Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Pedagogische Hulpverlening, hbo bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam, Den Haag



Vergelijkbare documenten
Hogeschool INHOLLAND. Visitatiedatum: 8 november 2006

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Besluit. College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim Postbus GB ZWOLLE

Hogeschool INHOLLAND, School of Social Work

Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening voltijd - deeltijd - duaal. Hogeschool INHOLLAND

De NVAO beoordeelt het onderwerp doelstellingen opleiding derhalve voldoende.

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Hogeschool INHOLLAND, School of Agriculture and Technology

es Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bestuurskunde/Overheidsmanagement van de NHL Hogeschool

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Besluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM

AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch

Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd/deeltijd

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus RM GRONINGEN

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Christelijke Hogeschool Windesheim

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de Hogeschool van Amsterdam

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Hogeschool Rotterdam. Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, hbo-bachelor; Visitatiedatum: 10 oktober 2006

Advies van het visitatiepanel Samenvatting bevindingen en overwegingen van het panel.

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Hogeschool Utrecht. Huidtherapie, hbo-bachelor. Farmakunde, hbo-bachelor. Visitatiedatum: 16 maart 2006

Hogeschool INHolland, Amsterdam

Fontys Hogescholen. Opleiding: Financial Services Management hbo bachelor Varianten: voltijd, deeltijd, duaal Croho: Locatie: Eindhoven

Fontys Hogescholen, Tilburg en Sittard

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam

Fontys Hogescholen Opleiding: Hogere Kaderopleiding Pedagogiek (HKP) RAPPORTAGE

Hogeschool INHOLLAND. Opleidingen: Voedingsmiddelentechnologie, bachelor Varianten: voltijd/duaal. Visitatiedata: 2 en 3 juni 2005

Hogeschool INHOLLAND. Opleiding: Bedrijfskundige Informatica

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Visitatiedatum: 11 september 2007

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Hanzehogeschool Groningen

esluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Creatieve Therapie van de Stenden Hogeschool

Hogeschool Windesheim

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam

Hogeschool HBO Nederland

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

Hogeschool Zeeland, Vlissingen

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING

REGELING EN BEOORDELINGSKADER BEOORDELING AFSTUDEERRICHTINGEN GGZ AGOOG

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus RM GRONINGEN

Hanzehogeschool Groningen

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Hogeschool Rotterdam Opleiding: Culturele en Maatschappelijke Vorming, hbo-bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal

Christelijke Hogeschool Windesheim

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Hogeschool Avans, Breda / Tilburg Academie voor Technologie en Management

AVANS Hogeschool, Tilburg

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden

Fontys Hogeschool, Venlo

Hogeschool Zeeland, Vlissingen Opleiding: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD), hbo-bachelor; Croho: Varianten: voltijd en deeltijd

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: Varianten: voltijd & deeltijd

Besluit. College van bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar. Visitatiedata: 16 en 17 maart 2005

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Opleiding: Commerciële Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd, deeltijd

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden

Hanzehogeschool Groningen

Hogeschool Edith Stein/ Onderwijscentrum Twente Opleiding: Leraaropleiding Basisonderwijs, hbo-bachelor Varianten: voltijd, deeltijd en duaal

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Christelijke Hogeschool Nederland Opleidingen: Sociaal-pedagogische hulpverlening, hbo-bachelor Varianten: voltijd en deeltijd

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Hogeschool Arnhem en Nijmegen

Avans Hogeschool, Breda

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Hogeschool Zuyd, Sitard

Hanzehogeschool Groningen

Hogeschool INHOLLAND, Delft

Avans Hogeschool. Fotografie, hbo-master; Visitatiedatum: 18 mei 2006

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar

Christelijke Hogeschool Windesheim

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Arnhem Opleiding: Communicatie, hbo bachelor Choho: Varianten: voltijd, deeltijd, duaal

Naam/Datum/Versie document advies/verbeterpunten. Avans documenten

Hogeschool Zuyd, Maastricht

Besluit. College van Bestuur van de. Hogeschool INHOLLAND. Postbus CN DEN HAAG

LOI Hogeschool. Opleiding: HBO Toegepaste Psychologie, bachelor; Variant: deeltijd. Visitatiedata: 24 januari 2006 en 1 september 2006

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Opleiding tot Fysiotherapeut van Hogeschool Leiden

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Culturele en Maatschappelijke Vorming, hbo-bachelor Varianten: voltijd, duaal

Christelijke Hogeschool Windesheim, Zwolle

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Instituut voor Sociale Opleidingen

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Physician Assistant van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Definitief, 22 maart 2007 School of Social Work Rotterdam, Hogeschool INHOLLAND.

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

Hogeschool Rotterdam Cluster Paramedisch Opleidingen: Ergotherapie, Fysiotherapie en Logopedie; hbo-bachelor Variant: voltijd

Transcriptie:

Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Pedagogische Hulpverlening, hbo bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam, Den Haag (School of Social Work Zuid) Haarlem, Alkmaar (School of Social Work Noord) Visitatiedatum: 2 november 2006 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2006

2 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 8 1.3 Werkwijze 10 1.4 Oordeelsvorming 12 1.5 Oordelen per onderwerp 12 1.6 Schematisch overzicht oordelen 14 1.7 Totaaloordeel 14 Deel B: Facetten 15 Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding 17 Onderwerp 2 Programma 20 Onderwerp 3 Inzet van personeel 35 Onderwerp 4 Voorzieningen 38 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 41 Onderwerp 6 Resultaten 45 Deel C: Bijlagen 49 Bijlage 1 Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 50 Bijlage 2 Deskundigheden panelleden 53 Bijlage 3 Bezoekprogramma 55 Bijlage 4 Kengetallen 56 Bijlage 5 Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 56 Bijlage 6: Rapportage SPH Hogeschool Zeeland en Christelijke Hogeschool Windesheim 60 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening 3

4 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Deel A: Onderwerpen NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening 5

