C O L O F O N. De Hanzelijn Monitor

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "C O L O F O N. De Hanzelijn Monitor"

Transcriptie

1

2 C O L O F O N Titel: Hanzelijn Monitor De eerste staat van de Hanzelijn Datum: december 2013 Auteurs: Marijn Molema, Willem Buunk en Erwin Bezembinder (red.) Met medewerking van: Jochem Hilhorst, Ruben Janssen, Ferry Otto, Marloes van der Weide en studenten van de opleidingen Bouwkunde, Mobiliteit, Bedrijfskunde/MER. Eindredactie: Jeenke van Linge Fotografie: Stefan Verkerk, Herman van der Wal Dit is een uitgave van Christelijke Hogeschool Windesheim Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 1

3 2

4 De eerste staat van de Hanzelijn De eerste staat van de Hanzelijn brengt de meetbare effecten van het nieuwe spoor tussen Zwolle en Lelystad in beeld. In 2011 besloten de gemeenten Lelystad, Dronten, Kampen en Zwolle tot een meerjarig onderzoek naar de maatschappelijke, ruimtelijke en verkeerskundige gevolgen van de Hanzelijn. Een nulmeting verscheen in 2012, uitgevoerd door studenten, docenten en onderzoekers van Hogeschool Windesheim. Nu de Hanzelijn een jaar wordt gebruikt, kan voorzichtig een balans worden opgemaakt: welke veranderingen brengt de Hanzelijn teweeg? Om deze vraag zo goed mogelijk te beantwoorden, worden 36 indicatoren gemeten. Een indicator is een maatstaf waarmee gevolgd kan worden wat de invloed is van de Hanzelijn op ontwikkelingen in het gebied waar de Hanzelijn door heen loopt. De indicatoren zijn gegroepeerd in zes thema s: 1. Mobiliteit 2. Woonklimaat 3. Werkgelegenheid 4. Onderwijs 5. Vestigingsklimaat 6. Strategische positionering Het doel van de Hanzelijn Monitor is het leveren van kennis aan overheden en andere partijen die bij de Hanzelijn betrokken zijn, zodat zij de juistheid of haalbaarheid van beleidsvoornemens beter kunnen beoordelen. In deze rapportage wordt verslag gedaan van de resultaten. Een publieksbrochure vat de hoofdlijnen samen. Deze publieksbrochure is als download verkrijgbaar op de website van Windesheim: Via de website van Windesheim kunt u ook opmerkingen of suggesties voor verbeteringen doorgeven. 3

5 Inhoudsopgave De eerste staat van de Hanzelijn... 3 De monitor samengevat Mobiliteit OV-aanbod OV-klantenbarometer Weginfrastructuur Verplaatsingscijfers Modal split Verkeersstromen Reizigersstromen Reistijden Reistijdisochronen Woonklimaat Demografische kerncijfers Waardering woonplaats Waardering prijs/ kwaliteitverhouding eigen woning Waardering kwaliteit van leven Waardering voorzieningen Verhuisgeneigdheid Verwachting arbeidsmarkteffect Stationsnabijheid Werkgelegenheid Beroepsbevolking Aantal banen Beschikbaarheid banen Werkloosheid Herkomst en bestemming woon-werkverkeer Niveau van werkgelegenheid

6 4 Onderwijs Studentenaantallen Herkomstgebieden van de onderwijsinstellingen Provinciale verschuivingen in het onderwijs Vergelijking studenten-aantallen per Hanzelijngemeente Vestigingsklimaat Bedrijfsomvang Vastgoedwaarde Beschikbaarheid werknemers Beleving ondernemers Strategische positionering Regionale visies Lelystad Dronten Kampen Zwolle

7 De monitor samengevat Vanaf 6 december 2012 is de Hanzelijn tussen Zwolle en Lelystad in gebruik. Samen met de nieuwe spoorlijn (50 kilometer) zijn de nieuwe stations van Dronten en Kampen-Zuid het meest zichtbare resultaat van een majeure investering in het nationale infrastructuurnetwerk. De Hanzeboog, de nieuwe IJsselbrug met haar imposante rode bogen over het blauwe water, groeide in korte tijd uit tot een symbool voor de regio. De lofzang was dan ook groot, toen Koningin Beatrix met een eerste treinrit de Hanzelijn opende. Een jaar na de opening kan voor het eerst de balans worden opgemaakt van de werkelijke ontwikkelingen. De Hanzelijn Monitor is een omvangrijk onderzoek naar 36 indicatoren, die ontwikkelingen die mogelijk samenhangen met de nieuwe spoorlijn, in beeld kunnen brengen. In dit eerste jaar is niet op elk van die indicatoren sprake van een verandering, sommige ontwikkelingen worden pas na meerdere jaren zichtbaar. Deze brochure geeft een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen die zich in de regio rond de Hanzelijn hebben voltrokken in het jaar na de opening. Daarvoor is een selectie gemaakt uit de kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksresultaten. Daarnaast worden drie dwarsdoorsneden gepresenteerd, die volgens het multidisciplinaire onderzoeksteam kansrijke trends en ontwikkelingen in beeld brengen die (mede) door de Hanzelijn in gang zijn gezet: 1. De Hanzelijn verbindt met kleine stapjes 2. De economische crisis tempert de verwachtingen 3. De nieuwe spoorlijn biedt volop kansen D E H A N Z E L I J N V E R B I N D T M E T K L E I N E S T A P J E S Verwachtingen rondom de Hanzelijn laten zich langs een eenvoudige, maar leidende gedachte samenvatten: door de toevoeging van hoogwaardig openbaar vervoer worden Flevoland en Noord-Overijssel onderling verbonden. Door de Hanzelijn komen steeds meer Flevolanders in Noord-Overijssel omgekeerd is natuurlijk ook het geval. Inwoners uit Noord-Overijssel kunnen gebruik maken van winkels, scholen en andere voorzieningen in Flevoland en vice versa. Arbeidsmarkten raken vervlochten en economische relaties tussen het oude en nieuwe land kunnen zich verdiepen. De dagelijkse stroom van reizigers die gebruik maakt van de Hanzelijn duidt nog niet op een verzilvering van deze kansen. Reizigerscijfers uit Dronten tonen dit bijvoorbeeld aan. Voor de Hanzelijn Monitor werden tussen uur in- en uitstappers geteld. Dit aantal is fors lager dan een eerdere raming (4.500 in- en uitstappers) op basis waarvan tot aanleg van de Hanzelijn werd besloten. Deze raming uit een haalbaarheidsstudie van 1992 telt overigens ook de reizigers na s avonds en voor s ochtends uur mee. Op het station Kampen-Zuid werden ruim in- en uitstappers geteld. Ook dit getal blijft achter bij de verwachtingen. In de Stentor van 29 juni 2013 liet de NS weten dat er op in- en uitstappers was gerekend. Voor het verkeer tussen Kampen en Zwolle geldt dat veel reizigers het Kamperlijntje trouw blijven. 6

8 Deze begint op het oude station van Kampen en brengt veel forensen naar Zwolle (1.900 volgens eigen metingen, tegenover in 2012). Mogelijk zullen volgende jaren een verschuiving laten zien, omdat het veranderen van reisgedrag tijd kan kosten. Op basis van deze reizigerscijfers kan nog niet geconcludeerd worden dat Flevoland en Noord-Overijssel via het spoor naar elkaar toegroeien. Overigens reist de meerderheid van de instappers te Dronten in de richting van Zwolle. Vanaf het station Kampen-Zuid gaat de meerderheid juist de andere kant op, richting Lelystad. Dit duidt erop dat de Hanzelijn wel degelijk gebruikt wordt voor interprovinciaal verkeer. De metingen in 2014 moeten duidelijk maken of er sprake is van een trend. Vanaf 2014 kunnen ook uitspraken gedaan worden over de vraag of de Hanzelijn reisgedrag verandert. Mogelijk kiezen meer forensen voor de trein in plaats van de auto. Dat de Hanzelijn nog niet tussen de oren van veel inwoners zit, blijkt uit de strategische oriëntatie. In het kader van het monitoronderzoek is de ruimtelijke oriëntatie van inwoners uit de Hanzelijngemeenten geanalyseerd. Lelystad blijft sterk westwaarts georiënteerd en richt zich op Amsterdam. De oostwaartse blik beperkt zich tot de mogelijkheden die Dronten biedt voor Lelystad als overloopgebied van bedrijfsmatige activiteiten. Daarbij geldt de goede bereikbaarheid over de weg in die richting als belangrijk argument. Voor Dronten geldt dat de Hanzelijn een stevige positie inneemt in de ruimtelijke oriëntatie op de eigen plaats en de omliggende regio. Daarbij is de blik vooral lokaal gericht op de nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden in de stationsomgeving. E C O N O M I S C H E C R I S I S T E M P E R T D E V E R W A C H T I N G E N In de planfase is de Hanzelijn op verwachtingen gebaseerd, die door de economische crisis een stevige knauw hebben gekregen. Alleen in het eerste bouwjaar van de Hanzelijn (2007) was van economische tegenwind nog geen sprake. Toen de constructie van de spoorlijn een goed jaar op gang was, sloeg het economische klimaat echter om. Door een financiële crisis, de malaise op de vastgoedmarkt en een aanhoudend laag consumentenvertrouwen is de economische ontwikkeling van Nederland gestagneerd. Van de negen kwartalen voorafgaand aan medio 2013, was de economische groei gedurende acht kwartalen negatief. Dat heeft zijn weerslag op de Hanzelijngemeenten. Ten opzichte van juni vorig jaar is de werkloosheid in juni 2013 in alle Hanzelijngemeenten met ten minste 25% gestegen. De waarde van het vastgoed is in 2012 gedaald ten opzichte van 2011, het hardst in Lelystad (-2,8%) en het minst hard in Zwolle (-1,2%). Voor de Hanzelijn betekent dit slechte economische klimaat dat de economische spin-off op de korte termijn minder groot is dan verwacht. De plannen voor grootschalige ontwikkelingen op de stationslocaties moeten daarom bijgesteld worden. Bij de reeds bestaande stations in Lelystad en Zwolle gaan deze aanpassingen minder ver. In de spoorzone van Zwolle wordt zelfs ruim 100 miljoen euro geïnvesteerd. De plannen voor de nieuwe stationslocaties van Dronten en Kampen-Zuid bevinden zich evenwel in een volledige heroriëntatie. De geplande ontwikkeling van het zogenaamde Hanzekwartier in Dronten komt in deze economisch moeilijke tijden nog niet op gang. Voor de passanten van het station Kampen-Zuid zijn op de bouwrijpe kavels tussen het station en de stadsrand nog geen bouwactiviteiten zichtbaar. Ondernemers herkennen en erkennen de lastige economische situatie, maar zijn van nature geneigd om ondernemend te anticiperen op de nieuwe situatie. In expertmeetings gaven zij aan dat de crisis tijdelijk is en dat grootschalige investeringen de tijd gegund moet worden om volledig tot wasdom te komen. Daarnaast willen zij graag meer ruimte voor tijdelijke economische activiteiten rondom de stations: pop-up restaurants, fietsverhuur zijn voorbeelden van spontane ideeën die tijdens expertmeetings opborrelden. Ten slotte zijn ondernemers kritisch over de marketing van de Hanzelijn. De promotie voor het spoor stokte na de feestelijke opening. Nu het ding er ligt, mag er wel wat meer reclame voor gemaakt worden, aldus de ondernemers. 7

9 D E H A N Z E L I J N B I E D T V O L O P K A N S E N Hoewel de Hanzelijn nog niet tot vervlechting van oud en nieuw land heeft geleid, maakt de eerste staat van de Hanzelijn wel het potentieel van de nieuwe spoorverbinding zichtbaar. Vanuit Kampen-Zuid en Dronten vertrekt twee maal per uur een Sprinter in beide richtingen. Ook voor Zwolle en Lelystad geldt dat het OV-aanbod substantieel vergroot is. Voor de inwoners van de Hanzelijngemeenten betekent dit bijvoorbeeld dat er veel meer werkplekken en daarmee banen binnen handbereik liggen. We kunnen dit aantonen, door het aanbod van banen binnen een acceptabele OV-reistijd van maximaal 45 minuten te berekenen. Voor de opening van de Hanzelijn vielen in Lelystad tot werkplekken binnen een acceptabele reisafstand. Na de opening van de Hanzelijn is dit aantal verdubbeld naar werkplekken. Ook voor Dronten en Kampen geldt dat het aantal bereikbare banen fors toeneemt. De positieve effecten voor de werkgelegenheid worden ook door bewoners gezien, zoals blijkt uit een woonenquête die in het kader van het monitoronderzoek is afgenomen. Twee op de drie inwoners van de Hanzelijngemeenten vindt dat de kans op een baan door de Hanzelijn is toegenomen. De reistijden binnen de regio zijn substantieel verkort. Tussen Lelystad en Zwolle wordt bijvoorbeeld flink bespaard. Waar de routeplanner in 2012 nog 89 minuten noteert, is dat met de Hanzelijn 63 minuten. Het gaat hier om deur-tot-deur tijden, waar ook de reis van en naar het station bij inbegrepen is. In Lelystad wordt ieder jaar gemeten vanaf een vast adres in het centrum. Voor Zwolle is het meetpunt de campus van Windesheim. Ook voor Dronten-Zwolle is de OV-reistijd aanzienlijk ingekort: van 67 naar 36 minuten (deur-tot-deur tijden via routeplanner). Hier staat tegenover dat het buslijnennet in de regio is gewijzigd. Het aantal streekbusritten in de Hanzelijngemeenten is met ongeveer 30% gedaald. Op werkdagen is één op de vier streekbusritten geschrapt. Door de Hanzelijn zijn twee lijnen opgeheven: lijn 140 (Dronten-Kampen-Zwolle) en lijn 330 (Lelystad-Dronten- Kampen-Zwolle). Gebruikers van de lijnen 140 en 330 worden geacht om met de resterende buslijnen en/of via de Hanzelijn te reizen. Voor sommige busreizigers betekent dit extra reistijd. Iemand die met de bus vanuit Kampen-Zuid naar Zwolle wil, moet bijvoorbeeld eerst naar het busstation van Kampen omdat er geen rechtstreekse busverbinding meer is. De tijdswinst van de snelle treinverbinding betekent dus ook een minder verfijnd openbaar vervoersnetwerk. De toegenomen mobiliteit op het spoor is mede de oorzaak van wijzigende studentenstromen. Studentenstromen zijn een vroege indicator, in de zin dat het effect van de Hanzelijn naar verwachting eerder doorwerkt in studiekeuzes dan in verhuisbeslissingen en/of baanwisselingen. De onderwijscijfers wijzen op interessante ontwikkelingen. Er is een toename van het aantal mbo-studenten en in mindere mate het aantal hbostudenten uit Flevoland dat naar Zwolle reist voor respectievelijk het Deltion College en Windesheim. De nieuwe Windesheim-vestiging in Almere lijkt ook van de Hanzelijn te profiteren. Jongeren uit Lelystad en Dronten maken gebruik van de Hanzelijn. Het aantal studenten uit de eigen provincie dat voor Windesheim Flevoland kiest, is in 2013 met 195 studenten gestegen. Deze stijging kan niet door de Hanzelijn alleen verklaard worden. Vooral de sterke ontwikkeling van (nieuwe) opleidingen leidt tot meer studenten op Windesheim Flevoland. De kansen die de toegenomen mobiliteit met zich meebrengt, worden ook gezien door ondernemers die bij de Hanzelijn Monitor betrokken zijn. Ondernemers proberen hun marktaandeel in de buurprovincie te vergroten, door potentiële klanten te wijzen op de voordelen van een hoogwaardige OV-verbinding. Trekpleisters zoals Bataviastad en het vliegveld in Lelystad komen dichterbij voor de noordelijke en noordoostelijke toeristenmarkt. Volgend jaar, in de tweede Staat van de Hanzelijn, wordt onderzocht of deze kansen ook daadwerkelijk worden omgezet in aanbiedingen en acties vanuit het bedrijfsleven. 8

10 1 Mobiliteit De aanleg van een nieuwe spoorlijn, nieuwe stations en het aanbieden van nieuwe treindiensten bieden nieuwe verplaatsingsmogelijkheden voor personen en goederen. Keuzes ten aanzien van de vervoerwijze, de route en het vertrektijdstip van verplaatsingen worden heroverwogen. Bij grote wijzigingen in het verplaatsingsaanbod kunnen ook keuzes met betrekking tot de woon-, werk- of vestigingslocatie heroverwogen worden. S A M E N V A T T I N G Door de aanleg van de Hanzelijn is de deur-tot-deur reistijd tussen Lelystad en Zwolle met 50% afgenomen en zijn Dronten en Kampen Zuid aangesloten op het spoorwegennet. In combinatie met de ingebruikname van de Hanzelijn zijn de frequenties van veel treinverbindingen verhoogd. Het aantal streekbusritten in de Hanzelijngemeenten is echter met ongeveer 30% gedaald. Het gebruik van de bestaande treinverbinding tussen Kampen en Zwolle via de Kamperlijn nam tussen 2012 en 2013 met ongeveer 16% af. Het totale treinverkeer tussen Zwolle en Kampen nam met 4% af. Op het nieuwe station Dronten zijn overdag (tussen 7:00 en 19:00 uur) ongeveer 2200 reizigers geteld. Op station Kampen Zuid ligt dat aantal op ruim De cijfers met betrekking tot de klantwaardering van het openbaar vervoer, de verplaatsingscijfers en de modal split per gemeente vertonen een stabiel beeld. Omdat de meest recente cijfers voor het jaar 2012 gelden is nog niets te zeggen over de mogelijke effecten van de Hanzelijn. Niet alleen de OV-reistijd tussen Lelystad en Zwolle is sterk verbeterd. De bereikbaarheid van Dronten en Lelystad met het openbaar vervoer is sterk toegenomen. De OV-reistijd van steden in Noord- en Oost-Nederland naar Lelystad en Dronten is met gemiddeld 25% afgenomen. I N D I C A T O R E N Onder het thema mobiliteit wordt allereerst gekeken naar de wijzigingen in het OV-aanbod. Daarbij wordt zowel naar het aanbod van trein- als buslijnen en diensten gekeken. Via de indicator OV-klantenbarometer wordt bekeken of de kwaliteit van het OV-aanbod gewijzigd is, door te kijken naar het oordeel van de klant. Voor de volledigheid worden naast de wijzigingen in het OV-aanbod ook gekeken naar mogelijke aanpassingen van de weginfrastructuur. Door middel van het monitoren van verplaatsingscijfers en modal split gegevens per gemeente wordt gekeken naar de mogelijke verschuivingen in het reisgedrag in de regio. De verkeers- en reizigersstromen brengen de daadwerkelijke aantal verkeer en reizigers in beeld. Met behulp van de reistijd indicator wordt gekeken naar een mogelijke stijging of daling van de reistijden voor de auto en het openbaar vervoer. Door middel van de reistijdisochronen wordt de ruimtelijke impact van de reistijden weergegeven. FIGUUR 1.0 INDICATOREN THEMA MOBILITEIT Paragraaf Indicator 1.1 OV-aanbod 1.2 OV-klantenbarometer 1.3 Weginfrastructuur 1.4 Verplaatsingscijfers 1.5 Modal split 1.6 Verkeersstromen 1.7 Reizigersstromen 1.8 Reistijden 1.9 Reistijdiochronen 9

