RIGO Research en Advies Woon- werk- en leefomgeving www.rigo.nl MKBA Buurtbeheerbedrijven

Vergelijkbare documenten
RIGO Research en Advies Woon- werk- en leefomgeving MKBA Buurtveiligheidsteams

Bijlage Visie Oost : Cijfers & trends bevolking en woningvoorraad Hilversum

1 Inleiding. 2 Methode en selectie

"! " # $ % & ' ( ) % * ' ( $ +, -! *

Woonruimteverdeling in Breda

Bijlage 3: Budget impactanalyse

VASTGOEDSTURING OP COMPLEXNIVEAU

In voorliggend addendum op het rapport MKBA Feyenoord City staan de resultaten hiervan beschreven.

Corporatie in Perspectief

Activiteitenoverzicht Midden-Groningen 2019

Subsidiering in de Nederlandse huursector

Huurinkomsten van corporaties, De gevolgen van het regeerakkoord

Corporatie in Perspectief

Bijdrage van woningcorporaties aan leefbare buurten in Amsterdam

Een WWS Moderniseringsvariant

2 Aflossing studieschuld bij leenstelsel

SROI-rapport Huismeester

Aflossing studieschuld bij sociaal leenstelsel Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam. Augustus 2015

Reactie op SEO-studie naar welvaartseffecten van splitsing energiebedrijven

Publicaties Stadsdeelbestuur 2010

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018

Verduurzaming woningportefeuille: de woonbundel. 4 maart 2013

Rapport De toegerekende huur van eigenaarswoningen in de CPI

Het vertrouwen in Woonwaard

Maatschappelijke kosten-batenanalyse N343 Rondweg Weerselo: Samenvatting en conclusies

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Buddy Netwerk. Analyse van het maatschappelijk rendement. Bijeenkomst : De economische waarde van 1 op 1 vrijwilligerswerk.

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Bedrijfsscholing: scholen voor de concurrent?

Corporatie in Perspectief

Lefier in samenvatting jaarverslag. Samenvatting jaarverslag

Stellingen over de Amsterdamse woningmarkt

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief


Duurzame obligatie bindt meer beleggers aan de corporatiesector

Corporatie in Perspectief

Q&A Handboek Marktwaardering

Samenvatting. Samenvatting Maatschappelijke kosten-baten analyse beschut werk 1

Corporatie in Perspectief

MKBA Amsterdamse aanpak statushouders November 2017

Datum : 12 juni 2009 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Ministerie van Financiën

3 Effect van varianten zoals door de VROM-raad gevraagd

Bijlage bij brief Modernisering Huurbeleid

WSN: Thuis in Nijkerk. Een kennismaking met onze plannen tot en met 2014

ACTUALISATIE MKBA ASBESTDAKEN

HALFJAARBERICHT 2018 WONINGFONDS NIEUWEGEIN CV

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Inhoud. Voorwoord. Voorwoord. Beleid. Maatschappelijke verantwoording. Het huisvesten van de doelgroep. Kwaliteit en duurzaamheid.

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek. Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies

Corporatie in Perspectief

Extra huurruimte door boven-inflatoire- en inkomensafhankelijke huurverhoging in de commerciële huursector

RIGO Research en Advies Woon- werk- en leefomgeving Aansluiting plan Lingerzijde op de actuele regionale woningbehoefte

CENTRAAL FONDS VOLKSHUISVESTING

Digitale enquête Onder huurders, woningzoekenden, professionals en medewerkers

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V.

Activiteitenoverzicht gemeente Aa en Hunze 2019

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Raming ILC / BAPO ontwikkeling

Voorlopige update PwC rapport 2013: Laaggeletterdheid in Nederland kent aanzienlijke maatschappelijke kosten

Projectdirectie MKBA Rivierverruiming en dijkversterking

Update Quick Scan economische effecten gebiedsontwikkeling Kollum Buitenpost

WONEN IN BEWEGING I N F O R M A T I E B R O C H U R E

Corporatie in Perspectief

Doorrekening extra huurinkomsten en heffing Woonakkoord

College 3. Opgaven. Opgave 2

MKBA Windenergie Lage Weide Samenvatting

Woningcorporaties: oplosser of veroorzaker van zorg- en veiligheidsproblemen? Sander Koomen (Aedes) Simone van Raak (Zayaz)

Corporatie in Perspectief

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers

Hieronder de vergelijking tussen de annuïteitenhypotheek en de lineaire hypotheek.

BuildDesk kennisdocument

Resultaat Windmolenenquête Wakker Emmen

Berenschot. Evaluatie wet VTH. Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 3 ANALYSE FINANCIËLE RATIO S OMGEVINGSDIENSTEN

Woningmarkt en corporatiesector. Johan Conijn

Olde Bijvank Advies Organisatieontwikkeling & Managementcontrol. Datum: dd-mm-jj

Corporatie in Perspectief

Waarde van de Waterwolftunnel

Doelgroepen TREND A variant

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf

Raming aantal personen/huishoudens onder de lage-inkomensgrens 2018 en 2019 Uitgevoerd op verzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek

GEN Kasstromenmodel. Product beschrijving

MEMORIE VAN TOELICHTING. Algemeen. 1. Inleiding

Woningcorporatie 2020: Professionalisering Communicatie. Uitkomsten benchmarkonderzoek 2012

Aard en omvang van illegale kansspelen in Nederland Drs. G.H.J. Homburg en drs. E. Oranje Juli 2009

Van Wijk tot Wetenschap 2016 Workshop kosteneffectiviteit. Peter Dijkshoorn, GGZ Nederland, NJi, Accare Hermien Dijk, Rijksuniversiteit Groningen

Uit de beleidsvisie maakt de AFM op dat vier modellen voor de inrichting van de corporatie te onderscheiden zijn. Dit zijn:

MKBA Rotterdamse Klimaatadaptatie Strategie. Rotterdam, november 2012

Burgerparticipatie in de openbare ruimte. Juni, 2014

Inge Test

Transcriptie:

RIGO Research en Advies Woon- werk- en leefomgeving www.rigo.nl MKBA Buurtbeheerbedrijven Via een MKBA naar het optimale buurtbeheerbedrijf

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij RIGO. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. RIGO aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.

RIGO Research en Advies BV Woon- De bewoonde werk- en leefomgeving www.rigo.nl MKBA Buurtbeheerbedrijven Via een MKBA naar het optimale buurtbeheerbedrijf Opdrachtgever Ymere Auteurs Peter Berkhout Martin Damen Rapportnummer 28600 Uitgave 5 december 2014 RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade 112C 1011 AB Amsterdam Postbus 2805 1000 CV Amsterdam 020 522 11 11 info@rigo.nl www.rigo.nl

Inhoud 1 Inleiding 1 2 Opzet 3 2.1 De MKBA in het kort 3 2.2 Werkwijze in dit rapport 4 3 MKBA Buurtbeheerbedrijven 7 3.1 Probleemanalyse 7 3.2 Projectalternatief en nul-alternatief 8 3.3 Effectenschema 9 3.4 De kosten 12 3.5 De baten 13 3.6 MKBA: saldo en ratio 17 3.7 Analyse 18 4 Samenvatting en conclusies 21 Bijlage 1 Waarderingsmethode 23

