen goede schalen: de meeste items van elke schaal meten iede een deel van hetzelfde achteliggende concept dat de schaal in kaat beoogt te bengen en de scoes zijn in de meeste schalen voldoende epliceebaa ove de items. Dat wil zeggen dat met betekking tot de meeste schalen spake is van een betouwbae meting. Dit blijkt uit de intene consistentie van de schalen, die voo de meeste schalen voldoende tot goed is. De uitzondeingen woden gevomd doo de schalen 6 Relaties met patne, gezin en familie en 9 Alcoholgebuik. Deze schalen bestaan uit items die in onvoldoende mate eenzelfde achteliggend begip in kaat bengen en die onvoldoende betouwbaa zijn in hun meting (onvoldoende intene consistentie). De analyse van de RISc-totaalscoe toont aan dat ook de RISc-schalen samen een goede schaal vomen: ze laden ove het algemeen goed op de geëxtaheede facto en meten dus elk een deel van hetzelfde achteliggende begip. De enige schaal die 5

weinig bijdaagt aan de totaalscoe is schaal 9 Alcoholgebuik. Aan de intene consistentie van de totaalscoe woden stengee eisen gesteld dan aan de intene consistentie van de afzondelijke RISc-schalen omdat op basis van deze scoe belangijkee beslissingen ove individuele dades woden genomen dan op basis van de afzondelijke schaalscoes. De betouwbaaheidsanalyse van de totaalscoe toont aan dat aan deze stengee eisen wodt voldaan. 5 Resultaten van het ondezoek naa de conguente validiteit van de RISc Ten behoeve van het ondezoek naa de conguente validiteit van de RISc in temen van ecidivevoospelling is de samenhang tussen RISc en de StatRec-schaal bestudeed. Dit is op veschillende manieen gedaan. Als eeste stap is de ondezoeksgoep op basis van hun RISc-totaalscoe in vie isicogoepen vedeeld en is nagegaan in hoevee de StatRec-scoes van de vie goepen significant van elkaa veschillen. Vevolgens zijn coelaties beekend tussen RISc en StatRec en tot slot zijn egessieanalyses uitgevoed. De esultaten van het ondezoek naa de conguente validiteit van de RISc in temen van de voospelling van de ecidivekans zijn gunstig. E wed, confom de vewachting, een stek veband gevonden tussen de RISc-totaalscoe, die een inschatting beoogt te geven van de ecidivekans, en de gevalideede voospelling van de ecidive zoals deze met StatRec wodt beekend. Op basis van het uitgangspunt van de RISc elke schaal houdt veband met (het isico op) delictgedag wed vewacht dat alle coelaties tussen de afzondelijke RISc-schalen en de StatRececidivekans middelstek positief zouden zijn. In de meeste gevallen wed deze vewachting in de totale ondezoeksgoep ondesteund. De uitzondeingen woden gevomd doo de schalen 6 Relaties met patne, gezin en familie, 9 Alcoholgebuik en 10 Emotioneel welzijn. De samenhang tussen deze schalen en de StatRecvoospelling van ecidive is zwak. De totale ondezoeksgoep is op basis van haa achtegondkenmeken geslacht, leeftijd, hekomst en uitgangsdelict vedeeld in een aantal subgoepen waavoo de samenhang tussen RISc en StatRec eveneens is bestudeed. Het beeld dat uit deze analyses naa voen komt, is vegelijkbaa met dat uit de analyse van de totale ondezoeksgoep. Regessieanalyses zijn uitgevoed om na te gaan in hoevee de scoe op de StatRec te veklaen is op basis van de RISc-schalen. De esultaten laten zien dat de RIScschalen samen 48% van de vaiantie van de StatRec-ecidivekans veklaen. Dit is een zee aanzienlijk deel en deze bevinding ondesteunt dan ook de conguente validiteit van de RISc. Ook in vijwel alle subgoepen wodt een aanzienlijk deel van de StatRec-ecidivekans veklaad doo de RISc-schalen. De goep vouwen vomt hieop een uitzondeing. De mate waain de StatRec-scoe van deze goep wodt veklaad doo hun scoes op de RISc is weliswaa goot, maa aanzienlijk minde goot dan bij mannen het geval is. Hoewel het, gezien de ondelinge