Hanzelijn Monitor. Onderzoeksvoorstel



Vergelijkbare documenten
Hanzelijn Monitor De tweede staat van de Hanzelijn

Tussen Flevoland en Overijssel: Het verbindende vermogen van de Hanzelijn

Anders kijken naar bereikbaarheid

Hanzelijn Monitor 2014

Theorie naar Praktijk

oktober 2009 Eindrapport corridor Den Haag Rotterdam Ruimtelijk economische effecten Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Jaarverslag Lectoraat Area Development. Het lectoraat wordt mede mogelijk gemaakt door:

Workspace Design Onderzoeksopzet voor SOZAWE

Hanzelijn Monitor 2015

IJsseldelta- Zuid. Nota Ruimte budget 22,4 miljoen euro. Planoppervlak 650 hectare

Hanzelijn Monitor 2013

RandstadRapid en het project Vastgoedwaarde en Bereikbaarheid Overgang fase 1 naar fase december 2006, Henk Tromp

R Land e bouw sultaten per thema

Goed op weg met de Mobiliteitsscan? Discussieer mee aan de hand van P+R als voorbeeldmaatregel.

C O L O F O N. De Hanzelijn Monitor

Werkpakket 1 Relatie bereikbaarheid en vastgoedwaarden

nieuwsbrief - april 2013 Spoorzone Zwolle

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING

m o n t e f e l t r o

INTENTIEVERKLARING HOOGWAARDIG FIETSNETWERK GOOI EN VECHTSTREEK

Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden,

Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014

Ontsluiting Bedrijventerreinen per OV

7 e Leergang De regionale ambtenaar als regisseur

VOORSTEL INHOUD. Portefeuille: P. Gach Wethouder. No. B Dronten, 11 september 2012

Proces- en onderzoeksinstrumenten programma OV-knooppunten

Welkom. Informatiebijeenkomst Raad & Staten. 3 december 2013

Beroepsbevolking en Pendel 2013

3Generiek Programma. van Eisen HOOFDSTUK 3.4 UITGANGSPUNTEN 3.1 INLEIDING 3.2 EISEN VAN DE OPDRACHTGEVER 3.3 EISEN

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland

Samenvatting workshop Transumo BrabantStad

Beter spoor tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue)

Den Haag zit vol met gebieden

Dataverzameling ten behoeve van bereikbaarheidskaart: eerste ideeën

Dit zijn belangrijke criteria voor de bereikbaarheid van het regionale bedrijventerrein Laarberg.

Convenant Bereikbaar Haaglanden en Rijnland

Ontwikkelstrategie Lammenschansdriehoek, Gemeente Leiden (februari 2013) Ontwikkelstrategie

Openbaar Miriam van Meerten MIRT

MIRT NowA SAMENVATTING MIRT ONDERZOEK NOORDWESTKANT AMSTERDAM SEPTEMBER 2017


ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD

VVP 2005 VVP 2005 VVP De kaders voor het Verkeers- en Vervoerbeleid van de gemeente Amersfoort

Werklocaties. Nota Kantoren Rotterdam samengevat. 19 juni 2019

Hanzelijn Monitor 2014

Schieoevers Maakt de toekomst. Ontwikkelingsscenario s met focus op synergie

Voorstel 1. Het MRDH-verkeer- en vervoermodel 2.0. vast te stellen en het model vrij te geven voor gebruik aan de MRDH-gemeenten.

Jaarverslag Lectoraat Area Development. Het lectoraat wordt mede mogelijk gemaakt door:

Internationaliseringsdesk regio Zwolle

Openbaarvervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden,

Aan de voorzitter van Provinciale Staten in de provincie Drenthe De heer J. Tichelaar Postbus AC Assen. Datum: 27 juni 2013

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijk Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 3 december 2002 Nummer voorstel: 2002/197

Samenvatting. Schaalsprong in de IJsseldelta. over de noodzaak van sleutelinvesteringen in Zwolle-Kampen Netwerkstad

Economische belang doortrekking A15

Bijlage 3 Concept regionale ontwikkelingsstrategie knooppunten

Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland. 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere,

1 Beleidskader. 1.1 Gemeente Zoetermeer. 1.2 Vervoermanagementplan Politieacademie

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD

Bestedingskader middelen Stedelijke Herontwikkeling

De toekomst van handelsmissies

Werkconferentie Toekomstverkenning Regio Zwolle UITNODIGING. 31 oktober uur Provinciehuis, Zwolle

Inspiratieboek. beeldkwaliteitsplan oeververbinding Krimpen-Ridderkerk

Bundeling werken in nationale bundelingsgebieden,

in opdracht van en Nota van Uitgangspunten Goudse Poort Samenvatting Definitief

Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting woongebieden,

Welvarend Westfriesland

UPDATE CITYMARKETING & EVENEMENTENBELEID

: Mobiliteit, coördinatie MIRT / gebiedsontwikkeling Midden en Oost, Gulbergen (P.J.M.G. Blanksma) : Actualisatie SRE verkeersmodel

Kennisintermezzo: Co-makership in de regio. Onderwijs Eenheid: Perspectieven op beroepsonderwijs 1 - onderwijs & arbeid

Titel van het project (Kort en krachtige weergave van het onderwerp)

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR SEPTEMBER 2016

Je bent jong en je wilt wat... minder auto?

Aanbod openbaar vervoer,

Hengelo, Hart van Zuid

Veelgestelde vragen Transformatie Schieoevers-Noord

Regionaal OV Toekomstbeeld 2040 Noord-Holland en Flevoland

Model Vervoersregio en Economische Profilering. Beschrijving model

Aanbieden notitie A16 corridor en Rotterdam University Business District. De VVD, CDA en Leefbaar Rotterdam verzoeken het college daarom:

Verstedelijkingsopgave Delft: We geven de stad een kwaliteitsimpuls :36

1 7 MEI /20/A.14, W Graaf E. de (050)

Beleggers in gebiedsontwikkeling

achtergrond hoofdstuk 1 Structuurvisie 2020 keuzes van visie naar uitvoering inbreng samenleving achtergrond ruimtelijk en sociaal kader bijlagen

Openbaar Vervoer in Noordoostpolder Stand van zaken. Datum: Door: Hans Cnossen

11RAAD0056 VOORBLAD RAADSVOORSTEL

Bespreekpunt: Herkent het BORA de geformuleerde ambitie, kaders en vraagstelling voor de Dialoog Regioprofilering?

Bereikbaarheid en recreatie: dilemma s in het landelijk gebied

Maatschappelijke en politieke waarden achter gebiedsontwikkeling

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2011 / 4

Voorstel ontwikkeling duurzaamheidsparagraaf Zoetermeer. 1. Inleiding

Studenten aan lerarenopleidingen

i ii Òiî i î >> i ÈÒî-Òi`i iî" Òä i Gebiedsvisie Hollands Spoor en omgeving

toelichting aanvaarding actualisering regionale woonvisie 2017

Onderzoeksvoorstel Opbouw gefaseerde besluitvorming Purmerend

De Molenzoom. Kantoorlocaties in centrum van Houten. Kantoorvestiging in de gemeente Houten

Gebruik van Omnitrans in. beleidsadvisering. Bas Govers Goudappel Coffeng

Maak Plaats! Wie Hoorn binnenrijdt maakt kennis met de Poort van Hoorn. Het stationsgebied is het mobiliteitsknooppunt van Hoorn en de regio.