11 W E R K W I J Z E De gegevens voor de indicatoren van het thema mobiliteit komen uit mobiliteitsplannen en documenten van de provincies Flevoland en Overijssel en uit de dienstregelingen van de vervoerders NS, Connexxion, Syntus en Arriva. Daarnaast zijn reizigersgegevens uit de OV Klantenbarometer en het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN) gebruikt en bewerkt. Door studenten zijn metingen verricht naar de huidige verkeers- en reizigersstromen en de reistijden van openbaar vervoer en auto. De reistijden zijn vergeleken met gegevens van de ANWB Routeplanner, Google Maps, TomTom en 9292.nl. De kaartbeelden met reistijdisochronen zijn gebaseerd op bewerkingen en berekeningen uitgevoerd met het Nationale Model van Goudappel Coffeng. 10

12 1.1 OV-aanbod Als gevolg van de opening van de Hanzelijn is het OV-aanbod in de regio rondom deze nieuwe verbinding veranderd. Deze veranderingen betreffen niet alleen de Hanzelijn zelf, maar ook bestaande trein- en busverbindingen in de omgeving. In deze paragraaf worden de wijzigingen in het trein- en busaanbod op een rij gezet. Voor de volledigheid wordt ook de huidige stand van zaken ten aanzien van de relevante OV-concessies beschreven. W E R K W I J Z E De gegevens voor de indicator OV-aanbod zijn bepaald op basis van de lijnennetkaarten en dienstregeling(boekjes) van de vervoerders NS, Connexxion, Syntus en Arriva. Voor het overzicht van lijnen en de frequenties is uitgegaan van de dienstregeling zoals die in oktober 2012 en 2013 (buiten de herfstvakantie) voor een werkdag (maandag-vrijdag) geldig was. Voor informatie over de reeds bestaande treinverbinding tussen Zwolle en Kampen is gebruik gemaakt van informatie van de provincie Overijssel. T R E I N De belangrijkste wijziging wordt uiteraard gevormd door de toevoeging van de Hanzelijn. In figuur 1.1a worden de spoorkaarten van oktober 2012 en oktober 2013 weergegeven. De Hanzelijn vult een ontbrekende schakel in het spoorwegennetwerk en verbindt Lelystad met Zwolle. FIGUUR 1.1a UITSNEDE SPOORKAART 2012 (LINKS) EN 2013 (RECHTS) (Bron: NS). 11

13 Langs de Hanzelijn liggen vier stations: de bestaande stations Lelystad en Zwolle en de nieuwe stations Dronten en Kampen-Zuid. Tussen Kampen en Zwolle ligt nog een andere spoorverbinding: de spoorlijn Kampen-Zwolle. Met de Hanzelijn kan vanuit Lelystad gereisd worden naar Almere en verder. Vanuit Zwolle zijn er spoorverbindingen in diverse richtingen. Dit is te zien in figuur 1.1b. Intercity s stoppen op de stations Lelystad en Zwolle, de overige stations worden uitsluitend bediend door Sprinters/stoptreinen. Figuur 1.1c bevat een overzicht van de reismogelijkheden per station. Voor bijna alle trajecten is de frequentie toegenomen. FIGUUR 1.1b KAART VAN SPOORVERBINDINGEN RONDOM DE HANZELIJN (Bron: Treinreiziger.nl). 12

14 FIGUUR 1.1c FREQUENTIES TREIN (OCHTENDSPITS 07:00-08:00 UUR) (Bron: NS). Station Richting Type Lelystad Dronten Frequentie Verschil Amsterdam Zuid-Schiphol-Den Haag Intercity 2 2 Amsterdam Centraal-(Schiphol-Den Haag-Vlissingen) Intercity 2 2 Amsterdam Centraal Sprinter Zwolle-Assen-Groningen Intercity Zwolle-Leeuwarden Intercity Zwolle Sprinter Lelystad-Amsterdam Centraal Sprinter Zwolle Sprinter Kampen Zwolle Sprinter 2 2 Kampen-Zuid Zwolle Lelystad-Amsterdam Centraal Sprinter Zwolle Sprinter Amersfoort-Amsterdam Zuid-Schiphol Intercity Amersfoort-Utrecht-Den Haag Intercity Amersfoort-Utrecht-Rotterdam Intercity Amersfoort-Utrecht Sprinter 2 2 Arnhem-'s-Hertogenbosch-Roosendaal Intercity 2 2 Assen-Groningen Intercity 2 2 Assen-Groningen Sprinter Coevorden-Emmen Sprinter 2 2 Coevorden Sneltrein Kampen Sprinter 2 2 Leeuwarden Intercity 2 2 Lelystad-Amsterdam Zuid-Schiphol-Den Haag Intercity Lelystad-Amsterdam Centraal Sprinter Nijverdal-(Almelo-Enschede) Sprinter

15 B U S Als gevolg van de opening van de Hanzelijn is het buslijnennet in de regio rondom de Hanzelijn gewijzigd. Een aantal buslijnen, waaronder de buslijnen 140 en 330, zijn opgeheven terwijl van een aantal andere buslijnen de route en/of de dienstregeling is gewijzigd. FIGUUR 1.1d SCHEMATISCHE WEERGAVE WIJZIGINGEN OV-AANBOD ( ) 14

16 Figuur 1.1e FREQUENTIES BUS (OCHTENDSPITS 07:00-08:00 UUR ) (Bron: Arriva, Connexxion, Syntus). Plaats Aantal lijnen Verschil Vertrekkende ritten Aantal lijnen Vertrekkende ritten Aantal lijnen Vertrekkende ritten Lelystad Dronten Kampen Zwolle In Dronten hadden de verschillende streekbussen ook een ontsluitende functie. Ter compensatie van het wegvallen van deze streekbussen zijn in Dronten een tweetal nieuwe stadslijnen opgezet. Beide lijnen rijden één keer per uur, maar omdat ze dezelfde route in tegengestelde richting rijden, is de effectieve frequentie voor de reizigers twee keer per uur. Het aantal lijnen en vertrekkende bussen is zoals te verwachten was in Dronten en Kampen sterk afgenomen. Voor een aantal deur-tot-deur relaties is de reistijd daardoor aanzienlijk verslechterd. De OV bereikbaarheid als geheel is door de toevoeging van de Hanzelijn verbeterd (zie de reistijd en bereik met OV bij 1.9). In de cijfers voor de waardering voor het OV (1.2) is deze verandering nog niet zichtbaar omdat deze het jaar 2012 betreffen. C O N C E S S I E S In het Nederlandse openbaar vervoer wordt gewerkt met concessies. Een concessie voor het openbaar vervoer is een pakket van lijnen en/of andere vervoersdiensten die een OV-autoriteit onder bepaalde voorwaarden exclusief aan een vervoerder toekent. Er zijn gebieds- en lijnconcessies. Met uitzondering van een aantal regionale treinlijnen wordt de concessie voor het openbaar vervoer per trein verleend door het Rijk. De huidige vervoersconcessie voor het hoofdrailnet is toegekend aan NS Reizigers en loopt tot en met Ook het nieuwe contract dat geldig is tot en met 2024, is inmiddels gegund aan NS Reizigers. De gebieds- en lijnconcessies hebben hoofdzakelijk betrekking op het regionale en lokale vervoer. In het invloedsgebied van de Hanzelijn zijn de provincies Flevoland, Gelderland en Overijssel de OV-autoriteiten. In figuur 1.1f wordt een overzicht van de gebieds- en lijnconcessies in het invloedsgebied van de Hanzelijn getoond. In figuur 1.1g worden de gebiedsconcessies op de kaart weergegeven. FIGUUR 1.1f OVERZICHT VAN OV-CONCESSIES RONDOM DE HANZELIJN (Bron: OVinNL). Concessie Type Vervoerder Termijn Opmerkingen IJsselmond Gebied Connexxion De termijn is voorlopig gegund aan OV Regio IJsselmond Stadsvervoer Lelystad Gebied Arriva Midden-Overijssel Gebied Syntus Veluwe Gebied Syntus Optioneel verlenging tot 2020 Trein Kampen-Zwolle Lijn NS Q-liner Lelystad-Emmeloord Lijn Arriva Hoofdrailnet NS Gaat eind 2013 over in concessie IJsselmond Inclusief Hanzelijn, de termijn is gegund aan NS De concessie IJsselmond wordt gezamenlijk beheerd door de provincies Flevoland en Overijssel. De huidige concessie heeft een looptijd van een jaar, in december 2013 gaat een nieuwe concessie in met een looptijd van tien jaar. Eind 2012 is de concessie van de spoorlijn Kampen-Zwolle opnieuw voor een periode van drie jaar aan 15

17 NS Reizigers gegund. De NS blijft deze verbinding tot december 2015 verzorgen. De concessie Q-liner Lelystad- Emmeloord is een tijdelijke concessie met een looptijd van een jaar. Tot december 2012 maakte deze verbinding deel uit van de concessie Q-liner Lelystad-Groningen. In december 2012 is de concessie opgesplitst. Het deel Emmeloord-Groningen werd toen bij de concessie Noord- en Zuidwest-Friesland gevoegd. In december 2013 gaat het deel Lelystad-Emmeloord bij de nieuwe concessie IJsselmond horen. Voor de periode wordt daarom gebruik gemaakt van een tijdelijk concessie. FIGUUR 1.1g KAART VAN GEBIEDS- CONCESSIES RONDOM DE HANZELIJN (Bron: KPVV). 16

18 1.2 OV-klantenbarometer De ingebruikname van de Hanzelijn vormt een uitbreiding van het OV-aanbod in de regio, maar naar verwachting gaan bestaande buslijnen verdwijnen of verschuiven. Het is daarom relevant om de kwaliteit van het OV-aanbod te volgen, in het bijzonder de beoordeling daarvan door de reiziger, de klant van het openbaar vervoer. W E R K W I J Z E Alle cijfers met betrekking tot het oordeel van klanten over het openbaar vervoer in deze monitor zijn afkomstig uit de rapportages van het onderzoek OV-Klantenbarometer en de bijbehorende webtool. Het onderzoek OV- Klantenbarometer is een jaarlijks terugkerend landelijk onderzoek naar de mening van reizigers over het openbaar (stads- en streek)vervoer. In opdracht van het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV) wordt onderzoek gedaan naar de mening van gebruikers van bus, tram, metro, regionale trein en boot. Reizigers geven rapportcijfers aan verschillende aspecten die met de reis te maken hebben, zoals de frequentie en de kans op een zitplaats. De onderzoeksgebieden in het invloedsgebied van de Hanzelijn zijn de concessiegebieden IJsselmond, Midden-Overijssel en Veluwe, het stadsvervoer van Lelystad, de huidige treinverbinding tussen Zwolle en Kampen (IJsselmuiden) en de busverbinding tussen Groningen en Lelystad. De gegevens voor 2012 worden in dit monitoronderzoek vergeleken met het landelijke gemiddelde en de scores voor het jaar 2011 en de jaren A L G E M E E N K L A N T O O R D E E L De enquêtes ten behoeve van de OV-Klantenbarometer worden elk jaar in het najaar gehouden. Dit betekent dat de laatste metingen van najaar 2012 (eind oktober-half december) zijn en dus van vóór de ingebruikname van de Hanzelijn. De invloed van de ingebruikname van de Hanzelijn op de beoordeling van het openbaar vervoer door de reizigers kan dan ook pas volgend jaar onderzocht worden. De resultaten van 2011 en 2012 zijn dan ook vrijwel gelijk aan elkaar, hetgeen uit figuur 1.2a en 1.2b blijkt. FIGUUR 1.2a OV-KLANTENBAROMETER VERGELIJKING 2011 EN 2012 (Bron: KPVV). Q-liner 315 Groningen-Lelystad IJsselmond Midden-Overijssel Stadsvervoer Lelystad Veluwe Trein Kampen-Zwolle Trein Nederland Nederland

19 Figuur 1.2b OV-KLANTENBAROMETER ONTWIKKELING SINDS 2006 (Bron: KPVV, bewerking Lectoraat Area Development). Onderzoeksgebied IJsselmond, Flevoland 7,1 7,1 7,3 7,3 7,1 IJsselmond, Overijssel 6,9 7,0 7,0 7,1 6,9 Q-liner 315 Groningen-Lelystad 7,3 7,1 7,5 7,4 7,3 7,1 7,5 Q-liner 345 Emmeloord-Lelystad IJsselmond 7,2 7,1 Noordoost-Overijssel 7,1 7,3 7,4 7,3 Salland 7,3 7,4 7,8 7,6 Midden-Overijssel 7,5 7,4 7,4 Stadsvervoer Lelystad 7,2 7,3 7,3 7,1 6,8 6,8 7,2 Veluwe 7,2 7,3 7,4 7,4 7,3 7,2 7,5 Trein Kampen-Zwolle 7,7 7,6 7,5 7,6 7,7 Trein Nederland 6,8 7,2 7,1 7,1 7,2 7,2 Bus Nederland (streek) 7,1 7,3 7,4 7,4 7,4 7,4 Nederland 7 7 7,2 7,2 7,2 7,2 7,4 De onderzoeksgebieden van de OV-Klantenbarometer zijn in principe gelijk aan de concessiegebieden. Daarom zijn de onderzoeksgebieden IJsselmond, Flevoland en IJsselmond, Overijssel in 2011 samengevoegd tot één onderzoeksgebied. Samen vallen zij nu onder het onderzoeksgebied IJsselmond. De Q-liner 315 Groningen- Lelystad is in 2012 voor het laatst gemeten omdat de betreffende concessie in december 2012 is opgegaan in een tweetal andere concessies, waaronder de tijdelijke concessie Q-liner 345 Emmeloord-Lelystad. Deze tijdelijke concessie wordt in 2013 mogelijk apart gemeten, maar zal in 2014 onderdeel uitmaken van de concessie IJsselmond en dan ook niet meer apart gemeten worden. Voor de onderzoeksgebieden Noordoost-Overijssel en Salland geldt dat deze in 2010 zijn samengevoegd tot onderzoeksgebied Midden-Overijssel, naar de gelijknamige concessie. De lagere score voor het stadvervoer van Lelystad van afgelopen jaar (2011) is dit jaar 0,3 gestegen. De hogere waardering voor de trein Kampen-Zwolle zet zich voort. 18