6 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening

1.1 Voorwoord Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening van Hogeschool INHOLLAND heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in juli 2006, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij NQA heeft aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op 2 november 2006. In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: De heer drs. J. Loovers (dagvoorzitter) De heer drs. ing. A.G.M. Horrevorts (NQA-auditor). Dit onderzoek betreft een herbeoordeling van de opleiding SPH van hogeschool INHOLLAND (herbeoordeling van de visitatie van 2004). Aanleiding voor de herbeoordeling van de SPH opleiding was het besluit van de NVAO het ingediende visitatierapport (2004) af te keuren. De NVAO kon op basis van het rapport niet tot een deugdelijke besluitvorming komen. De redenen voor dit besluit betrof onder andere de complexiteit van de opleiding en de doorwerking daarvan in de beoordeling. Met name bevatte het rapport onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven over de afzonderlijke locaties en varianten (Besluit, kenmerk NVAO/20060239/CT, d.d. 1 februari 2006). Op basis van deze uitkomst hebben NQA en INHOLLAND een plan van aanpak voor de herbeoordeling opgesteld en dit met de NVAO besproken. Dat heeft geleid tot een hieronder beschreven aanpak. De werkwijze bij deze visitatie is vastgelegd in communicatie tussen enerzijds NQA, INHOLLAND en NVAO en anderzijds tussen INHOLLAND en NVAO (Brief kenmerk NVAO/20060045/SL, d.d. 5 januari 2006). In 2004 maakten de zogenoemde Sosa opleidingen SPH nog deel uit van Hogeschool INHOLLAND. Inmiddels zijn de Sosa opleidingen SPH (vestiging Vlissingen en Zwolle) verkocht aan respectievelijk Hogeschool Zeeland en de Christelijke Hogeschool Windesheim. Bij de beoordeling worden ook deze SPH opleidingen meegenomen. Het panel heeft de opleiding SPH van INHOLLAND geheel opnieuw beoordeeld. Als voorbereiding op de visitatie heeft INHOLLAND een volledig geactualiseerd zelfevaluatierapport geschreven. Het panel dat het heronderzoek heeft uitgevoerd voldoet aan de eisen zoals vastgelegd in correspondentie tussen NQA, NVAO en INHOLLAND. Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening 7

Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. Dit rapport is een nieuw rapport dat volledig is gebaseerd op het zelfevaluatierapport 2006 van de SPH opleiding, de bijlagen, het ter inzage gelegde materiaal en de gesprekken tijdens de visitatiedag. 1.2 Inleiding Hogeschool INHOLLAND telt ruim 36.000 studenten (2006 2007) en circa 3.000 personeelsleden. Hogeschool INHOLLAND biedt verschillende bacheloropleidingen aan, ondergebracht bij zestien Schools. Elke school bestrijkt een kennisgebied en heeft een eigen directie. Het onderwijs is ingericht volgens de Europese bachelor-masterstructuur en volgt het majorminor systeem. In de majors zijn de gemeenschappelijke competenties van vergelijkbare opleidingen bijeengebracht. Studenten volgen hun opleiding voor de helft (120 studiepunten) in een major. Naast de majors zijn er twee minoren (ieder 60 studiepunten): een specialisatieminor, vooral gericht op de beroepsspecifieke kwalificaties, en een differentiatieminor, die studenten in staat stelt zich te ontwikkelen tot breed georiënteerde professionals. De opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) wordt bij INHOLLAND aangeboden sinds 1991 in Rotterdam/Den Haag en vanaf 1997 in Haarlem/Alkmaar. Tot 1 januari 2003 werd onderwijs gegeven in drie gescheiden organisatorische eenheden: SOSA, voorheen onderdeel van Hogeschool Haarlem Academie voor Werk en Welzijn, voorheen onderdeel van Hogeschool Haarlem De unit Sociaal Werk, voorheen onderdeel van Ichthus Hogeschool Per 1 september 2003 zijn de School of Social Work Haarlem met als hoofdvestiging Haarlem en vijf nevenlocaties (Alkmaar, Amsterdam, Utrecht, Groningen, Zwolle) en de School of Social Work Rotterdam met als hoofdvestiging Rotterdam en twee nevenlocaties (Den Haag en Vlissingen) van start gegaan. De opleiding SPH wordt vanaf dat jaar aangeboden binnen de major Social Work. Daarnaast bieden de Schools de bacheloropleidingen Cultureel Maatschappelijke Vorming (CMV) en Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) aan. Per 1 januari 2006 zijn de nevenvestigingen van SPH in Zwolle en Vlissingen verkocht. Hogeschool INHOLLAND biedt sinds 1 januari 2006 de opleiding SPH uitsluitend aan in de School of Social Work Noord (Haarlem en Alkmaar) en de School of Social Work Zuid (Rotterdam en Den Haag). 8 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Samenwerking binnen de twee Schools en vier locaties De twee Schools die de opleiding SPH verzorgen, hanteren dezelfde eindkwalificaties met dezelfde toetscriteria en hebben hetzelfde onderwijs- en examenreglement. De Schools werken nauw samen bij het opstellen van gezamenlijke kaderdocumenten. Iedere School is verantwoordelijk voor de uitwerking van de kaderdocumenten en de uitvoering daarvan op de eigen School. De organisatie en uitvoering van de examens is in handen van de gezamenlijke centrale examencommissie met als onderdeel de centrale toetscommissie. Daarnaast functioneren ook deelexamencommissies en deeltoetscommissies op beide Schools. De centrale opleidingscommissie werkt eveneens over beide Schools heen en ziet toe op de uitvoering van het OER. Het onderwijs binnen de beide Schools of Social Work (Noord en Zuid) op de verschillende locaties komt aldus de opleidingen sterk overeen doordat binnen de Schools gewerkt wordt met dezelfde studiewijzers/blokboeken en toetsen. Afstemming in de uitvoering van het programma binnen de School vindt plaats doordat de docenten regelmatig op de beide locaties lesgeven en er gezamenlijke vergaderingen zijn voorafgaand aan de uitvoering van een blok. Binnen het Instellingsbeleid is vanaf 2005-2006 uitgesproken dat Schools die een zelfde opleiding aanbieden dezelfde competenties en criteria dienen te hanteren, maar dat zij vrij zijn om op basis van de criteria zelf het programma in te richten. SoSW Rotterdam (Zuid) en SoSW Haarlem (Noord) ontwikkelen vanaf 2005/2006 hun eigen periodeboeken en toetsen. Vanaf dit studiejaar hebben de Schools dan ook weer eigen resonansgroepen ingesteld (zie facet 2.1). Opleidingsvarianten De opleiding SPH wordt in voltijd-, deeltijd en duale variant aangeboden. In het evaluatierapport van de opleiding wordt, gezien de studentaantallen de nadruk gelegd op de voltijd en deeltijdopleiding. Waar er significante verschillen optreden tussen de voltijdse- en deeltijdse variant enerzijds en de duale variant anderzijds wordt dat vermeld. De opleiding SPH van beide Schools telt in het studiejaar 2006-2007 circa 1240 studenten. School of Social Work Rotterdam VT DT Duaal Rotterdam 271 188 46 Den Haag 106 64 1 Totaal 377 252 47 676 School of Social Work Haarlem Haarlem 163 77 7 Alkmaar 215 94 8 Totaal 378 171 15 564 Totaal Schools 755 423 62 1240 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening 9