1 Inleiding Met zo n 90.000 verhuurbare eenheden is Ymere een grote speler op de woningmarkt in de metropoolregio Amsterdam. De kerntaak van Ymere is het huisvesten van me n- sen uit de lagere en middeninkomens in woningen en buurten van goede kwaliteit. Daarnaast is Ymere zich bewust van de maatschappelijke taak die een woningcorpor a- tie heeft, wat terug te zien is in de missie: Ymere werkt als maatschappelijke onde r- neming aan wijken met perspectief, waar bewoners willen wonen, leven en groeien. Dit is ook terug te zien in de deelname aan wat werkt in de wijk en 10 voor MKBA; twee initiatieven waarin meerdere woningcorporaties en andere partijen gezamenlijk werken aan een betere onderbouwing van de wijkaanpak. Ymere financiert op dit moment 5 buurtbeheerbedrijven (BBB) die een tweeledig doel hebben: a) verbetering van het dagelijks beheer van de buurt en b) maatschappelijke participatie van buurtbewoners. Ymere wenst inzicht in de mogelijkheden voor een efficiënte en effectieve inzet van het BBB. Met andere woorden: is de BBB in zijn huidige vorm optimaal of kan met kleine aanpassingen een hoger maatschappelijk rendement worden bereikt? Tevens wil Ymere zijn investeringen in BBB s kunnen verantwoorden, en in gesprek kunnen gaan met batenhouders over cofinanciering en co-creatie. Tegen deze achtergrond heeft RIGO in opdracht van Ymere een maatschappelijke kosten en batenanalyse (MKBA) uitgevoerd. Twee doelstellingen staan daarbij centraal: Inzicht krijgen in de maatschappelijke effecten van de BBB s om de activite i- ten te verantwoorden en legitimeren richting bewoners en stakeholders Inzicht krijgen in de optimale inzet van de buurtbeheerbedrijven, waarbij het gaat om: o o De specifieke werkwijze en taken van een BBB of in termen van een MKBA het optimaliseren van de maatschappelijke baten. De organisatie en (co-)financiering van een BBB of in termen van een MKBA de kostenbesparingen die met een MKBA kunnen worden bereikt. De voorliggende notitie doet verslag van de bevindingen. 1

2

2 Opzet 2.1 De MKBA in het kort In Nederland vindt het gebruik van de maatschappelijke kosten en baten analyse (MKBA) zijn oorsprong in de infrastructurele sector. Eind jaren negentig vonden meerdere grote projecten plaats (o.a. de Betuweroute en HSL) waarbij de vraag naar boven kwam wat deze projecten ons land nou eigenlijk opleverden. Om bij de besluiten over dit soort projecten rekening te kunnen houden met hun waarde voor de maatschappij als geheel is de MKBA bij uitstek geschikt. Om de MKBA s in de praktijk enigszins uniform te maken werd een leidraad opgesteld (de zogenaamde OEIleidraad: Overzicht Effecten Infrastructuur). Inmiddels is de MKBA uitgegroeid tot een instrument dat niet alleen gebruikt wordt in de infrastructurele sector. Ook op beleidsterreinen waar de woningcorporatie actief is worden tegenwoordig regelmatig MKBA s uitgevoerd. Omdat de oorspronkelijk opg e- stelde leidraad hoofdzakelijk gericht was op infrastructurele projecten ontstond hie r- door ook behoefte aan een meer algemene leidraad. Dit heeft geleid tot een nieuwe leidraad, opgesteld door het centraal planbureau en het planbureau voor de leefo m- geving 1. Daarin ligt het accent op de toepasbaarheid in een breed veld van beleidsterreinen. Binnen de corporatiesector worden al jaren vragen gesteld bij de effectiviteit en leg i- timiteit van investeringen. De MKBA is één van de instrumenten die op dat terrein meer helderheid kan geven. Dit was één van de redenen om in 2011 10voorMKBA op te starten. Dit initiatief behelst een groep van corporaties (en RIGO) die jaarlijks ve r- schillende MKBA s uitvoeren om op die manier gezamenlijk meer kennis op te doen over de maatschappelijke waarde van corporatieactiviteiten. Binnen het initiatief is bijvoorbeeld gekeken naar thema s als maatschappelijk vastgoed, duurzaamheid en effecten van verkoop op leefbaarheid. De MKBA kan zoals gezegd helpen bij het legitimeren van de invester ing. De hoofdvraag die een MKBA beantwoordt is of de baten voor de maatschappij opwegen tegen de kosten die gepaard gaan met de investering. Belangrijk hierbij is het feit dat gekeken wordt naar de gehele maatschappij. Centraal staat de welvaart van de maatschappij als geheel. Een belangrijke bijvangst is daarnaast dat de MKBA inzicht geeft in wie de vruchten plukt en wie de kosten draagt van de investering. Naast de afweging van kosten en baten heeft de gedachtegang van de MKBA ook a n- dere waarden. Zo wordt bij het opzetten van de analyse bijvoorbeeld kritisch gekeken naar de effecten die een investering teweegbrengt en worden onderbuikgevoelens op die manier tegen het licht gehouden. Ook kan de MKBA worden gebruikt voor het 1 Romijn en Renes (2013), Algemene leidraad voor maatschappelijke kosten-batenanalyse 3

optimaliseren van de investering door meer accent te leggen op de effecten die maatschappelijk gezien de grootste waarde hebben. Bij het opstellen van een MKBA wordt een achttal vaste stappen doorlopen. Men b e- gint met een analyse van het probleem. Het idee hierbij is om de doelstelling va n de aanpak / het project in kaart te brengen. Deze doelstellingen worden verwerkt in een projectalternatief (waarin het hoe en wat van de aanpak wordt uitgewerkt) en een zogenaamd nul-alternatief, waarin de wereld wordt beschreven in het geval de aa n- pak niet wordt uitgevoerd. Het uiteindelijke doel is om het projectalternatief af te zetten tegen het nul-alternatief. Belangrijk bij het definiëren van het nul-alternatief is dat rekening wordt gehouden met de autonome ontwikkeling; de wereld staat niet stil en om het maatschappelijke effect van de maatregel / het project zuiver te bescho u- wen moet deze veranderende wereld tot uiting komen in het nul-alternatief. Figuur 2.1 vat de 8 stappen in de MKBA schematisch samen. Figuur 2.1 De 8 stappen van de MKBA De bovenstaande beschrijving is een beknopte beschrijving van de MKBA. Voor uiterst leesbare volledige verhandeling over het gebruik van de MKBA in de Nederlandse praktijk verwijzen we naar het CPB/PBL-rapport Algemene leidraad voor maatschappelijke kosten-batenanalyse (Romijn & Renes, 2013). 2.2 Werkwijze in dit rapport Centraal staat een gestileerde BBB Ymere telt een beperkt aantal BBB s, met alle hun specifieke redenen van bestaan in hun buurt. In deze studie is ervoor gekozen om een gestileerde doorsnee BBB te construeren aan de hand van de gegevens die over de verschillende Ymere -BBB s voor handen waren. Deze doorsnee BBB staat centraal in de analyse. We benadrukken dat deze doorsnee Ymere-BBB niet hoeft overeen te komen met de gemiddelde BBB in Nederland. Kosten en baten in bedragen per jaar Als de kosten en baten van een aanpak niet gelijkmatig in de tijd gespreid zijn, bijvoorbeeld omdat bepaalde effecten (baten) pas later in de toekomst optreden, dan worden ze in MKBA s ze omgerekend naar hun huidige waarde, de zogenaamde contante waarde. In het geval van de BBB s is een dergelijke benadering niet nodig. Immers, het BBB is niet zozeer een eenmalige interventie met in het kielzog een to e- 4