samenhang tussen de afzondelijke RISc-schalen, niet eëel was om te vewachten dat van elke afzondelijke schaal de unieke bijdage aan de veklaing van de Stat- Rec-ecidivekans kon woden bepaald, zijn enkele opmekelijke esultaten gevonden. De schalen 4 Opleiding, wek en leen en 7 Relaties met vienden en kennissen leveen, naast schaal 1&2 Delictgegevens, in de totale ondezoeksgoep een noemenswaadige, unieke bijdage aan de veklaing van de StatRec-scoe. Dit betekent dat deze leefgebieden, ondanks de samenhang die ze vetonen met de andee leefgebieden, een eigen invloed hebben op de veklaing van de StatRec-scoe. De 6

invloed van opleiding en elaties met vienden en kennissen op de veklaing van de op basis van StatRec beekende ecidivekans is ook in veel van de ondezochte subgoepen gevonden. Ook schaal 8 Duggebuik blijkt in een aantal subgoepen een eigen bijdage te leveen aan de veklaing van de StatRec-ecidivekans. Daanaast bestaan e veschillen tussen de bestudeede subgoepen in de aad van de dynamische factoen die, ondanks de ondelinge samenhang tussen de RIScschalen, een unieke bijdage leveen aan de veklaing van de StatRec-voospelling van de ecidivekans. Ook is e ondescheid te maken tussen de divese goepen in de stekte van de effecten van RISc-schalen op de veklaing van de StatRec-scoe. Ook in het kade van het ondezoek naa de conguente validiteit van de RISc is de samenhang bestudeed tussen scoes op de schalen 10 Emotioneel welzijn, 11 Denkpatonen, gedag en vaadigheden en 12 Houding van de RISc en de scoes op de edelandse Pesoonlijkheidsvagenlijst (PV), Utechtse Copinglijst (UCL) en de Buss-Dukee Hostility Inventoy-Dutch (BDHI-D). Vooafgaand aan de analyses is een aantal vewachtingen opgesteld met betekking tot de samenhang tussen de RISc-schalen en bepaalde, geselecteede schalen van de PV, UCL en BDHI-D. De uitkomsten van het ondezoek naa de conguente validiteit van de schalen 10 Emotioneel welzijn, 11 Denkpatonen, gedag en vaadigheden en 12 Houding laten een gunstig beeld zien van de conguente validiteit van de twee eestgenoemde schalen. De vewachte, middelsteke samenhang wodt gevonden tussen Schaal 10 Emotioneel welzijn en alle schalen die een sootgelijk begip meten. Ditzelfde geldt ook voo schaal 11 Denkpatonen, gedag en vaadigheden. Dit vomt een ondebouwing voo de aanname dat deze schalen de begippen in kaat bengen die ze beogen te meten. Schaal 12 Houding vetoont daaentegen met twee van de die ondezochte schalen niet de vewachte, middelsteke samenhang. Ondanks de kanttekeningen die bij dit deelondezoek zijn te plaatsten en ondanks het feit dat tussen schaal 12 en de dede van de ondezochte schalen wel de vewachte, middelsteke samenhang wed gevonden, kunnen de esultaten van dit ondezoek twijfels opwekken ove de vaag of de RISc-schaal 12 e voldoende in slaagt de houding van de eclasseingscliënt ten opzichte van andee mensen, de maatschappij, het delict en ciminaliteit in het algemeen in kaat te bengen. 6 Resultaten van het ondezoek naa de samenhang tussen RISc en StatRec in een aantal specifieke doelgoepen Omdat onde eclasseingswekes de induk bestond dat de RISc in het geval van een aantal specifieke doelgoepen een te laag ecidiveisico inschat, is de samenhang tussen RISc en StatRec in deze goepen afzondelijk bestudeed. Zowel RISc als StatRec beoogt de kans in te schatten dat een dade opnieuw met justitie in aanaking komt. De vewachting is dat de RISc-totaalscoe en de StatRecvoospelling van de ecidivekans ook in de bestudeede specifieke doelgoepen een steke samenhang vetonen. Dit blijkt voo alle goepen, behalve voo de goep veelpleges (dades met elf of mee eedee stafzaken) te woden bevestigd. In deze goep is de coelatie tussen RISc en StatRec middelstek. De afzondelijke RISc-schalen die dynamische ciminogene factoen in kaat beogen te bengen, woden vewacht een middelsteke samenhang met de StatRec-scoe te vetonen. Deze vewachting wodt ove het algemeen bevestigd. et als in de totale ondezoeksgoep vomen de schalen 6 Relaties met patne, gezin en familie, 9 Alcoholge- 7