De instroom van duale studenten betrof in de jaren 2003-2004 8 studenten, in 2004-2005 waren dit 10 studenten. In het schooljaar 2006-2007 zijn in alle locaties de nieuwe curricula van kracht tot en met het derde jaar (met uitzondering van de locatie Den Haag waar het vierde jaar volgens het nieuwe principe is ingericht). In Rotterdam, Alkmaar, en Haarlem wordt in het vierde jaar voor de laatste keer het oude jaarprogramma aangeboden. Gedurende de laatste jaren vonden belangrijke onderwijsontwikkelingen plaats. De samenwerking tussen de Schools of Social Work Noord en de School of Social Work Zuid leidde tot het invoeren van een nieuw SPH curriculum dat is ingebed in het programma Social Work. Het onderwijs is competentiegericht en kent een major-minor structuur. De opleiding heeft in het zelfevaluatierapport vooral het nieuwe curriculum SPH behandeld (volgens de major-minor structuur). De oordelen over de varianten voltijd, deeltijd en duaal zijn gelijk. De opleiding meldt dat de drie varianten allen zijn gebaseerd op het rooster van SW SPH. De varianten hebben dezelfde eindkwalificaties en per fase van de opleiding zijn dezelfde doelen geformuleerd. De input voor het onderwijs is hetzelfde (vakliteratuur), Studieloopbaanbegeleiding (SLB), leren aan de praktijk. De toetsen die worden afgenomen zijn identiek (in de vorm van assessments), werken met en het beoordelen van de behaalde (beroeps)kwalificaties op basis van een portfolio. Ook de eindtoets voor de drie varianten is vergelijkbaar. Bij de duale en deeltijdopleiding speelt de bewaking van de kwaliteit van de werkplek een belangrijke rol. Daar heeft de opleiding, aldus het panel, voldoende toezicht op. De verhouding van binnenschools en buitenschools leren is verschillend voor de drie varianten. In de voltijd is deze 70-30, in de deeltijd 50 50 en in de duale variant is dit 50 50 vanaf het tweede jaar van de studie. In het eerste jaar volgen de duale studenten het voltijdprogramma. Nagenoeg alle docenten geven in de verschillende varianten les en vallen onder dezelfde programmadirecteur. De varianten staan ook regelmatig op de agenda van het docententeamoverleg per locatie, in het locatieoverstijgend coördinatorenoverleg en in de MT-overleggen (van Noord en Zuid). In de OnderwijsRegieGroep van Zuid en de Projectgroep MAMI SoW Haarlem van Noord worden alle nieuwe onderwijsonderdelen van de verschillende varianten beoordeeld. Waar nodig worden ontwikkelopdrachten teruggegeven om inhouden bij te stellen. Als programma s zijn uitgevoerd, vinden er ook weer evaluatiebijeenkomsten plaats met docenten, coördinatoren en Managementteam. 1.3 Werkwijze De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden volgens de werkwijze zoals die is afgesproken tussen INHOLLAND, NQA en NVAO. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). 10 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening

NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de informatieanalyse) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport met de bijlagen in orde was bevonden, heeft de auditor een conceptrapport geschreven op basis van het zelfevaluatierapport en de bijlagen (deskresearch). Het panel heeft zich inhoudelijk voorbereid op het bezoek en het conceptrapport besproken en geaccordeerd (oktober 2006). Het geaccordeerde conceptrapport is een week voor het visitatiebezoek toegestuurd naar de opleiding. Daardoor konden de opleiding en het visitatiepanel zich op adequate wijze voorbereiden op dit bezoek. Het panel heeft op basis van het zelfevaluatierapport (en bijlagen) en het conceptrapport kernvragen geformuleerd en prioriteiten vastgesteld voor het materialenonderzoek en de gesprekken met de opleiding (2 november 2006). Tijdens twee voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft in overleg met de opleiding een bezoekprogramma opgesteld (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement. Verder is gesproken met docenten en studenten. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde schakelmomenten ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft in november 2006 een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december 2006. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2006 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening 11

1.4 Oordeelsvorming In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd en óf duale opleiding afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding en de duale opleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijd en duale opleiding inhoudelijk gebaseerd zijn op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen. 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten behorend bij dit onderwerp zijn door het panel met een goed beoordeeld (alle locaties en varianten van de opleiding). Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.2 Programma De acht facetten behorend bij dit onderwerp zijn door het panel beoordeeld met voldoende of goed (alle locaties en varianten van de opleiding). Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.3 Inzet van personeel De drie facetten behorend bij dit onderwerp zijn door het panel met een voldoende of goed beoordeeld (alle locaties en varianten van de opleiding). Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen De twee facetten behorend bij dit onderwerp zijn door het panel met een goed en een voldoende beoordeeld (alle locaties en varianten van de opleiding). Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 12 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening

1.5.5 Interne kwaliteitszorg De drie facetten behorend bij dit onderwerp zijn door het panel met een goed of voldoende beoordeeld (alle locaties en varianten van de opleiding). Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.6 Resultaten De twee facetten behorend bij dit onderwerp zijn door het panel met een voldoende beoordeeld (alle locaties en varianten van de opleiding). Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening 13