komstige stroom van effecten, maar meer een doorlopende inspanning waarvan de meeste effecten op de korte termijn zichtbaar zijn. Echter, zodra het BBB stopt, ebben ook de effecten snel weer weg. In de voorliggende studie kiezen we er daarom voor om kosten en baten uit te drukken in bedragen per jaar in plaats van de contante waarde over een lange periode. Deze bedragen appelleren meer aan de perceptie dan de grote en tamelijk abstracte bedragen die men verkrijgt bij contante waarde ber e- keningen. Bijkomend voordeel is bovendien dat het niet nodig is om veronderstelling te maken over onzekere toekomstige opbrengsten, want die blijven buiten de b e- schouwing. Workshops Onderdeel van het onderzoek waren twee workshops met bij het BBB betrokken pr o- fessionals. Circa 20 deelnemers, allen werkzaam rond één van de 5 Ymere BBB s, brachten daarbij hun kennis van het reilen en zeilen van buurtbeheerbedrijven in. In de eerste workshop werd interactief gediscussieerd over de mogelijke BBB -effecten. In de tweede stonden de MKBA-uitkomsten centraal, zodat daarop feedback kon worden gegeven. Dataverzameling Data ten behoeve van de voorliggende studie werden aangeleverd door Ymere. Het betreft administratieve gegevens van de 5 BBB s en een enquête onder 750 Ymer e- klanten uit het digitale klantenpanel. Daarnaast werden enkele statistieken over de onderhoudsdienst (YmereService) beschikbaar gesteld. Voornoemde data vormen het fundament van de hier presenteerde MKBA. Voor de benodigde kengetallen werden diverse externe bronnen geraadpleegd: CBS Statline, MKBA -literatuur en RIGO-onderzoek naar leefbaarheid. 5

6

3 MKBA Buurtbeheerbedrijven 3.1 Probleemanalyse Een van de instrumenten om in aandachtswijken de betrokkenheid te mobiliseren van bewoners bij het beheer van de buurt is het buurtbeheerbedrijf (BBB). Een BBB is fysiek en zichtbaar in de wijk aanwezig voor het beheer van de openbare ruimte en de afhandeling van onderhoudsklachten en reparatieverzoeken. Deze twee hoofdtaken beheer openbare ruimte en reparatieonderhoud van woningen worden ook in een wereld zonder BBB uitgevoerd, namelijk door respectievelijk de gemeente en de onderhoudsdienst van de corporatie (Ymere Service). Het belang van deze zaken en dàt ze worden uitgevoerd staat in dit onderzoek niet ter discussie. Waar het om gaat is het maatschappelijk rendement van de manier waarop het is georganiseerd: a) dicht bij de bewoner door middel van een BBB; of b) verder af van de bewoner via gemeente en een algemene onderhoudsdienst. Het beheer van de openbare ruimte is primair een taak van de gemeente. Zeker in grote steden is het voor bewoners niet eenvoudig om klachten of wensen kenbaar te maken en die gerealiseerd te krijgen. Doordat het beheer van de openbare ruimte in handen is van een meer op afstand staande overheid blijft een potentieel aan buurtbetrokkenheid wellicht onbenut, omdat die afstand het initiatief van de burger in de kiem smoort. Daarentegen staat een buurtbeheerbedrijf letterlijk en figuurlijk dichterbij de buur t- bewoner. De afstand tot de gemeente en de corporatie is kleiner, de drempel om zaken aan te kaarten is lager. Dit kan betrokkenheid van bewoners bij hun buurt mob i- liseren: direct door de kleinere afstand/lagere drempel en indirect doordat de bewoner ook merkt dat zijn betrokkenheid sneller tot concrete acties leidt. Maar het is niet alleen de betrokkenheid van bewoners die daarmee gemobiliseerd kan worden. Ook het personeel van het buurtbeheerbedrijf zelf heeft een veel kleinere span-of-control dan de gemeentelijke diensten die de openbare ruimte onderhouden. Men mag verwachten dat het BBB-personeel daardoor meer betrokken is bij de buurt en eerder proactief zal handelen ten behoeve van het onderhoud van de openbare ruimte. Kortom de openbare ruimte in de buurt heeft om de volgende redenen baat bij het BBB: 1) meer betrokkenheid van bewoners èn beheerders; en 2) te ondernemen acties komen sneller van de grond en er worden méér acties ondernomen. De buurt komt daardoor op een hoger niveau van Schoon, Heel & Veilig. Het resulteert in een leefbaardere buurt met meer sociale cohesie. Hoe groot deze effecten voor de openbare ruimte zijn en of ze afzonderlijk kunnen worden geïdentificeerd - staat nog te bezien, maar in theorie zijn ze er. 7

Afgezien van de publieke ruimte speelt het BBB ook rol ten aanzien van het onde r- houd van het vastgoed in de buurt. Primair gaat het daarbij om onderhoud aan het corporatiebezit, maar dat kan zich uitstrekken tot hulp bij het onderhoud van de tuin van hoogbejaarden die dat niet zelf meer kunnen. Dat laatste hoeft overigens niet beperkt te blijven tot de huurders van de corporatie. R eparatieverzoeken van Ymerehuurders worden normaal gesproken door de centrale onderhoudsdienst Ymere Service gedaan. Deze dienst is zo georganiseerd dat servicemedewerkers hun eigen buu r- ten bedienen. Ten aanzien van onderhoud in (d.w.z. achter de voordeur van) de huurwoningen is het niet aannemelijk dat het BBB tot betere service leidt, dan wanneer dit door de centrale onderhoudsdienst wordt uitgevoerd. Incidenteel kan er uiteraard verschil in de kwaliteit van de dienstverlening optreden, maar alles overw e- gende gaan we er in deze MKBA-studie vanuit dat zich gemiddeld genomen geen noemenswaardig verschil voordoet. Kortom: voor de staat van onderhoud in de ind i- viduele Ymere-huurwoning maakt het niet of het BBB dan wel Ymere Service het onderhoud uitvoert. Maar er zijn in de corporatiecomplexen ook gezamenlijke verkeersruimte n (gallerijen/hallen). Omdat gedeelde verantwoordelijkheid in de praktijk vaak geen verantwoordelijkheid betekent, mag worden aangenomen dat de gemiddelde huurder g e- neigd zal zijn het melden van gebreken aan de gezamenlijke ruimten toch eerst over te laten aan zijn buren voordat hij zelf tot actie overgaat. Proactief handelen van BBBpersoneel kan hier bijdragen aan een betere staat van onderhoud van dergelijke ruimten. Kortom, als het BBB effect heeft op de staat van onderhoud van het corporatievastgoed, dan betreft dat op voorhand waarschijnlijk alleen de gezamenlijke verkeersruimten en niet zo zeer de individuele woningen. Voorts functioneert het BBB als leerbedrijf voor jongeren zonder startkwalificatie en worden werkervaringsplekken gecreëerd voor buurtbewoners met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit levert werkervaring op voor de leerling en maatschappelijke participatie van mensen met grote afstand tot arbeidsmarkt. Dit laatste is één van de twee doelstellingen waarvoor het BBB in het leven is geroepen. In de praktijk wordt veel nadruk op deze doelstelling gelegd; het wordt gezien als een belangrijk aspect van het BBB. Wij merken in dit verband op dat de twee doelstellingen buurtbeheer en participatie zich afspelen op verschillende niveaus. Het buurtbeheer heeft gevolgen voor duizenden buurtbewoners, de participatie betreft hooguit enkele tientallen mensen. Daarnaast stellen we vast dat het participatiewerk er is, omdat er in het bu urtbeheer kennelijk nog werk kan worden verzet dat thans blijft liggen. De participatie - doelstelling kan worden nagestreefd bij de gratie van een behoefte aan meer buur t- beheeractiviteiten. Tot slot is de zichtbaarheid van de corporatie die betrokkenheid t oont bij het leefklimaat in de buurt goed voor het corporatie-imago. 3.2 Projectalternatief en nul-alternatief Ymere financiert BBB s in vijf verschillende buurten. Elk van die buurten kent zijn eigen problematiek en het BBB aldaar heeft op grond daarvan zijn eigen profiel gekregen. Die flexibiliteit is de essentie van het BBB: geen van bovenaf geregisseerd e bu- 8