buik en 10 Emotioneel welzijn de belangijkste uitzondeingen. Deze schalen vetonen in alle subgoepen zwakke coelaties met de doo StatRec voospelde ecidivekans. Regessieanalyses wijzen uit dat de StatRec-scoe in de goep bestuudes onde invloed en de goep oplichtes het best doo de RISc wodt veklaad. Ook in de goep pleges van huiselijk geweld en de goep zedendelinquenten veklaat de RISc een aanzienlijk deel van de vaiantie van de StatRec-voospelling van het ecidiveisico. De RISc-schalen veklaen de minste vaiantie van de StatRec-scoe bij de goep veelpleges. Hoewel dit oveeenkomt met een steke coelatie, slaagt RISc e beduidend minde goed dan in de andee goepen in om de StatRecvoospelling van de ecidivekans te veklaen. Van de dynamische RISc-schalen levet, ondanks de samenhang met alle andee RISc-schalen, in de meeste goepen de schaal 4 Opleiding, wek en leen een noemenswaadig unieke bijdage aan de veklaing van de StatRec-scoe. De schalen 5 Inkomen en omgaan met geld en 9 Alcoholgebuik leveen elk in die van de zes bestudeede goepen een noemenswaadige, unieke bijdage aan de veklaing van de StatRec-voospelling van de ecidivekans. Tussen de specifieke subgoepen woden ook enkele veschillen gevonden in de aad van de dynamische factoen die een unieke bijdage leveen aan de veklaing van de StatRec-voospelling van de ecidivekans. Ove het algemeen leveen de analyses geen aanwijzingen op dat de RISc voo de ondezochte doelgoepen een te laag ecidiveisico inschatten. Dit geldt echte niet voo de goep veelpleges. Afgaande op het op basis van StatRec ingeschatte ecidiveisico van deze goep lijkt het eop dat eclasseingswekes gelijk hebben wannee zij stellen dat RISc bij sommige veelpleges tot een te lage inschatting van de ecidivekans komt. Veelpleges die volgens RISc een laag of een middelhoog ecidiveisico hebben, hebben namelijk op basis van StatRec een ecidivekans van 66% espectievelijk 76%. 7 Conclusies en aanbevelingen De esultaten van de die uitgevoede studies naa de intebeoodelaasbetouwbaaheid, de stuctuu en de conguente validiteit van de RISc in ogenschouw nemend, luidt de algemene conclusie dat de RISc in temen van de ondezochte kenmeken ove gunstige psychometische kwaliteiten beschikt. Om het instument vede te vebeteen zijn op veschillende punten aanpassingen mogelijk en vevolgondezoek, met name naa de pedictieve validiteit van het instument, is nodig. Voo het vegoten van de intebeoodelaasbetouwbaaheid van de RISc woden de volgende aanbevelingen gedaan: Fomulee de invulinstucties van de RISc nog eenduidige en vookom op die manie mogelijk bestaande ambivalentie en veschillen in intepetatie doo eclasseingswekes. Ovewogen dient te woden de antwoodschalen aan te passen aan de inhoud van het item. De antwoodschaal van moeilijk in te schatten items dient uimte te bieden voo nuance en antwoodschalen met slechts twee antwoodcategoieën dienen in dat soot gevallen te woden vemeden. Geadviseed wodt om nog mee aandacht te besteden aan opleiding en deskundigheidsbevodeing voo eclasseingswekes. 8