1.6 Schematisch overzicht oordelen Hogeschool INHOLLAND Rotterdam Den Haag Haarlem Alkmaar Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed Goed Goed Goed 1.2 Niveau bachelor Goed Goed Goed Goed 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Goed Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO Goed Goed Goed Goed 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Goed Goed Goed Goed 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed Goed Goed Goed 2.4 Studielast Goed Goed Goed Goed 2.5 Instroom Goed Goed Goed Goed 2.6 Duur Goed Goed Goed Goed 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed Goed Goed Goed 2.8 Beoordeling en toetsing Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen HBO Goed Goed Goed Goed 3.2 Kwantiteit personeel Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende 3.3 Kwaliteit personeel Goed Goed Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen Goed Goed Goed Goed 4.2 Studiebegeleiding Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten Goed Goed Goed Goed 5.2 Maatregelen tot verbetering Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Goed Goed Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende 6.2 Onderwijsrendement Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief 1.7 Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in deel B van dit rapport komt het panel tot een positief oordeel over de zes onderwerpen. Dit betreft de vier locaties Rotterdam, Den Haag, Haarlem en Alkmaar en betreft alle varianten. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is. 14 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Deel B: Facetten NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening 15

16 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Facetten In dit verslag wordt de School of Social Work Noord aangeduid met SoSW Haarlem en de School of Social Work Zuid met SoSW Rotterdam. Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De gezamenlijke Nederlandse SPH-bacheloropleidingen hebben in samenwerking met het werkveld onderzocht waaraan een beginnende beroepsbeoefenaar in het SPHwerkveld moet voldoen. Deze competenties zijn vastgelegd in het landelijke opleidingsprofiel De Creatieve Professional (1999). Het oude SPH-curriculum is afgeleid van dit opleidingsprofiel. Het nieuwe curriculum SPH (ingevoerd in 2005) is op dit opleidingsprofiel gebaseerd. Een aantal SPH-competenties komen overeen met competenties van andere Social Work-opleidingen (CMV, MWD en Pedagogiek). Deze competenties worden in het nieuwe curriculum in een gemeenschappelijke major aangeboden (major Social Work). De gemeenschappelijke competenties van SW zijn ontleend aan de uitkomsten van het landelijke project Sociaalagogische domeincompetenties (nota PAD, 2004). Het PAD onderscheidt drie soorten van competenties: generieke, equivalente en specifieke competenties. Generieke competenties gelden voor het volledige sociaalagogische domein. Equivalente competenties zijn gericht op een beroepshandeling die in elke beroepsgroep voorkomt, maar waarvan de uitvoering bepaald wordt door het theoretisch en normatief kader van deze beroepsgroep. Specifieke competenties zijn specifiek voor een bepaalde beroepsgroep. De Schools hebben de eindkwalificaties SPH (en MWD, CMV en pedagogiek) uitgewerkt in negen SW-competenties, welke zijn ingedeeld naar drie domeinen zoals beschreven in het landelijke opleidingsprofiel De Creatieve Professional. Deze drie domeinen zijn: het werken met cliënten (zorg- hulp- en dienstverlening), het werken vanuit een arbeidsomgeving (bedrijfsvoering/werken vanuit de instelling/organisatie) en competenties voor beroepsontwikkeling en professionalisering. De SPH-competenties zijn vastgelegd in het document Kaders project major Social Work 2004-2005. In de notitie SPH-doelenverantwoording (april 2006) is beschreven hoe de SPHopleidingskwalificaties zijn uitgewerkt en worden aangeboden binnen het curriculum. NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening 17

Het panel heeft de documenten die ten grondslag liggen aan de doelformulering van de opleiding bestudeerd en stelt vast dat de doelen uitgebreid zijn beschreven en geoperationaliseerd. De uitwerking van de SPH-kwalificaties is in 2006 voorgelegd aan en gevalideerd door de beroepenveldcommissies van beide Schools. De opleiding heeft zich vergeleken met vergelijkbare opleidingen in Noorwegen (Hogskolan Bergen) en Duitsland (Fachhochschule Mittweida). De opleiding stelt vast dat de opleidingen in Noorwegen en Duitsland op hoofdlijnen gelijk zijn aan de SPHopleiding van INHOLLAND. Ze verschillen voornamelijk in de volgende punten: INHOLLAND volgt een competentiegerichte werkwijze, is praktijkgericht en kent samenwerking met het werkveld. De beide andere landen zijn meer op theorie gericht en op de ontwikkeling van het methodisch handelen van de student. Een ander verschil is dat in Noorwegen de opleiding meer de zorgkant benadrukt. Facet 1.2 Niveau bachelor Goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bacherlor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In het opleidingsprofiel De Creatieve Professional zijn de hbo-kenmerken van de SPH er beschreven: complexiteit en transfer, meervoudig verantwoordingskader, bij kunnen dragen aan visie-, methodiek- en beroepsontwikkeling, werken binnen en vanuit organisaties, beleidsmatig en onderzoeksmatig werken. De opleiding heeft deze kenmerken vergeleken met de tien generieke kernkwalificaties van het hbo (commissie Franssen). Deze tien kernkwalificaties sporen aldus het panel met de Dublin descriptoren. In 2005 heeft het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) een onderzoek gedaan naar de beroepenstructuur Klaar voor de toekomst (oktober 2005). De doelen van de opleiding zijn mede op dit document gebaseerd. Met name de daarin opgenomen indeling van de beroepscompetenties naar mbo- en hbo-niveau. Het landelijke competentieprofiel is uitgangspunt voor zowel het oude als nieuwe SPHcurriculum. De eindkwalificaties sluiten aldus het panel aan bij de kwalificaties van een bachelor (Dublin descriptoren). Het competentieniveau is onderverdeeld in subniveaus (per fase van de opleiding). Daartoe zijn niveau-indicatoren geformuleerd. Daarnaast is de plaats van de competentie in het curriculum beschreven en de fase waarin het eindniveau van de competentie wordt afgesloten. 18 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Facet 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het beroep van SPH kenmerkt zich, aldus de opleiding, door hulpverlening aan cliënten met problemen in hun ontwikkeling en in het functioneren in hun woon- en leefomgeving. Daarbij spelen zowel aspecten van verzorging, als van begeleiding en behandeling in de werk-, woon- en leefsituatie een rol. De SPH er is werkzaam in de volgende sectoren: jeugdzorg; psychiatrie en verslavingszorg; gehandicaptenzorg; ouderenzorg; maatschappelijke opvang en vluchtelingenwerk en justitiële hulpverlening. De SPH er heeft, aldus de opleiding, te maken met een aantal ingrijpende ontwikkelingen in het werkveld (Trendstudie SPH Morgen is er weer een dag ). Kort samengevat zijn de belangrijkste ontwikkelingen: vermaatschappelijking van de zorg; meer nadruk op preventie; zorg op maat: vraaggerichte in plaats van aanbodgerichte hulp- en dienstverlening; meer nadruk op het zelfbeschikkingsrecht en eigen verantwoordelijkheid van de cliënt; hulpverlening wordt meer gericht op activeren van mogelijkheden; hulp wordt daar waar mogelijk ambulant aangeboden; meer multi- dan monodisciplinaire hulp- en dienstverlening; processen van organisatorische schaalvergroting. Wat de student moet kennen en kunnen om als beroepsbeoefenaar te kunnen functioneren, is vastgelegd in de beroepscompetenties van de opleiding zoals beschreven bij facet 1.1. Dit sluit aldus het panel goed aan bij de competenties van een beginnend beroepsbeoefenaar. In het document Van Macroroosters naar Mesoroosters Social Work zijn de overeenkomsten tussen de competenties van de verschillende sociaal agogische opleidingen (CMV, MWD, SPH en Pedagogiek) en de verschillen (afbakening) tussen deze opleidingen verantwoord. Het panel heeft dit document ingezien en stelt vast dat het een gedegen studie is die inzicht geeft in het domein Social Work en de plaats van de specialisatie minor SPH daarin. In facet 1.1 is beschreven dat het werkveld in voldoende mate betrokken is geweest bij het formuleren van de eindkwalificaties van de opleiding. NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening 19