reaucratische instantie, maar een loket van en voor de buurt. De voorliggende MKBA bekijkt de vijf BBB s niet afzonderlijk. Dat is binnen het bestek van het onderzoek niet mogelijk. Bovendien zou dat de complicatie met zich meebrengen dat de accenten die in de afzonderlijke BBB s worden gelegd het gevolg zijn van de specifieke buurto m- standigheden. Het is echter ondoenlijk om op grond van slechts 5 cases e en relatie te leggen tussen die omstandigheden en succes van de BBB (of het uitblijven daarvan). Daarom is in dit onderzoek gekozen voor een projectalternatief waarin een fictieve doorsnee BBB centraal staat. Deze fictieve BBB staat in een doorsnee aandach tswijk. De omvang, kosten en output worden gekozen als ronde getallen in de buurt van het gemiddelde van de vijf Ymere-BBB s, zie kader voor een overzicht. Het doorsnee BBB Hoewel de vijf Ymere-BBB s op punten van elkaar verschillen, zijn er ook grote overeenkomsten. Zo is er een (deeltijd) projectleider/coördinator, een baliem e- dewerker, een klussenteam bestaande uit een leermeester en twee leerlingen, en een wijkteam met herintreders en langdurig werklozen. Inclusief de twee lee r- lingen heeft het gemiddelde BBB circa 5 fte aan loonlasten. Daarnaast zijn er nog eens circa 12 onbezoldigde medewerkers actief, waarvan circa 7 mensen met a f- stand tot de arbeidsmarkt en circa 5 vrijwilligers. Het doorsnee BBB bestrijkt een buurt van zo n 5600 woningen, waarvan er 1250 in het bezit zijn van Ymere. Corporaties bezitten 62% van de buurt. Ongeveer een kwart van de buurtbewoners is eigenaar-bewoner. De gemiddelde WOZ-waarde wordt geraamd op 140 duizend. De gemiddelde huur per maand bedraagt 470 (Ymere-woningen). Het bovenstaande profiel van het doorsnee BBB is gemodelleerd naar de buur t- beheerbedrijven Nieuw Reimerswaal (A dam-west), Transvaal (A dam-oost), Van der Pek (A dam-noord), Bouwmeesterbuurt (Almere), en Haarlem-Oost. In het nul-alternatief heeft de buurt geen BBB. Het beheer van de openbare ruimte is aan de gemeente. Onderhoud aan Ymere-vastgoed wordt verricht door de algemene onderhoudsdienst Ymere Service. 3.3 Effectenschema Het opstellen van een schema van effecten is het uitgangspunt van de vierde stap in de MKBA. Het gaat daarbij vooral om het inventariseren en schematiseren van de effecten; van welke omvang ze zijn is in dit stadium nog niet van belang. Wel is het essentieel om met een realistische blik naar het onderwerp te kijken. Een BBB is niet meer (maar niet minder) dan een dienst een loket - die het beheer van de buurt ter hand neemt en fysiek dichter bij de burger brengt. Daarvan mogen geen wonderen worden verwacht; een BBB is geen panacee voor alle leefbaarheidsproblemen in aandachtswijken. Maar dat neemt niet weg dat een buurt met of zonder BBB toch net iets anders is. En dat net iets anders en de te verwachten effecten daarvan worden in het onderstaande effectenschema samengevat. 9

Input en output Van links naar rechts worden in het effectenschema vier thema s onderscheiden: i n- put, output, outcome en waardering. De input omvat het totaal aan investeringen om het BBB op te starten en operationeel te houden. Die investeringen leiden tot een output: een organisatie die is gericht op het verwerken van meldingen voor onde r- houd aan huurwoningen en de openbare ruimte, alsmede het proactief oppakken daarvan. De organisatie omvat een fysiek en bemand loket, een leermeester met leerlingen en een wijkploeg met participatiemedewerkers. Outcome: de effecten Centraal in het schema staan onder outcome de effecten die de BBB-organisatie naar verwachting heeft in de buurt. Het mobiliseren van betrokkenheid bij de buurt is waar de BBB-effecten beginnen. Die betrokkenheid komt in beginsel van twee kanten: de buurtbewoners kunnen over een lagere drempel voor hun meldingen en de BBBmedewerkers houden zich proactief met buurtbeheer bezig. Dit mondt uit in meer en sneller ondernomen acties in het buurtbeheer. De buurt wordt er schoner door (o p- ruimen van zwerfafval) en de staat van onderhoud van de openbare ruimte wordt beter (dingen worden sneller gerepareerd). Voorts is de gemobiliseerde betrokkenheid van de buurtbewoners goed voor de sociale cohesie. Het buurtbeheerbedrijf verleent daarnaast soms nog diverse andere diensten, die variëren van betaalde o p- drachten tot in sommige gevallen maatschappelijk zorg. Voor leerlingen is het BBB een plek om scholing en werkervaring op te doen; mensen met afstand tot de arbeidsmarkt en vrijwilligers doen er werkervaring op of vinden er een plek om in de maatschappij te participeren. Tot slot is het BBB goed - of in ieder geval niet slecht - voor het imago van de corporatie. In Figuur 3.1 is een langere levensduur van installaties in de huurwoningen (bijv. door preventief handelen van het BBB-onderhoudsteam onder het motto we zijn er nu toch ) als mogelijk BBB-effect niet opgenomen. Een dergelijk effect is nie t aannemelijk te maken, want het vooronderstelt een zeker disfunctioneren van onderhoud s- monteurs van Ymere Service, waarvoor geen aanwijzingen zijn. Voorts zijn eventuele effecten op de veiligheid in de buurt moeilijk hard te maken. Wij gaan ervan uit dat een effect van het BBB daarop in het containerbegrip woongenot is verpakt. Met andere woorden: als de buurt al veiliger wordt door het BBB, dan ve r- taalt zich dat via de woningwaarde in het woongenot van de buurtbewoners. Het BBB dient ook als loket voor informatievoorziening. De productiewaarde van deze informatievoorziening laten we buiten beschouwing, omdat de verstrekte informatie ook via andere kanalen (buurtkranten, internet) bij de buurtbewoners terecht komt. De additionele informatieve waarde van het BBB is naar het zich laat aanzien marginaal. 10

Figuur 3.1 De effecten van het buurtbeheerbedrijf in schema input output outcome waardering Investeringen in personeel en kapitaalgoederen van BBB s Laagdrempelig en zichtbaar loket voor: (1) meldingen van bewoners (2) proactief oppakken van het onderhoud & reparatie: van de openbare ruimte corporatievastgoed & (3) Arbeidsparticipatiemogelijkheid meer betrokkenheid bij de buurt van: BEWONERS & BEHEERDERS méér en sneller ondernomen acties imago van de corporatie sociale cohesie/controle staat van onderhoud openbare ruimtes minder zwerfafval schonere buurt exploitatievoordelen Reparaties en overige BBB-dienstverlening Leerwerk-opleidingsplaatsen participatie van vrijwilligers en mensen met afstand tot de arbeidsmarkt PM Woongenot (via waardestijging) minder leegstand productiewaarde werkervaring (human capital) consumenten surplus minder criminaliteit Waardering Hoe effecten worden gewaardeerd wordt in de volgende paragraaf uitgebreid beschreven. In de meest rechtse kolom van het schema wordt met een kernwoord aangegeven waarop die waardering is gebaseerd. De sociale en fysieke effecten op de buurt komen tot uiting in een groter woongenot van de buurtbewoners. Het woongenot (ook wel: rental value of de huurwaarde) is gelijk aan de waarde van de woondiensten die de woning levert aan de bewoner. Volgens de economische theorie is de marktprijs van een woning de huidige contante waarde van de toekomstige stroom van woondiensten. Met andere woorden: het woongenot kan als vuistregel worden benaderd door een percentage (van circa 5,5%) van de waarde van de woning te nemen. Dat betekent dat de toename van het woongenot van buurtbewoners kan worden afgemeten aan de waardestijging van de woningen. Het woongenot en de w o- ningwaarde zijn in feite de twee kanten van één en dezelfde medaille. We merken daarbij op dat bij gelijkblijvende huur de toename van het woongenot geheel toevalt aan de huurder. Wanneer Ymere de huren zou kunnen verhogen, dan eigent de corporatie daarmee een deel van de baat aan zichzelf toe. Dat is echter in het licht van de MKBA niet meer dan een verdelingsvraagstuk. Totale baten van het BBB veranderen er niet door. Voorts zijn aan de aantrekkelijkere buurt exploitatievoordelen voor Ymere verbonden, omdat woningen iets minder lang leeg staan bij mutatie. Dat scheelt in de huuropbrengsten. 11