De matige intebeoodelaasbetouwbaaheid van de items van schalen 11 en 12 dienen aangepakt te woden. Op de eeste plaats doo middel van deskundigheidsbevodeing, maa daanaast kan woden ovewogen de scoingsinstucties te ondewepen aan een ondezoek doo een evaen gedagsdeskundige. De kwaliteit van de stuctuu van de RISc kan op een aantal manieen woden vebeted. Doo de items 2.10 Veantwoodelijkheid nemen voo het delictgedag, 6.4 Familie- of gezinslid heeft een justitieel dossie, 8.5 Motivatie om duggebuik aan te pakken en 9.5 Motivatie om alcoholgebuik aan te pakken niet mee te betekken in de beekening van de scoe op de schalen waa ze bij hoen, kan de kwaliteit van deze schalen woden vebeted. Hiemee wodt niet aangeaden deze items uit de RISc te vewijdeen, maa te zoeken naa andee mogelijkheden om de infomatie die met deze items wodt vezameld, nuttige in te zetten. Aangeaden wodt om item 2.10 bij schaal 12 Houding in te delen. De items 8.5 en 9.5 zouden behouden kunnen woden als apate indicatoen voo motivatie en zouden opgenomen kunnen woden in een apate motivatieschaal. Ondezoek naa de samenhang tussen item 6.4 en daadwekelijke ecidive zal uitsluitsel moeten geven ove de feitelijke waade van dit item. Met betekking tot de totaalscoe woden geen aanbevelingen gedaan. Hoewel vebeteingen mogelijk zijn, wodt aangeaden eest op schaalniveau aanpassingen te doen en vevolgens na te gaan welk effect dit op de psychometische kenmeken van de totaalscoe heeft. De conguente validiteit van de RISc in temen van de voospelling van ecidive is goed. De RISc-totaalscoe, die nieuwe contacten met justitie beoogt te voospellen, hangt zowel in de totale ondezoeksgoep als in vijwel alle bestudeede subgoepen in steke mate samen met de StatRec-voospelling van de ecidivekans. Uit de esultaten van de egessieanalyses blijkt dat de scoe op de StatRec in de totale ondezoeksgoep en in vijwel alle ondezochte subgoepen goed te veklaen is op basis van de scoes op de RISc-schalen tezamen. E zijn voots op basis van de esultaten in dit ondezoek, met uitzondeing van de goep veelpleges, geen aanwijzingen dat de RISc in bepaalde goepen tot een te lage inschatting komt van de ecidivekans. Deze esultaten vomen een ovetuigende ondebouwing voo de conguente validiteit van de totaalscoe van de RISc. Hie moet echte wel bij woden aangetekend dat de RISc is gevalideed met behulp van een voospelling van ecidive. De samenhang tussen RISc en StatRec, bestudeed met behulp van coelaties en egessieanalyses, geeft dan ook geen uitsluitsel ove de daadwekelijke voospellingskacht van de RISc en ondezoek naa de mate waain de RISc samenhangt met daadwekelijke ecidive is daaom nodig. Speciale aandacht zal hiebij uit moeten gaan naa de voospelling van ecidive bij vouwen en veelpleges. De conguente validiteit van de RISc is bij vouwen niet in het geding, maa de RISc lijkt e toch wat minde goed in te slagen de ecidivekans te veklaen. Voo veelpleges zijn e aanwijzingen dat de RISc ten onechte een te laag ecidiveisico inschat. De vaag of de schalen 10, 11 en 12 meten wat ze beogen te meten, kan in het geval van de schalen 10 Emotioneel welzijn en 11 Denkpatonen, gedag en vaadigheden vij gunstig woden beantwood. Vevolgondezoek naa de conguente validiteit van schaal 12 Houding is echte aan te bevelen omdat de esultaten uit het ondehavige ondezoek niet eenduidig waen. Daanaast zal de conguente validiteit 9

van de oveige schalen van de RISc in een of meedee vevolgstudies moeten woden ondezocht. Wannee de esultaten van de die deelondezoeken tezamen woden ovezien, kan woden geconcludeed dat e twee RISc-schalen zijn waabij vaagtekens kunnen woden geplaatst met betekking tot hun waade voo het instument: schaal 6 Relaties met patne, gezin en familie en schaal 10 Emotioneel welzijn. Van schaal 6 kon zowel de betouwbaaheid (intene consistentie) als de conguente validiteit in dit ondezoek niet woden ondesteund. De conguente validiteit van schaal 10 in temen van inhoud (emotioneel welzijn) wodt weliswaa ondesteund, maa de schaal hangt zowel in de totale ondezoeksgoep als in alle ondezochte subgoepen slechts zwak samen met de voospelling van ecidive. De conguente validiteit van deze schaal in temen van de samenhang met de ecidivekans kan in dit ondezoek dan ook niet woden ondebouwd. 10