Transcriptie:

Hanzelijn Monitor Praktijkgericht onderzoek naar veranderende bereikbaarheid en ruimtelijke ontwikkelingskansen van de nieuwe spoorlijn Onderzoeksvoorstel Door : Lectoraat Area Development Auteurs : Dr.ir. W.W. Buunk en drs.ing. E.M. Bezembinder Datum : 30 november 2011

COLOFON Christelijke Hogeschool Windesheim Postbus 10090, 8000 GB ZWOLLE, Nederland Lectoraat Lector : Area Development : Dr.ir. W.W. (Willem) Buunk Telefoon : (088) 469 9893 Website : www.windesheim.nl/lectoraatareadevelopment Email : ww.buunk@windesheim.nl 30 november 2011 Lectoraat Area Development, Christelijke Hogeschool Windesheim

Inhoudsopgave 1 AANLEIDING VOOR ONDERZOEK... 1 2 DOEL HANZELIJN MONITOR... 3 3 ONDERZOEKSKADER LECTORAAT AREA DEVELOPMENT... 5 4 ONDERZOEKSVRAGEN HANZELIJN MONITOR... 7 5 ONDERZOEKSAANPAK... 9

1 Aanleiding voor onderzoek De Hanzelijn wordt 12-12-12 operationeel: 12 december 2012. Een makkelijk te onthouden datum en ongetwijfeld daarom gekozen voor de lancering van de nieuwe spoorlijn. De bouw ligt voor op schema, dus wellicht rijden de eerste treinen eerder. De Hanzelijn is voor Nederland een uniek project, omdat een geheel nieuwe verbinding wordt toegevoegd aan het Nederlandse spoorwegennetwerk. Lelystad en Zwolle worden via het spoor voor het eerst onderling verbonden. Dronten krijgt voor het eerst een station. Kampen krijgt een station aan het hoofdspoorwegennet. Hanzelijn Lelystad-Zwolle De vier Hanzelijngemeenten (Dronten, Lelystad, Kampen en Zwolle) anticiperen op de komst van de Hanzelijn met nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Dat varieert van een relatief bescheiden herontwikkeling van een bestaand bedrijventerrein in Dronten tot de uitbreiding van het station en de herontwikkeling van de spoorzone in Zwolle. In het project IJsseldelta-Zuid wordt bij het nieuwe station Kampen-Zuid de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk gecombineerd met de aanleg van een bypass voor de IJssel. Met gebiedsontwikkeling rond de stations wordt er al aan gewerkt om de kansen te verzilveren die de nieuwe spoorverbinding biedt. De effecten van de nieuwe spoorlijn en van de nieuwe provinciale weg tussen Dronten en Lelystad, die met het spoortracé gecombineerd, reiken verder dan alleen deze gebiedsontwikkelingen. Voor alle vier de plaatsen geldt dat ze onderdeel worden van een spoorcorridor op de as Amsterdam-Groningen. Naar het schijnt zijn er nu al mensen die kiezen voor Lelystad als woonplaats, omdat er straks de mogelijkheid is om met de trein naar Zwolle of Groningen te kunnen reizen. Bovendien komt Lelystad bijvoorbeeld op 30 minuten reistijd van Zwolle te liggen, dat is minder dan de tijd die gemiddeld aan woon-werkverkeer wordt besteed. De aantrekkelijkheid van de plaatsen langs de Hanzelijn als woonlocatie verandert. De aantrekkelijkheid van de plaatsen langs de Hanzelijn als woonlocatie verandert. De gemeenten Lelystad, Dronten, Kampen en Zwolle hebben het Lectoraat Area Development van de Christelijke Hogeschool Windesheim gevraagd om een onderzoeksvoorstel te maken die de voor hen belangrijke gevolgen van de Hanzelijn in beeld brengt. Met de Hanzelijn Monitor wordt aan dat verzoek invulling gegeven. Met de Hanzelijn Monitor wordt een aantal indicatoren op het gebied van mobiliteit, bereikbaarheid van belangrijke plekken en de (potenties voor) ruimtelijke ontwikkelingen meerjarig gevolgd. Voordat de nieuwe dienstregeling in 2013 van start gaat, wordt een vooronderzoek (verkenning) gedaan waarin de aannames en verwachtingen van de effecten op een rij worden gezet, de definitieve keuze van de indicatoren vastgelegd wordt en een 0-meting gedaan wordt. In de drie jaren daarna worden de jaarlijkse ontwikkelingen gevolgd. Andere partijen worden verwelkomd om in de verdere uitwerking en uitvoering van het onderzoek deel te nemen, zowel in het publieke domein als het bedrijfsleven. Christelijke Hogeschool Windesheim Lectoraat Area Development Campus 2-6 Postbus 10090 8000 GB Zwolle 088 469 98 93 www.windesheim.nl 1

Dit onderzoeksvoorstel vervolgt hieronder in paragraaf 2 met het doel en thematische afbakening. Paragraaf 3 geeft een toelichting op de onderzoeksbenadering van het lectoraat Area Development. In paragraaf 4 worden de onderzoeksvragen uitgewerkt en wordt per vraag een korte toelichting gegeven. Paragraaf 5 geeft een overzicht van de onderzoeksaanpak inclusief de uitwerking van de onderzoeksvragen, de projectorganisatie en de fasering. Tot besluit geeft paragraaf 6 een overzicht van de financiën, inclusief de bijdrage die vanuit Windesheim zal worden gedaan in de vorm van de inzet van studenten en docenten. 2