Onderwerp 2 Programma De opleiding wordt aangeboden in twee Schools van INHOLLAND (SoSW Rotterdam en SoSW Haarlem) en beide Schools hebben elk weer twee locaties. Om inzicht te krijgen in de verschillen / overeenkomsten tussen Schools / locaties wordt hier eerst een beschrijving gegeven van de onderwijsontwikkeling en de organisatie van onderwijsontwikkeling, onderwijsuitvoering en aansturing ervan. De informatie is ontleend aan de het zelfevaluatierapport. Met ingang van het studiejaar 2003-2004 wordt de opleiding SPH aangeboden binnen de major Social Work. Vanaf januari 2002 hebben SoSW Rotterdam en SoSW Haarlem deze ontwikkeling gezamenlijk opgepakt. Dit heeft geleid tot gezamenlijke competenties en kaderstukken voor de opleiding. Het panel heeft dit kunnen nagaan in de ter inzage gelegde documenten. De onderwijsontwikkeling van het nieuwe curriculum is uitgevoerd in twee fasen. In fase 1 is de ontwikkeling ondergebracht bij het Schooloverstijgende project MaMi (majorminor) en zijn de leerjaren 1 en 2 ontwikkeld (Plan van aanpak Ontwikkeling en Invoering Major Social Work 2004-2005 Hogeschool INHOLLAND, januari 2005). Fase 2 ( 2005-2006) is vastgelegd in het Projectplan MIMA SOWO. (Door)ontwikkeling Major of Social Work Hogeschool INHOLLAND (oktober 2005). Fase 2 richt zich op de ontwikkeling van de toetsen en de leeromgeving van de leerjaren 3 en 4. Opleidingskader De overkoepelende Projectgroep MIMA SoWo stuurt en bewaakt het proces van de ontwikkeling van het nieuwe SPH-curriculum. Er is een auditteam ingesteld dat de kwaliteit van de kaderdocumenten toetst. Het onderwijs van de nieuwe opleiding SPH is beschreven in de Kaders Major SW en uitgewerkt in het Mesorooster SW. De kwaliteitsbewaking van de gezamenlijke kaders is belegd bij de overkoepelende Stuurgroep MIMA SoWO (bestaande uit de directie van beide Schools). Op basis van de ervaringen in fase 1 zijn de bovenschoolse kaders geëvalueerd en bijgesteld. Dit betreft de herijking BPV en SLB, formats voor toets- en leeromgeving, en het uitwerken van het macrorooster in een mesorooster. Het bestaande materiaal van jaar 1 en 2 wordt daarop aangepast en verbeterd. Uitwerking Per School worden de opleidingen uitgewerkt in een voltijd, deeltijd en duale variant. De SPH-opleiding op alle locaties en in alle varianten is gebaseerd op: - profihetzelfde competentieel; - het mesorooster SW en - dezelfde indicatoren en doelen. Voor de te ontwikkelen onderwijseenheden worden formats gebruikt, die zijn beschreven in het document Kader Major SW 2004-2005. Het betreft formats voor summatieve toets, studiewijzer en handleiding studiewijzer. 20 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Vanaf december 2005 wordt gebruik gemaakt van een vernieuwd format voor de toets en de leeromgeving. Deze is beschreven in de Format leeromgeving periodeboek SW jaar periode en Handleiding Studiewijzer en verantwoording (december 2005). De twee Schools ontwikkelen op basis van bovengenoemde uitgangspunten hun eigen periodeboeken (SoSW Rotterdam) c.q. studiewijzers (SoSW Haarlem) en toetsen. Per School is er een toetscommissie die de kwaliteit van de toetsen controleert. Een centrale toetscommissie controleert steekproefsgewijs de toetsen van de beide Schools. Hiermee bewaakt de opleiding dat de beoordeling op beide Schools onderling vergelijkbaar is. School of Social Work Zuid Bij de SoSW Rotterdam is de Onderwijsregiegroep (ORG) Rotterdam verantwoordelijk voor de uitvoering van het ontwikkeltraject (document Onderwijsregiegroep startdocument, januari 2006). De ORG stelt ontwikkelopdrachten op voor de verschillende onderwijseenheden en zet deze uit bij de vier ontwikkelteams. De ORG bewaakt ook de voortgang en de kwaliteit van alle ontwikkelde (deel)producten. De ORG heeft een formele status en werkt onder verantwoordelijkheid van de programmadirecteur. Het is een gedelegeerde managementtaak. Afstemming tussen de locaties Rotterdam en Den Haag vindt plaats doordat gewerkt wordt met dezelfde periodeboeken en doordat op gelijke wijze getoetst wordt. In de ontwikkelteams werken docenten van de twee locaties samen. Afstemming in de uitvoering van het programma vindt plaats doordat er gezamenlijke vergaderingen zijn voorafgaand aan de uitvoering van ieder blok en doordat er meerdere docenten op beide locaties lesgeven. School of Social Work Noord Voor SoSW Haarlem is de sturing van het ontwikkelproces in handen van een projectgroep MaMi SoWo Haarlem (Projectplan MaMi School of Social Work Haarlem. Periode februari juli 2006, februari 2006). De projectgroep vervult de rol van onderwijs- auditgroep: het bewaken van de kwaliteit van de ontwikkelde producten en de samenhang door de periode en leerjaren heen. De ontwikkeling en uitvoering van het nieuwe onderwijs is belegd bij periode-eigenaren, die dit binnen een ontwikkelteam realiseren. De periode-eigenaren starten bij het ontwikkelen van de onderwijseenheid met het maken van een verbeterplan aan de hand van het mesorooster en de resultaten van de vorige onderwijsevaluaties. De ontwikkelteams hebben ondersteuning van een extern bureau bij het ontwikkel- en schrijfwerk. Afstemming tussen de periode eigenaren verloopt middels bijeenkomsten die eenmaal per twee weken plaatsvinden. Hierin wordt het ontwikkelde materiaal besproken. Daarnaast vinden er expertgroepsbijeenkomsten plaats, waarin producten worden becommentarieerd. NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening 21