1 Inleiding 1.1 Achtegond Het instument Recidive InschattingsSchalen (RISc) is het diagnose-instument van de edelandse eclasseingsoganisaties waamee eclasseingswekes het ecidiveisico van delinquenten inschatten en in kaat bengen welke zogeheten ciminogene factoen (kenmeken en omstandigheden van pesonen die samenhangen met delictgedag) aan dit isico ten gondslag liggen. Het is ontwikkeld in het kade van het in 2002 gestate beleidspogamma Teugdingen Recidive (TR). Dit pogamma heeft tot doel ecidive bij volwassen veoodeelden te vemindeen. Het pogamma intoduceede hietoe een geïntegeede aanpak waain veschillende methoden woden gebuikt om ecidive te vemindeen: een wetenschappelijk ondebouwd diagnose-instument (RISc), gedagsinteventies die aan kwaliteitsciteia voldoen, een goede samenweking tussen de eclasseingsoganisaties en het gevangeniswezen, nazog en een stuctuele evaluatie van de effecten van de aanpak (zie voo mee infomatie www.justitie.nl/ecidive). In 2002-2003 heeft Adviesbueau Van Montfoot in opdacht van TR en de die eclasseingsoganisaties Reclasseing edeland (R), Stichting Veslavingseclasseing GGZ edeland (SVG) en Lege des Heils Jeugdzog en Reclasseing (LJ&R) de ontwikkeling van de RISc op zich genomen. Een expeimentele vesie van de RISc is bij 465 delinquenten afgenomen waana met behulp van itemanalyses en betouwbaaheidsanalyses het definitieve instument is ontwikkeld. Tijdens de ontwikkeling van de RISc is aandacht besteed aan de kwaliteit van de items en aan de intene consistentie van de schalen van het instument. Vede ondezoek naa de betouwbaaheid en validiteit van de RISc was echte nodig omdat deze belangijke psychometische kwaliteiten van het instument vooalsnog onbekend waen. In het najaa van 2005 is het WODC hietoe gestat met een ondezoek naa de intebeoodelaasbetouwbaaheid en de begipsvaliditeit van het instument. Dit ondezoek zal in 2008 gevolgd woden doo een studie naa de pedictieve validiteit van de RISc wannee zal woden nagegaan in hoevee het instument ein slaagt daadwekelijke ecidive te voospellen. In dit appot wodt veslag gedaan van de esultaten van het ondezoek naa de intebeoodelaasbetouwbaaheid en de begipsvaliditeit van de RISc. Dit eeste hoofdstuk geeft een nadee toelichting op het instument, beschijft de pobleemstelling, doelstelling en ondezoeksvagen van deze studie en sluit af met een leeswijze. Hoofdstuk 2 behandelt de methoden van ondezoek waana in hoofdstuk 3 de esultaten van het ondezoek naa de intebeoodelaasbetouwbaaheid van de RISc woden bescheven. In hoofdstuk 4 wodt ingegaan op de intene consistentie en de schaalstuctuu van het instument en hoofdstuk 5 beschijft de esultaten van het ondezoek naa de begipsvaliditeit. Het zesde en laatste hoofdstuk gaat in op de conclusies die op basis van de esultaten getokken kunnen woden en geeft aanbevelingen voo de dooontwikkeling van de RISc. 11

1.2 RISc Voo de ontwikkeling van de RISc heeft de What Woks benadeing als uitgangspunt gediend (zie bijvoobeeld McGuie, 1995). Deze benadeing, die onde mee in Canada en het Veenigd Koninkijk veel navolging vindt, gaat evan uit dat gedagsinteventies die eop geicht zijn om ecidive teug te dingen, aangepast moeten zijn op het ecidiveisico van een dade en dat zij geicht moeten zijn op het beïnvloeden van factoen die het delictgedag bevodeen. Daanaast moeten inteventies passen bij de (on)mogelijkheden van een dade om te kunnen pofiteen van die inteventie (esponsiviteit). Met andee wooden, de inteventie moet afgestemd zijn op de kenmeken van de dade en dus passen bij de dade. In oveeenstemming met deze uitgangspunten is het doel van de RISc om te komen tot een inschatting van de kans op ecidive (gedefinieed als een nieuwe veoodeling) en van de statische niet te veandeen factoen