20 1.3 Weginfrastructuur Om de effecten van de Hanzelijn in beeld te brengen is het noodzakelijk om ook het aanbod van weginfrastructuur in de regio te beschrijven. Iemand die op loop- of fietsafstand van één van de nieuwe stations woont en werkt kan besluiten om over te stappen van de auto naar het openbaar vervoer. Anderzijds kan een gelijktijdig geplande verbetering van de weginfrastructuur diezelfde persoon doen besluiten om toch met de auto te blijven reizen. Op de langere termijn kan een combinatie van een goed OV- en wegenaanbod een reden zijn om te verhuizen. Kortom, de keuzes van de reiziger zijn afhankelijk van het OV- en wegenaanbod. W E R K W I J Z E De gegevens voor de indicator weginfrastructuur zijn hoofdzakelijk afkomstig uit documenten en plannen van de provincies Flevoland en Overijssel en Rijkswaterstaat. V E R V A N G I N G R A M S P O L B R UG De weginfrastructuur in het gebied rondom de Hanzelijn is in 2013 vrijwel gelijk gebleven aan De belangrijkste aanpassing is de vervanging van de oude Ramspolbrug tussen Kampen en Emmeloord door een nieuwe hogere en bredere brug. De wegen die naar de nieuwe brug leiden zijn eveneens aangepast. Omdat de nieuwe brug hoger is dan de oude brug, zal de brug in de toekomst minder vaak geopend hoeven worden voor de scheepvaart, waardoor de doorstroming van het verkeer verbetert. Verder is de gewichtsbeperking tot maximaal 50 ton, die voor de oude brug gold, komen te vervallen. Dit heeft mogelijk invloed op het aantal zware vrachtauto s dat van de Ramspolbrug en de aangrenzende wegen (met name de N50) gebruik maakt. B E S C H R I J V I N G B E L A N G R I J K S T E W E G E N Het gebied tussen Lelystad en Zwolle kent aan weerszijden een autosnelweg. Langs Lelystad loopt de A6 van knooppunt Muiderberg, via Almere, Lelystad, Emmeloord en Lemmer naar Joure. Door Zwolle loopt de A28 van Utrecht, via Amersfoort, Harderwijk, Zwolle, Hoogeveen en Assen naar Groningen. Ten zuiden van Zwolle ligt knooppunt Hattemerbroek waar de A28 de N50/A50 kruist. Ten zuidoosten van Hattemerbroek loopt de A50 als autosnelweg naar Apeldoorn, Arnhem, Nijmegen, Oss en Eindhoven. Ten noordoosten van Hattemerbroek loopt de N50 als (100 km/uur) autoweg naar Kampen en Emmeloord. Sinds 2006 is op de N50 tussen knooppunt Hattemerbroek en de afrit Kampen-Zuid een inhaalstrook aangelegd die afwisselend door beide rijrichtingen gebruikt kan worden. De N50 is daar een zogenaamde driestrooksweg. In figuur 1.7 wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste weginfrastructuur in het gebied tussen Lelystad en Zwolle. De belangrijkste niet-rijkswegen in het gebied zijn: N302: deel Lelystad-Harderwijk N305: Almere-Zeewolde-Biddinghuizen-Dronten N307: Lelystad-Dronten-Kampen N309: Lelystad-Dronten-Elburg-Epe Volgens Google Maps loopt de kortste verbinding tussen Lelystad en Zwolle via de N307 en de N50 langs Dronten en Kampen. De snelste verbinding loopt echter via de N302 en A28 langs Harderwijk. De verschillen in reistijd zijn marginaal. De N307 is in het kader van de verkeersveiligheidsvisie Duurzaam Veilig geclassificeerd als een tweestrooks gebiedsontsluitingsweg, met uitzondering van het deel tussen Lelystad en Dronten dat een (2x1) stroomweg is. Het deel Lelystad-Dronten is tussen 2009 en 2012 aangelegd als een nieuw tracé parallel aan de Hanzespoorlijn en als onderdeel van de beoogde N23 van Alkmaar naar Zwolle. Vooralsnog is dit nieuwe tracé als N307 genummerd, waardoor de N307 verder doorloopt naar het zuiden. 19

21 Dit traject werd in mei 2012 opengesteld. Uiteindelijk is het plan de N307/N23 als 2x2 autoweg uit te voeren, maar zover is het voorlopig nog niet. Met name de uitvoering bij de Roggebotsluis zal een uitdaging zijn. FIGUUR 1.3 KAART VAN WEGVERBINDINGEN RONDOM DE HANZELIJN (Bron: Openstreetmap, september 2013). 20

22 1.4 Verplaatsingscijfers De komst van de Hanzelijn heeft gevolgen voor verschillende reistijden en reisafstanden in de regio. Een inwoner van Kampen-Zuid ging vorig jaar wellicht met de fiets of stadsbus naar station Kampen om vanaf daar de trein naar Zwolle te nemen. Met de Hanzelijn vanaf station Kampen-Zuid is deze rit korter en sneller geworden. Voor sommige reizigers wordt de route juist langer door het verdwijnen dan wel verplaatsen van directe buslijnen of door een toename van de verkeersdrukte. Om de effecten van de Hanzelijn in beeld te brengen, wordt een aantal verplaatsingscijfers in beeld gebracht. Daarbij wordt gekeken naar gemiddelde cijfers per persoon per dag, in het bijzonder het aantal verplaatsingen, de reisduur en de reisafstand. W E R K W I J Z E Alle cijfers met betrekking tot het aantal en de kenmerken van verplaatsingen in deze monitor zijn afkomstig van een bewerking van gegevens uit het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN). Het OViN is een doorlopend onderzoek naar de mobiliteit van de Nederlandse bevolking en is een vervolg op het vroegere Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON, ) en het Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG, ). Jaarlijks houden mensen voor één bepaalde dag van het jaar bij waar ze die dag naar toe gaan, met welk doel, welk vervoermiddel en hoe lang het duurt om er te komen. De gegevens van het OViN worden vervolgens bewerkt om het gemiddelde aantal verplaatsingen, de gemiddelde reisafstand en de gemiddelde reisduur per persoon per dag te bepalen. De cijfers zijn hier gehanteerd per woongemeente voor een voldoende betrouwbaarheid; uitsplitsing naar deelgebieden is niet mogelijk. De gegevens van het OViN gelden voor een kalenderjaar en zijn hier voor de jaren 2010, 2011 en 2012 weergegeven. Een vergelijking met jaren voor 2010 is hier niet gemaakt omdat de onderzoeksmethode tussentijds gewijzigd is met de overgang van het MON naar het OViN. V E R P L A A T S I N G S C I J F E R S Het gemiddelde aantal verplaatsingen in 2012 per persoon per dag (pppd) in Nederland is 2,68. De gemiddelde reisafstand (pppd) bedraagt 28,28 kilometer en de gemiddelde reisduur (pppd) is 60,32 minuten. In 2010 en 2011 waren deze waarden nagenoeg gelijk. Voor de Hanzelijngemeenten zijn grotere verschillen over de jaren te zien. Opvallend is de afname van het aantal verplaatsingen (pppd) in 2012 voor zowel Dronten, Kampen als Lelystad ten opzicht van 2011 en De gemiddelde reisafstand (pppd) voor Dronten is in alle jaren duidelijk hoger dan het landelijke en provinciale gemiddelde. Drontenaren reizen gemiddeld verder, hoewel ze (met uitzondering van 2010) niet langer onderweg zijn. Inwoners van Kampen lijken steeds minder kilometers te maken, met respectievelijk 32,96, 29,61 en 24,68 kilometer (pppd) in 2010, 2011 en Ook in de reisduur zit voor Kampen een dalende lijn. FIGUUR 1.4a AANTAL VERPLAATSINGEN PER PERSOON PER DAG (Bron: OViN 2010, 2011, 2012, bewerkt door Lectoraat Area Development Windesheim). Gemeente of provincie Dronten 2,71 2,71 2,50 Kampen 2,88 2,87 2,43 Lelystad 2,64 2,71 2,33 Zwolle 2,85 2,89 2,87 Flevoland 2,68 2,64 2,65 Overijssel 2,82 2,82 2,70 Nederland 2,72 2,67 2,68 21

23 FIGUUR 1.4b GEMIDDELDE REISTAFSTAND IN KILOMETERS PER PERSOON PER DAG (Bron: OViN 2010, 2011, 2012, bewerkt door Lectoraat Area Development Windesheim). Gemeente of provincie Dronten 50,21 36,85 44,08 Kampen 32,96 29,61 24,68 Lelystad 36,01 29,87 34,45 Zwolle 24,76 35,09 30,17 Flevoland 35,91 33,80 35,06 Overijssel 29,04 30,46 28,44 Nederland 28,48 29,06 28,28 FIGUUR 1.4c GEMIDDELDE REISDUUR IN MINUTEN PER PERSOON PER DAG (Bron: OViN 2010, 2011, 2012, bewerkt door Lectoraat Area Development Windesheim). Gemeente of provincie Dronten 78,37 61,67 59,48 Kampen 65,35 60,04 53,15 Lelystad 66,05 53,29 56,98 Zwolle 57,26 63,57 62,15 Flevoland 64,21 57,80 61,67 Overijssel 60,12 59,13 57,41 Nederland 60,80 59,72 60,32 De cijfers van 2012 kunnen slechts heel beperkt beïnvloed zijn door de komst van de Hanzespoorlijn, aangezien deze pas in december 2012 voor het eerst reizigers vervoerde. Deze twee á drie weken aan het eind van het jaar zullen slechts zeer beperkt invloed hebben gehad op de gemiddelde waarden voor Volgend jaar wordt een volledig jaar Hanzelijn in het OViN 2013 meegenomen en kunnen de effecten groter zijn. 22

24 1.5 Modal split Door de komst van de Hanzelijn kan een reiziger besluiten om over te stappen van de auto naar het openbaar vervoer. Andersom is uiteraard ook mogelijk, door bijvoorbeeld het verdwijnen of verschuiven van buslijnen. Daarnaast kan iemand die aangewezen is op het openbaar vervoer of die daar specifiek voor gekozen heeft, besluiten om in Dronten te gaan wonen nu dat ook met de trein bereikbaar is. Om de effecten van de Hanzelijn in beeld te brengen, is het daarom noodzakelijk om de vervoerwijzekeuze verdeling of modal split te monitoren. W E R K W I J Z E Alle cijfers met betrekking tot het aantal en de kenmerken van verplaatsingen in deze monitor zijn afkomstig van een bewerking van gegevens uit het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN). In paragraaf 1.4 is het OViN en het gebruik daarvan voor de monitor reeds beschreven. De modal split gegevens zijn per jaar bepaald op basis van het aantal verplaatsingen per woongemeente. M O D A L S P L I T In 2012 werd net als in de voorgaande twee jaren, 47% van het aantal verplaatsingen in Nederland gemaakt met de auto (33% als bestuurder en 14% als passagier). Ruim 4% van de verplaatsingen werd met het openbaar gemaakt (2% met de trein en 2% met de bus, tram of metro). Bijna 28% van het aantal verplaatsingen werd met de fiets gemaakt. De resterende vervoerwijzen betreffen brom-/snorfiets (1%), lopen (18%) en overig (1%). In de figuren 1.5a t/m 1.5d wordt een overzicht gegeven van de aandelen auto, openbaar vervoer en fiets voor de vier Hanzelijngemeenten en het landelijke gemiddelde voor de jaren 2010, 2011 en Opvallend is het hoge aandeel auto voor Dronten en Lelystad voor alle jaren. Het aandeel fiets is voor deze twee gemeenten structureel lager dan het landelijke gemiddelde. In Kampen is het aandeel auto tussen 2010 en 2012 fors gestegen terwijl de aandelen openbaar vervoer en fiets lijken te dalen. In Zwolle ligt het aandeel auto rond het landelijke gemiddelde. Het aandeel openbaar vervoer ligt daarentegen duidelijk hoger. FIGUUR 1.5a AANDEEL AUTO (Bron: OViN 2010, 2011, 2012, bewerkt door Lectoraat Area Development Windesheim). Gemeente Dronten 58% 55% 58% Kampen 41% 46% 51% Lelystad 53% 57% 55% Zwolle 47% 47% 48% Nederland 47% 47% 47% FIGUUR 1.5b AANDEEL OPENBAAR VERVOER (Bron: OViN 2010, 2011, 2012, bewerkt door Lectoraat Area Development Windesheim). Gemeente Dronten 5% 3% 3% Kampen 3% 2% 1% Lelystad 7% 4% 5% Zwolle 8% 7% 7% Nederland 5% 4% 4% 23

25 FIGUUR 1.5c AANDEEL FIETS (Bron: OViN 2010, 2011, 2012, bewerkt door Lectoraat Area Development Windesheim). Gemeente Dronten 21% 23% 24% Kampen 33% 32% 27% Lelystad 17% 22% 19% Zwolle 25% 32% 29% Nederland 25% 28% 28% Ook hier geldt dat de cijfers van 2012 slechts heel beperkt beïnvloed kunnen zijn door de komst van de Hanzespoorlijn, aangezien deze pas in december 2012 voor het eerst reizigers vervoerde. 24

26 FIGUUR 1.5d MODAL SPLIT 2012 (Bron: OViN 2010, 2011, 2012, bewerkt door Lectoraat Area Development Windesheim). Lelystad 2% Dronten 1% 18% 14% 19% 55% 24% 58% 1% 1% 4% 0% 3% 0% Kampen 4% Zwolle 2% 14% 14% 48% 27% 50% 29% 4% 1% 0% 1% 2% 4% Legenda auto trein bus/trein/metro bromfiets fiets lopen overig 25

27 1.6 Verkeersstromen De komst van de Hanzelijn kan er toe leiden dat reizigers besluiten hun vervoerwijze te wijzigen van auto naar openbaar vervoer of een combinatie van beide. Bijvoorbeeld als iemand met de auto van Swifterbant naar Dronten rijdt om daar op de Hanzelijn naar Zwolle te stappen. Het verdwijnen en verschuiven van buslijnen kan leiden tot meer autogebruik. Ook een verbetering van het wegenaanbod kan leiden tot een toename van het autoverkeer. Om de effecten van de Hanzelijn in beeld te brengen is het daarom noodzakelijk om de verkeersintensiteiten in de regio te monitoren. W E R K W I J Z E De gegevens van de verkeersstromen en intensiteiten zijn verzameld door studenten van de opleiding Mobiliteit van Windesheim en bewerkt door het lectoraat Area Development. Er is voor een twintigtal locaties in het studiegebied verkeersintensiteiten verzameld. In figuur 1.12 worden de locaties op de kaart weergegeven. De verkeersintensiteiten zijn bepaald op basis van gegevens van de provincies Flevoland en Overijssel, Rijkswaterstaat en door middel van eigen metingen in het kader van de Hanzelijn Monitor. Voor de provinciale data is gebruik gemaakt van de jaarlijkse rapportages met doorsnedecijfers. De gegevens van Rijkswaterstaat zijn afkomstig uit de applicatie MTR+ (maandelijkse telpuntrapportage/wegwerkzaamheden) waarin de intensiteiten op het hoofdwegennet per uur, per dagsoort, per maand, per jaar en/of per voertuigklasse weergegeven wordt. Op acht locaties zijn door studenten eigen metingen verricht. De metingen zijn telkens gedurende enkele uren op één werkdag in mei 2013 verricht. Om etmaalcijfers te bepalen zijn de meetgegevens opgehoogd op basis van uurpercentages van nabijgelegen telpunten van Rijkswaterstaat. De resultaten van de eigen metingen moeten dus met de nodige voorzichtigheid gehanteerd worden. De gegevens van de provincie en Rijkswaterstaat gelden voor 2012, de eigen metingen voor Voor een tweetal locaties wordt de intensiteitsontwikkeling voor de jaren voor 2012/2013 besproken. R I J K S W E G E N Om het aantal motorvoertuigen per etmaal op rijkswegen (A6, A28, N50) te bepalen, is uitgegaan van de MTR+data. Figuur 1.6a bevat de data voor 2012, figuur 1.6b voor 2013, voor zover de data beschikbaar zijn. 26

28 FIGUUR 1.6a MOTORVOERTUIGEN PER ETMAAL OP RIJKSWEGEN IN MEI 2012 (Bron: MTR+, bewerkt door Lectoraat Area Development). FIGUUR 1.6b MOTORVOERTUIGEN PER ETMAAL OP RIJKSWEGEN IN MEI 2013 (Bron: MTR+, bewerkt door Lectoraat Area Development). 27

29 Voor de A6 tussen Lelystad en de Ketelbrug zijn geen data beschikbaar voor mei 2012, wel voor mei Als gekeken wordt naar mei 2013 geldt dat het verkeer op de A6 iets teruggelopen is, terwijl het verkeer op de N50 juist iets is toegenomen. Als echter naar het jaargemiddelde gekeken wordt (voor 2013 alleen de maanden januari tot en met mei), dan is de hoeveelheid verkeer op de N50 ook iets teruggelopen ten opzichte van FIGUUR 1.6c ETMAALINTENSITEITEN N50 TUSSEN KAMPEN-ZUID EN KAMPEN (Bron: MTR+, bewerkt door Lectoraat Area Development) Richting Kampen Richting Kampen Zuid

30 P R O V I N C I A L E W E G E N FIGUUR 1.6d MOTORVOERTUIGEN PER ETMAAL OP PROVINCIALE WEGEN IN MEI 2012 (Bron: Metingen studenten Windesheim, bewerkt door Lectoraat Area Development). 29

31 FIGUUR 1.6e MOTORVOERTUIGEN PER ETMAAL OP PROVINCIALE WEGEN IN MEI 2013 (Bron: Metingen studenten Windesheim, bewerkt door Lectoraat Area Development). Bij een vergelijking van de data van 2012 en 2013 valt op dat de hoeveelheid verkeer op een aantal wegen is toegenomen, terwijl het verkeer op een aantal andere wegen is afgenomen. Het meest opvallend is de stijging van het verkeer op de N307 tussen Dronten en de Roggebotsluis (Kampen) van voertuigen per etmaal in 2012 naar voertuigen per etmaal in 2013, dat is een toename van bijna 50%. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk dat de metingen momentopnamen zijn, waardoor sprake is van incidentele afwijkingen. Daarnaast is er nog een meting beschikbaar van de N307 tussen de Roggebotsluis (grens Flevoland-Overijssel) en de N50 bij Kampen (zie figuur 1.6f). Dit is een continue meting, zodat deze meting betrouwbaarder is dan een momentopname. Voor deze locatie zijn echter nog geen gegevens beschikbaar van 2013, waardoor er geen vergelijking gemaakt kan worden tussen de periode voor de ingebruikname van de Hanzelijn en die daarna. 30

32 FIGUUR 1.6f ETMAALINTENSITEITEN N307 TUSSEN ROGGEBOTSLUIS EN KAMPEN (N50) (Bron: Provincie Overijssel, bewerkt door Lectoraat Area Development) Grens Flevoland N50 - Kampen