2 Doel Hanzelijn Monitor Het gereedkomen en de ingebruikname van de Hanzelijn betekent een korte reistijd voor reizigers tussen het westen en het noorden van Nederland en heeft betekenis voor de steden die aan de spoorlijn gelegen zijn en hun onderlinge relaties. Het is bovendien een spoorlijn waarmee de Flevolijn (Amsterdam-Lelystad) wordt afgemaakt, een investering van 900 mln. Het kan worden gezien als de laatste grote stap in het verbinden van het Nieuwe Land met het Oude Land. Het is een belangrijke stap in de ambitie om Lelystad en de dorpen in Oostelijk Flevoland volwaardig met de omliggende regio te verbinden. Het is ook een unieke kans om te onderzoeken wat het effect van nieuwe infrastructuur is op netwerkrelaties, het ruimtegebruik, de mobiliteit en de ruimtelijke ontwikkeling van plekken in een regio. Al met al voldoende redenen voor een onderzoek waarin de ontwikkelingen na de ingebruikname van de nieuwe spoorlijn een aantal jaren gevolgd worden. Nieuwe spoorbrug over de IJssel bij Zwolle De aanleg van de Hanzelijn, in combinatie met een verbetering van het wegenstelsel (N23) en de verdere aanpassingen van het openbaar vervoersnetwerk (onderliggend OV netwerk en later de lightrail Zwolle- Kampen) vormen een wezenlijke wijziging van het regionale verkeers- en vervoersnetwerk. Dit biedt een unieke kans om de invloed van een substantiële investering het landelijke en regionale infrastructuurnetwerk te volgen. De gevolgen van de Hanzelijn omvatten meer dan alleen het (reis)gedrag van forensen, studenten, dagjesmensen, zakenreiziger in termen van reistijd, reizigersaantallen en mobiliteitpatronen. De nieuwe spoorlijn heeft, als gevolg van verandering van reizigersgedrag, mogelijk ook effecten op werkgelegenheid en op de grenzen van de regionale arbeidsmarkten van Amsterdam, Zwolle en wellicht Groningen. Dat betekent dat bedrijven en instellingen andere keuzes kunnen gaan maken, zoals keuzes over hun ontwikkeling, over marktbewerking of over vestigingslocatie. De veranderende bereikbaarheid van plekken, betekent dat vraag naar kantoorruimte en het verzorgingsgebied van onderwijsinstellingen kan veranderen. De Hanzelijn brengt wellicht ook een wijziging in strategische beleidkeuzes voor lokale overheden en provincies met zich mee. In wisselwerking met de veranderende mobiliteit en bereikbaarheid, verandert immers de positie van woon- en werklocaties in het regionale netwerk van steden en dorpen. Dit roept een vraag op of, en zo ja welke, verandering er optreedt in de mentale oriëntatie van beleidsmakers en beslissers in de regio. En de manier waarop van buitenaf tegen de ontwikkelingskansen Hanzelijngemeenten aangekeken zal worden. Christelijke Hogeschool Windesheim Lectoraat Area Development Campus 2-6 Postbus 10090 8000 GB Zwolle 088 469 98 93 www.windesheim.nl 3

Om deze en andere ontwikkelingen waarvan verwacht kan worden dat ze zullen optreden met de komst van de Hanzelijn te kunnen volgen, is het volgende onderzoeksdoel geformuleerd: Het meerjarig volgen en vastleggen van de meest relevante gevolgen van de Hanzelijn voor de Hanzelijngemeenten, in het bijzonder hun ruimtelijk strategische positionering in Nederland en de onderlinge relaties van arbeidsmarkten, onderwijsinstellingen en aantrekkelijkheid als vestigingslocatie voor wonen en werken. De Hanzelijn Monitor wordt uitgevoerd als een praktijkgericht onderzoek. Dat wil zeggen dat het een onderzoek is waarbij wetenschappelijke methoden worden toegepast, maar waarbij het vertrekpunt voor het onderzoek nadrukkelijk ligt bij de vragen uit de praktijk. In dit geval zijn dat vragen die zijn voortkomen uit de beleidsopgaven van de Hanzelijngemeenten. De keuze voor de (mogelijke) ontwikkelingen die in de Hanzelijn monitor worden meegenomen, zoals veranderende reizigersgedrag en de keuze van de locaties waarvan de verandering in termen van bereikbaarheid, worden gekozen met oog op hun bruikbaarheid voor beleid. 4

3 Onderzoekskader Lectoraat Area Development De Hanzelijn Monitor is een initiatief van de Hanzelijngemeenten Lelystad, Dronten, Kampen en Zwolle in samenwerking met het lectoraat Area Development van de Hogeschool Windesheim. Het Lectoraat Area Development omvat een vijfjarig programma van praktijkgericht onderzoek naar gebiedsontwikkeling. Het neemt concrete vragen uit de praktijk van gebiedsontwikkeling als vertrekpunt. In het onderzoeksprogramma van het lectoraat staan momenteel twee onderzoeksopgaven centraal. Eén van deze onderzoeksopgaven betreft de plekken waar gebiedsontwikkeling in belangrijke mate bepaald wordt door mobiliteit en door regionaal-economische ontwikkeling. Onderzoek naar de effecten van de komst van de Hanzelijn sluit aan bij het onderzoeksprogramma van het lectoraat. Het past bij zijn gestelde onderzoekopgaven: praktijkgericht onderzoek naar de onderlinge beïnvloeding van regionaal-economische ontwikkeling, gebiedsontwikkeling en mobiliteit. Ontwikkeling van netwerken en gebiedsontwikkeling op plekken Bereikbaarheid en (ruimtelijk-)economische betekenis van plekken zijn vaak nauw verweven. De groeiende mobiliteit heeft grote gevolgen voor de manier waarop mensen de ruimte gebruiken. De knooppunten van het vervoersnetwerk, zoals stations, P+R locaties en op- en afritten van snelwegen, krijgen een functie van ontmoetingsplek. Dit is van groot belang voor de plekken waar en de manier waarop mensen graag werken. Het is ook van belang voor vrije tijdsbesteding of de keuze voor de plek waar mensen graag wonen. In het kader van het Nieuwe Werken (of Slim Werken Slim Reizen ) gaan mensen en organisaties flexibeler om met arbeidstijd en werkomgeving. Werknemers zullen daardoor waarschijnlijk vaker willen kiezen voor goed en snel te bereiken vestigingen. Bedrijven faciliteren flexplekken op locaties nabij knooppunten van het regionale verkeers- en vervoersnetwerk. Toekomstig knooppunt van infrastructuur Juist op knooppunten en andere goed bereikbare plekken wordt gebiedsontwikkeling gedreven door mobiliteit. Plekken veranderen van betekenis in het regionale stedelijke netwerk, wanneer er wat verandert in het regionale en verkeers- en vervoersnetwerk. De toevoeging van een geheel nieuwe spoorlijn wordt in het onderzoek gezien als een majeure verandering op het niveau van het regionale (en landelijke) verkeers- en vervoersnetwerk, waarvan gevolgen verwacht kunnen worden op vele plekken in het regionale netwerk van steden en dorpen. Christelijke Hogeschool Windesheim Lectoraat Area Development Campus 2-6 Postbus 10090 8000 GB Zwolle 088 469 98 93 www.windesheim.nl 5

