OMGAAN MET GEDRAGSPROBLEMEN EN HULP VANUIT DE KETEN Uitgangspunt: Gedrag als continuüm van gewenst tot ontoelaatbaar Rode draad = Onderwijsleeromgeving bieden die tegemoet komt aan onderwijsleerbehoeften van de leerlingen 1
DE ESSENTIE! TOCH? Je mag zijn zoals je bent om te worden wie je bent, maar nog niet kunt zijn, en je mag het worden op jouw manier en in jouw tijd (Anna Terruwe) 2
MODEL SOCIALE ONTWIKKELING Endogene factoren In aanleg gegeven capaciteiten In aanleg gegeven tempement/persoonlijkheid In aanleg gegeven angstdispositie Exogene factoren In de opvoeding door ouders aangegeven voorbeelden, feedback en instructies. Idem voor opgedane ervaringen op school en in het sociale netwerk Referentiekader: sociale vaardigheden SOCIALE ONTWIKKELING sociale cognitie O.b.v. eigen voorkeuren gezochte ervaringen zoals vriendschappen, sociale situaties of ervaringen die juist worden vermeden 3
MODEL ADAPTIEF ONDERWIJS ontwikkelingsperspectief Interactie onafhankelijkheid Uitdaging Ondersteuning LEERLING competentie relatie Instructie Klassenmanagement Vertrouwen 4
KENMERKEN & RESULTATEN GROEPSVORMING 1. Groepsverantwoordelijkheid 2. Onderling respect 3. Samenwerking 4. Besluitvorming 5. probleemhantering Een samenhangende, positief samenwerkende groep Twee of drie subgroepen, elk met een eigen groepsproces Een hoofdgroep met enkele out-siders Een negatieve groep met concurrentie en machtsstrijd 5
GROEPSPROCESSEN Forming Storming Norming Performing Termination Samenbrengen van de groep Periode van eerste gewenning Afwachten en verkennen Individuele profilering Functieverdeling Bevestiging van voorlopige grenzen Bepaald door leiders van de groep Groepsdoelen worden geformuleerd Groepsnormen worden vastgesteld Gevestigde groep Uitvoering Afronding 6
MOTIVATIE LEERLINGEN Liever lui dan dom Afstemming tussen taak en leerling 7
WAT IS NORMAAL emotionele stoornissen Gilles de la Tourette ASS ADHD normaliteit gedragsstoornissen 8
CLASSIFICATIE DSM-IV As I Klinische stoornissen en ontwikkelingsstoornissen As II Persoonlijkheidsstoornissen As III Somatische aandoeningen As IV Negatieve psychosociale en omgevingsinvloeden As V Niveau van algemeen functioneren 9
DSM IV AS I KINDERLEEFTIJD / ADOLESCENTIE Specifieke ontwikkelingsstoornissen Pervasieve ontwikkelingsstoornissen Gedragsstoornissen en aandachtstekortstoornis Angststoornissen Eetstoornissen Ticstoornissen Spraak- en taalstoornissen Sfinctercontrolestoornissen 10
WAAROM ZIJN JONGE MENSEN GEMOTIVEERD OM TE LEREN? Incongruïteitsprincipe: ervaren verschil tussen huidige en wenselijke situatie Causaliteitsprincipe: als ik dit doe, bereik ik dat doel Geworteld in de attributietheorieën (begaafdheid, inspanning, moeilijkheidsgraad van de taak en geluk) 11
GEDRAG & ATTITUDEDIMENSIE Waarderen van zichzelf en anderen Basisveiligheid (hechting) Waarden en normen Ontwikkeling geweten Gebaseerd op humanistische theorie (Rogers) 12
GEDRAG & COGNITIEVE DIMENSIE Zelfkennis hebben Inzicht hebben in sociale situaties Zich in gedachten, bedoelingen en gevoelens van een ander kunnen verplaatsen Gebaseerd op leertheorie 13
GEDRAG & GEDRAGSDIMENSIE In de praktijk kunnen omgaan met zichzelf en met anderen Emotionele vaardigheden als uiten van gevoelens en jezelf moed inspreken Sociale vaardigheden als luisteren, contact maken, samenwerken, conflicten hanteren Leren van sociale vaardigheden door waarnemen & nadoen, door beloning en door uitleg & instructie Gebaseerd op gedragstheorie (behaviorisme) 14
PROBLEEMVERKENNEND GESPREK 1. Situatie analyse: In welke situatie doet het probleem zich voor Wie zijn er bij betrokken 2. Gedragsanalyse: Wat doet de leerling; en anderen Is de leerling in staat tot gewenst gedrag Heeft het gedrag een functie in de groep 3. Beïnvloedende factoren: Niveau leerling, docent, onderwijsleersituatie, omgeving 4. Aanpak tot nu toe: Doelen, activiteiten, evaluaties 15
FUNCTIONELE ANALYSE Niet onderzoeken wie er schuldig is, maar kijken naar: hoe het is gebeurd met welke interactie met welke opvattingen Wat maakt het probleem tot een probleem? Hoe wordt de huidige situatie in stand gehouden? Wat is het voordeel, en voor wie? 16
MEERVOUDIG RISICOMODEL (Van der Ploeg, 1996) ingrijpende gezinskenmerken sociale sociale gebeurtenissen steun klasse zelfbeeld taxatie zelfbeschikking zelfhandhaving gedrag 17
STRESS MODEL (Van der Wolf) didactische steun sociale steun stressmanagement taakgerichte situaties sociale appraisal & coping + waargenomen steun - gunstig functioneren motivatieverlies situaties schoolverzuim antecedente condities 18