De reparaties die medewerkers van het BBB uitvoeren aan Ymere-vastgoed en de overige BBB-dienstverlening worden gewaardeerd door middel van de producti e- waarde. Ook het opruimen van zwerfafval kan op deze manier worden gewaardeerd. Het BBB is voor leerlingen in het beroepsonderwijs, vrijwilligers en mensen met afstand tot arbeidsmarkt een plek waar zij werkervaring opdoen en/of participeren in de samenleving. In die hoedanigheid vertegenwoordigt het BBB dus ook een zekere waarde voor individuen. Leerlingen zien hun menselijk kapitaal (human capital) toenemen door hun opleiding die mede mogelijk wordt gemaakt door het BBB. Die toename van hun menselijk kapitaal kan aan de hand van de economische literatuur worden geraamd. Voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt kan hun participatie worden gewaardeerd aan de hand van vermeden kosten van criminaliteit. Voor vri j- willigers betekent het BBB een stukje levensgeluk. Wij ramen de waarde hiervan aan de hand van het consumentensurplus dat een werknemer aan zijn baan ontleent. Een eventuele verbetering van het imago van de corporatie in de buurt is lastig te kwantificeren. Deze baat wordt als PM-post opgevoerd en niet verder uitgewerkt. 3.4 De kosten De kostenstructuur van een doorsnee BBB is vrij eenvoudig. Het BBB kost jaarlijks ruim een kwart miljoen euro. Ymere draagt 62% van de kosten; de gemeente (het stadsdeel) en soms andere financiers betalen de rest. Ongeveer 85% van de kosten zijn personeelskosten. De huisvestingskosten zijn met 8% relatief laag. Waarschijnlijk omdat het moederbedrijf Ymere de ruimte voordelig ter beschikking stelt. De jaarlijkse opbrengsten van het doorsnee BBB bedragen derhalve: Loonkosten BBB-personeel 217.000 85% Personeelskosten divers 13.000 5% Huisvesting 20.000 8% Overige 3.000 1% Loonkosten Ymere 3.000 1% TOTAAL 256.000 Het BBB heeft de stereotype kostenstructuur van een dienstverlenend bedrijf. Het leeuwendeel van de kosten zijn de loonkosten. Het restant is met name huisvesting. In bovenstaande kostenoverzicht zijn de manuren die beleidsmedewerkers van Ymere nodig hebben voor beleidsmatige aansturing van het BBB geraamd op 2 uur per week ofwel 5% van een fte. We veronderstellen dat Ymere in het nul-alternatief zonder de vijf BBB s met 5x5%=25% van één fte-beleidsmedewerker minder toe zou kunnen. 12

3.5 De baten Tegenover de kosten van ongeveer een kwart miljoen per jaar staan de opbrengsten van het BBB. Grofweg kunnen de opbrengsten in vier categorieën worden ingedeeld: 1. Effecten voor de hele buurt (samenkomend in woongenot van bewoners) 2. Productie door BBB-medewerkers (reparaties, diensten etc) 3. Effecten voor betrokken personen (werkervaring, participatie) 4. Effecten voor verhuurder(s) Effecten voor de hele buurt Het effect van het BBB op de buurt komt uiteindelijk tot uiting in een meer schoon, heel en-veilige buurt. Dat effect wordt bereikt door meer betrokken buurtbewoners en betrokken beheerders. Zij zorgen ervoor dat beheeracties niet alleen sneller worden ondernomen, maar ook dat méér acties worden ondernomen. Dit tussenstation van effecten de wederkerige betrokkenheid kan in de navolgende analyse niet worden geïsoleerd. Daarvoor ontbreken de gegevens. We concentreren ons derhalve op het gepercipieerde resultaat: vinden de buurtbewoners dat de leefbaarheid van de buurt erop vooruit is gegaan? Een antwoord daarop kan worden gegeven aan de hand van het Ymere-klantenpanel. Uit het Ymere-Klantenpanel blijkt een verschil in leefbaarheidsontwikkeling tussen buurten met en zonder BBB. In buurten met een BBB is het netto 2 percentage dat een verbeterde leefbaarheid percipieert 22% hoger. Omdat dit percentage een belangrijke pijler is onder de MKBA wordt hierop in de bijlage na der ingegaan. De verbeterde leefbaarheid komt tot uiting in de waarde van het vastgoed in de buurt. Met behulp van een statistische analyse op pc6-niveau van WoON2012- gegevens gekoppeld aan feitelijk waargenomen woningprijsveranderingen is een rel a- tie gelegd tussen subjectieve leefbaarheid en woningprijzen. Uit die relatie blijkt dat als alle buurtbewoners de buurtleefbaarheid erop vooruit vonden gaan, de wonin g- prijzen ruim 2% hoger zouden liggen dan gemiddeld. De wijze waarop deze relatie is geschat wordt nader uiteengezet in de bijlage. De buurteffecten van het BBB komen daarmee uit op een waardestijging van 0,4 4% per woning (=2% x 0,22). Voor 5600 woningen met een gemiddelde woz-waarde van 140 duizend bedraagt de totale waardestijging in de buurt als gevolg van het BBB dan naar schatting circa 3,5 miljoen 3. Het corresponderende extra woongenot van de buurtbewoners wordt geraamd op 192 duizend per jaar ofwel 2,90 per huishouden per maand. Dit extra woongenot komt alle huishoudens in de buurt toe: Ymerehuurders, huurders bij een andere verhuurder en de buurtbewoners met een eigen 2 3 Met netto wordt bedoelt het percentage van de buurtbewoners dat een verbetering percip i- eert minus het percentage dat een verslechtering waarneemt. Met een marktaandeel van 22% voor Ymere bedraagt de waardestijging van het Ymere - vastgoed circa 750.000. 13