Waardegericht onderzoek Het lectoraat Area Development volgt een waardegerichte onderzoeksaanpak die ervan uitgaat dat keuzes over de inrichting, het beheer en het gebruik van ruimte een afweging tussen verschillende waarden zijn. De keuze voor de aanleg van de Hanzelijn is gebaseerd op een aantal waarden, een mix van economische waarden, waarden die met mobiliteit, bereikbaarheid en netwerkontwikkeling van de (spoor)wegen te maken hebben. Een keuze die uiteindelijk in een politiek krachtenveld is gemaakt en waarin deze vakinhoudelijke economische bereikbaarheidswaarden zijn afgewogen tegen partijpolitieke waarden. Het onderzoek naar de effecten van de Hanzelijn richt zich op die waarden die nu relevant zijn voor de gemeenten aan de lijn, maar die ook inzicht opleveren in relatie tot de waarden die destijds van belang bleken bij het besluit tot de aanleg. De waardenoriëntatie in het onderzoek maakt het mogelijk om de veranderende betekenis van de Hanzelijn en van plekken aan de Hanzelijn in verschillende termen uit te drukken, variërend van in geld uit te drukken vastgoedwaarde en meetbare reistijd waarden tot meer abstracte waarden als de strategische positie of imago van plekken in het netwerk van steden en dorpen. De onderzoeksbenadering die waarden centraal stelt, maakt het mogelijk ongelijke grootheden ten opzichte van elkaar preciezer te benoemen. Dit moet beleidsmakers en bestuurders in staat stellen om tot betere besluiten te komen over mogelijke nieuwe ontwikkelingen die aan de komst van de Hanzelijn gerelateerd zijn en waarin economische effecten en bereikbaarheid moeten worden afgewogen tegen weer geheel andersoortige grootheden als landschappelijke kwaliteit, goede ruimtelijke orde of agrarische ontwikkelingskansen. Multidisciplinaire inbedding binnen de Christelijke Hogeschool Windesheim De thematische breedte van de verschillende maar onderling samenhangende mogelijke effecten Hanzelijn vergt een inbreng van kennis en capaciteitsinzet vanuit verschillende disciplines. Deze zijn allen binnen Windesheim aanwezig. Naast de onderzoekers van het lectoraat Area Development, betreft het docentonderzoekers en studenten van de opleidingen Verkeerskunde, Bouwkunde (Stedenbouw & Architectuur) en Bedrijfseconomie (MER). De inzet van deze unieke samenstelling van onderzoekers, docenten en studenten van de Christelijke Hogeschool Windesheim maakt de uitvoering van de Hanzelijn Monitor mogelijk. 6

4 Onderzoeksvragen Hanzelijn Monitor De Hanzelijn Monitor omvat een aantal vervoers- en verkeerskundige, economische, maatschappelijke en ruimtelijke effecten die verwacht kunnen worden van de nieuwe spoorlijn in combinatie met de opgewaardeerde N23. De vraag naar het volgen van deze effecten komt voort uit de beleidsopgaven die te maken hebben met de verstedelijkingsambities van Zwolle, Kampen, Dronten en Lelystad. Het in beeld brengen van de effecten van de nieuwe spoorverbinding en de verbeterde wegenstructuur, moet de betrokken overheden en andere partijen helpen om de juistheid of haalbaarheid van beleidsvoornemens te beoordelen. De centrale vraag van het onderzoek luidt: Wat zijn de effecten van de Hanzelijn voor de aantrekkelijkheid als woon- en werkgebied en voor onderwijs van de Hanzelijngemeenten? Deze breed geformuleerde centrale vraag kan in theorie een oneindige hoeveelheid effecten betreffen. Er is gekozen voor een praktische afbakening, vanuit het perspectief van de beleidsopgaven van de Hanzelijngemeenten. In overleg met hen is de centrale vraag uiteengelegd in zes onderzoeksvragen die zijn gericht op mogelijke effecten van de Hanzelijn en de indicatoren daarvoor. Deze zes onderzoeksvragen worden hieronder geformuleerd en van een korte toelichting voorzien. 1. Wat is de (verandering in) de verkeers- en vervoersstroom? Met de ingebruikname van de Hanzelijn en de doortrekking van de N23 tussen Lelystad en Dronten verandert het vervoersaanbod. Het vervoersaanbod wordt nog verder veranderd door de aanpassing van het openbaar vervoersnetwerk op de Hanzelijn en de bijgehorende stations. Dit zal naar verwachting gebeuren voor buslijnen tussen Emmeloord en Dronten en de buslijnen tussen Biddinghuizen en Dronten. Er zullen ongetwijfeld nieuwe busverbindingen komen met de nieuwe stations Kampen-Zuid en Dronten. Daarnaast wordt gewerkt aan de vervanging van de treinverbinding tussen Zwolle en Kampen door een lightrail verbinding. Er zijn ook aan het OV gerelateerde aanpassingen voor auto en fiets te verwachten, zoals P+R terreinen en OV-fietsvoorzieningen. De wijzigingen in het vervoersaanbod zullen leiden tot nieuwe reismogelijkheden en reistijden (bereikbaarheid), waardoor verschuivingen in de verkeers- en vervoersstromen op zullen treden. 2. Wat is (de verschuiving van) de grens van de regionale arbeidsmarktbereik? Door de komst van de Hanzelijn verandert de bereikbaarheid van woon- en werkgebieden, hetgeen kan leiden tot nieuwe relatiepatronen van woon-werkverkeer. De actieradius van de beroepsbevolking in de Hanzelijngemeenten wijzigt. Waarschijnlijk komt er voor de inwoners van de Flevolandse gemeenten en Kampen meer werk binnen bereik van dagelijks woon-werkverkeer en krijgt bijvoorbeeld het Zwolse bedrijfsleven meer keus uit arbeidskrachten. Dit kan leiden tot verschuivingen van de regionale arbeidsmarkten waar de Hanzelijngemeenten onderdeel van uitmaken. De omvang van de verschuivingen kan sterk verschillen per bedrijfssector. 3. Wat is (de verandering in) het verzorgingsgebied van de grote onderwijsinstellingen in de vier Hanzelijngemeenten? Van de komst van de Hanzelijn kan een belangrijk effect worden verwacht voor die groepen die op openbaar vervoer aangewezen zijn en waarvoor de komst van de nieuwe spoorverbinding een wezenlijk vergroting van hun actieradius betekent: scholieren en studenten. Dit geldt voor scholieren in het beroepsonderwijs en studenten in het hoger onderwijs, waarbij de verandering in actieradius betekent dat er een grotere keuzemogelijkheid ontstaat in schoolkeuze. Het verzorgingsgebied van onderwijsinstellingen voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs kan hierdoor gaan wijzigen. Studenten Christelijke Hogeschool Windesheim Lectoraat Area Development Campus 2-6 Postbus 10090 8000 GB Zwolle 088 469 98 93 www.windesheim.nl 7