33 1.7 Reizigersstromen Als gevolg van de ingebruikname van de Hanzelijn zullen de reispatronen van OV-gebruikers veranderen. Dit komt niet alleen omdat de Hanzelijn een nieuwe reismogelijkheid vormt, maar ook omdat andere reismogelijkheden verdwijnen door het opheffen van een aantal buslijnen. In deze paragraaf wordt dieper ingegaan op de veranderingen van de reizigersstromen die veroorzaakt zijn door de ingebruikname van de Hanzelijn. W E R K W I J Z E Zowel voor de bus als voor de trein is het aantal- in en uitstappers geteld. Voor de trein geldt dat de tellingen zijn uitgevoerd vanaf de perrons. De tellingen voor de bus zijn uitgevoerd in het voertuig zelf. Voor de trein is geteld op de stations Lelystad (alleen reizigers richting Zwolle), Dronten, Kampen-Zuid, Kampen en Zwolle (alleen de reizigers richting Lelystad en Kampen). De tellingen zijn verricht op donderdagen in mei Voor de bus is geteld in de voertuigen van de buslijnen 11, 12 (beide stadsdienst Kampen), 21, 22 (beide stadsdienst Dronten), 143 (traject Dronten-Lelystad) en 145 (traject Lelystad-Swifterbant-Dronten). Deze tellingen zijn verricht op maandagen en woensdagen in mei De tellingen zijn uitgevoerd tussen 07:00 uur en 19:00 uur voor de trein en tussen 07:00 uur en 18:00 uur voor de bus, met uitzondering van de stadsdienst Kampen, welke geteld is tussen 07:30 uur en 10:30 uur en tussen 14:30 uur en 17:30 uur. Door de gevolgde werkwijze, waarbij uitsluitend in- en uitstappers geteld zijn, zijn doorgaande reizigers die gebruik maken van de Hanzelijn, maar niet in- en/of uitstappen in Lelystad en/of Zwolle, niet geteld. T R E I N S T A T I O N L E L Y S T A D In Lelystad stoppen zowel de sprinters als de intercity s die van de Hanzelijn gebruik maken. In totaal zijn er bijna 2700 in- en uitstappers geteld. Figuur 1.7a laat de verdeling van deze reizigers over de dag zien. Opvallend is de piek van het aantal uitstappers uit de richting Zwolle tussen 10:00 uur en 12:00 uur. Waarschijnlijk gaat het hier om een eenmalige uitschieter. De andere piek, in het aantal instappers richting Zwolle tussen 17:00 uur en 18:00 uur, wordt waarschijnlijk veroorzaakt door forenzen die aan het eind van een werkdag terug naar huis keren. FIGUUR 1.7a IN- EN UITSTAPPERS STATION LELYSTAD PER UUR (VAN EN NAAR ZWOLLE) (Bron: Metingen studenten Windesheim, bewerkt door Lectoraat Area Development) Van Zwolle Naar Zwolle

34 S T A T I O N S D R O N T E N E N K A M P E N - Z U I D Op de stations Dronten en Kampen-Zuid wordt alleen door de sprinters gestopt, de intercity s rijden door. Bij station Dronten zijn ruim 2200 reizigers geteld, bij station Kampen-Zuid ongeveer De figuren 1.7b en 1.7c bevatten de aantallen in- en uitstappers van station Dronten respectievelijk station Kampen-Zuid. FIGUUR 1.7b IN- EN UITSTAPPERS STATION DRONTEN PER UUR (Bron: Metingen studenten Windesheim, bewerkt door Lectoraat Area Development) Instappers Uitstappers 50 0 FIGUUR 1.7c IN- EN UITSTAPPERS STATION KAMPEN-ZUID PER UUR (Bron: Metingen studenten Windesheim, bewerkt door Lectoraat Area Development) Instappers Uitstappers 20 0 De verdeling van de reizigers over de dag is voor beide stations in grote lijnen vergelijkbaar: het aantal instappers is het hoogst tijdens de ochtendspits als mensen naar hun werk of opleiding gaan. Het aantal uitstappers is het hoogst tijdens de avondspits wanneer men weer terug naar huis keert. Vanuit Dronten en Kampen-Zuid kan zowel naar Lelystad als naar Zwolle gereisd worden. De verdeling per station is weergegeven in figuur 1.7d. 33

35 FIGUUR 1.7d REISRICHTING VANAF STATIONS DRONTEN EN KAMPEN-ZUID (Bron: Metingen studenten Windesheim, bewerkt door Lectoraat Area Development). Dronten Kampen-Zuid v/n Zwolle v/n Lelystad v/n Zwolle v/n Lelystad Vanuit Dronten reizen de meeste reizigers van en naar Zwolle. Vanaf Kampen-Zuid gaan de meeste reizigers van en naar Lelystad. Hierbij dient wel vermeld te worden dat reizigers tussen Kampen en Zwolle ook gebruik kunnen maken van de spoorlijn Kampen-Zwolle (het Kamperlijntje ). De reizigers die voor deze optie kiezen maken geen onderdeel uit van dit figuur. S T A T I O N Z W O L L E De verdeling van de reizigers over de dag voor station Zwolle wordt gekenmerkt door een duidelijke piek in het aantal aankomsten tijdens de ochtendspits, terwijl het hoogste aantal vertrekken tijdens de avondspits plaatsvindt. Dit is te zien in figuur 1.7e. FIGUUR 1.7e IN- EN UITSTAPPERS STATION ZWOLLE PER UUR (VAN EN NAAR LELYSTAD) (Bron: Metingen studenten Windesheim, bewerkt door Lectoraat Area Development) Van Lelystad Naar Lelystad S P O O R L I J N K A M P E N - Z W O L L E Naast het aantal reizigers dat gebruik maakt van de Hanzelijn, is ook het aantal reizigers dat gebruik maakt van de spoorlijn Kampen-Zwolle geteld. Omdat dit ook in 2012 al gedaan is, kan een vergelijking gemaakt worden tussen de situatie voor de ingebruikname van de Hanzelijn en de situatie daarna. De resultaten van beide jaren zijn opgenomen in figuur 1.7f. 34

36 FIGUUR 1.7f AANTAL REIZIGERS SPOORLIJN KAMPEN-ZWOLLE PER UUR (Bron: Metingen studenten Windesheim, bewerkt door Lectoraat Area Development) Er is een duidelijk verschil tussen 2012 en 2013: in 2013 ligt het aantal instappers ongeveer 20% lager dan in 2012, terwijl het aantal uitstappers ongeveer 10% lager is. Gemiddeld is het aantal reizigers met 15,8% afgenomen, dit komt overeen met bijna 700 reizigers. Het is aannemelijk dat deze reizigers nu gebruik maken van station Kampen-Zuid van de Hanzelijn. Het totale treinverkeer van Zwolle naar Kampen/Kampen-Zuid nam met 10% af. Het totale treinverkeer van Kampen/Kampen-Zuid naar Zwolle nam met 2% toe. B U S : S T A D S D I E N S T K A M PEN De stadsdienst Kampen bestaat uit een tweetal buslijnen: lijn 11 en lijn 12. Beide lijnen verbinden de stations Kampen en Kampen-Zuid met elkaar, maar gaan elk langs een verschillende route. Figuur 1.7g bevat het aantal in- en uitstappers bij beide stations, voor beide lijnen bij elkaar opgeteld. FIGUUR 1.7g IN- EN UITSTAPPERS STADSDIENST KAMPEN PER UUR (Bron: Metingen studenten Windesheim, bewerkt door Lectoraat Area Development) Station Kampen Station Kampen Zuid :00-08:59 09:00-09:59 15:00-15:59 16:00-16:59 35

37 Het aantal in- en uitstappers op station Kampen is duidelijk hoger dan op station Kampen-Zuid. De oorzaak hiervan ligt waarschijnlijk in de aansluitingen op het overige openbaar vervoer: bij station Kampen is de overstap op de trein en bus naar Zwolle in beide richtingen 5 minuten, op station Kampen Zuid is de overstap, afhankelijk van de gekozen overstap, 6 tot 26 minuten. B U S : S T A D S D I E N S T D R O N T E N Voor de ingebruikname van de Hanzelijn werden alle wijken van Dronten bediend door verschillende streekbuslijnen. Als gevolg van de ingebruikname van de Hanzelijn is een deel van deze streekbuslijnen opgeheven terwijl de overige lijnen andere routes hebben gekregen. Om het wegvallen van deze lijnen te compenseren, is besloten om een stadsdienst in Dronten op te zetten. Deze stadsdienst maakt een ring. Het ene half uur rijdt de bus deze ring de ene kant op, het andere half uur rijdt de bus (onder een ander lijnnummer) de andere kant op. Het gebruik van deze buslijnen is te vinden in figuur 1.7h. FIGUUR 1.7h IN- EN UITSTAPPERS STADSDIENST DRONTEN BIJ STATION DRONTEN (Bron: Metingen studenten Windesheim, bewerkt door Lectoraat Area Development) instappers uitstappers 5 0 Het gebruik van de stadsdienst sluit aan bij het gebruik van de trein op station Dronten (zie figuur 1.7b): s ochtends wordt de bus gebruikt om naar het station te reizen en daar de trein te pakken, s middags komt de reiziger met de trein aan en reist hij het laatste stukje met de bus. Het aantal instappers kent echter ook een kleine piek in de ochtendspits. Waarschijnlijk gaat het hier voornamelijk om studenten van de Christelijke Agrarische Hogeschool in Dronten. B U S : S T R E E K L I J N E N De lijnen 143 en 145 zijn streekbuslijnen. Tot de ingebruikname van de Hanzelijn reed lijn 143 van Lelystad via Dronten naar Kampen. Sinds de komst van de Hanzelijn rijdt lijn 143 van Dronten via Kampen naar Genemuiden, het gedeelte tussen Lelystad en Dronten is toen komen te vervallen. Het gedeelte Kampen-Genemuiden wordt in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. Lijn 145 is een nieuwe lijn die Lelystad via Swifterbant met Dronten verbindt (via de routes van de oude lijnen 147 en 154: lijn 147 is aangepast, lijn 154 is opgeheven). Deze route is echter langer dan de oude, rechtstreekse route van lijn 143. Als eerste wordt gekeken naar lijn 143 tussen Dronten en Kampen. In zowel 2012 als 2013 zijn hier tellingen verricht, zodat de cijfers goed met elkaar te vergelijken zijn. 36

38 Wel is de route van lijn 143, zowel in Dronten als in Kampen veranderd: in Dronten wordt een kortere route gereden waardoor drie haltes voor lijn 143 zijn komen te vervallen. Bovendien is de centrale overstaphalte verplaatst van het centrum naar het station. In Kampen wordt een langere route gereden waardoor eveneens drie haltes zijn komen te vervallen, maar langs de nieuwe route worden wel zes andere haltes bediend. In figuur 1.7i zijn deze haltes gegroepeerd onder Dronten, overige haltes Dronten en overige haltes Kampen. FIGUUR 1.7i IN- EN UITSTAPPERS LIJN 143 TUSSEN DRONTEN EN KAMPEN IN 2012 EN 2013 (Bron: Metingen studenten Windesheim, bewerkt door Lectoraat Area Development) In Dronten is het aantal in- en uitstappers op de centrale halte vrijwel gelijk gebleven. Omdat de overige haltes in Dronten niet meer bediend worden door lijn 143 is het aantal in- en uitstappers op desbetreffende haltes tot 0 teruggelopen. De haltes Hanzeweg 17 en Ketelweg zijn gelegen in de polder tussen Dronten en Kampen met weinig bebouwing in de omgeving en kennen daarom weinig reizigers. Bij de halte Roggebotsluis is een asielzoekerscentrum gevestigd. Bij deze halte is het aantal reizigers licht gestegen, wat vermoedelijk komt door het opheffen van lijn 140, die tot de ingebruikname van de Hanzelijn eveneens de halte Roggebotsluis bediende. Reizigers die voorheen gebruik maakten van lijn 140 maken nu ook gebruik van lijn 143. Bij de meeste haltes in Kampen is het aantal in- en uitstappers iets gedaald. De grote daling bij het station Kampen is het gevolg van het verdwijnen van de doorgaande verbinding met Lelystad. Dit komt omdat er immers geen reizigers meer vanaf het gedeelte tussen Lelystad en Dronten naar Kampen toe komen. Voor het gedeelte tussen Dronten en Lelystad is het niet mogelijk om de gegevens van 2012 en 2013 te vergelijken. In 2012 zijn de lijnen 143 en 330 geteld. Beiden lijnen reden een rechtstreekse route van Lelystad naar Dronten en terug. In 2013 is de (nieuwe) lijn 145 geteld, die van Lelystad via Swifterbant naar Dronten rijdt. Reizigers van en naar Swifterbant maken dus ook gebruik van deze lijn 145. Omdat alleen het aantal in- en uitstappers geteld is, en niet de reisrelaties zijn vastgesteld, kan niet bepaald worden welk deel van de reizigers van lijn 145 doorgaande reizigers tussen Lelystad en Dronten zijn. Daarom zal alleen naar het gebruik van lijn 145 in 2013 gekeken worden, dit is weergegeven in figuur 1.7j. 37

39 FIGUUR 1.7j IN- EN UITSTAPPERS LIJN 145 IN 2013 (Bron: Metingen studenten Windesheim, bewerkt door Lectoraat Area Development) instappers uitstappers De drukste haltes van lijn 145 zijn de haltes bij station Lelystad, de twee haltes in Swifterbant en de halte bij station Dronten. Het lage gebruik in Lelystad wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de stadsdienst Lelystad, die frequenter gaat en meer door de wijken rijdt. Inwoners van Lelystad zullen daarom waarschijnlijk de voorkeur aan de stadsdienst geven. De overige haltes met weinig in- en uitstappers liggen voornamelijk in de polder tussen beide plaatsen. Aangezien hier weinig bebouwing is, maken weinig reizigers van deze haltes gebruik. 38

40 1.8 Reistijden Een belangrijke indicator om het succes van nieuwe infrastructuur te kunnen bepalen, is de verandering in de reistijd als gevolg van de nieuwe infrastructuur. De reistijd van Lelystad naar Zwolle zal, voor OV-gebruikers, als gevolg van de ingebruikname van de Hanzelijn halveren. Maar als gevolg van de aanpassingen van het buslijnennet kan de reistijd op andere reisrelaties juist toenemen. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de veranderingen in de reistijd. W E R K W I J Z E Voor het bepalen van de reistijden is gebruik gemaakt van informatie van routeplanners en de OV-reisplanner van Daarnaast zijn praktijkmetingen gehouden, waarbij de routes met de auto en het openbaar vervoer zijn afgelegd. De metingen zijn op verschillende dagen in mei 2012 en mei 2013 verricht. In beide jaren is de reistijd van deur tot deur gemeten en is uitgegaan van dezelfde start- en eindpunten. Tijdens de praktijkmetingen is voor het openbaar vervoer uitgegaan van een wachttijd van 5 minuten bij de vertrekhalte, terwijl tijdens de metingen met de auto (uiteraard) niet harder is gereden dan de lokaal geldende maximumsnelheden. R E I S T I J D O P E N B A A R V E R V O E R De reistijden van het openbaar vervoer zijn opgenomen in figuur 1.8a Figuur 1.8a REISTIJDEN OPENBAAR VERVOER IN MINUTEN (Bron: Metingen studenten Windesheim: bewerkt door Lectoraat Area Development). Traject Reisplanner Praktijk Reisplanner Praktijk Lelystad-Dronten Lelystad-Kampen Lelystad-Zwolle Dronten-Kampen Dronten-Zwolle Kampen-Zwolle Uit de gegevens blijkt duidelijk dat de reistijden op de meeste gemeten trajecten, na ingebruikname van de Hanzelijn verkort zijn. Uitzondering is de reistijd tussen Dronten en Kampen, welke gelijk gebleven is. De verschillen tussen de reisplanner en de praktijkmetingen in 2013 worden veroorzaakt door het voor- en natransport: de reisplanner gaat uit van lopen en eventueel een (stads)bus, terwijl bij de praktijkmetingen gebruik is gemaakt van de fiets. R E I S T I J D A U T O Figuur 1.8b laat de resultaten van de auto zien. De praktijkmetingen betreffen metingen in de ochtendspits. Figuur 1.8b REISTIJDEN AUTO IN MINUTEN (Bron: Metingen studenten Windesheim: bewerkt door Lectoraat Area Development). Traject p ANWB Praktijk Google ANWB Praktijk Lelystad-Zwolle Dronten-Zwolle Kampen-Zwolle

41 Net als voor het openbaar vervoer geldt dat de reistijd van het autoverkeer is afgenomen. De afname is echter minder groot dan de afname bij het openbaar vervoer. Tussen Lelystad en Zwolle is de afname het grootst. Dit komt voor een deel door de ingebruikname van een nieuwe parallel aan de Hanzelijn, waardoor niet meer via Swifterbant gereden hoeft te worden. Bovendien kent deze weg een maximumsnelheid van 100 km/u. Het resultaat is dat er minder kilometers afgelegd hoeven te worden en dat een deel van de kilometers met een hogere snelheid afgelegd kan worden. De oorzaak van de afname van de reistijd tussen Dronten en Kampen enerzijds en Zwolle anderzijds is niet bekend. Dit ligt mogelijk in een afname van de hoeveelheid verkeer. Ook de reistijden naar andere plaatsen dan de Hanzelijngemeenten zijn veranderd als gevolg van de ingebruikname van de Hanzelijn. Onderstaande tabellen bevatten de reistijden vanuit Lelystad en Zwolle naar desbetreffende plaatsen, zowel per openbaar vervoer als per auto voor zowel 2012 (november) als 2013 (september). Net als vorig zijn deze gegevens gebaseerd op Google Maps en de NS reisplanner. Bij het openbaar vervoer is tussen haakjes het aantal overstappen vermeld. Figuur 1.8c REISTIJDEN VANUIT LELYSTAD IN 2012 en 2013 (Bron: Metingen studenten Windesheim: bewerkt door Lectoraat Area Development). Bestemming OV Auto Amersfoort 69 (3) 65 (2) Amsterdam 50 (1) 48 (0) Deventer 104 (2) 78 (1) Emmen 145 (2) 95 (1) Enschede 156 (3) 116 (3) Groningen 137 (2) 94 (0) Leeuwarden 122 (1) 96 (1) Utrecht 70 (1) 63 (1) Figuur 1.8d REISTIJDEN VANUIT ZWOLLE IN 2012 EN 2013 (Bron: Metingen studenten Windesheim: bewerkt door Lectoraat Area Development). OV Auto Bestemming Amersfoort 48 (0) 44 (0) Amsterdam 90 (1) 77 (1) Deventer 36 (0) 34 (0) Emmen 68 (0) 64 (0) Enschede 88 (1) 80 (0) Groningen 69 (0) 66 (0) Leeuwarden 66 (0) 63 (0) Utrecht 65 (0) 61 (0) Bij de reistijden van het openbaar valt op dat alle reistijden iets korter geworden zijn, maar deze verkorting van de reistijd is het grootst bij verbindingen die gebruik maken van de nieuwe Hanzelijn. Ook bij het autoverkeer zijn de reistijden iets afgenomen. 40