zoals leeftijd, geslacht en justitiële voogeschiedenis en dynamische in pincipe veandebae en beïnvloedbae factoen ciminogene factoen die aan dit isico ten gondslag liggen 1. Tevens levet de RISc een inschatting op van het gevaasisico (voo de dade zelf of diens omgeving) en geeft het instument een induk van de mate waain een dade beïnvloedbaa is doo middel van gedagsinteventies die het ecidiveisico beogen te vemindeen. Als eeste stap in de ontwikkeling van de RISc is een inventaisatie uitgevoed van bestaand foensisch instumentaium dat in de edelandse eclasseingspaktijk buikbaa zou kunnen zijn (Adviesbueau Van Montfoot & Reclasseing edeland, 2004). Op basis van deze inventaisatie en naa aanleiding van inteviews die de ontwikkelaas van de RISc in het kade van een nulmeting hebben gehouden, is evoo gekozen de RISc te baseen op het Bitse Offende Assessment System (OA- Sys; Howad, Clak & Ganham, 2003). Dit instument is op zijn beut ontwikkeld op basis van de instumenten Level of Sevice Inventoy-Revised (LSI-R; Andews & Bonta, 1996) en Assessment Case management and Evaluation System (ACE; Gibbs, 1999). OASys is het instument dat doo de eclasseing en het gevangeniswezen in Engeland en Wales wodt gebuikt als een systeem van diagnostiek, indicatiestelling en sanctieplanning. Hoewel het doel van de RISc bepekte was sanctieplanning behoot niet tot de doelen van de RISc vomde OASys een wekbaa uitgangspunt. Het instument is aangepast aan de edelandse situatie, waabij scoingssysteem en opbouw zoveel mogelijk intact zijn gehouden (Adviesbueau Van Montfoot & Reclasseing edeland, 2004). In de peiode apil tot en met septembe 2003 is de testvesie van de RISc bij 465 delinquenten afgenomen. Op basis van de op deze manie vezamelde data is de eeste gebuikesvesie van het instument ontwikkeld (Adviesbueau Van Montfoot & Reclasseing edeland, 2004). De RISc is een instument dat doo een daatoe gecetificeede eclasseingsweke wodt ingevuld. Hij of zij beoodeelt in een gespek met de delinquent in hoevee e poblemen zijn op het gebied van een twaalftal ciminogene factoen. aast infomatie uit het gespek, dient de beoodelaa zich ook te baseen op dossieinfomatie. Het instument bestaat uit die ondedelen: basisdiagnostiek, vedie- 1 Voo een uitgebeid ovezicht van ondezoek naa statische en dynamische factoen in de veklaing van ecidive vewijzen we naa: Gendeau, Little & Goggin, 1996; Hanson & Hais, 2000; Abacen, Mailloux, Sein et al., 2004; Hanson & Moton-Bougon, 2005; Philipse, Koete, van de Staak et al., 2006. 12

pingsdiagnostiek en indicatiestelling. De basisdiagnostiek vomt het eeste niveau van de RISc en wodt altijd doolopen. Dit is het deel van het instument op basis waavan het ecidiveisico wodt ingeschat en waa de ciminogene factoen in kaat woden gebacht. Mocht de afname van dit ondedeel nog vagen onbeantwood laten, dan kan de eclasseingsweke evoo kiezen vediepingsdiagnostiek uit te (laten) voeen. In tegenstelling tot dit tweede ondedeel van het instument, dat niet voo alle delinquenten wodt doolopen, wodt het dede niveau van de RISc voo iedee delinquent ingevuld. In dit deel van het instument wodt een indicatie gegeven voo het aanbod van de eclasseing, bijvoobeeld in de vom van gedagsinteventies. RISc is hiemee handelingsdiagnostiek, bedoeld voo de eclasseingspaktijk om tot een gestuctueed en ondebouwd oodeel te komen ove de juiste invulling van een justitieel taject c.q. eclasseingstoezicht. Het ondehavige ondezoek is uitsluitend geicht op het deel dat de basisdiagnostiek omvat. Als in het vevolg ove de RISc wodt gespoken, wodt dit deel van het instument bedoeld. Het eeste niveau van de RISc, de basisdiagnostiek, bestaat uit kwantitatieve items, die gescood woden, en kwalitatieve items, die niet gescood woden. De te scoen items zijn