uit Lelystad of Almere zullen door de komst van de Hanzelijn wellicht vaker kiezen voor een opleiding in Zwolle. 4. Wat is (verandering in) strategische positionering van de Hanzegemeenten op de spreekwoordelijke beleidskaart? Na, maar ook tijdens, de bouw van de Hanzelijn kan er verandering optreden in de mental map, de mentale ruimtelijke oriëntatie van beleidsmakers en bestuurders van de Hanzelijngemeenten. Gedurende de aanleg van de Hanzelijn is er relatief weinig aandacht besteed aan de veranderende ruimtelijke ontwikkelingskansen die ermee gepaard gaan. De uitzondering hierop is vanzelfsprekend de voorgenomen gebiedsontwikkeling in de directe omgeving van de stations, in het bijzonder bij Kampen als onderdeel van het IJsseldelta project. De ingebruikname van de Hanzelijn zal naar verwachting de beleidsmatige aandacht vergroten voor de vraag of de Hanzelijngemeenten en de regio noordelijk Flevoland en noordoost Overijssel een nieuwe positie in Nederland innemen. 5. Wat is (verandering in) de aantrekkelijkheid van de Hanzegemeenten als vestigingslocatie voor bewoners en bedrijven? De komst van de Hanzelijn kan een verandering teweegbrengen bij de Hanzelijngemeenten als vestigingslocatie. Bijvoorbeeld de versterking van Zwolle, in het bijzonder het stationsgebied, Hanzeland en de spoorzone. Het gaat om de nieuwe ruimtelijk-economische posities van de steden Kampen en Lelystad die een halteplaats worden op een doorgaande lijn in het hoofdspoorwegennetwerk. En het gaat in het geval van Dronten om een plaats die een nieuwe halte wordt op die doorgaande lijn. Daarbij is een belangrijke vraag wat de spoorlijn betekent voor kantoorontwikkeling. De kansen en bedreigingen zijn belangrijk, wellicht betekent de betere verbinding dat bewoners van Lelystad elders gaan werken. Zwolle trekt veel kantoorvestigingen naar zich toe, voor zover die niet naar de Amsterdamse regio gaan. Dronten heeft weinig tot geen kantoren, buiten de behoefte voor lokale bedrijven en activiteiten. Het is de vraag in hoeverre de komst van de Hanzelijn van invloed is op de vestigingskeuzes van ondernemers (vestigingslocaties) en werknemers (woonplaats). 6. Wat is (de ontwikkeling van) de vastgoedwaarde in relatie tot de bereikbaarheidswaarde op belangrijke woongebieden en kantoorlocaties? De waarde van vastgoed (kantoren, woningen) hangt af van een aantal locatiefactoren zoals bereikbaarheid (nabijheid van verschillende factoren, infrastructuur en beschikbaar personeel), gebouweigenschappen (beschikbaarheid, representativiteit, mogelijkheden om uit te breiden), omgevingseigenschappen (grondgebruik, groenvoorzieningen) en overige regionale eigenschappen (werknemers mentaliteit, kwaliteit van leven, regionale investeringssubsidie). Een deel van deze factoren wordt beïnvloed door de komst van de Hanzespoorlijn. 8

5 Onderzoeksaanpak De Hanzelijn Monitor is een longitudinaal onderzoek. Er wordt meerjarig in beeld gebracht wat de verkeersen vervoerskundige gevolgen, de economische en ruimtelijke effecten zijn van de aanleg van een nieuwe spoorlijn. Er wordt gekozen voor het volgen van een mix van indicatoren, die waar mogelijk al in dit onderzoeksvoorstel benoemd zijn. Van sommige indicatoren zal het effect direct in het eerste jaar na de ingebruikname zichtbaar zijn, zoals voor de reizigersstromen en de aanpassing in de dienstregeling en het netwerk van het onderliggen lokale en regionale OV netwerk. Andere indicatoren zullen zich wellicht pas na een paar jaar tonen, zoals verschuivingen in voorkeuren van scholieren voor opleiding of studie en de locatie ervan. De aanpak van het onderzoek en de manier waarop met deze keuzes wordt omgegaan wordt hieronder benoemd. Daarnaast wordt een aanzet gegeven voor de onderzoeksuitwerking door per onderzoeksvraag een korte beschrijving van de uitwerking en afbakening te beschrijven. Het hoofdstuk sluit af met een beschrijving van het onderzoeksteam en de fasering. Verkennend onderzoek en begeleidingscommissie De uitvoering van de Hanzelijn monitor wordt vooraf gegaan door een verkennend onderzoek. Daarin worden de achtergronden van de besluitvorming over de Hanzelijn gereconstrueerd, met bijzondere aandacht voor de cijfermatige onderbouwing van verkeers- en vervoerskundige cijfers en de verwachtingen ten aanzien van economische effecten. Op basis hiervan worden de onderzoeksvragen waar nodig aangescherpt en worden de keuzes ten aanzien de te volgen indicatoren definitief bepaald. Op basis van het verkennende onderzoek wordt ook de praktische onderzoeksopzet nader uitgewerkt, worden casusgebieden geselecteerd en verkend, uitgangsdocumentatie verzameld en worden onderzoeksprotocollen opgesteld ten behoeve van een jaarlijkse op gelijkwaardige manier uit te voeren monitor. De verdere aanscherping van de onderzoeksvragen van dit onderzoeksvoorstel en de definitieve selectie van indicatoren en deelgebieden wordt in overleg met de begeleidingscommissie gedaan. De begeleidingscommissie wordt gevormd door vertegenwoordigers van de Hanzelijn gemeenten Zwolle, Kampen, Dronten, Lelystad, waar mogelijk en gewenst aangevuld met vertegenwoordigers van de Kamers van Koophandel (Gooi-, Eem- en Flevoland en Oost-Nederland) en de provincies Flevoland en Overijssel. De mogelijkheden voor aanscherping van onderzoeksvragen en het meenemen van bepaalde indicatoren of gebieden worden mede bepaald door de praktische uitvoerbaarheid, dit te beoordeling van de onderzoekers. Het gaat dan met name om de beschikbaarheid van (meerjarige) gegevens en de randvoorwaarden voor de inzet van studenten van de relevante opleidingen van de hogeschool Windesheim. Een belangrijk deel van de onderzoeksvragen vergt uitwerking en beantwoording aan de hand van een uitgebreide dataset, die door onderzoekers van de kenniskring Area Development wordt samengesteld. Jaarlijks of meerjaarlijks volgen De onderzoeksopzet voorziet in een jaarlijkse uitvoering over 3 jaar, voorafgegaan door een 0-meting. Na de eerste periode van 4 jaar kan op basis van de dan beschikbare inzichten in de effecten van de Hanzelijn worden besloten op welke manier het longitudinale onderzoek het beste voortgezet kan worden. Dan zal het ook mogelijk zijn om opnieuw een selectie van indicatoren en onderzoekselementen te bepalen waarvan opnieuw een jaarlijkse monitor gewenst is en indicatoren waarvan een twee- of driejaarlijkse monitor gewenst is. Naar verwachting is het dan mogelijk om het onderzoek voort te zetten in een afgeslankte vorm, voor wat betreft reikwijdte, organisatie en kosten. De selectie van indicatoren waarvan bij aanvang van de monitor kan worden bepaald dat deze niet jaarlijks, maar bijvoorbeeld driejaarlijks moeten worden gevolgd is niet goed mogelijk en niet nodig. Voor de uitvoering van een groot deel van het onderzoek, wordt een database samengesteld voor de Christelijke Hogeschool Windesheim Lectoraat Area Development Campus 2-6 Postbus 10090 8000 GB Zwolle 088 469 98 93 www.windesheim.nl 9