Afstemming tussen de locaties Haarlem en Alkmaar vindt plaats doordat gewerkt wordt met dezelfde studiewijzers en doordat op gelijke wijze getoetst wordt. In de ontwikkelgroepen voor de studiewijzers werken docenten van de twee locaties samen. Afstemming in de uitvoering van het programma vindt plaats doordat er gezamenlijke vergaderingen zijn voorafgaand aan de uitvoering van ieder blok. Hierbij worden ook de resultaten uit de vorige evaluatie besproken. Ook geven er meerdere docenten op beide locaties les. Op zowel Schooloverstijgend als Schoolniveau is de onderwijsontwikkeling vastgelegd in ontwikkelopdrachten, met een tijdpad, personele invulling en een financiële onderbouwing. De ontwikkelgroepen en de stuurgroepen zijn aan het werk en leveren producten op. Op alle niveaus zijn monitoringfuncties ingebouwd die bewaken dat de opgeleverde producten aan de voorafgestelde eisen voldoen. Op bovenschoolniveau is dit het auditteam, bij SoSW Rotterdam is dit de ORG en bij SoSW Haarlem de resonansgroep en projectgroep MaMi SoWo Haarlem. Op beide niveaus functioneren toetscommissies. Naar aanleiding van de check door hiervoor genoemde organen worden de verschillende ontwikkelgroepen bijgestuurd. Bijvoorbeeld in SoSW Rotterdam zijn op basis van evaluaties toetsen aangepast (zie Evaluatie toets ORG april 20006 ). De ordening in competenties die met deze systematiek ontstaat, is gebruikt om de inhoudelijke indeling te maken van het majorprogramma en van het specialisatieprogramma (minoren). De generieke competenties worden in de major aangeboden. De equivalente competenties komen deels in de major deels in de minor aan bod. De specifieke competenties zijn in de specialisatieminor uitgewerkt. De differentiatieminors bieden de student de mogelijkheid tot verdiepen of verbreden. Facet 2.1 Eisen HBO Goed Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het panel heeft lesmateriaal bestudeerd en stelt vast dat er gebruik wordt gemaakt van vakliteratuur. Naast de voorgeschreven vakliteratuur wordt er in de blokboeken/ studiewijzers literatuur aanbevolen of in readervorm aangeboden. Voor de literatuurlijst wordt een criterialijst gebruikt (zie Criterialijst_literatuur_0506). Het panel stelt vast dat vakliteratuur voldoende actueel is en relevant. Studenten maken in voldoende mate gebruik van vakliteratuur in opdrachtverslagen en afstudeerwerk. 22 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening

De opleiding stimuleert studenten internetbronnen te raadplegen. In het blok Onderzoeksvaardigheden (tweede jaar) wordt studenten geleerd vakliteratuur en internetbronnen te beoordelen op relevantie. Dit is een beoordelingsaspect bij afstudeerverslagen (SoSW Rotterdam: Afstudeernota SPH Rotterdam; SoSW Haarlem: Studiehandleiding Afstuderen SPH 2006). De opleiding maakt in het onderwijs gebruik van aan de praktijk ontleende beroepssituaties, die als kapstok dienen voor verwerkingsopdrachten. Deze opdrachten zijn uitgewerkt in de blokboeken. Het panel heeft in het onderwijsmateriaal van SoSW Rotterdam en SoSW Haarlem voorbeelden gezien van casuïstiek en opdrachten ontleend aan de beroepspraktijk zoals het maken van een begeleidingsplan (training trajectbegeleiding) en het verantwoorden van de gebruikte methodische aanpak. Het werkveld is opdrachtgever (stage- en afstudeeropdrachten) of ontwikkelt en verzorgt verschillende onderwijseenheden. Een voorbeeld is de minor Gehandicaptenzorg welke op verzoek van en samen met enkele instellingen wordt ontwikkeld door SoSW Rotterdam. Bij SoSW Haarlem geven gastdocenten binnen Jeugdhulpverlening een training Groepswerk. De gastdocenten hebben deze training ontwikkeld. De uitwisseling is een onderdeel van het convenant tussen de instelling Het Spalier en SoSW Haarlem. De actuele beroepspraktijk is aldus de opleiding één van de pijlers van het onderwijsconcept. De bovenschoolse kaders staan beschreven in Kaders Major SW 2004-2005 - deel 3 en het document Kwaliteitsvoorwaarden Beroepspraktijkvorming (januari 2006). De studenten SPH doen vanaf het begin van hun studie ervaring op in de praktijk middels projecten, via gastdocenten uit het werkveld, door excursies, praktijkdagen, opdrachten en interviews, in de stage en tijdens het afstuderen. Aan de hand van criterialijsten worden de werkplekken voor het buitenschoolse curriculum (stages en werk) beoordeeld. De criteria voor werkplekken bij SoSW Rotterdam zijn beschreven voor het nieuwe curriculum SPH in één criterialijst werkvelden SPH SoSW Rotterdam. Voor SoSW Haarlem zijn de criteria beschreven in de studiehandleidingen Beroepspraktijkvorming (BPV). Het panel heeft in gesprekken met docenten kunnen nagaan dat de kwaliteit van de werkplek serieus wordt bewaakt. De werkplek moet voldoende variatie en toenemende complexiteit bieden in het derde en vierde leerjaar om de verschillende competenties te kunnen oefenen. Als dit niet mogelijk is worden oplossingen gezocht door het maken van extra opdrachten. Een voorbeeld hiervan is de aanpassing in de duale variant. In het project Vernieuwing en implementatie duale opleiding SW is de duale variant aangepast. In overleg met het werkveld wordt vastgesteld welk deel van het programma op de werkplek kan worden verworven en welk deel binnenschools dient te worden aangeboden. De verhouding van binnenschools en buitenschools leren is verschillend voor de drie varianten. In de voltijd is deze 70-30, in de deeltijd 50 50 en in de duale variant is dit 50 50 vanaf het tweede jaar van de studie. In het eerste jaar volgen deze duale studenten het voltijdprogramma. Deeltijdstudenten dienen bij de start van de opleiding te beschikken over een relevante werkplek van 20 uur per week. De eisen aan de werkplek nemen in de loop van de opleiding toe, gelet op de complexiteit van de te toetsen competenties. NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening 23

Het praktijkbeleid van de opleiding SPH SoSW Rotterdam is beschreven in de nota Praktijkbeleid (juni 2005). Het Praktijkbureau SW werkt het praktijkbeleid uit voor de SoSW Rotterdam met betrekking tot de verankering en relaties met het werkveld. Het projectbureau Het Jonge Noorden vervult een intermediaire rol tussen de School en het beroepenveld. Vragen uit het werkveld worden via het projectbureau vertaald naar opdrachten in het curriculum of afstudeeropdrachten, maar ook naar opdrachten waarin docenten participeren. Enkele voorbeelden van projecten uitgevoerd bij het projectbureau Het Jonge Noorden zijn: Transit; Dunk; Mentoraat op maat; Xchange; Onverklaarbaar bewoond; Back to the Sixties; Betrokken Ouderen Blijdorp. In de Algemene informatienota Beroepspraktijkvorming 2004-2005 SoSW (september 2004) staat beschreven hoe de SoSW Haarlem de relaties tussen de studenten en het werkveld vormgeeft. Dit gebeurt via het Praktijkbureau van SoSW Haarlem. De activiteiten van het Praktijkbureau zijn uitgewerkt in het document Praktijkbureau: organisatie en planning BPV 2005-2006 (oktober 2005). Het zorgt voor informatieverstrekking over Beroepspraktijkvorming (BPV) zowel naar werkveld als naar studenten, het beoordelen van de geschiktheid van BPV-plaatsen. Het panel stelt op basis van de bestudeerde onderwijsmaterialen vast dat de opleiding gebruik maakt van opdrachten die nauw gelieerd zijn aan de beroepspraktijk. Ter voorbereiding op het afstuderen volgen SPH-studenten onderwijs op het gebied van methoden en technieken van onderzoek. Het curriculum besteedt aandacht aan bronnenonderzoek en beoordeling, analyse en beoordeling van onderzoeken, ontwerpen en uitvoeren van (kleinschalig) onderzoek en uiteindelijk het voorbereiden en uitvoeren van toegepast onderzoek in de afstudeerfase. In het nieuwe curriculum SPH is een lijn van onderzoeksvaardigheden in ontwikkeling. In alle jaren wordt hier aandacht aan besteed. In het oude curriculum is praktijkonderzoek opgenomen in het vierde leerjaar (Studiewijzer SPH 4 vt 2005-2006). Studenten en docenten nemen regelmatig deel aan door kenniskringen opgezet onderzoek. Zo vormt de kenniskring een brug naar de praktijk. Voor de opleiding SPH zijn de onderstaande lectoraten en de daarbij horende kenniskringen van belang: - Lectoraat Leefwerelden van Jeugd (met docenten uit zowel SoSW Rotterdam als SW Haarlem). Voor de betrokken docenten van beide Schools is een training onderzoekstechnieken verzorgd (december 2005-april 2006). - Lectoraat Grootstedelijk Onderwijs en Jeugdbeleid (met docenten SoSW Rotterdam). De kenniskring verricht onderzoek in samenwerking met studenten en ontwikkelt onderwijs op dit gebied. - Lectoraat Geïntegreerd Pedagogisch Handelen (met docenten SoSW Haarlem). De psychosociale problematiek bij kinderen en jongeren staat hierin centraal. De actuele ontwikkelingen in het domein Social Work worden binnen de Schools bijgehouden door docenten via bestudering van vakliteratuur en via de contacten met het werkveld (stagecontacten, kenniskringen, afstuderen, beroepenveld). Studenten moeten gebruik van recente bronnen aantonen binnen projecten en stage- en afstudeeropdrachten. De Schools onderzoeken actief trends in de maatschappij om deze te verwerken in hun curriculum. Zo heeft SoSW Haarlem (project Aandacht voor Diversiteit) in 2005 onderzocht hoe in het curriculum de interculturele competenties van SW kunnen worden uitgewerkt. 24 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening

De Schools maken gebruik van gastdocenten. Uitwisseling van docenten is onderdeel van de convenanten gesloten door de beide Schools. Enkele voorbeelden van SoSW Haarlem: Bij de differentiatieminor Groepswerk en jeugdcriminaliteit worden lessen verzorgd door docenten Jeugd en Welzijn van de VU. Bij SoSW Haarlem bij Rehabilitatie wordt de methodiek verzorgd door een docent uit de praktijk. De training Trajectbegeleiding wordt gegeven door een gastdocent van de Geestgronden. Een groot deel van de docenten is afkomstig uit en/of nog steeds werkzaam in de beroepspraktijk, zo heeft het panel vastgesteld aan de hand van de CV s. Het panel stelt vast dat het programma voldoende aandacht schenkt aan de ontwikkeling van beroepsvaardigheden. Dat blijkt uit de opdrachten/cases, praktijkonderzoeken en de stage- en werkplekopdrachten. Tevens worden trainingen gegeven in algemene communicatieve en sociale vaardigheden. Beide Schools volgen de actuele ontwikkelingen in het buitenland middels deelname aan internationale netwerken, onder andere de European Association for Schools of Social Work. Dit betekent dat docenten bij internationale conferenties presentaties hebben verzorgd en symposia bijgewoond. SPH-studenten van beide Schools hebben de mogelijkheid een internationale differentiatieminor (jaar 2 periode 3 en 4) te volgen genaamd SW Internationaal met als thema social inclusion. Doel is onder andere dat studenten zich met behulp van deze minor kunnen oriënteren op het lopen van een stage, het studeren en/of het werken in het buitenland. Aan de minor nemen zowel Nederlandse als buitenlandse studenten deel. De voertaal van de minor is Engels. De minor SW International wordt in aangeboden in periode 3 en 4 van het tweede studiejaar. Van de 24 deelnemende studenten waren er zeven SPH studenten (van alle locaties één of enkele). SoSW Rotterdam en Haarlem participeren in Europese projecten / netwerken. Producten zijn: curriculumontwikkeling, docentstages, English Program aan buitenlandse studenten, verzorgen van workshops, publicaties in internationale tijdschriften, studentstages. Studenten SPH voltijd kunnen ervoor kiezen om een internationale stage te lopen. Onder andere in het project Rehabilitatie in een internationale context (International Rehabilitation Program). Vanuit Haarlem hebben in het studiejaar 2005-2006 zes studenten deelgenomen, vanuit Alkmaar zeven. Het panel heeft kunnen vaststellen dat beide schools concreet invulling geven aan internationale activiteiten door docenten en studenten. (thema s zijn onder andere drugsbestrijding, Brede School, omgaan met verschillen). Uit het Studenten tevredenheidonderzoek (STO 2006) blijkt dat studenten van alle vier de locaties de opleiding actueel vinden. Ook geven zij aan dat er voldoende contact is met de actuele beroepspraktijk. Uit werkveldonderzoek (voor SoSW Rotterdam in 2005 en SoSW Haarlem in 2006) blijkt dat een zeer hoog percentage van de oud-studenten en het werkveld tevreden is over de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening 25

Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Goed Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De doelen van de opleiding zijn beschreven in de facetten 1.1 1.3. In de notitie SPHdoelenverantwoording (april 2006) is inzichtelijk gemaakt hoe de SPHopleidingskwalificaties zijn uitgewerkt in het programma. Het SPH-curriculum maakt deel uit van het SW-curriculum en is vastgelegd in het Mesorooster SW (2005). De competenties komen in oplopende moeilijkheidsgraad in het curriculum aan bod. Het document Van Macroroosters naar Mesoroosters geeft een zeer goed overzicht van de wijze waarop de SPH en Social Work competenties zijn vertaald naar het programma. In de leerplanschema s is dit nog verder uitgewerkt naar leerjaar en periode. SPH-studenten volgen binnen het nieuwe curriculum de major SW, de specialisatieminor SPH en een differentiatieminor. De helft van het curriculum (120 EC s) besteedt de student aan het majorprogramma SW. In dit majordeel worden de domeincompetenties ontwikkeld. De specialisatieminor SPH (60 EC s) betreft de competenties die alleen voor SPH-studenten gelden en wordt ook alleen gevolgd door studenten SPH. Studenten hebben 25% vrije keuzeruimte en kunnen die ruimte invullen met verdiepende (binnen het domein SW) en verbredende minors. De minors worden intern geaccrediteerd door de INHOLLAND Validatie- en Accreditatiecommissie Minors (IVAM), die de kwaliteit van de differentiatieminors beoordeelt. Naast de door INHOLLAND goedgekeurde minors kan een student een persoonlijke differentiatieminor samenstellen. De uitgangspunten van de IVAM-toetsing zijn ook van toepassing voor de persoonlijk samengestelde differentiatieminor, maar worden bewaakt door de examencommissie van de opleiding. De studenten zijn tevreden over de mate waarin de opleiding hen in staat stelt de competenties te behalen. Bij de pilot bij SoSW Rotterdam op de locatie Den Haag (cohort 2003-2004) werd een groot beroep gedaan op het initiatief van de student. Het vraaggestuurde onderwijs was hier verder doorgevoerd dan in Rotterdam. De praktijk heeft, aldus de opleiding, geleerd dat dit voor de huidige generatie studenten waarschijnlijk nog te ambitieus is. Dit is voor een belangrijk deel de verklaring voor het feit dat de studenten in Den Haag gemiddeld een lagere beoordeling geven voor de vraag of het programma het aanleren van de competenties voldoende ondersteunt. Dit heeft geleid tot bijstelling van het programma van de propedeuse en het tweede studiejaar (2005-2006). In het gesprek met docenten, studenten en opleidingsmanagement bleek dat de contacturen in het eerste jaar zijn verdubbeld ten opzichte van 2003 (nu 20 uur per week). De opleiding zet extra in op intensieve studieloopbaanbegeleiding. Het panel heeft 26 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, Sociaal Pedagogische Hulpverlening