zo veel mogelijk gebaseed op concete kenmeken van een dade of zijn omstandigheden, en hebben alle betekking op ondewepen waavan uit ondezoek is gebleken dat deze een bijdage leveen aan de kans op ecidive (Adviesbueau Van Montfoot & Reclasseing edeland, 2004). Het instument bestaat uit 12 schalen die de volgende statische en dynamische ciminogene factoen in kaat bengen: 1 Delictgeschiedenis 2 Huidig delict en delictpatoon 3 Huisvesting en wonen 4 Opleiding, wek en leen 5 Inkomen en omgaan met geld 6 Relaties met patne, gezin en familie 7 Relaties met vienden en kennissen 8 Duggebuik 9 Alcoholgebuik 10 Emotioneel welzijn 11 Denkpatonen, gedag en vaadigheden 12 Houding aast deze twaalf schalen wodt op een detiende schaal aanvullende infomatie ove de situatie van de dade vezameld. Deze schaal bestaat echte volledig uit kwalitatieve items en daagt niet bij aan de beekening van de totaalscoe. De kwantitatieve items van de eeste twaalf RISc-schalen woden op een die- of tweepuntsschaal gescood (met de categoieën 0, 1 en 2 espectievelijk 0 en 2). Scoe 0 duidt op de afwezigheid van poblemen, de hoogste scoe komt oveeen met de aanwezigheid van enstige poblemen. Op elke schaal wodt een uwe schaalscoe beekend doo de itemscoes bij elkaa op te tellen. De schalen 1 en 2 woden gecombineed tot één schaal waadoo een RISc-pofiel uit elf schaalscoes bestaat. Deze uwe schaalscoe wodt op basis van dit scoingspofiel omgezet naa een gewogen scoe. Deze weging is gebaseed op het Engelse instument OASys en is volgens de handleiding van de RISc nodig omdat uit ondezoek blijkt dat sommige leefgebieden een stekee samenhang vetonen met de kans op ecidive dan 13

andee. De gewogen schaalscoes van de RISc woden ingedeeld in die categoieen. Deze categoieën geven de mate wee waain spake is van de ciminogene facto: 1 Geen ciminogeen pobleem (afwezig). 2 Ciminogeen pobleem is aanwezig. 3 Ciminogeen pobleem is in enstige mate aanwezig. De som van alle gewogen schaalscoes vomt de totaalscoe, die zicht geeft op de kans op ecidive. Ook de totaalscoe wodt in die categoieën ingedeeld. Deze geven de enst van het ecidiveisico wee: 1) laag isico, 2) midden isico, en 3) hoog isico. Wannee de RISc wodt afgenomen bij een ontkennende, nog niet veoodeelde cliënt kan schaal 2 Huidig delict en delictpatoon niet ingevuld woden, wat op basis van de scoingsinstucties van de RISc tot gevolg heeft dat geen totaalscoe beekend wodt. In de eclasseingspaktijk wodt de RISc voo veschillende doelen gebuikt. 1 Voo voolichtingsappoten aan de Rechtelijke Macht of het Openbaa Ministeie. 2 Voo het ontwikkelen van een plan van aanpak voo eclasseingstoezicht. Reclasseingstoezicht is veplichte eclasseingsbegeleiding in het kade van een voowaadelijke veoodeling, poefvelof TBS, Penitentiai Pogamma, Elektonisch Toezicht en degelijke. 3 Voo het opzetten van een eïntegatieplan voo gedetineeden die na veoodeling in eeste aanleg een stafestant hebben van minimaal vie maanden. In alle gevallen wodt de RISc gebuikt om te komen tot een inschatting van enezijds de kans op ecidive, andezijds het gevaa voo zichzelf of andeen. Tevens dient het instument om inzicht te kijgen in de vaag op welke leefgebieden ciminogene factoen zich manifesteen. Tot slot wodt een inschatting gemaakt van de (on)mogelijkheden van de delinquent om deel te nemen aan bepaalde inteventies (denk aan motivatie of pesoonlijkheidskenmeken). 