Hanzelijngemeenten. Deze database moet elk jaar worden samengesteld voor de meest elementaire indicatoren, zoals reizigersaantallen en de reistijden. De verdere analyse van het materiaal voor andere indicatoren gebeurt met deze database. Daarin wordt gezocht naar relaties tussen gegevens en de ontwikkeling van patronen tussen locaties, waarvan moeilijk op voorhand kan worden bepaald of daar in een jaarlijkse meting ook significante verschuivingen te zien zullen zijn. Van indicatoren waarvan in jaar 3 blijkt dat er een effect is, kan bovendien worden teruggekeken in de data van de voorgaande jaren om de situatie toen en de tussenliggende ontwikkeling te reconstrueren. Uitwerking onderzoeksvragen Hieronder wordt voor de zes onderzoeksvragen een eerste versie van de uitwerking beschreven. Daarbij is zoveel mogelijk aangegeven met welke onderzoeksmethode, met welke gegevens en met welke externe partijen, docenten en studenten het betreffende deel van het onderzoek (jaarlijks) wordt uitgevoerd. Daarnaast wordt een aanzet gedaan voor de keuze van specifieke gebieden, relaties, doelgroepen en categorieën en worden enkele randvoorwaarden benoemd. 1. Wat is de (verandering in) de verkeers- en vervoersstroom? Het onderzoek naar de (verandering) van de verkeers- en vervoersstromen richt zich in hoofdlijnen op het in beeld brengen van het vervoersaanbod, de reistijden (bereikbaarheid) en de omvang van de verkeers- en vervoersstromen. In het onderzoek wordt de ontwikkeling van het vervoersaanbod in beeld gebracht, in het bijzonder voor het OV-netwerk (hoofdnetwerk en ontwikkeling van aansluiting met het onderliggende netwerk). Het gaat daarbij om: a. een kwalitatieve beschrijving, met bijzondere aandacht voor veranderingen in het lijnennet en dienstregelingen. b. kaartbeeld van het netwerk, inclusief overstapmogelijkheden (afhankelijk van beschikbaarheid van gegevens bij de beheerders van modellen. Hiervoor moet worden gekozen voor het NRM (Nieuw Regionaal Model Oost-Nederland/Flevoland) dat in beheer is bij Rijkswaterstaat, ofwel voor andere regionale of gemeentelijke multimodale modellen. c. kaartbeeld van reistijd isochronen. Hiervoor wordt de Bereikbaarheidskaart NL gebruikt. Hiermee worden kaartbeelden gemaakt voor de Hanzelijngemeenten. De Bereikbaarheidskaart NL is van Goudappel Coffeng en is in het kader van het kennisprogramma Transumo ontwikkeld. Deze modellen en bestanden zijn vrij toegankelijk en te gebruiken. Deze worden voor dit onderzoek jaarlijks geactualiseerd, om zo de ontwikkeling voor de Hanzelijngemeenten in beeld te brengen. De actualisatie en controle van de jaarlijkse bestanden wordt gedaan door studenten en docenten van de opleiding Verkeerskunde. Na de ingebruikname van de Hanzelijn en andere wijzigingen in de aanbodskant, zal de vervoersstroom wijzigen. Deze wordt in beeld gebracht aan de hand van gegevens van het OViN (Onderzoeks Verplaatsingsgedrag in Nederland), die zijn gebaseerd op een jaarlijkse enquête onder 50.000 reizigers in Nederland. Dit is een voortzetting van het Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON). Daarnaast wordt zo mogelijk gebruik gemaakt van nieuwe Mobiliteitspanel en OV reizigersgegevens van de provincies (concessieverleners). Deze data worden gecontroleerd, verwerkt en bewerkt tot de database gericht op de Hanzelijngemeenten ten behoeve van deze monitor. Daarmee wordt jaarlijks een aantal overzichten en kaartbeelden gemaakt voor een 20-tal vooraf geselecteerde herkomst- en bestemmingsgebieden en een aantal gebieden buiten de regio. Binnen de Hanzelijngemeenten gaat het om de vier centra, de grootste werklocaties (zoals luchthaven Lelystad) en woonlocaties. Deze locaties worden in overleg met de begeleidingscommissie geselecteerd. Buiten de regio gaat het om de vergelijking met achterlandrichtingen (Almere/Amsterdam, Harderwijk/Veluwe, Noord (NOP/Friesland), Noord-Oosten (Drenthe/Groningen). Hierbij kan onderscheid gemaakt worden naar reismotief, namelijk (woon-werkverkeer, zakelijk, winkelen, school, recreatief). 10

De overzichten en kaartbeelden zijn: d. inzicht in reizigers- en verkeersintensiteiten op de trajecten (OV en weg) tussen de geselecteerde gebieden, hetgeen in een of enkele kaartbeelden wordt weergegeven. Dit geeft ook een beeld van de modal split. Aanvullend wordt gekeken naar de belasting en benutting van de gehele corridor, door de vergelijking gemaakt tussen de A6/N23/Hanzelijn en de A28/Veluwelijn (gecorrigeerd voor landelijk gemiddelde trend). Hierbij kan onderscheid gemaakt worden naar reismotief. e. verschilplots op de (meest relevante) trajecten tussen de geselecteerde gebieden die de toe- of afname van verkeer en reizigers weergeven. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden naar reismotief. f. kaartbeeld van reistijden en bereikbaarheid van elk van de geselecteerde gebieden. Dit geeft een beeld van het toegenomen of afgenomen aantal reizigers van en naar elk van die plekken. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden naar reismotief. Voor de twee laatst genoemde punten wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande tel- en meetgegevens alsmede modelgegevens. Indien nodig worden de gegevens aangevuld via verkeersonderzoeken door docenten en studenten van de opleiding Verkeerskunde. 2. Wat is (de verschuiving van) de grens van de regionale arbeidsmarktbereik? Het onderzoek brengt in beeld wat de mogelijke verschuivingen zijn van regionale arbeidsmarkten waar de Hanzelijngemeenten onderdeel van uitmaken, zoals die mede worden bepaald door de relatiepatronen van woon- werkverkeer. Het onderzoek moet inzicht geven in eventuele wijzigingen in het arbeidsmarktbereik voor bedrijven en instellingen, als gevolg van veranderingen in actieradius van de beroepsbevolking in de Hanzelijn gemeenten. Waar mogelijk en wenselijk wordt hierin onderscheid gemaakt naar bedrijfssectoren. De overzichten en kaartbeelden zijn: a. Voor de belangrijkste woongebieden wordt in beeld gebracht wat het bereik is van de belangrijkste werkgebieden, op basis van analyse van reizigersstromen en reizigersmotieven met onderscheid naar inkomensgroep. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het OViN. Er wordt onderscheid gemaakt naar verschillende vervoerswijzen. b. Voor de Hanzelijn gemeenten wordt het bovengenoemde vergeleken met een analyse van werkgelegenheidsontwikkelingen op de belangrijkste werklocaties. Afhankelijk van beschikbare gegevens in het Lisa (dat op basis van het werkgelegenheidsregister wordt samengesteld), CBS gegevens en eventuele lokale gegevens, wordt daarin aandacht besteed aan de ontwikkeling van arbeidsplaatsen voor kwetsbare groepen die nu moeilijk toegang hebben voor de arbeidsmarkt. 3. Wat is (de verandering in) het verzorgingsgebied van de grote onderwijsinstellingen in de vier Hanzelijngemeenten? Het onderzoek brengt in beeld wat de (verandering in) het verzorgingsgebied van de onderwijsinstellingen voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs zijn. Daarvoor worden de (werkelijke) inschrijfcijfers van enkele grote onderwijsinstellingen gebruikt om herkomstgebieden van de scholierenen studenteninstellingen in beeld te brengen. Het gaat dan niet zozeer om de uiterste grens, maar om de spreiding over de herkomstgebieden. Daarbij is het zinvol om het onderzoek te verfijnen tot op het niveau van het viercijferig postcodegebied. Er wordt gekeken naar het aantal inschrijvingen ten opzichte van de drie schooljaren daarvoor. In de metingen vanaf jaar 1 dat de Hanzelijn in gebruik is genomen en de jaren daarna, kan telkens worden vergeleken met de trendmatige verschuiving zoals die in de 0-meting is weergegeven. In het onderzoek worden de volgende onderwijsinstellingen meegenomen: Christelijke Hogeschool Windesheim Zwolle, Hogeschool Windesheim Almere, CAH Dronten, ROC Flevoland (waarbij onderscheid word gemaakt tussen de locaties Lelystad, Dronten en Almere), Deltion College (Zwolle, ROC gedeelte). Christelijke Hogeschool Windesheim Lectoraat Area Development Campus 2-6 Postbus 10090 8000 GB Zwolle 088 469 98 93 www.windesheim.nl 11