ORGANISATIE BIJ LEER- EN GEDRAGSSTOORNISSEN Leer- en gedragsstoornissen ontstaan niet door, maar in het onderwijs De school moet sterk zijn waar de leerling zwak is Een marathon win je niet de eerste 100 m Oefening baart kunst (met feedback nog meer) Vergeet niet te vertellen wat het doel is Doe niet alleen wat je niet alleen kunt Vóel je niet alleen verantwoordelijk Voel je niet alléén verantwoordelijk Wie zich goed voelt, wordt beter 19
GRENZEN OPREKKEN Niveau de docent Pedagogisch differentiëren Didactisch differentiëren Planmatig handelen Niveau van de school Effectieve organisatie Systeem van leerlingenzorg Professionalisering Niveau bovenschools Leren van elkaar Ondersteuning door ketenpartners Specifieke voorzieningen 20
AANSLUITING INTERNE EN EXTERNE ZORG Aansluiting externe op interne zorg Inschakelen externe zorg Samenwerken Deelnemen aan Dienstverlening in uitvoering afstemmings- in opdracht van overleg de school 21
ZORGAANBOD Reguliere zorg Gericht op alle leerlingen Speciale zorg Expliciete toewijzingsbeslissing Geïntegreerde zorg Zorg geïntegreerd met onderwijs Geïntegreerde reguliere zorg Geïntegreerde speciale zorg Aanvullende zorg Eigenstandige zorg naast onderwijs Aanvullende reguliere zorg Aanvullende speciale zorg 22
UITGANGSPUNTEN OPLOSSINGSGERICHT WERKEN Iedereen beschikt over unieke oplossingscapaciteiten Het analyseren en ontwikkelen van oplossingen staat centraal Mogelijkheid om keuzes te maken is essentieel Aansluiten bij wat of wanneer het (nog) wel goed gaat 23
VOORONDERSTELLINGEN Het probleem is het probleem Verandering vindt voortdurend plaats Elk problematisch patroon bevat ook voorbeelden van UITZONDERINGEN Het probleem kan anders gekaderd worden Als het werkt, repareer het dan niet Je hoeft niet te weten wat het probleem is 24
3 REGELS Als iets niet werkt, STOP en doe iets anders Als iets (beter) werkt, doe er dan meer van Als iets werkt, leer het (van en aan) een ander 25
JE BRIL MAAKT WAT JE ZIET (PARADIGMA) 26
1. contact leggen schalen context uitzonderingen toekomstgerichtheid complimenteren doelen stellen sterke punten l.cauffman 27
DOELGERICHT!? Doelgestuurd in plaats van probleemgestuurd Waaraan zal je merken dat de dingen beter gaan? Als leerlingen niet (meer) gemotiveerd zijn ligt dit vaak de doelen 28
KNELPUNTEN!? 1. Verwijsmodel domineert samenwerkingsmodel (neem a.u.b. deze leerling van ons over, want ) 2. Handelingsadviezen en/of terugkoppeling naar primaire proces onvoldoende/ontoereikend 3. Dossier stoffering onvoldoende (adequaat aanleveren relevante gegevens) 4. Rol ouders/verzorgers (beleidsmatig, WBP) onduidelijk of geen consensus over deze rol 5. Communicatie kan/moet beter 29
ORGANISATIEKADER voor welke opgaven staat de organisatie (doel-denken) huidig functioneren; waarom gaat het zoals het gaat (is-denken) mogelijke acties wat willen de leden van de organisatie (wils-denken) inhoud, maatregelen, ontwerpen proces, aanpak, ontwikkelen 30
BASISVRAGEN Doen we de goede dingen? Doen we de dingen goed? Hoe weten we dat? Vinden belangrijke anderen dat ook? Wat doen we met die kennis en informatie? 31
VERBINDING VIA ONDERWIJS (ZAT), WANT Belangrijkste leefmilieu naast het gezin Vindplaats voor alle jongeren van 4 tot 18 (23) jaar Belangrijkste signaleerder van problemen Informant / dossierdrager Professionele samenwerkingspartner Laagdrempelige toegang: Plaats waar preventieve programma s aangeboden kunnen worden Oplosser van problemen, schoolsucces is belangrijke beschermende factor Klant / partner; leerkrachten hebben handelingsadviezen nodig 32
AFBAKENING VAN DE LEERLINGENZORG vanuit verantwoordelijkheid: ouders en maatschappij (schoolgerelateerde problemen) vanuit investering: tijd en middelen vanuit deskundigheden: tijdige signalering en verwijzing naar externe instanties 33
ONTWIKKELDOELEN Vakmanschap: een leven lang leren Systeemdenken: in samenhang Lerende organisatie: professionele cultuur Samenwerking in netwerken Rekenschap en verantwoording 34
ZAT: ONDERWIJSZORG EN (JEUGD)ZORG SAMEN ZAT: multidisciplinair team, waarin lokale zorg en jeugdzorg samenwerken met het onderwijs Doel: leerlingen en ouders, waarbij op school problemen gesignaleerd worden, vroegtijdig, snel, effectief en samenhangend zorg bieden door het lokale aanbod dicht rond de school te organiseren; gericht op zorgafstemming en versterken primaire proces (van verwijsmodel naar samenwerkingsmodel) 35
PREVENTIEDRIEHOEK (Vroeg)signalering Voor 1-5% van de populatie is tertiaire preventie vereist Vroegsignalering Vroegsignalering Voor 5-15 % van de populatie is secundaire preventie gewenst (risicogroepen) Voor 80-85% van de populatie volstaat primaire preventie Randvoorwaarden preventie en vroegsignalering 36