woning. Het extra woongenot gaat niet direct gepaard met een concrete kasstroom van geld, maar het vertegenwoordigt wel een verhoging van de welvaart van mensen. Productie door BBB-medewerkers Van de productie van het BBB is de productiewaarde geraamd aan de hand van kengetallen. In de BBB-productie worden onderscheiden: 1. Reparaties aan Ymere-vastgoed 2. Reparaties in de openbare ruimte 3. Opruimen van zwerfafval 4. Betaalde opdrachten voor derden Wat is een reparatie waard? De jaarlijkse toegevoegde waarde van een onderhoud s- monteur wordt aan de hand van CBS-statistieken geschat op 48 duizend. Bij Ymere Service voert een gemiddelde monteur 1140 reparaties per jaar uit. Daarmee komt de economische waarde van één reparatie uit op 42. Het klussenteam van ons doorsnee BBB voert jaarlijks 950 reparaties uit in Ymere-woningen. De waarde daarvan is 40 duizend per jaar. Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze reparaties in het nulalternatief door Ymere Service zouden zijn opgepakt. In MKBA-termen zijn dit strikt genomen geen baten van het BBB. Immers, ook zonder BBB zouden de reparaties zijn gedaan. Maar omdat de kosten van het klussenteam aan de andere kant volledig me e- tellen als BBB-kosten worden ze hier wel als zodanig opgevoerd 4. Reparaties in de openbare ruimte worden eveneens gewaardeerd op 42 per stuk. Hun jaarlijkse aantal wordt niet goed geregistreerd en is derhalve geraamd op twee per week (of wel 100 per jaar). Dit vertegenwoordigt een economische waarde van 4200 per jaar. De productiewaarde van het opruimen van zwerfafval wordt gewaardeerd aan de hand van de volgende kengetallen. Het gemiddelde Nederlandse huishouden produceert 1100 kg afval per jaar. De kosten om dat afval op te halen bedragen 17 5 per huishouden per jaar. Per huishouden per jaar verzamelt de wijkploeg 15 kg zwerfa f- val 5. De totale jaarlijkse productiewaarde daarvan wordt geraamd op 14 duizend. Dit staat los van het eerder genoemde effect van schone straten op leefbaarheid en woongenot. Tot slot voeren BBB s ook regelmatig betaalde opdrachten uit. De gemi d- delde jaarlijkse opbrengst daarvan bedraagt 25 duizend. De totale waarde van de jaarlijkse BBB-productie komt daarmee uit op 83 duizend. 4 5 Het alternatief is om de kosten van het klussenteam slechts op te nemen voor het deel van de tijd dat het team bezig is met andere reparaties dan aan het Ymere-vastgoed. In dat geval kan ook de waarde van de reparaties aan Ymere-woningen als opbrengst buiten beschouwing blijven. Voor het MKBA-saldo maakt het geen verschil. Met andere woorden: van een gemiddeld huishouden komt ongeveer 1,5% van zijn afval op straat terecht. 14

Effecten voor betrokken personen Het BBB is voor leerlingen in het beroepsonderwijs, vrijwilligers en mensen met a f- stand tot arbeidsmarkt een plek waar zij werkervaring opdoen en/of participeren in de samenleving. We onderscheiden drie baten: 1. Toename menselijk kapitaal van leerlingen 2. Participatie van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt 3. Sociale participatie van vrijwilligers Door het bestaan van het BBB zijn er twee leerwerk-plaatsen voor leerlingen uit het beroepsonderwijs. Deze leerwerk-plekken zijn over het algemeen schaars. Zonder het BBB zouden deze plekken er niet zijn en dus beschouwen we ze in die zin als pure winst. Volgens de Human Capital theorie 6 is het volgen van een jaar voltijd onderwijs een investering in het individuele menselijk kapitaal. Het rendement van die invest e- ring is (voor vele jaren) een hoger loon na de opleiding. Schattingen van dat rend e- ment lopen uiteen van 5-10%, afhankelijk van tijd en plaats. Bij leerwerk-plaatsen is geen sprake van voltijdonderwijs, maar van duaal onderwijs waarin leren en werken worden afgewisseld. Het rendement daarvan is lager dan van voltijdonderwijs : wij gaan uit van 2,5% voor duaal onderwijs 7. De leerlingen bij het BBB werken doorgaans 4 dagen en gaan 1 dag naar school. Dat komt neer op 2% (=4/5 van 2,5%) rendement als gevolg van het BBB. Omdat leerlingen door hun opleiding bij het BBB ook in de toekomst een hoger loon zullen ontvangen wordt de huidige waarde van alle toekomstige loonopslagen berekend 8. De jaarlijkse baat per leerling komt dan uit op 5300. Voor twee leerlingen resulteert dat in 10.600 per jaar. De waarde van sociale participatie van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt bas e- ren we op een kengetal uit het CROW-rapport Baten van de openbare ruimte 9. Hierin wordt verondersteld dat de sociale participatie van één herintreder/langdurig werkloze per 1000 inwoners een jaarlijkse baat met zich meebrengt van 12.600 in de vorm van vermeden kosten van criminaliteit. Vertaald naar de gemiddelde BBB -buurt (met circa 5600 huishoudens en 2,2 personen per huishouden) komt dat uit op een baat van circa 1000 per participant. Bij gemiddeld 7 participanten in de doorsnee BBB resulteert dat in een totale waarde van 7000. 6 7 8 9 Becker, G.S (1993). Human Capital: a theoretical and empirical analysis with special reference to education, University of Chicago Press, 3 rd edition Zie bijvoorbeeld Nelen, A. et al (2010) Het rendement van combinaties van leren en werken; een review studie, ROA/Celstec. Hoewel de literatuur een positief rendement voor duaal onderwijs suggereert, is een goede puntschatting ervan niet voor handen. Voor bijvoorbeeld Oostenrijk wordt in genoemde reviewstudie een rendement van 3% gerapporteerd. Wij gaan uit van 2,5% per gevolgd jaar duaal onderwijs. In dit rendement is overigens een lagere kans op werkloosheid als gevolg van de opleiding verdisconteerd We hanteren een arbeidsleven van 40 jaar, een disconteringsvoet van 5,5% en gaan uit van het minimum jeugdloon van een 22-jarige in 2014. CROW (2012), Baten van de openbare ruimte; maatschappelijke kosten-batenanalyse van inrichting en beheer. CROW, ISBN 978 90 6628 605 4 15

De derde individuele baat betreft het levensgeluk van vrijwilligers die meewerken aan het BBB om wat om handen te hebben. Voor hen is het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt niet zozeer het motief, als wel het sociale aspect van participeren in de samenleving. We benaderen de waarde hiervan aan de hand van het consumentensurplus van werk. Het hebben van werk is meer dan alleen een inkomstenbron; men ontleent er vaak ook psychisch inkomen aan. Hoe groot dat psychisch inkomen is, verschilt van persoon tot persoon. Een eensluidend kengetal hiervoor is ons niet b e- kend. Wij veronderstellen dat het consumentensurplus van een gemiddelde baan in Nederland 2% is. Dat wil zeggen: gemiddeld genomen over alle werkende Nederla n- ders zou men ook genoegen nemen met 2% minder netto loon. Op grond van deze aanname ramen we de waarde van sociale participatie van vrijwilligers (zonder a r- beidsmarktmotief) op jaarlijks 350 per vrijwilliger. Dat resulteert bij 5 vrijwilligers in een jaarlijkse baat van zo n 1750. De totale waarde van het BBB voor betrokken individuen komt daarmee uit op circa 19 duizend per jaar. Effecten voor verhuurders Voor verhuurders in een BBB-buurt is het makkelijker om een lege woning weer verhuurd te krijgen. We veronderstellen dat bij een mutatiegraad van 8% de gemiddelde duur van frictieleegstand met 3% afneemt. Bij een gemiddelde frictieleegstandsduur van 2 maanden is dat ongeveer 2 dagen huuropbrengst per vrijgekomen woning. Voor Ymere levert dat jaarlijks 3000 aan extra huuropbrengsten op. Ook andere verhuu r- ders in de BBB-buurt profiteren hiervan mee: 5000 per jaar. Voor Ymere is er voorts nog een klein bedrijfseconomisch voordeel. Het BBB zorgt ervoor dat het Ymere-callcenter minder wordt belast, omdat huurders niet de tel e- foon pakken maar het BBB aanspreken. De marginale afhandelingskosten van één telefoontje worden geraamd op 12,5% van de gemiddelde kosten. Volgens opgave van Ymere bedragen de gemiddelde afhandelingskosten 8,--. Verondersteld dat alle 950 reparatieverzoeken via het BBB verlopen, resulteert een bedrijfseconomisch voordeel van 950,-- per jaar. Resumerend De jaarlijkse opbrengsten van het doorsnee BBB bedragen derhalve: Effecten voor de hele buurt 192.000 64% Productie door BBB-medewerkers 83.000 27% Effecten voor betrokken personen 19.000 6% Effecten voor verhuurders 9.000 3% TOTAAL 303.000 16