12 In een nadere verkenning wordt bepaald of een verfijning van het onderzoek wenselijk is om het inzicht te verbeteren in de onderlinge verhouding tussen onderwijsinstellingen. Dat is wellicht mogelijk door te kijken naar een enkele populaire opleiding die in elk van de plaatsen aangeboden worden, zoals in de opleiding tot schoonheidsspecialist op de ROC s en de opleiding Commerciële Economie van de HBO instellingen. Om de verschuiving van de voorkeuren van studenten en scholieren naar onderwijsinstellingen buiten de regio in beeld te brengen, wordt een soortgelijke selectie gemaakt. Het gaat daarbij om de verhouding met de herkomstgebieden van de onderwijsinstellingen van de Hanzelijngemeenten met concurrenten elders die beter binnen bereik komen. Afgaande op de meer lokale en regionale herkomstgebieden van scholieren van de ROC s, wordt hier geen grote verschuiving verwacht. Het onderzoek richt zich op de herkomstgebieden van de opleidingen Commerciële Economie van de Hanzehogeschool Groningen, de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool van Utrecht. 4. Wat is (verandering in) strategische positionering van de Hanzegemeenten op de spreekwoordelijke beleidskaart? Het onderzoek richt zich in dit onderdeel op de verandering van de mental map, de mentale ruimtelijke oriëntatie van beleidsmakers en bestuurders van de Hanzegemeenten. Het onderzoek richt zich op de op twee ruimtelijke schaalniveaus: a. het bovenlokale en regionale schaalniveau van strategische ruimtelijke visies Voor dit schaalniveau wordt een analyse gemaakt van ruimtelijke beleidsdocumenten, structuurvisies en masterplannen en andere beschikbare documentatie. Daarnaast worden interviews afgenomen van een selectie van betrokkenen van binnen en buiten de gemeentelijke organisaties, bijvoorbeeld de wethouders en hoofden RO en EZ. Daarbij wordt ook betrokken de ontwikkeling en agenda binnen de bestuurlijke relaties en de relaties van de Hanzelijngemeente met het georganiseerde bedrijfsleven. Er wordt gezocht naar referenties naar de Hanzelijn en naar argumentatie over positionering ten opzichte van infrastructuurnetwerken en het netwerk van steden en dorpen. Het gaat om: - de positionering en profilering van de Hanzelijngemeenten Lelystad, Dronten, Kampen en Zwolle ten opzichte van elkaar (onder meer binnen Zwolle-Kampen netwerkstad) - de positionering en profilering van de Hanzelijngemeenten Lelystad, Dronten, Kampen en Zwolle (inclusief Zwolle-Kampen netwerkstad) ten opzichte van de wijdere omgeving. Het gaat dan om het Noorden (Groningen-Assen), Twente en Almere/Metropoolregio Amsterdam - de verbinding van de polders met het oude land, noordoost Overijssel, Harderwijk, Veluwe b. het lokale schaalniveau van bouw- of herstructureringslocaties binnen de Hanzelijngemeenten (wijken, buurten) Voor dit schaalniveau wordt een analyse gemaakt van bouwplannen en ontwerpen en van verkoopbrochures en andere relevante documentatie. Er worden interviews afgenomen met opdrachtgevers (publiek en privaat), ontwikkelaars, architecten en waar mogelijk met potentiële kopers of huurders. Er wordt gezocht naar referenties naar de Hanzelijn en naar argumentatie over positionering ten opzichte van stations, bushaltes en wegeninfrastructuur en van plekken voor wonen, werken en recreëren in het netwerk steden en dorpen. Het gaat dan om: - de ruimtelijke oriëntatie van bouwplannen, de ruimtelijke kwaliteitsdefinities die in de ontwerpen wordt gedefinieerd en de invulling van het bouwprogramma - de vermarkting van kantoor- en woningbouwprojecten en de beelden en verkoopargumenten die gehanteerd worden - de relatie die wordt gelegd met woon- en werklocaties in andere Hanzelijngemeenten en tussen de polders