42 1.9 Reistijdisochronen Om inzicht te geven in de bereikbaarheid van locaties kan in beeld worden gebracht welk gebied binnen een redelijke reistijd van bijvoorbeeld 30 minuten met de auto of het openbaar vervoer te bereiken is. Iemand die op zoek is naar werk, zal bij het bepalen van het zoekgebied doorgaans een dergelijke maximale reistijd hanteren voor de auto, het openbaar vervoer of zelfs voor een combinatie van beide. Een soortgelijke afweging geldt ook voor verplaatsingen met als doel het volgen van onderwijs, winkelen of het bezoeken van familie. Op een kaart wordt inzichtelijk gemaakt welke gebieden binnen verschillende reistijden (bijvoorbeeld 15, 30 en 45 minuten) te bereiken zijn aan de hand van reistijdisochronen. Daarbij worden telkens de reistijdisochronen van de auto en het openbaar vervoer voor de ochtendspits met elkaar vergeleken. W E R K W I J Z E Voor het bepalen van reistijden wordt gebruik gemaakt van het Nationale Model 2.0 (NM 2.0) van Goudappel Coffeng. Het NM 2.0 is een landelijk dekkend model voor auto, fiets en openbaar vervoer gebaseerd op ruim 6700 deelgebieden (voornamelijk op postcode-4 niveau), een wegennetwerk met ruim wegvakken en een OV-netwerk met lijnen en haltes en stations. Het model voorspelt de verkeers- en vervoersstromen voor verschillende dagdelen (ochtendspits, avondspits en restdag) en verschillende reismotieven (werk, zakelijk, winkelen, school en overig). In de OV-toedeling wordt rekening gehouden met het verdelen van stromen over meerdere (parallelle) routes. De gedragsmodellen voor het basisjaar 2008 zijn geschat op basis van het Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON) Het MN 2.0 is onder andere gebruikt als basis voor de Nationale Bereikbaarheidskaart. Deze toepassing maakt gebruik van de berekende reistijden uit het NM 2.0 om daarmee onder andere kaarten met reistijdisochronen te tonen voor heel Nederland. Met het NM 2.0 worden jaarlijks kaarten met reistijdisochronen gegenereerd voor locaties langs en nabij de Hanzespoorlijn. De reistijden worden daarvoor telkens aangepast op basis van wijzigingen in het OV- en wegenaanbod en de verkeersstromen. Voor de nulmeting van de Hanzelijn Monitor zijn de reistijden voor het jaar 2012 voor het openbaar vervoer en de auto geschat. Voor 2013 zijn de reistijden opnieuw geschat op basis van wijzigingen in het OV- en wegenaanbod en de verkeersstromen. De berekende gegevens zijn vergeleken met de reistijdmetingen (en resultaten van routeplanners) waardoor voor enkele gebieden correctiefactoren zijn toegepast. Uit de analyse van de resultaten bleek dat er voor de auto tussen 2012 en 2013 nauwelijks verschillen in de reistijdisochronen te ontdekken zijn. Daarom is er voor gekozen de figuren met de reistijdisochronen voor de auto niet af te beelden in deze rapportage. Hier worden de reistijdisochronen voor het openbaar vervoer voor de jaren 2012 (voor de opening van de Hanzespoorlijn) en 2013 (na de opening) getoond. In de analyse wordt, indien dat relevant is, wel ingegaan op de vergelijking van de bereikbaarheid met de auto en het openbaar vervoer. R E I S T I J D I S O C H R O N E N Op de volgende pagina s (figuren 1.9a-1.9d) worden telkens twee kaarten getoond met reistijdisochronen voor het openbaar vervoer van de vier Hanzelijngemeenten. De kaarten voor 2012 en 2013 tonen telkens de reistijden vanuit één specifiek (viercijferig postcode) gebied. Op elke kaart is te zien welk gebieden binnen 15, 30, 45, 60, 90 en 120 minuten vanaf het geselecteerde gebied te bereiken zijn. In de getoonde kaarten is telkens het centrum of de binnenstad van de betreffende plaats als uitgangspunt genomen. Door de komst van de Hanzespoorlijn, aanpassingen in de treindienstregeling en aanpassingen in het ontsluitende buslijnennet in de regio Zwolle- Lelystad (zie paragraaf 1.1), zijn er uiteraard duidelijke verschuivingen in de bereikbaarheid met het openbaar vervoer van de plaatsen langs de Hanzelijn te zien. 41

43 De bereikbaarheidskaart van Lelystad laat een duidelijke uitbreiding van de bereikbaarheid naar het noorden en oosten van het land zien. Grote delen van Kampen en Zwolle zijn nu binnen minuten te bereiken. Voor Zwolle geldt zelfs dat voor een deel de bereikbaarheid met het openbaar vervoer beter is dan met de auto. Grote delen van Overijssel en Drenthe, waaronder Meppel, Hoogeveen en Deventer zijn nu binnen minuten te bereiken. Voor Dronten verbetert de bereikbaarheid zowel richting Zwolle als richting Almere en Amsterdam. Opvallend is de verbetering naar de gebieden ten westen en zuiden van Zwolle. Doordat de intercity treinen niet stoppen op het station van Dronten, neemt de bereikbaarheid richting Almere en Amsterdam niet heel sterk toe. Ondanks een forse afname van het aanbod van busdiensten in het gebied rondom Dronten, gaat dit niet ten koste van de bereikbaarheid. Omdat Kampen reeds een directe en snelle treinverbinding met Zwolle had, is de bereikbaarheid van Kampen in de richting van Zwolle bijna ongewijzigd. Voor Kampen is de winst (ook vanaf het centrum van Kampen) vooral een verbetering van de bereikbaarheid richting Almere en Amsterdam. Almere en enkele delen van Amsterdam zijn nu binnen minuten met het openbaar vervoer te bereiken. Dit komt overeen met de autobereikbaarheid. De bereikbaarheid van Zwolle verbetert vooral richting Dronten, Lelystad, Almere en Amsterdam. Grote delen van Almere en Amsterdam zijn binnen minuten te bereiken. 42

44 FIGUUR 1.9a REISTIJDISOCHRONEN OV VOOR LELYSTAD IN 2012 (BOVEN) EN 2013 (ONDER) (Bron: NM 2.0, bewerkt door Lectoraat Area Development). Legenda <15 minuten minuten minuten minuten minuten >120 minuten minuten 43

45 FIGUUR 1.9b REISTIJDISOCHRONEN OV VOOR DRONTEN IN 2012 (BOVEN) EN 2013 (ONDER) (Bron: NM 2.0, bewerkt door Lectoraat Area Development). Legenda <15 minuten minuten minuten minuten minuten >120 minuten minuten 44

46 FIGUUR 1.9c REISTIJDISOCHRONEN OV VOOR KAMPEN IN 2012 (BOVEN) EN 2013 (ONDER) (Bron: NM 2.0, bewerkt door Lectoraat Area Development). Legenda <15 minuten minuten minuten minuten minuten >120 minuten minuten 45

47 FIGUUR 1.9d REISTIJDISOCHRONEN OV VOOR ZWOLLE IN 2012 (BOVEN) EN 2013 (ONDER) (Bron: NM 2.0, bewerkt door Lectoraat Area Development). Legenda <15 minuten minuten minuten minuten minuten >120 minuten minuten 46

48 2 Woonklimaat De Hanzelijn brengt mogelijk structurele veranderingen teweeg in de waardering van de Hanzelijngemeenten. Door de aansluiting op het landelijke spoornet kan Dronten bijvoorbeeld voor meer mensen aantrekkelijk worden als woonplaats. In het thema woonklimaat worden meningen over de woonaantrekkelijkheid van de Hanzelijngemeenten in beeld gebracht. Onder woonklimaat wordt de algemene conditie van de dagelijkse leefomgeving verstaan en de waardering daarvan. Het gaat dan om basale factoren die een omgeving tot een goed of minder goed woonmilieu maken. S A M E N V A T T I N G Inwoners van de Hanzelijngemeenten zijn over het algemeen erg tevreden over het woonklimaat. In de gemeenten Zwolle en Lelystad zijn de inwoners iets kritischer over het woonklimaat. Hetzelfde geldt voor de kwaliteit van leven. In Dronten en Kampen, gemeenten die minder verstedelijkt zijn in vergelijking met Lelystad en Zwolle, zijn de meningen over woonklimaat en levenskwaliteit iets positiever, al is het verschil niet significant. Opvallend is dat inwoners van de Hanzelijngemeenten unaniem van mening zijn, dat de Hanzelijn hun kans op een baan vergroot. De meeste inwoners vinden dat de banenkans enigszins toeneemt, ongeveer één op de drie denkt dat de kans behoorlijk toeneemt. In een vergelijking binnen het thema woonklimaat tussen enerzijds mensen die in het stationsgebied wonen en anderzijds mensen die daarbuiten wonen, blijkt weinig tot geen verschil. Met andere woorden, het woonklimaat in stationsgebieden verschilt nauwelijks van het woonklimaat daarbuiten. I N D I C A T O R E N Onder het thema woonklimaat wordt allereerst gekeken naar de demografische kerncijfers. Het gaat daarbij om bevolkings- en migratiecijfers. Vervolgens worden enkele algemene indicatoren gemeten, zoals de waardering van de woonplaats, prijs-kwaliteitverhouding van de eigen woning en de kwaliteit van leven. Ook wordt gekeken naar de waardering van de voorzieningen en de verhuisgeneigdheid. Vervolgens wordt ingezoomd op de verwachtingen van het arbeidsmarkteffect, dat de Hanzelijn met zich mee brengt. Tot slot wordt gekeken naar mogelijke bijzondere relaties die optreden in stationsgebieden. FIGUUR 2.0 INDICATOREN THEMA WOONKLIMAAT Paragraaf Indicator 2.1 Demografische kerncijfers 2.2 Waardering woonplaats 2.3 Waardering prijs-kwaliteitverhouding eigen woning 2.4 Waardering kwaliteit van leven 2.5 Waardering voorzieningen 2.6 Verhuisgeneigdheid 2.7 Verwachting arbeidsmarkteffect 2.8 Stationsnabijheid 47

49 W E R K W I J Z E Voor het thema woonklimaat hebben studenten van de opleiding Bedrijfskunde/MER in de maanden april en mei enquêtes afgenomen onder inwoners van de gemeenten Lelystad, Dronten, Kampen en Zwolle (zie bijlage enquête Hanzelijn). In de enquête zijn de inwoners bevraagd op basale aspecten van hun woonomgeving. De resultaten zijn samengebracht in de Woonklimaat Enquête Waar mogelijk zijn de uitkomsten vergeleken met de resultaten uit de enquête die in 2012 is afgenomen. Voor de eerste indicator (demografische kerncijfers) is gebruik gemaakt van openbare statistieken van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), waarbij tevens een vergelijking getrokken is met de referentieregio s. 48

50 2.1 Demografische kerncijfers Voordat de gegevens van de Woonklimaat enquête gepresenteerd worden, is het zinvol om enkele demografische kerncijfers in beeld te brengen. Bevolkings- en migratiecijfers geven een indruk van de aantrekkelijkheid van een gemeente om er te wonen. Bij deze indicator zal allereerst inzicht verschaft worden in de absolute en relatieve ontwikkeling van de bevolkingscijfers. Vervolgens zal gekeken worden naar het migratiecijfer, waaruit blijkt hoeveel mensen de Hanzelijngemeenten hebben verlaten, hoeveel er bijgekomen zijn en wat de saldi tussen de vestigings- en vertrekcijfers zijn. Bevolkings- en migratiecijfers geven een indruk van de aantrekkelijkheid van een gemeente als woonplaats. W E R K W I J Z E Om de in- en uitgaande bevolkingsstromen te meten, is gebruik gemaakt van de openbare StatLine data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Bij de presentatie van de cijfers is rekening gehouden met de recente ontwikkeling, door vergelijkingen te maken met eerdere jaartallen. Daarnaast is de vergelijking gemaakt met de volgende referentieregio s: Groot-Amsterdam (de gemeenten Amsterdam en Hilversum) Noord-Nederland (de gemeenten Groningen, Assen en Hoogeveen) Midden-Nederland (de gemeenten Amersfoort, Harderwijk en Nijkerk) Oost-Friesland (de gemeenten Heerenveen, Sneek en Noordoostpolder). De keuze voor deze regio s is gebaseerd op het feit dat de reisafstand tussen deze gebieden door de komst van de Hanzelijn verkleind is. Het nieuwe spoor brengt de gemeenten die tot de referentieregio s gerekend zijn dichterbij de Hanzelijngemeenten. Bekeken vanuit de Hanzelijnregio beperkt de afstand tussen de referentieregio s zich tot ongeveer een uur. Dat betekent dat genoemde gemeenten meer in elkaars invloedssfeer komen. Genoemde regio s worden door de nieuwe infrastructuur allemaal aantrekkelijker als woon- en werkgebied. Het is daarom interessant om de Hanzelijnregio juist met deze referentieregio s te vergelijken op een aantal aspecten. Hierdoor kunnen we zien op welke indicatoren de Hanzelijnregio beter of slechter scoort. B E V O L K I N G S C I J F E R S Vergeleken met 2010 vertonen alle Hanzelijngemeenten een absolute groei van het aantal inwoners. Zwolle is de grootste gemeente met ruim inwoners, Lelystad volgt op afstand met een kleine burgers. Kampen telt een kleine inwoners. Dronten passeerde in 2011 al de grens van inwoners; het totale aantal inwoners op 1 januari 2013 was

51 FIGUUR 2.1a BEVOLKINGSONTWIKKELING ABSOLUUT (Bron: CBS Regionale Kerncijfers Nederland: Bevolking) Lelystad Dronten Kampen Zwolle Uit figuur 2.1b blijkt dat de stijgende lijn vergelijkbaar is met de bevolkingsstijging in de Referentieregio Nood- Nederland. Groot-Amsterdam en Midden-Nederland zijn net iets harder gestegen in de afgelopen acht jaar. FIGUUR 2.1b BEVOLKINGSONTWIKKELING RELATIEF (INDEX: 2000) (Bron: CBS Regionale Kerncijfers Nederland: Bevolking, bewerkt door Lectoraat Area Development)

52 FIGUUR 2.1c MIGRATIE CIJFERS HANZELIJNGEMEENTEN (Bron: CBS Regionale Kerncijfers Nederland: Bevolking, bewerkt door Lectoraat Area Development). Migratiecijfers Lelystad Dronten Kampen Zwolle Hanzelijn totaal Jaar Inkomende migratie Uitgaande migratie Migratiesaldo absoluut Migratiesaldo per 1000 inwoners , , , , , , , , , , , , , , ,2 FIGUUR 2.1d MIGRATIECIJFERS REFERENTIEGEMEENTEN (Bron: CBS Regionale Kerncijfers Nederland: Bevolking, bewerkt door Lectoraat Area Development). Migratiecijfers Groot-Amsterdam Noord-Nederland Midden-Nederland Oost-Friesland Jaar Inkomende migratie Uitgaande migratie Migratiesaldo absoluut Migratiesaldo per 1000 inwoners , , , , , , , , , , , ,2 51

53 2.2 Waardering woonplaats Een voor de hand liggende manier om de waardering voor de woonomgeving te onderzoeken, is het bevragen van de algemene waardering voor de plek waar een iemand woont. Het bevragen van inwoners naar hun mening over de Hanzelijngemeenten als woonplaats geeft een eerste indruk van het woonklimaat. W E R K W I J Z E Een manier om de waardering in beeld te brengen, is het geven van rapportcijfers aan de eigen gemeente. Medio april 2013 hebben studenten Bedrijfskunde/MER aan inwoners gevraagd hun eigen woonplaats te becijferen. De cijfers zijn gegroepeerd per gemeente. K A M P E N E N D R O N T E N K R I J G E N D E H O O G S T E W A A R D E R I N G In figuur 2.2 zijn de resultaten van de enquête weergegeven, met in de staafdiagrammen het aantal reacties. Burgers uit de gemeenten Kampen en Dronten zijn het meest tevreden: zij geven hun woonplaats een 7,8 respectievelijk een 7,7. Daarmee hebben deze gemeenten een flinke voorsprong op Lelystad en Zwolle, waar de gemiddelde waardering een 7,1 respectievelijk een 6,9 oplevert. De meting van 2013 laat een significant verschil in beleving zien tussen de plaatsen Dronten en Kampen aan de ene kant en Zwolle en Lelystad aan de andere kant. FIGUUR 2.2 ALGEMENE WAARDERING VOOR EIGEN GEMEENTE IN RAPPORTCIJFERS (Bron: Woonklimaat Enquête 2013 (Windesheim Bedrijfskunde/MER). Lelystad Dronten Kampen Zwolle 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% lager dan 6 6 tot 7 7 tot 8 8 of hoger V E R G E L I J K I N G M E T Vergeleken met 2012 valt op dat de waardering van de Zwollenaren lager uitvalt (2012: 7,9) en dat de Kampenaren juist tevredener zijn (2012: 7,3). Inwoners van Dronten en Lelystad denken niet wezenlijk anders over hun woonplaats. Over het geheel genomen is sprake van een daling in de waardering van de eigen woonplaats doordat beduidend minder mensen lovend waren. In 2013 gaf 49% hun woonplaats een rapportcijfer 8 of hoger terwijl dit in 2012 nog bijna 60% was. 52