3.6 MKBA: saldo en ratio In Tabel 3.1 worden de jaarlijkse kosten en baten van het doorsne e BBB naast elkaar gelegd. Uit de tabel komt naar voren dat het BBB meer oplevert dan het kost. De ratio van baten en kosten komt uit op 1,19 en dat impliceert dat het maatschappelijk rendement van het BBB op 19% uitkomt. Met andere woorden: voor elke in het BBB geïnvesteerde euro krijgt de maatschappij als geheel 1,19 terug. Het MKBA-saldo komt uit op 47 duizend (= 303.000 256.000) per jaar. Opvallende uitkomst van de MKBA is dat de opbrengsten worden gedomineerd door grote-schaal-effecten, dat wil zeggen de effecten die het BBB heeft op de buurt als geheel en waardoor de welvaart van alle buurtbewoners hoger wordt. Hoewel die welvaart per huishouden met slechts een paar tientjes op jaarbasis toeneemt, is het totale effect groot omdat het om duizenden huishoudens gaat. De effecten voor de betrokken per personen (arbeidsparticipanten, leerlingen, vrijwilligers) leggen een veel kleiner gewicht in de schaal, hoewel ze voor de betrokken personen juist heel groot zijn in vergelijking met het welvaartseffect voor een willekeurig huishouden in de buurt. Tabel 3.1 Kosten en baten Kostenpost x 1.000 Opbrengstenpost x 1.000 Loonkosten Y (60%) 217 Woongenot (schoon-heel-veilig) Personeelskosten divers Y (60%) 13 - Ymere huurders Y 43 Huisvesting Y (60%) 20 - huurders andere verhuurders AV 77 Overige Y (60%) 3 - particulieren B 72 Loonkosten Ymere Y 3 Verwijderen zwerfafval M 14 Reparaties Ymere vastgoed Y 40 Reparaties in openbare ruimte M 4 Opdrachten voor derden Y 25 Human capital 2 leerlingen (cw) M 11 Sociale participatie M 9 Exploitatievoordelen - Ymere Y 4 - andere verhuurders AV 5 Corporatie imago Y pm TOTAAL (per jaar) 256 TOTAAL (per jaar) 303 (Y)=Ymere (AV)=Andere verhuurder (B)=Buurtbewoner (M)=Maatschappij In Tabel 3.1 worden de diverse posten met een gekleurde letter toegewezen aan ve r- schillende stakeholders. Zo blijkt dat Ymere gemiddeld 61% van de kosten draagt. Dat is ongeveer 156 duizend per jaar. Aan de opbrengstenkant heeft de corporatie een 17

wat kleiner aandeel in de totale opbrengsten van 112 duizend per jaar 10. Voor Ymere en haar huurders kost het BBB naar het zich laat aanzien dus meer dan het oplevert. Een imago-effect is daarbij niet meegerekend, maar het is niet waarschijnlijk dat de waarde daarvan het gat kan dichten. Andere verhuurders (en hun huurders) in de buurt profiteren mee van de aanwezi g- heid van het BBB. De waarde van hun hogere welvaart wordt geraamd op 77 duizend per jaar. Dat is ongeveer een kwart van totale baten. Hieruit l eiden wij af dat Ymere kan overwegen om in buurten waar ook andere corporaties een relevant marktaa n- deel hebben, cofinanciering te zoeken bij andere corporaties. In Haarlem -Oost gebeurt dat ook in de praktijk. In de gemiddelde BBB-buurt is 38% van de woningvoorraad geen corporatiewoning. Particuliere woningeigenaren zien hun welvaart ook hoger worden (waarde: 72 duizend per jaar). Deze welvaartstoename is groter dan het MKBA -saldo van 47 duizend en dat betekent feitelijk dat een BBB eigenlijk alleen positief renderend voor Ymere (en eventuele co-financierende verhuurders) kan zijn als het eigenwoning bezit in een BBB-buurt niet te hoog is. We komen hierop terug in de volgende paragraaf. 3.7 Analyse De uitkomsten van een MKBA kunnen soms gevoelig zijn voor de veronderstelling die eraan ten grondslag liggen. In deze paragraaf worden de uitkomsten nader geanalyseerd en wordt de gevoeligheid in beeld gebracht. De baten bestaan voor 64% uit meer welvaart door extra woongenot. De gevoeligheidsanalyse moet zich derhalve vooral richten op de wijze waarop het woongenot is gewaardeerd. Die waardering is in essentie gebaseerd op twee empirische waarn e- mingen: de 2% uit gekoppelde WoON-gegevens en de 22% uit het klantenpanel (zie ook de bijlage). Het eerste percentage is statistisch significant en gebaseerd op betrouwbare bronnen. Alternatieve schattingen waarmee leefbaarheidsveranderingen kunnen worden gewaardeerd zijn - voor zover ons bekend - niet voor handen. De plausibiliteit van de omvang van de woongenotwinst kunnen we enigszins vergelijken aan de hand van MKBA s waarin leefbaarheidsniveaus in geld worden uitgedrukt. De MKBA van de herstructurering van Parkstad Limburg is de eerste studie waarin zo n verband wordt gelegd. De extra huurwaarde per jaar van een gemiddel de huurwoning behorende bij een sprong van één klasse op de leefbarometer wordt in die studie geschat op 750. Een sprong van één klasse is een grote verbetering van de leefbaarheid. Het hier geraamde BBB-effect van 192.000 per jaar komt overeen met een bescheiden leefbaarheidsverbetering ter grootte van 4% van een klasse op de leefbarometer. De raming dat netto 22% van de buurtbewoners de buurt erop vooruit vindt gaan door het BBB is een conservatieve schatting. Een alternatieve benadering zou zijn om 10 We rekenen daarbij de Opdrachten voor derden tot de Ymere-opbrengsten, omdat daarmee impliciet de Ymere-bijdrage aan de kosten kan worden beperkt tot het huidige niveau. 18