Mede op basis van de analyses op beide schaalniveaus wordt een jaarlijks ontwerpatelier georganiseerd en uitgevoerd, voor zowel het regionale schaalniveau en voor één of enkele van de (her)ontwikkellocaties. Het ontwerpatelier wordt hier gebruikt als een vorm van ontwerpend onderzoek. Hierin wordt met betrokkenen uit de praktijk onder begeleiding en samen met ontwerpers (docenten en studenten) een visievorming uitgevoerd over de Hanzelijn gemeenten in het regionale perspectief en voor de (her)ontwikkelingslocatie(s). De keuze van afbakening en locaties wordt in overleg met de begeleidingscommissie bepaald. De uitkomsten van deze onderzoekende ontwerpoefening worden in de analyse betrokken. Er worden jaarlijks andere deelnemers gevraagd, om de onderlinge beïnvloeding uit te sluiten. De uitvoering is (deels) in handen van docenten en studenten van de Minor Architectuur en Stedenbouw van de opleiding bouwkunde, in het kader van het onderwijs eenheid Toegepast Onderzoek van deze studenten. 5. Wat is (verandering in) de aantrekkelijkheid van de Hanzegemeenten als vestigingslocatie voor bewoners en bedrijven? Het onderzoek spitst zich toe op de mate waarin de beschikbaarheid van de Hanzelijn betekenis heeft voor vestigingskeuzes van ondernemers (vestigingslocaties) en werknemers (woonplaats). Daarvoor worden vestigingsvoorkeuren ten aanzien van de geselecteerde gebieden in de Hanzelijn gemeenten onder ondernemers en werknemers van bedrijven en instellingen. Het gaat daarbij om: a. de achtergrond van de trends in bedrijfsvestigingen, de vraag naar kantoorlocaties en andere bedrijfsruimte of locaties, de arbeidsmarkt, de woningmarkt (vraag, woonmilieus) en de bevolkingsontwikkeling (krimp), ook ten opzichte van de Metropoolregio Amsterdam en de verhouding van de ontwikkeling tussen Flevoland de regio Zwolle. b. vestigingvoorkeuren van ondernemers en werknemers. Deze voorkeuren worden door middel van enquêtes onderzocht onder nieuwe bewoners en bedrijven, alsmede onder makelaars of andere goed geïnformeerde betrokkenen bij de geselecteerde locaties. In de enquêtes worden uitsluitingsvragen opgenomen om na te gaan of er andere motieven dan de aanwezigheid van de Hanzelijn van doorslaggevend belang zijn (subsidie, goedkope grond, enz.). Voor onderdeel b wordt nog overwogen of het gebruik van panelonderzoek in plaats van of naast onderzoek met enquêtes mogelijk, dan wel gewenst is. Panelonderzoek is een geschikte onderzoeksmethode voor dit type vragen in een longitudinaal onderzoek. Deze keuze wordt afhankelijk van de vragenlijst en in overleg met de begeleidingscommissie gemaakt. Dit deel van het onderzoek wordt uitgevoerd door docenten en studenten van de opleiding bedrijfskunde, management, economie en recht. Voor studenten maakt het onderzoek onderdeel uit van de major bestuur en beleid waar het thema ondernemerschap centraal staat. Het zogenaamde extern project, een toegepast onderzoek. Er wordt gewerkt met 4 groepen van 4 studenten, die elk op gelijke wijze een van de Hanzelijn gemeenten voor hun rekening nemen. 6. Wat is (de ontwikkeling van) de vastgoedwaarde in relatie tot de bereikbaarheidswaarde op belangrijke woongebieden en kantoorlocaties? De focus bij de uitwerking van deze onderzoeksvraag ligt op het meten van een mogelijke verschuiving van de vastgoedwaarde ten gevolge van een wijziging van de bereikbaarheidswaarde (ten gevolge van de komst van de Hanzespoorlijn). Daarbij wordt o.a. gebruik gemaakt van de volgende databases (en bronnen): - Transactie data, huren kantoren (DTZ); - Transactie data, koopwoningen (NVM); - Omgevingskenmerken (Provincies Overijssel, Flevoland); - Bereikbaarheidskaart (Goudappel Coffeng). Christelijke Hogeschool Windesheim Lectoraat Area Development Campus 2-6 Postbus 10090 8000 GB Zwolle 088 469 98 93 www.windesheim.nl 13

Daarbij worden de volgende kaartbeelden en overzichten gemaakt: - Kaart met vastgoedwaarden voor de belangrijkste woon- en werklocaties - Kaart met werknemerspotentieel (bereikbare potentiële werknemers) voor auto en OV voor de belangrijkste werklocaties; - Kaart met ontplooiingsmogelijkheden (bereikbare arbeidsplaatsen) voor auto en OV voor de belangrijkste woonlocaties. Het onderzoek wordt gericht op: - de centra van Lelystad, Dronten, Kampen, Zwolle als woon en werklocaties - Lelystad Airport - Lelystad, de wijk Hanzepark (uitgifte woningen dicht op station; aanwezigheid van enkele kantorenkavels) en de wijk Warande (grote uitlegwijk). In overleg met de begeleidingscommissie wordt dit aangevuld met enkele andere voor deze monitor belangrijke locaties uit Dronten, Zwolle en Kampen. Onderzoeksteam De uitvoering van het onderzoek is in handen van onderzoekers uit de kenniskring van het lectoraat Area Development. Projectleider is lector dr.ir. Willem Buunk en de betrokken onderzoekers zijn drs.ing. Erwin Bezembinder en Marloes van der Weide Msc. De onderzoekers werken samen met enkele docenten en een grote groep studenten van de opleidingen verkeerskunde, bouwkunde (architectuur & stedenbouw) en bedrijfsecononmie (MER) van Windesheim. Van de opleiding bouwkunde zal drs. J. Hilhorst een rol spelen in de uitvoering van het onderzoek en van de opleiding Bedrijfskunde (MER)/lectoraat Familiebedrijven zal drs. Jelle Bouma de uitvoering ter hand nemen. Deze werkwijze heeft twee grote voordelen: de passende multidisciplinaire uitvoering door de vakgebieden die op Windesheim aanwezig zijn. De afdeling verkeerskunde is in Oost Nederland bijvoorbeeld alleen op Windesheim aanwezig. Daarnaast zorgt de combinatie met onderwijs voor een capaciteitsinzet van docenten en een grote inzet van onderzoeksuren door studenten, waarvoor geen kosten in rekening gebracht hoeven worden. Voor studenten is het leerzaam en motiverend om bij ontwikkelingen en vraagstukken in de praktijk en hun directe leefomgeving betrokken te zijn. Er worden jaarlijks 40 studenten en minimaal 3 docenten ingezet vanuit de opleidingen verkeerskunde, bouwkunde en bedrijfseconomie. In het samenstellen en beheer van de database en de toepassing van de rekenmodellen wordt samengewerkt met Goudappel Coffeng, omdat die de ontwikkelaar is van een aantal van de cruciale modellen voor dit onderzoek. Dit betreft in het bijzonder de analyse van de bereikbaarheidswaarde en de vastgoedwaarde. In overleg met hen wordt zonodig nog verder aan de ontwikkeling van deze modellen gewerkt. Fasering Eind 2011/begin 2012 Verkennend onderzoek: reconstructie achtergronden, aannames, verwachtingen en cijfermatige onderbouwing Hanzelijn. Zonodig aanscherping praktijkgerichte onderzoeksvragen 0-meting Aftrap Hanzelijn Monitor met presentatie Uitgangssituatie van de Hanzelijn 1e-meting Presentatie Eerste staat van de Hanzelijn 2e-meting Presentatie Tweede staat van de Hanzelijn 3e-meting Studiejaar 2011-2012 September 2012 Studiejaar 2012-2013 September 2013 Studiejaar 2013-2014 September 2014 Studiejaar 2014-2015 September 2015 Presentatie Derde staat van de Hanzelijn 2015-2018 Voortzetting monitor op basis van een selectie van indicatoren ten behoeve van de longitudinale analyse van effecten. 14