54 2.3 Waardering prijs/ kwaliteitverhouding eigen woning Mensen zullen hun woonplezier in een gemeente deels waarderen met in het achterhoofd de prijskwaliteitbeleving van de eigen woning. Het gaat hier om de waardering die huizenbezitters hebben voor de woonkwaliteit die zij krijgen, afgezet tegen de woonlasten die zij hebben. W E R K W I J Z E Burgers uit de gemeenten Zwolle, Kampen, Dronten en Lelystad is in de Woonklimaat Enquête 2013 gevraagd naar hun waardering voor de prijs-kwaliteitverhouding van de eigen woning in vergelijking met andere gemeenten. Daarbij kon gekozen worden uit de categorie duurder ten opzichte van andere gemeenten, de categorie goedkoper ten opzichte van andere gemeenten en drie daar tussenin liggende categorieën. Z W O L L E N A R E N A C H T E N H U N W O N I N G H E T V A A K S T D U U R D E R O F I E T S D U U R D E R De meting van 2013 laat zien dat er sprake is van een significant verschil in beleving tussen de plaatsen Dronten en Kampen aan de ene kant en Zwolle en Lelystad aan de andere kant. Op basis van de enquête lijken vooral Zwollenaren hun woning als relatief duur te ervaren terwijl de bewoners van Dronten en Lelystad hun woning als relatief goedkoper zien. De exacte responsverdeling is weergegeven in onderstaande afbeelding. FIGUUR 2.3 WAARDERING PRIJS/KWALITEITVERHOUDING EIGEN WONING (Bron: Woonklimaat Enquête 2013 (Windesheim Bedrijfskunde/MER). Lelystad Dronten Kampen Zwolle 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Duurder Iets duurder Gelijkwaardig Iets goedkoper Goedkoper V E R G E L I J K I N G M E T Over het geheel genomen is er sprake van een daling in de waardering voor de prijskwaliteitverhouding van de eigen woning. Dit lijkt vooral te komen doordat aanzienlijk minder mensen hun woning als (iets) goedkoper ervaren dan in Veel mensen zien hun huis nu eerder gelijkwaardig geprijsd aan woningen in andere gemeenten. 53

55 2.4 Waardering kwaliteit van leven Meningen over het woonklimaat zullen bij veel burgers gerelateerd zijn hun mening over de kwaliteit van leven. Woonplaatsen kennen veel of weinig ruimte, meer of minder verkeersdrukte en verschillen in de mate van veiligheid deze aspecten zijn allemaal van invloed op de ervaren kwaliteit van leven. W E R K W I J Z E Burgers uit de gemeenten Zwolle, Kampen, Dronten en Lelystad is gevraagd naar hun waardering voor de kwaliteit van leven in de gemeente in vergelijking met andere gemeenten. Daarbij kon gekozen worden uit de categorie minder ten opzichte van andere gemeenten, de categorie beter ten opzichte van andere gemeenten en drie daar tussenin liggende categorieën. D R O N T E N M E E S T T E V R E D E N O V E R K W A L I T E I T V A N L E V E N Uit de enquête blijkt dat veel burgers hun kwaliteit van leven als gelijkwaardig beschouwen aan die van andere gemeenten. Rond de 40% - voor Kampen zelfs rond de 60% - van de geënquêteerden gaf als antwoord gelijkwaardig. Toch is ook een aantal verschillen waarneembaar. Zo is er verschil waarneembaar tussen de gemeenten Zwolle en Lelystad enerzijds en de gemeenten Dronten en Kampen anderzijds. Ongeveer een op de zes geënquêteerden uit Zwolle en Lelystad gaf aan hun kwaliteit van leven als iets minder te classificeren. Voor Dronten en Kampen lag dit aantal op ongeveer een op de twaalf. Het zijn de Drontenaren die het meest tevreden zijn. De Kampenaren daarentegen staan er relatief neutraal in. De exacte responsverdeling is weergegeven in onderstaande afbeelding. FIGUUR 2.4 WAARDERING KWALITEIT VAN LEVEN (Bron: Woonklimaat Enquête 2013 (Windesheim Bedrijfskunde/MER). Lelystad Dronten Kampen Zwolle 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Minder Iets minder Gelijkwaardig Iets beter Beter V E R G E L I J K I N G M E T Vergeleken met 2012 is de waardering voor de kwaliteit van leven gedaald. Dit komt vooral door de waarderingen uit Zwolle en Kampen, die vaker als gelijkwaardig of iets minder geclassificeerd werden in vergelijking met vorig jaar. 54

56 2.5 Waardering voorzieningen Veel mensen vinden theaters, scholen, horeca en winkels belangrijk. Hun waardering van het woonklimaat valt deels te verklaren uit het aanbod van dergelijke publieke voorzieningen. De waardering van publieke voorzieningen is dan ook een belangrijk aspect bij in het thema woonklimaat. W E R K W I J Z E Burgers uit de gemeenten Zwolle, Kampen, Dronten en Lelystad zijn bevraagd op hun waardering voor het voorzieningenpeil in vergelijking met andere gemeenten. Daarbij kon gekozen worden uit de categorie minder ten opzichte van andere gemeenten, de categorie beter ten opzichte van andere gemeenten en drie daar tussenin liggende categorieën. Z W O L L E N A R E N H E T M E E S T T E S P R E K E N O V E R V O O R Z I E N I N G E N P E I L De respons laat een significant verschil zien, waarbij vooral de Zwollenaren aangeven tevreden te zijn over het voorzieningenpeil in hun stad. Kampenaren zijn over dit aspect het minst te spreken. FIGUUR 2.5 WAARDERING VOORZIENINGEN (Bron: Woonklimaat Enquête 2013 (Windesheim Bedrijfskunde/MER). Lelystad Dronten Kampen Zwolle 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Minder Iets minder Gelijkwaardig Iets beter Beter V E R G E L I J K I N G M E T 2012 Over het geheel genomen bestaat er een verschil met de enquête uit Inwoners zijn de voorzieningen vooral neutraler gaan waarderen. 55

57 2.6 Verhuisgeneigdheid Mensen die geneigd zijn te verhuizen kunnen hun gemeente als minder aantrekkelijk ervaren. Er kan te weinig werk zijn, te weinig voorzieningen of de infrastructurele uitrusting kan te wensen over laten. De verhuisgeneigdheid zegt zodoende iets over de beleving van het woonklimaat. W E R K W I J Z E In de Woonklimaat Enquête werd gevraagd naar de mate waarin burgers overwegen in de komende vijf jaren te verhuizen. Daarbij kon gekozen worden uit de categorie niet, de categorie 100% zeker en drie daar tussenin liggende categorieën. K A M P E N A R E N H E T M E E S T H O N K V A S T De meeste inwoners van de Hanzelijngemeenten zijn honkvast: ongeveer twee op de drie inwoners denkt er niet aan te verhuizen, of schat deze kans klein. Kampen spant de kroon, daar zijn burgers het meest honkvast. Inwoners uit Lelystad en Dronten denken relatief veel na over een verhuizing: de groep die de kans op verhuizing redelijk acht, is hier net iets groter in vergelijking met de andere gemeenten. FIGUUR 2.6 VERHUISGENEIGDHEID (Bron: Woonklimaat Enquête 2013 (Windesheim Bedrijfskunde/MER). Lelystad Dronten Kampen Zwolle 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Absoluut zeker Grote kans Redelijke kans Kleine kans Absoluut niet V E R G E L I J K I N G M E T In vergelijking met het voorgaande jaar blijkt de mening van inwoners van Zwolle gemiddeld genomen niet veranderd. Daarentegen lijken de Kampenaren iets honkvaster en zijn de Drontenaren en inwoners van Lelystad eerder geneigd om te verhuizen. Toch is er over het geheel bekeken geen sprake van een significant verschil tussen de meningen uit 2012 en

58 2.7 Verwachting arbeidsmarkteffect De vraag of inwoners van de Hanzelijngemeenten met de komst van de Hanzelijn ook een toename zien in de kans op het vinden van een nieuwe baan binnen een acceptabele reisafstand, is interessant om te monitoren. W E R K W I J Z E Burgers uit de gemeenten Zwolle, Kampen, Dronten en Lelystad zijn in de Woonklimaat Enquête gevraagd naar de mate waarin zij hun baankans zien toenemen als gevolg van de komst van de Hanzelijn. Bij de analyse van de gegevens zijn respondenten die geen gebruik maken van de trein of alleen lokaal zoeken, eruit gefilterd. De respons voor Lelystad, Dronten, Kampen en Zwolle bestaat uit 69 respectievelijk 76, 63 en 65 personen. H A N Z E L I J N - B E W O N E R S G E M A T I G D P O S I T I E F O V E R B A N E N K A N S Twee op de drie inwoners ziet de banenkans toenemen. De meeste inwoners zijn gematigd positief, zij denken dat de banenkans enigszins toeneemt. Ongeveer een kwart van de respondenten gaf aan dat deze kans behoorlijk of enorm toeneemt. Voor geënquêteerden uit Lelystad ligt dit aandeel op ruim een derde van de ondervraagden. FIGUUR 2.7 VERWACHTINGEN OVER KANS OP BANEN (Bron: Woonklimaat Enquête 2013 (Windesheim Bedrijfskunde/MER). Lelystad Dronten Kampen Zwolle 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Neemt niet toe Neemt enigszins toe Neemt behoorlijk of enorm toe V E R G E L I J K I N G M E T Er wordt een verschil zichtbaar als de algehele opinie in de Hanzelijnregio wordt vergeleken met die van vorig jaar. In de monitor van 2012 waren meer mensen uitgesproken positief over de toegenomen banenkans. In de monitor van 2013 is dit uitgesproken beeld wat bijgesteld. Verwachtingen ten aanzien van de Hanzelijn zijn na de opening licht getemperd. 57

59 2.8 Stationsnabijheid Stationsnabije locaties verdienen bijzondere aandacht omdat de Hanzelijn hier voor specifieke effecten kan zorgen. Zo zouden er meer voorzieningen kunnen komen, of kan de gepercipieerde prijs-kwaliteitverhouding van de eigen woning toenemen. Daarnaast zou het algemene waarderingscijfer voor de woonplaats kunnen stijgen als gevolg van de toegenomen mobiliteit. Is daar nu, anno 2013 al iets van te merken en op welke aspecten verschillen de inwoners van de stationsnabije gebieden van mening met de bewoners uit de omliggende buurten? W E R K W I J Z E Burgers uit de gemeenten Zwolle, Kampen, Dronten en Lelystad zijn in de Woonklimaat Enquête 2013 bevraagd op hun waardering voor de eigen woonplaats, de prijskwaliteitbeleving van de eigen woning, de ervaren kwaliteit van leven, het voorzieningenpeil, de banenkans als gevolg van de komst van de Hanzelijn en hun verhuisgeneigdheid. De respons is gesegmenteerd op basis van postcodegebieden die de gemeenten Lelystad, Dronten, Kampen en Zwolle hebben geclassificeerd als gebieden van bijzonder interesse (zie bijlagen) Omdat enkele van deze gebieden nabij de stations van de Hanzelijn liggen, is gekeken of er waarderingsverschillen bestaan tussen de bewoners van de stationsnabije locaties en de rest van de gemeente. M A R G I N A L E V E R S C H I L L E N Uit de enquête blijkt dat er kleine verschillen zijn tussen de stationsnabije locaties en de locaties daarbuiten. Alleen voor wat betreft de kwaliteit van leven en de tevredenheid over het voorzieningenpeil geldt dat er een significant verschil is (betrouwbaarheid van 90%) tussen de perceptie van inwoners uit de stationsnabije gebieden en inwoners daarbuiten. Een deel van de bewoners in de omgeving van het station ervaart de levenskwaliteit als minder, maar tegelijkertijd is er ook een deel dat hier juist relatief positiever tegenover staat. Als het gaat om het voorzieningenpeil, zijn bewoners in de stationsnabije omgeving iets tevredener. L E L Y S T A D V E R D E E L D O V E R K W A L I T E I T V A N L E V EN In Lelystad doet zich een significant verschil voor als het gaat om de ervaren kwaliteit van leven. De afbeelding hieronder laat zien dat bewoners buiten de stationsnabije gebieden vooral uitgesprokener zijn (zowel ten positieve, als ten negatieve) in vergelijking met de bewoners in de omgeving van het station. 58

60 FIGUUR 2.8a KWALITEIT VAN LEVEN: STATIONSNABIJE LOCATIES VERSUS OVERIGE LOCATIES (Bron: Woonklimaat Enquête 2013 (Windesheim Bedrijfskunde/MER). Stationsnabije locaties Overige locaties 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Minder Gelijk Beter S T A T I O N S N A B I J E B E W O N E R S U I T Z W O L L E U I T G E S P R O K E N O V E R V E R H U I S G E N E I G D H E I D Als het gaat om de verhuisgeneigdheid is nergens sprake van een significant verschil van mening, behalve voor Zwolle. Bewoners van de stationsnabije zones zijn uitgesprokener. Ofwel men is erg tevreden en wil er blijven wonen, of men is relatief meer geneigd verhuizing te overwegen. Dit laat zich aflezen uit figuur 2.8b. FIGUUR 2.8b VERHUISGENEIGDHEID: STATIONSNABIJE LOCATIES VERSUS OVERIGE LOCATIES (Bron: Woonklimaat Enquête 2013 (Windesheim Bedrijfskunde/MER). Stationsnabije locaties Overige locaties 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Minder Gelijk Beter 59

61 3 Werkgelegenheid De komst van de Hanzelijn kan consequenties hebben voor de arbeidsmarkt. Vraag en aanbod van werk heeft immers veel te maken met afstand. Nu de reisafstand tussen locaties aan en nabij de spoorlijn gewijzigd is, nemen ook de mogelijkheden voor werkgevers en werknemers toe. Ondernemers zien mogelijk kansen in de stationsgebieden als vestigingsplaats voor hun bedrijven, waardoor banen behouden of gecreëerd worden. De vestiging van het ene bedrijf kan ook andere bedrijven aantrekken of bestaande bedrijven doen besluiten hun activiteiten uit te breiden. Voor werknemers neemt de bereikbaarheid van bedrijven en instellingen toe, zodat hun mogelijkheden als forens toenemen. Ook dit kan zijn weerslag hebben op de arbeidsmarkt. S A M E N V A T T I N G Binnen het thema werkgelegenheid is er een toename te zien bij de meeste indicatoren. Het aantal werkzame personen nam van 2011 op 2012 toe met 2,25 procentpunt, van naar De grootste groei vond plaats in de industrie en de cultuursector. Een forse toename die direct aan de Hanzelijn is toe te schrijven, is de beschikbaarheid van het aantal banen binnen een acceptabele reisafstand van 45 minuten. Gemeten vanaf de stationsgebieden zijn vooral Lelystad en Dronten erop vooruit gegaan. Het aantal beschikbare banen dat met het openbaar vervoer bereikbaar is, nam toe met 95%; voor Dronten is dit zelfs 246%. Ook de effecten met betrekking tot de werkloosheid zijn onderzocht. Het verslechterde economische klimaat had zijn weerslag op de werkloosheidscijfers van alle gemeenten. In 2013 komen meer mensen met het openbaar vervoer uit de provincie Flevoland naar de werklocatie Hanzeland in Zwolle. Meer dan 30% van de ondervraagde werkende reizigers op station Kampen Zuid heeft als bestemming de provincie Flevoland. I N D I C A T O R E N Onder het thema werkgelegenheid worden drie indicatoren uitgelicht die te maken hebben met werk. Het gaat om de beroepsbevolking, het aantal banen en de werkloosheid. Daarna zullen verdiepende indicatoren volgen die de directe cijfers in een breder perspectief plaatsen. Door te kijken naar pendelstromen (herkomst en bestemming woon-werkverkeer) wordt meer zicht verkregen op de geografische relaties tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Hieraan worden twee indicatoren toegevoegd waarbij de kansen op de arbeidsmarkt bekeken wordt vanuit het perspectief van de werknemer (beschikbaarheid van banen in de regio) en vanuit het perspectief van de werkgever (beschikbaarheid van werknemers in de regio). Tot slot zal een indicator over het niveau van de werkgelegenheid worden opgenomen. FIGUUR 3.0 INDICATOREN THEMA WERKGELEGENHEID Paragraaf Indicator 3.1 Beroepsbevolking 3.2 Aantal banen 3.3 Beschikbaarheid banen 3.4 Werkloosheid 3.5 Herkomst en bestemming woon-werkverkeer 3.6 Niveau van werkgelegenheid 60

62 W E R K W I J Z E De gegevens voor de indicatoren van het thema werkgelegenheid komen uit reeds bestaande documenten en databases. Er is gebruik gemaakt van data van de provincies Overijssel en Flevoland, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Voor een aantal indicatoren is een vergelijking getrokken met de referentieregio s Groot-Amsterdam, Midden-Nederland, Noord- Nederland en Oost-Friesland (zie bijlage). 61