juist het oordeel van de respondenten te nemen die niet weten dat het BBB in de buurt actief is. Zij beoordelen de leefbaarheid zonder dat zij kennis hebben van de BBB-behandeling. Men zou kunnen stellen dat hun oordeel niet wordt vertroebeld door een mogelijk placebo-effect, want men wéét helemaal niet dat er een BBB actief is 11. In dat geval zouden we in de MKBA rekenen met een buurtverbetering van 31% in plaats van 22%. De woongenotbaten komen dat uit op 270 duizend in plaats van 192 duizend per jaar. Per huishouden per maand bedraagt de welvaartswinst dan 4 in plaats van 2,90. Het maatschappelijk rendement (baten/kosten-ratio) is dan 1,5 of te wel 50%. Voor Ymere resteert in dat geval nog altijd een negatief saldo van 26 duizend per jaar. Deze berekeningen tonen eens te meer aan dat MKBA -uitkomsten kunnen fluctueren bij aanpassingen in de grote posten. Het woongenot is gedefinieerd als de huurwaarde, die in theorie een bepaald percentage van de woningwaarde is. In de berekeningen is uitgegaan van het door het Centraal Planbureau (CPB) veelal gehanteerde percentage van 5,5%. Francke et al (2014) 12 schatten een percentage van 6,4% voor de gereguleerde huursector in 2012. Wanneer dat percentage wordt gehanteerd stijgt de baten/kosten ratio naar 1,32. Voor Ymere is het verlies dat op het BBB wordt geleden nog maar 36 duizend per jaar in plaats van 43 duizend. Bij een huurwaarde van 4% blijkt het BBB een maatschappelijk neutrale investering: ze kost de maatschappij dan niets, maar ze levert ook geen welvaartswinst op. Doordat Ymere in de doorsnee BBB-buurt 22% van de woningvoorraad bezit, komt niet alle welvaartwinst maar slechts een evenredig deel terecht bij Ymere-huurders. Je zou kunnen zeggen dat Ymere als hoofdsponsor van het BBB filantroop is voor de resterende 78% van de buurtbewoners, waaronder huurders van andere corporaties (ca 40% van de buurt) en particuliere woningen (ca 38% van de buurt). Nadere berekeningen geven aan dat kosten en opbrengsten van het BBB b ij een marktaandeel van 43% in de buurt voor Ymere in evenwicht zijn. Van de 5600 woningen in de buurt zijn er dan 2400 van Ymere en 1100 van andere corporaties. Het particuliere bezit telt daarbij ongewijzigd 2100 woningen. Met andere woorden: het rendement voor Ymere wordt hoger naarmate het Ymere-marktaandeel in de buurt groter is. Voor bestaande BBB s kan dit wellicht worden bewerkstelligd door middel van aanpassing van het BBB-werkgebied. De meest directe manier voor Ymere om het rendement van de investering te sturen is in de financiering. Ymere neemt thans 61% van de BBB-kosten voor zijn rekening. Wanneer dit wordt verlaagd tot 43%, dan zou de corporatie quitte spelen. Tabel 3.2 geeft tot besluit een overzicht van de break -even punten behorende bij de diverse parameters. 11 Het nadeel van deze benadering is wel dat de effecten van andere buurtinitiatieven dan het BBB niet worden uitgesloten. Men overschat hiermee het BBB-effect wellicht enigszins. 12 Francke, M. et al (2014), Markthuren, Applied Working paper No. 2014-4, Ortec Finance Research Center and Real Estate Management, 19

Tabel 3.2 Gevoeligheidsanalyse in Break-even punt MKBA Maatschappelijk Ymere Ymere-aandeel in de BBB-kosten 61% nvt 43% Marktaandeel Ymere in de BBB-buurt 22% nvt 43% Percentage bewoners dat buurt verbeterd ziet 22% 8,7% 24% Waarde mutatie bij 100% buurtverbetering 2,0% 1,5% 4,0% Huurwaarde als % woningwaarde 5,5% 3,0% 11,0% Buurtomvang (bij gelijk marktaandeel) 5600 4200 11000 Merk op dat het BBB niet op te kleine schaal moet opereren. Volgens de berekeni n- gen is een buurt van circa 4200 woningen nog net voldoende voor break-even. In de studie is uitgegaan van een gemiddelde buurtomvang van 5600 huishoudens, maar die omvang varieert sterk tussen de vijf Ymere-BBB s. Met name de buurtbeheerbedrijven in Almere (B5) en Amsterdam-Noord (VanderPek) hebben thans een relatief klein verzorgingsgebied. Uiteraard kan het BBB-verzorgingsgebied niet eindeloos vergroot worden. Een verzorgingsgebied van 6 à 7 duizend huishoudens, zoals bij Nieuw Reimerswaal het geval is, blijkt in de praktijk nog werkbaar. Bij welke omvang het buurtgevoel verdwijnt en het BBB zijn grip verliest is in het kader van het voorliggende onderzoek niet onderzocht. We besluiten deze paragraaf met opmerkingen over reparaties door het klussenteam en de algemene onderhoudsdienst Ymere Service. Het bestaan van het BBB zorgt ervoor dat impliciet een deel van de woningreparaties die normaal door Ymere Service zouden zijn uitgevoerd wordt uitbesteed aan het BBB. Vanuit bedrijfseconomisch perspectief is dit niet perse gunstig. De loonkosten van het klussenteam zijn per saldo hoger dan die van een servicemonteur, maar het team verricht per jaar 20% minder reparaties dan een gemiddelde servicemonteur. Dat kan bijvoorbeeld komen doordat de reparatievraag in de buurt te klein is, of omdat het team door het opleidende el e- ment erin wat minder productief is. Dit productiviteitsverlies wordt deels gecompenseerd door de maatschappelijke baten die het opleiden met zich meebrengt, alsmede de waarde van de reparaties in de openbare ruimte en (een deel van) de opdrachten voor derden die door het klussenteam worden gedaan. Een precieze balans van kosten en baten van het klussenteam is op grond van de beschikbare data niet te maken. De productiewaarde plus het human capital van de leerlingen bedraagt jaarlijks op zijn hoogst 84 duizend. Indien de loonkosten van een leermeester en twee leerlingen onder dat bedrag blijven, is het idee van een BBB-klussenteam maatschappelijk rendabel. Maar voor Ymere is het uitbesteden van woningreparaties aan het BBB in bedrijfseconomisch opzicht vermoedelijk niet gunstig. 20

4 Samenvatting en conclusies Met zo n 90 duizend verhuurbare eenheden is Ymere een grote speler op de wonin g- markt in de metropoolregio Amsterdam. Ymere werkt als maatschappe lijke onderneming ook aan wijken met perspectief, waar bewoners willen wonen, leven en groeien. Onderdeel van dat wijkenbeleid vormen vijf buurtbeheerbedrijven (BBB) die de doe l- stelling hebben het dagelijks beheer van de wijk te verbeteren en de maatschapp elijke positie van wijkbewoners te verbeteren. Ymere draagt het merendeel van de ko s- ten van de BBB s. Dit rapport doet verslag van een maatschappelijke kosten en batenanalyse (MKBA) waarin het Ymere-BBB centraal staat. De studie heeft tot doel: Inzicht krijgen in de maatschappelijke effecten van de BBB s ter verantwoording en legitimering richting bewoners en stakeholders. Welke partijen plukken de vruchten van het BBB? Zijn er in het licht daarvan alternatieven voor (co-)financiering denkbaar? Optimalisering van het BBB in het licht van de huidige kosten en opbrengstenstructuur. De MKBA is gebaseerd op de input die professionals in en rond het BBB in twee inte r- actieve werkshops hebben geleverd. Daarnaast is voor cijfermateriaal geput uit adm i- nistraties, het Ymere-klantenpanel, de MKBA-literatuur en erkende statistische bronnen. Centraal in dit rapport staat een doorsnee Ymere-BBB, dat getalsmatig lijkt op het gemiddelde van de huidige vijf BBB s: Nieuw Reimerswaal, Transvaal, Van der Pek, Haarlem-Oost en Bouwmeesterbuurt (Almere). De resultaten zijn geldig voor de doorsnee Ymere-BBB; in hoeverre ze opgeld doen voor het gemiddelde BBB in Nederland is niet onderzocht. Uit de MKBA blijkt het volgende. Het BBB heeft een maatschappelijk rendement van 19%. Dat wil zeggen: elke in het BBB geïnvesteerde euro gaat gepaard met een welvaartsstijging ter waarde van 1,19. De maatschappelijke opbrengsten bestaan voor 64% uit grote-schaal buurteffecten. Het buurtbeheer resulteert in buurten die meer schoon -heel-en-veilig zijn. Dit vertaalt zich in hogere vastgoedwaarde en in het verlengde daarvan meer woongenot. Het gaat om een welvaartstoename van 2,90 per huishouden per maand. De tweede opbrengstenpost (27%) betreft de productiewaarde van de BBBactiviteiten: opruimen zwerfafval, reparaties en opdrachten voor derden. De opbrengsten van sociale participatie en opleiding van leerlingen worden geschat op minder dan 10% van de totale maatschappelijke opbrengsten van het BBB. 21