1.3 Pobleemstelling, doelstelling en ondezoeksvagen De RISc wodt sinds novembe 2004 gebuikt doo de eclasseingsoganisaties in het kade van iskassessment en iskmanagement bij delinquenten binnen het gevangeniswezen en de eclasseing. Tijdens de ontwikkeling van het instument is, zoals eede gesteld, aandacht besteed aan de kwaliteit van de items en de intene consistentie van de schalen. Gezien het kaakte van het instument en het doel waavoo het wodt ingezet, is ondezoek naa de intebeoodelaasbetouwbaaheid en de begipsvaliditeit echte van het gootste belang. Immes, het gaat hie om een beoodelingsinstument op basis waavan belangijke beslissingen ove individuen woden genomen. De RISc is ichtinggevend voo het handelen: als de weke weet wat aan het delictgedag ten gondslag ligt, welke in hoge mate aanwezige ciminogene factoen e zijn, welke leestijl, motivatie en leeomgeving het meest geschikt zijn voo deze delinquent, kan de weke (in oveleg met wekbegeleide en delinquent) kiezen of indiceen voo bijvoobeeld een specifieke justitiële inteventie (Adviesbueau Van Montfoot & Reclasseing edeland, 2004). Het mag daaom voo de esultaten op de RISc niet uitmaken of het instument doo 14

eclasseingsweke A of B wodt afgenomen: beoodelingen moeten genealiseebaa zijn ove beoodelaas. Dit is de vaag naa de intebeoodelaasbetouwbaaheid van het instument: wat is de mate van oveeenstemming tussen veschillende beoodelaas? Omdat op basis van de RISc véstekkende beslissingen kunnen woden genomen ove een delinquent, is het van het gootste belang dat het instument daadwekelijk meet wat het petendeet te meten, namelijk ecidiveisico en factoen die daaaan ten gondslag liggen. Omdat op basis van deze factoen beslissingen woden genomen ove het type inteventie dat voo een delinquent geschikt is, is het niet voldoende om uitsluitend naa de samenhang met ecidiveisico te kijken, maa moeten de RISc-schalen tevens inhoudelijk oveeenkomen met de begippen die ze beogen te meten. Het doel van het ondehavige ondezoek is om inzicht te kijgen in de intebeoodelaasbetouwbaaheid en de begipsvaliditeit van de RISc, maa voonamelijk om aanbevelingen te doen om het instument psychometisch te optimaliseen. De volgende ondezoeksvagen dienen hievoo in dit ondezoek beantwood te woden: 1 Wat is de intebeoodelaasbetouwbaaheid van de RISc? 2 Hoe is de begipsvaliditeit van de RISc? 3 Welke aanbevelingen te vebeteing van het instument zijn op gond van de antwooden op vaag 1 en 2 te doen? Bij de eeste twee vagen gaat het om de psychometische kwaliteiten van zowel de individuele schalen van het instument als van de totaalscoe. Het antwood op de dede vaag wodt gefomuleed op basis van de uitkomsten van de eeste twee vagen. Het ondezoek naa de begipsvaliditeit van de RISc beteft in de ondehavige studie ondezoek naa de conguente validiteit ofwel sootgenootvaliditeit. Dit is een ondedeel van het poces van begipsvalideing en heeft betekking op de mate waain een test coeleet met een andee test waavan wodt aangenomen dat die dezelfde eigenschap meet (Denth & Sijtsma, 1990). Een andee manie om de begipsvaliditeit van een test vast te stellen is bijvoobeeld om na te gaan in hoevee een test negatief samenhangt met een andee test waavan wodt aangenomen dat het een tegengesteld concept meet (disciminante validiteit). In het volgende hoofdstuk wodt uitgebeid ingegaan op de gebuikte methoden van ondezoek. Hoewel tijdens de ontwikkeling van de RISc al aandacht is besteed aan de intene consistentie van het instument, is evoo gekozen om dit, samen met de schaalstuctuu van de RISc, ook tot ondewep van het ondehavige ondezoek te maken. Voo het ondehavige ondezoek kon immes gebuik woden gemaakt van een omvangijke database met mee dan 10.000 RISc s. Een zodanig goot ondezoeksbestand biedt de mogelijkheid om de psychometische kwaliteiten van de RISc ook in temen van intene consistentie optimaal vast te stellen. De ondezoeksvaag die hiemee beantwood dient te woden is: 4 Hoe is de schaalstuctuu van de RISc en wat is de intene consistentie van de RISc-schalen en de RISc-totaalscoe en welke aanbevelingen te vebeteing zijn met betekking tot de stuctuu van de RISc te doen? 15