63 3.1 Beroepsbevolking Om de ontwikkeling van de arbeidsmarkt te volgen wordt gekeken naar de omvang van de beroepsbevolking en wijzigingen daarin. Onder de beroepsbevolking wordt verstaan het aantal mensen dat minimaal twaalf uur per week werkt of geen werk heeft maar wel zou kunnen werken. De komst van de Hanzelijn kan gevolgen hebben voor de omvang van de beroepsbevolking, bijvoorbeeld omdat vanuit een van de gemeenten meer banen binnen bereik komen. W E R K W I J Z E Om de in- en uitgaande bevolkingsstromen te meten, is gebruik gemaakt van de openbare StatLine data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het gaat hier om gemiddelde cijfers die over drie jaren berekend worden. Zo is het gemiddelde berekend voor de periode 2010 t/m 2012 en de periode 2009 t/m De cijfers voor het jaar 2013 zijn nog niet beschikbaar. Er is een vergelijking gemaakt met de referentieregio s (zie bijlage). FIGUUR 3.1a BEROEPSBEVOLKING HANZELIJNGEMEENTEN (Bron: CBS StatLine: Beroepsbevolking gemeenten) Lelystad Dronten Kampen Zwolle 2009/ /

64 Figuur 3.1b BEROEPSBEVOLKING HANZELIJNGEMEENTEN EN REFERENTIEREGIO S IN DUIZENDTALLEN (Bron: CBS StatLine: beroepsbevolking gemeenten). Gemeente/regio 2009/ /2012 Absoluut Verschil Relatief Lelystad 37,7 36, ,4% Dronten 18,2 18, ,3% Kampen 23,5 23, ,7% Zwolle 58,3 59, ,5% Hanzelijnregio 137,7 137, ,1% Groot-Amsterdam 444,1 451, ,6% Noord-Nederland 146, ,0% Midden-Nederland 111,2 111, ,4% Oost-Friesland 79 78, ,5% Referentieregio's totaal 780,9 789, ,1% Uit de figuren 3.1a en 3.1b blijkt dat er een kleine toename in de beroepsbevolking van Zwolle en Dronten plaatsgevonden heeft, terwijl in Kampen en Lelystad sprake is van een kleine afname. In vergelijking met de referentieregio s doet vooral Dronten het goed: hier is procentueel de grootste toename te zien. 63

65 3.2 Aantal banen Om de ontwikkeling van het aantal banen te volgen wordt het arbeidsvolume in beeld gebracht. Onder arbeidsvolume wordt het aantal bezette arbeidsplaatsen van minimaal één uur per week verstaan, inclusief Zelfstandigen Zonder Personeel (ZZP ers). Bij het monitoren van het aantal arbeidsplaatsen is aandacht besteed aan de ontwikkelingen in specifieke sectoren. W E R K W I J Z E Voor deze indicator wordt gebruik gemaakt van provinciale databanken. Voor Lelystad en Dronten gaat het om het Vestigingenregister van de provincie Flevoland. De cijfers van Zwolle en Kampen zijn gebaseerd op het Bedrijven en Instellingsregister Overijssel (BIRO). Deze provinciale bestanden zijn gebaseerd op enquêtes die jaarlijks op 1 april verstuurd worden aan een selectie van bedrijven die geregistreerd staan in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Jaarcijfers kunnen pas aan het begin van het daarop volgende jaar door de provincies beschikbaar gesteld worden. De meest recente cijfers voor de Hanzelijn Monitor komen daardoor uit De cijfers worden weergegeven per sector. Vervolgens wordt er een vergelijking gemaakt met Voor de referentieregio s (figuur 2.3c) is gebruik gemaakt van het Landelijk Informatiesysteem van Arbeidsplaatsen en vestigingen, oftewel het LISA Vestigingenregister. Dit databestand bevat gegevens over alle locaties in Nederland waar betaald werk wordt verricht en wordt bijgehouden door de stichting LISA. 2 % B A N E N G R O E I I N H A N Z E L I J N - R E G I O Samen tellen Zwolle, Kampen, Dronten en Lelystad ruim banen. De meeste banen bevinden zich in Zwolle; deze gemeente is goed voor 55% van het totaal aantal banen. Lelystad volgt op afstand met 23%. Het totale aantal banen in de Hanzelijngemeenten is in 2012 met 2% gegroeid ten opzichte van Zwolle en Dronten kenden met 2,7% respectievelijk 2,3% de grootste groei. Het aantal banen in Kampen nam af met 0,9%. Figuur 3.2a laat zien dat de toename voor het grootste deel te verklaren valt door de toename van bijna 4% van het aantal kantoorgebonden banen. Dit is vooral aan Dronten (+8%) en Zwolle (+6%) te danken. Ook de werkgelegenheid in de detailhandel levert een bovengemiddelde bijdrage aan deze vermeerdering van het absolute aantal banen. 64

66 FIGUUR 3.2a WERKZAME PERSONEN OP SECTORNIVEAU PER APRIL 2012 (Bron: Vestigingenregister Provincie Flevoland en het Bedrijven- en Instellingenregister Overijssel (BIRO)). Werkzame personen Sector Kantoorgebonden Non profit Middenstand/ detailhandel Industrie overig Eindtotaal Lelystad Dronten Kampen Zwolle Hanzelijngemeenten totaal Verschil -0,6% 1,0% 3,6% -0,2% 1,7% 1,0% Verschil 7,9% 5,6% 3,8% -0,1% -4,8% 2,3% Verschil 0,3% 2,3% 3,2% -4,0% -4,5% -0,9% Verschil 5,8% 1,3% 3,5% 3,3% 1,7% 2,7% Verschil 4% 2% 4% 1% -1% 2% We kunnen de aantallen werkzame personen uitsplitsen naar de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). De SBI is een classificatie die door het CBS ontwikkeld is en door veel instellingen wordt gebruikt om inzicht te krijgen in de structuur van de economie. Uit figuur 3.2b blijkt de fijnmazige verdeling van werkzame personen over veertien sectoren. 65

67 SBI-omschrijving Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening - adviserend/specialistisch Zakelijke dienstverlening - overig Zakelijke dienstverlening - verhuur o.g. Overheid Onderwijs Gezondheidszorg Cultuur, sport en recreatie Overige dienstverlening SBI-omschrijving Landbouw Industrie Bouw Detailhandel Groothandel Handel - auto's Logistiek Horeca Informatie en communicatie De Hanzelijn Monitor FIGUUR 3.2b WERKZAME PERSONEN NAAR STANDAARDBEDRIJFSINDELING PER APRIL 2012 (DEEL 1) (Bron: Vestigingenregister Provincie Flevoland en het Bedrijven- en Instellingenregister Overijssel (BIRO)). SBI-letter A BCDE F G H I J Werkzame Personen Lelystad Dronten Kampen Zwolle Hanzelijngemeenten totaal Verschil -3,7% 2,7% 1,2% 1,5% 3,7% 1,5% -0,2% 8,0% 16,2% Verschil -9,8% 3,0% -2,3% 5,3% -4,4% -1,2% -1,4% -3,1% -4,0% Verschil -7,7% -2,4% -6,1% 4,1% 5,2% 1,5% -5,7% 2,8% 21,6% Verschil -6,9% 13,2% -0,7% 1,4% 8,6% 4,6% -1,4% 6,8% 1,2% Verschil -7,3% 8,3% -1,7% 2,3% 4,8% 2,7% -1,9% 5,4% 6,6% FIGUUR 3.2b WERKZAME PERSONEN NAAR STANDAARDBEDRIJFSINDELING PER APRIL 2012 (DEEL 2) (Bron: Vestigingenregister Provincie Flevoland en het Bedrijven- en Instellingenregister Overijssel (BIRO)). SBI-letter K LMN O P Q R S Werkzame Personen Eindtotaal Lelystad Dronten Kampen Zwolle Hanzelijngemeenten totaal Verschil 2,7% -3,4% -5,2% 5,5% -3,2% 6,0% -0,4% 10,1% 14,4% 1,0% Verschil -1,3% 13,1% 7,1% -5,7% 0,4% 4,7% 8,3% 3,8% 13,1% 2,3% Verschil -13,9% 4,4% -11,7% -16,1% -0,8% -1,8% 5,3% 6,3% -2,3% -0,9% Verschil -0,2% 4,4% -10,2% -9,3% 1,3% 2,1% 0,5% 11,3% 4,0% 2,7% Verschil -0,6% 2,8% -6,2% -6,8% 0,0% 2,6% 1,2% 8,5% 6,4% 1,8% 66

68 SBI- Hoofdomschrijving Landbouw Industrie Bouw Handel Logistiek Horeca Informatie en communicatie De Hanzelijn Monitor F L I N K E G R O E I C U L T U U R S E C T O R E N I N D U S T R I E Figuur 3.2b laat zien dat er grote verschillen zijn in de ontwikkeling van de werkgelegenheid per sector. Waar de industrie, de cultuur/recreatieve sector en de informatie/communicatiesector met 7% of meer groeien, vertonen de landbouwsector en de dienstverlening krimp, met uitzondering van de specialistische dienstverlening. Kampen laat een krimp zien van 14% in de financiële dienstverlening en 12% in de overige zakelijke dienstverlening. In Zwolle is het vooral de industrie geweest die voor een toename van het aantal banen zorgde (+13%). Ook de cultuur/recreatieve sector deed het goed (+11%). De grootste daling vond in Zwolle plaats in de sector overige zakelijke dienstverlening (-10%). Dronten zag de achteruitgang van de landbouwsector (-10%) opgevangen worden door de sector adviserende/specialistische dienstverlening, die met 13% toenam. In Lelystad waren het vooral een paar kleinere sectoren die er positief uitsprongen: de informatie- en communicatiesector, de cultuuren recreatieve sector en de groep overige dienstverlening. In Lelystad waren er geen neerwaartse uitschieters, al vertoonden de landbouw, zakelijke dienstverlening (uitgezonderd de verhuur) en de overheid een negatieve tendens. H A N Z E L I J N R E G I O P R E S T E E R T G O E D I N V E R G E L I J K I N G M E T R E F E R E N T I E R E G I O S Het aantal banen in de Hanzelijn regio laat zich vergelijken met de vier referentieregio s: Groot-Amsterdam, Midden-Nederland, Noord-Nederland en Oost-Friesland. Terwijl in de Hanzelijnregio het totale aantal arbeidsplaatsen met 2% groeide, vertonen de referentieregio s weinig tot geen verschil met Gemeten naar het aantal arbeidsplaatsen groeit de Hanzelijnregio dus harder dan de referentieregio s. FIGUUR 3.2c WERKZAME PERSONEN NAAR STANDAARDBEDRIJFSINDELING PER APRIL 2012 (DEEL 1) (Bron: LISA Vestigingenregister). SBI-letter A BCDE F G H I J Werkzame personen Groot-Amsterdam Midden-Nederland Noord-Nederland Oost-Friesland Totaal Referentie Verschil -1,9% -2,6% -3,5% -1,9% 1,4% 0,2% -1,7% Verschil -1,9% -0,4% 0,6% 3,1% -15,8% 1,3% -1,1% Verschil -5,6% 0,5% -5,2% 0,9% 2,0% 2,7% -5,2% Verschil -3,1% -2,7% -8,4% 0,9% 0,8% 2,4% 3,1% Verschil -3,4% -1,4% -3,6% -0,3% -1,1% 0,8% -2,0% 67

69 SBI- Hoofdomschrijving Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Overheid Onderwijs Gezondheidszorg Cultuur, sport en recreatie Overige dienstverlening De Hanzelijn Monitor FIGUUR 3.2c WERKZAME PERSONEN NAAR STANDAARDBEDRIJFSINDELING PER APRIL 2012 (DEEL 2) (Bron: LISA Vestigingenregister). SBI-letter K LMN O P Q R S Werkzame Personen Eindtotaal Groot-Amsterdam Midden- Nederland Noord-Nederland Oost-Friesland Totaal Referentie Verschil -2,9% 1,9% -2,9% 1,3% -1,7% 0,6% -1,5% -0,6% Verschil -1,0% -3,2% -1,5% 0,9% 1,9% -1,1% 4,2% -0,2% Verschil -0,5% 0,7% 0,6% 0,5% -2,3% -1,2% -1,9% -0,6% Verschil -2,9% 4,0% 3,7% -1,6% 4,9% 5,1% 0,7% 0,6% Verschil -2,5% 1,3% -1,4% 0,8% -0,8% 0,5% -0,5% -0,4% Figuur 3.2c laat een opmerkelijk verschil zien voor de industriële sector. De Hanzelijnregio zag hier het aantal banen met 8% toenemen, in de refentieregio s daalde dit cijfer met 1%. Een zelfde beeld, met +8% versus -2%, deed zich voor binnen de informatie- en communicatiebranche. Ook de handel in de Hanzelijnregio presteerde beter met 3% tegen 0% in de referentieregio s. De landbouwsector in de Hanzelijnregio (-7%) nam daarentegen sterker af in vergelijking met de referentieregio s (-3%). 68

70 3.3 Beschikbaarheid banen Om de effecten van de Hanzelijn te monitoren op de economische ontwikkelingskansen van mensen, bedrijven en plekken, wordt de beschikbaarheid van banen in beeld gebracht. Hoe meer (geschikte) potentiële werkgevers iemand binnen een redelijke reistijd van 45 minuten kan bereiken, des te groter wordt de kans op het vinden van een geschikte baan. Een gebied van waaruit meer arbeidsplaatsen binnen bijvoorbeeld 45 minuten bereikt kunnen worden, heeft een betere bereikbaarheid. Dit wordt ook wel aangeduid met ontplooiingsmogelijkheden of sociale cohesie. Hier wordt gesproken over de beschikbaarheid van banen. W E R K W I J Z E Voor het bepalen van de beschikbaarheid van banen wordt gebruik gemaakt van het Nationale Model 2.0 (NM 2.0) van Goudappel Coffeng, waarmee reistijden gecombineerd worden met het aantal arbeidsplaatsen per gebied. Voor 2013 zijn aanpassingen doorgevoerd in de infrastructuur en de diensten, resulterende in nieuwe reistijden voor de auto en het openbaar vervoer (zie ook paragraaf 1.9). Het NM 2.0 bevat arbeidsplaatsen voor de basisjaren 2008 en het prognosejaar Voor de Hanzelijn Monitor zijn op basis van deze en aanvullende gegevens arbeidsplaatsen voor het jaar 2013 bepaald voor het invloedsgebied van de Hanzelijn. Hoewel er bereikbaarheidskaarten bepaald zijn voor de auto en het openbaar vervoer, worden alleen de kaarten voor het openbaar vervoer afgebeeld in deze rapportage. Er wordt daarbij een vergelijking gemaakt tussen 2012 en De verschillen voor de auto zijn voor deze jaren minimaal. Daarom zijn de bereikbaarheidskaarten voor de auto in deze rapportage achterwege gelaten. Voor het openbaar vervoer wordt als grenswaarde een reistijd van 45 minuten gehanteerd. B E S C H I K B A A R H E I D B A N E N In figuur 3.3a wordt een tweetal kaarten getoond met de beschikbaarheid van banen voor het openbaar vervoer voor de jaren 2012 en Per gebied wordt aangegeven hoeveel arbeidsplaatsen er binnen 45 minuten reizen vanuit het betreffende gebied bereikt kunnen worden. Op de kaarten zijn geen grote verschillen te zien. De belangrijkste stijging is te zien in Lelystad, waar nu in plaats van arbeidsplaatsen binnen bereik liggen. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat delen van Zwolle binnen 45 minuten te bereiken zijn. De bereikbaarheid van de stationslocaties van de Hanzelijn is fors toegenomen. Voor Lelystad geldt dat het aantal banen dat binnen 45 minuten reizen bereikt kan worden met het openbaar vervoer, met 95% is toegenomen. Voor Dronten geldt zelfs een stijging van 246%. Voor de stations Kampen, Kampen-Zuid en Zwolle gelden stijgingen van 18%, 110% en 8%. 69

71 FIGUUR 3.3 BESCHIKBAARHEID BANEN MET OV 2012 (BOVEN) EN 2013 (ONDER) (Bron: NM 2.0, bewerkt door Lectoraat Area Development). Legenda < > arbeidsplaatsen 70

72 3.4 Werkloosheid Een betere OV-bereikbaarheid kan leiden tot veranderingen in het aantal en de samenstelling van beschikbare banen in een gebied. De werkloosheid kan toenemen als nevenvestigingen gesloten worden, omdat ondernemers van mening zijn dat klanten nu gemakkelijk(er) naar een nabijgelegen vestiging kunnen reizen. De komst van bedrijven of de uitbreiding van activiteiten van reeds bestaande bedrijven kan de werkloosheid doen afnemen. Het is daarom interessant de werkloosheid in beeld te brengen. W E R K W I J Z E Voor het bepalen van de werkloosheidspercentages wordt gebruik gemaakt van gegevens van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Het UWV registreert maandelijks het aantal ingeschreven werkzoekenden. De meest recente cijfers die in deze monitor opgenomen kunnen worden, betreffen de cijfers van de maand juni. Door de cijfers van de maand juni te delen door CBS-cijfers over de totale beroepsbevolking, kan het werkloosheidspercentage berekend worden. Doordat deze CBS-cijfers voor het jaar 2013 nog niet beschikbaar zijn, is het gemiddelde genomen van 2010, 2011, en Gezien de niet-significante verschillen tussen de afzonderlijke jaren is dit methodologisch verantwoord. F O R S E S T I J G I N G W E R K L O O S H E I D In figuur 3.4 staan de absolute en relatieve werkloosheidscijfers voor de maand juni van 2012 en In een jaar tijd is de situatie op de arbeidsmarkt aanzienlijk verslechterd. In alle Hanzelijngemeenten is het relatieve werkloosheidscijfer met minsten twee procentpunt gestegen. De absolute toenames lopen uiteen van 138 (Dronten) tot (Zwolle). FIGUUR 3.4 WERKLOOSHEIDSPERCENTAGES (JUNI-METING) (Bron: UWV en CBS, bewerkt door Kamer van Koophandel Oost-Nederland). Aantal Beroepsbevolking Werkloosheidspercentage Plaats werklozen (2010/2012) Lelystad ,31% 12,93% Dronten ,39% 7,19% Kampen ,10% 7,58% Zwolle ,01% 8,04% Nederland ,92% 8,12% 71

73 3.5 Herkomst en bestemming woon-werkverkeer Om de effecten van de Hanzelijn te monitoren wordt de herkomst en bestemming van woon-werkverkeer in beeld gebracht. Een wijziging van de bereikbaarheid van een locatie kan er toe leiden dat deze locatie aantrekkelijker wordt om er te gaan wonen of werken. De komst van de Hanzelijn kan er voor zorgen dat iemand die in Dronten woont, eerder in Zwolle zal gaan werken of iemand die in Kampen werkt, doen besluiten in Lelystad te gaan wonen. W E R K W I J Z E De gegevens over de herkomst en bestemming van woon-werkverkeer zijn grotendeels verzameld door studenten van de opleiding Mobiliteit van Windesheim en bewerkt door onderzoekers van het lectoraat Area Development. Voor een tweetal locaties in het invloedgebied van de Hanzelijn zijn gegevens verzameld over de herkomst of bestemming van huidige reizigers. De gegevens hebben betrekking op de situatie voor (2012) en na (2013) de opening van de Hanzelijn. In Hanzeland in Zwolle is onderzoek gedaan naar de herkomst van (arriverende) werknemers. In Lelystad is in de directe omgeving van het station Lelystad-Centrum onderzoek gedaan naar de werkbestemming van vertrekkende reizigers. Op beide locaties zijn per jaar ruim 400 geschikte mondelinge enquêtes verzameld. Naast de vraag over de herkomst of bestemming van de rit, zijn gegevens verzameld over het geslacht, de leeftijd en de vervoerwijze. Daarnaast is er in 2013 ook onderzoek gedaan op de stations van Dronten en Kampen-Zuid. Ook hier is geïnformeerd naar de werkbestemming van vertrekkende reizigers. De onderzoeken zijn uitgevoerd op werkdagen in mei 2012 en W E R K E N I N Z W O L L E In het onderzoek zijn reizigers die met verschillende vervoerwijzen naar Hanzeland reizen ondervraagd. De grootste verschuivingen zijn te zien bij de reizigers met het openbaar vervoer. In 2012 lag de herkomst van ruim 50% van de OV-reizigers in Hanzeland in de provincie Overijssel. Het gaat hier om woon-werkverplaatsingen. In 2013 is dat aandeel slechts 40%. Het aandeel van OV-reizigers uit de provincie Flevoland is met 5% toegenomen. In figuur 3.5a wordt een overzicht gegeven van de verdeling over de herkomstprovincies van werknemers in Hanzeland, die reizen met het openbaar vervoer. 72

74 FIGUUR 3.5a HERKOMSTPROVINCIE VAN WERKNEMERS IN HANZELAND REIZEND MET OV (Bron: Metingen studenten Windesheim: bewerkt door Lectoraat Area Development). Provincie Verschil (%-punt) Groningen 4% 8% 4 Friesland 2% 4% 2 Drenthe 14% 16% 3 Overijssel 50% 40% -10 Gelderland 18% 15% -2 Flevoland 1% 6% 5 Utrecht 7% 2% -6 Noord-Holland 3% 5% 2 Zuid-Holland 1% 2% 1 Zeeland 0% 0% 0 Noord-Brabant 0% 2% 2 Limburg 0% 0% 0 W O N E N I N L E L Y S T A D Het overgrote deel van de ondervraagden in Lelystad reist met de trein. Het aandeel reizigers met als werkbestemming een plaats in de provincie Overijssel is tussen 2012 en 2013 met 9% toegenomen. FIGUUR 3.5b BESTEMMINGSPROVINCIE VAN REIZIGERS IN LELYSTAD (Bron: Metingen studenten Windesheim: bewerkt door Lectoraat Area Development). Provincie Verschil (%-punt) Groningen 1% 1% 0 Friesland 1% 0% 0 Drenthe 0% 0% 0 Overijssel 4% 14% 9 Gelderland 5% 2% -3 Flevoland 22% 21% -1 Utrecht 18% 7% -11 Noord-Holland 38% 46% 7 Zuid-Holland 10% 7% -3 Zeeland 0% 0% 0 Noord-Brabant 1% 1% 0 Limburg 0% 0% 0 W O N E N I N D R O N T E N Ruim 44% van de ondervraagde reizigers in Dronten werkt in de provincie Flevoland. Ongeveer 20% werkt in Noord-Holland en 13% in Overijssel. 73

75 FIGUUR 3.5c WERKPROVINCIE VAN REIZIGERS IN DRONTEN (Bron: Metingen studenten Windesheim, bewerkt door Lectoraat Area Development). Gelderland 5% Zuid-Holland 8% Overig 0% Utrecht 10% Overijssel 13% Flevoland 44% Noord-Holland 20% W O N E N I N K A M P E N Ruim 34% van de ondervraagde reizigers op station Kampen-Zuid werkt in de provincie Overijssel. Opvallend is dat er ook een groot aandeel voor de provincie Flevoland is, met 31%. FIGUUR 3.5d WERKPROVINCIE VAN REIZIGERS IN KAMPEN (Bron: Metingen studenten Windesheim, bewerkt door Lectoraat Area Development). Noord-Holland 6% Gelderland 8% Drenthe 1% Overig 1% Utrecht 19% Overijssel 34% Flevoland 31% 74

76 3.6 Niveau van werkgelegenheid Naast de kwantitatieve veranderingen beïnvloed de Hanzelijn mogelijk ook de kwaliteit van de werkgelegenheid. Stationsnabije locaties worden wellicht aantrekkelijker voor kantoorgebonden sectoren. Omdat hier over het algemeen ook meer hoger opgeleiden werkzaam zijn, is het interessant te kijken of de Hanzelijngemeenten een opwaartse tendens laten zien als het gaat om het niveau van werkgelegenheid. W E R K W I J Z E Voor deze indicator wordt gebruik gemaakt van provinciale databanken, namelijk het Vestigingenregister Provincie Flevoland en het Bedrijven en Instellingsregister Overijssel (BIRO). Daarbij is een bewerking toegepast op basis van de SBI-codering. De SBI-codering biedt binnen hoofdcategorieën, zoals C (Industrie) nog een nadere onderverdeling naar talrijke sub-bedrijfsklassen. Deze vertakking maakt het mogelijk dat beter inzicht verkregen kan worden op het niveau van werkgelegenheid. Door de sub-bedrijfsklassen te classificeren in hooggekwalificeerde, middelgekwalificeerde en laaggekwalificeerde werkgelegenheid kan een indicatie gegeven worden van kwalitatieve veranderingen. De classificatie is opgenomen als bijlage in dit rapport. Deze indeling is geen algemeen erkende classificatie. Er is door de onderzoekers van Windesheim een inschatting gemaakt op welk niveau de meerderheid van de werknemers in een bepaalde SBI-categorie werkzaam is. Z W O L L E E N L E L Y S T A D K E N N E N H O O G N I V E A U W E R K G E L E G E N H E I D Het lijkt erop dat de kwaliteit van de arbeidsmarkt samenhangt met de mate van verstedelijking. In Zwolle en Lelystad, de meer verstedelijkte gemeenten, is naar verhouding meer werk dat valt onder de categorie hooggekwalificeerd. In Kampen en Dronten, minder verstedelijkt in vergelijking met de andere Hanzelijngemeenten, valt meer werk onder de categorie laaggekwalificeerd. Hoe zit dit precies? Ten eerste blijkt het percentage hoogwaardige banen in de gemeenten Zwolle en Lelystad groter. In deze gemeenten kan 44% respectievelijk 38% van het aantal banen als hoogwaardig geclassificeerd worden. Voor Kampen en Dronten is dit percentage 23% respectievelijk 26%. Bovendien zijn in Kampen en Dronten verhoudingsgewijs meer laag gekwalificeerde banen. In deze gemeenten is ongeveer één op de vier banen laag gekwalificeerd. De gemeenten Zwolle en Lelystad laten een ander beeld zien. Hier is maar één op de acht banen als laagwaardig te kwalificeren. Doorslaggevende conclusies kunnen hier overigens niet aan verbonden worden, hiervoor zal op individueel bedrijfsniveau gekeken moeten worden of de classificatie als gemaakt door Windesheim onderzoekers daadwerkelijk passend is. 75

77 Zwolle Kampen Dronten Lelystad De Hanzelijn Monitor FIGUUR 3.6 VERDELING ARBEID NAAR NIVEAU IN HANZELIJNGEMEENTEN PER APRIL 2012 (Bron: Vestigingenregister Provincie Flevoland en het Bedrijven- en Instellingenregister Overijssel (BIRO), bewerkt door Lectoraat Area Development) % 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Hoog Intermediair Laag 76

78 4 Onderwijs In Lelystad, Dronten, Kampen en Zwolle zijn meer dan vijftien onderwijsinstellingen voor hoger- en middelbaar beroepsonderwijs gevestigd. De komst van de Hanzelijn maakt deze onderwijsinstellingen makkelijker bereikbaar met het openbaar vervoer. De onderwijsinstellingen zijn dus bereikbaar voor scholieren en studenten in een groter gebied. Vooral voor de vele scholieren en studenten die nog geen rijbewijs hebben dan wel de beschikking over een auto, is een verbetering van het openbaar vervoer relevant. Het zijn met name de scholieren in Lelystad en Dronten, die met een redelijke reistijd en reisgemak een grotere keuzevrijheid hebben gekregen. Voor scholieren in Lelystad geldt dat de uitbreiding van de hbo-opleidingen in Almere de mogelijkheden voor vervolgstudie al waren vergroot. Nu komt daar de betere bereikbaarheid van het aanbod in Dronten, Kampen en met name Zwolle bij. In het thema onderwijs van de Hanzelijn Monitor worden de mogelijke veranderingen gevolgd, die de komst van de nieuwe spoorlijn teweeg brengt. Specifiek wordt gekeken naar de verzorgingsgebieden en omvang van onderwijsinstellingen in de Hanzelijngemeenten. S A M E N V A T T I N G Het onderwijslandschap van de Hanzelijngemeenten heeft in 2013 niet stilgestaan. Uit de data van het studiejaar blijken opvallende veranderingen in zowel de studentaantallen van de deelnemende onderwijsinstellingen, als in het herkomstgebied van hun studenten. Het eerste dat opvalt is dat alle deelnemende onderwijsinstellingen, behalve Windesheim Flevoland, een daling in studentaantallen kennen in het studiejaar Voor een aantal van de onderwijsinstellingen is deze daling trendmatig, zoals voor de Gereformeerde Hogeschool en het Deltion College in Zwolle. Voor andere instellingen echter, zoals het Windesheim College in Zwolle en het Hoornbeeck College in Kampen, breekt deze daling een eerder stijgende trend. De stijging van het studentaantal van de Hogeschool Windesheim Flevoland kan verklaard worden doordat deze onderwijsinstelling zich in de opbouwfase bevindt en steeds meer opleidingen aanbiedt. Het tweede dat opvalt zijn de ontwikkelingen in de herkomstgebieden van de onderwijsinstellingen. Zo hebben zowel de Hogeschool Windesheim Zwolle als de Gereformeerde Hogeschool te maken met een dalend aantal studenten uit Overijssel, Gelderland en Flevoland deze provincies leveren de meeste studenten voor de Zwolse hogescholen. Voor de Gereformeerde Hogeschool geldt zelfs dat dit de enige herkomstprovincies van studenten zijn waar een daling plaatsvond in het afgelopen studiejaar. Op het niveau van de Hanzelijngemeenten is opvallend dat de Hogeschool Windesheim Zwolle meer studenten, namelijk twaalf, uit Lelystad verwelkomt. Dit is opvallend, omdat de studentaantallen uit de andere Hanzelijngemeenten juist dalen, en omdat Windesheim Flevoland dichterbij Lelystad ligt. Hogeschool Windesheim Zwolle is niet de enige Zwolse onderwijsinstelling die meer studenten uit Lelystad verwelkomt. Het Deltion College kent eveneens een stijging van het aantal studenten afkomstig uit deze stad, van maar liefst 21 studenten. Daarnaast stijgt het aantal studenten uit Dronten met 34 studenten. Dit is opvallend aangezien de studentaantallen uit Kampen en Zwolle dalen met 110 studenten. Het Deltion lijkt dus meer in trek bij de studenten uit Flevoland dan bij de Overijsselse studenten. Het laatste dat opvalt aan de herkomstgebieden, is het herkomstgebied van de studenten aan de Hogeschool Windesheim Flevoland. Door de opbouwfase waarin deze hogeschool zich bevindt, groeit het studentaantal nog aanzienlijk. Echter, de studenten blijven met name afkomstig uit Flevoland, en in mindere mate uit Noord Holland. Dit betekent dat het verspreidingsgebied van de Hogeschool Windesheim Flevoland nog steeds vrij klein blijft. Concluderend lijken er zich in de onderwijsgegevens ontwikkelingen voor te doen die te maken kunnen hebben met de komst van de Hanzelijn. Echter, de daling in studentenaantallen voor de meeste onderwijsinstellingen in 77

79 de Hanzelijngemeenten vertekent dit beeld. Hierdoor kan er maar met weinig zekerheid gezegd worden dat de Hanzelijn invloed heeft op de keuze van studenten als het gaat om hun studielocatie. I N D I C A T O R E N De ontwikkelingen van de onderwijsinstellingen in de Hanzelijngemeenten worden in beeld gebracht aan de hand van vier indicatoren. De eerste indicator is het aantal studenten per onderwijsinstelling. De tweede indicator is het herkomstgebied van studenten op viercijferige postcode niveau. Deze indicator geeft een gedetailleerd beeld van de spreiding van de verzorgingsgebieden van de onderwijsinstellingen. De derde en vierde indicator zijn tevens gericht op de herkomstgebieden, maar vanuit een vergelijkend perspectief. De derde indicator vergelijkt de studentaantallen van de deelnemende onderwijsinstellingen op provinciaal niveaudoor de jaren heen. De vierde indicator vergelijkt door de jaren de herkomstgebieden op het niveau van de Hanzelijngemeenten. De eerste twee indicatoren geven een statisch beeld van de onderwijsinstellingen in de Hanzelijngemeenten. Deze indicatoren monitoren de groei en het verzorgingsgebied van iedere onderwijsinstelling. De laatste twee indicatoren zijn nieuw in de Monitor 2013 en zijn meer dynamisch van aard. Ze monitoren de veranderingen in verzorgingsgebied en brengen de mogelijke onderlinge verschillen in aantrekkelijkheid van de onderwijsinstellingen voor studenten in beeld. FIGUUR 4.0 INDICATOREN THEMA ONDERWIJS Paragraaf Indicator 4.1 Studentaantallen 4.2 Herkomstgebieden van de onderwijsinstellingen 4.3 Provinciale verschuivingen in het onderwijs 4.4 Vergelijking studentaantallen per Hanzelijngemeente W E R K W I J Z E Het lectoraat Area Development gebruikt voor deze indicatoren studentgegevens van de deelnemende onderwijsinstellingen. Aan tien onderwijsinstellingen in de Hanzelijngemeenten is gevraagd om gegevens te leveren over de studentenaantallen en het herkomstgebied (viercijferige postcode) van hun studenten. Van deze onderwijsinstellingen nemen er vijf onderwijsinstellingen deel. Jaarlijks leveren zij de inschrijfgegevens die betrekking hebben op het lopende studiejaar. Van de volgende onderwijsinstellingen zijn gegevens verzameld en bewerkt: Gereformeerde Hogeschool, Zwolle Hogeschool Windesheim, Zwolle Hogeschool Windesheim, Almere Deltion College, Zwolle Hoornbeeck College, Kampen Landstede, Zwolle Op basis van de geleverde gegevens zijn de totale studentenaantallen per studiejaar voor de onderwijsinstellingen bepaald. Deze gegevens zijn verder verwerkt in Excel en SPSS voor de overige indicatoren. Daarnaast is voor de spreidingskaarten van de tweede indicator gebruik gemaakt van ArCGIS. 78

80 4.1 Studentenaantallen De komst van de Hanzelijn vergroot de onderlinge bereikbaarheid van de Hanzelijngemeenten. Hierdoor zijn de onderwijsinstellingen in deze gemeenten tevens beter bereikbaar voor studenten. Aangezien studenten vaak gebruik maken van het openbaar vervoer is de hypothese dat de komst van de Hanzelijn zal leiden tot een groei van de studentaantallen van de onderwijsinstellingen in de Hanzelijngemeenten. Om deze hypothese te toetsen wordt ieder jaar de studentaantallen per onderwijsinstelling in beeld gebracht. Het betreft de studentaantallen van alle opleidingen en jaarlagen van de onderwijsinstelling. W E R K W I J Z E De studentaantallen per onderwijsinstelling worden jaarlijks aan de overzichtstabel toegevoegd. De indicator is statisch van aard. Dat wil zeggen dat er bij deze indicator geen vergelijkingen worden gemaakt over jaren, maar enkel een overzicht wordt gegeven van de huidige stand van zaken. E E N D A L E N D E T R E N D V O O R D E G E R E F O R M E E R D E H O G E S C H O O L De Gereformeerde Hogeschool is een relatief kleine hoger onderwijsinstelling met zeven opleidingen, die onder andere opleiden tot onderwijzer en verpleegkundige. De hogeschool richt zich op studenten met een uitgesproken christelijke signatuur. In de Monitor 2012 waren de studentaantallen van de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle stabiel te noemen. Het aantal studenten van deze hoger onderwijsinstelling met zeven opleidingen nam de laatste vier studiejaren in lichte mate af, maar met name sinds het studiejaar was de daling laag. In het studiejaar is hier verandering in gekomen. In dit studiejaar staan namelijk studenten ingeschreven. Dit zijn 40 studenten minder dan het studiejaar ervoor. FIGUUR 4.1a STUDENTENAANTALLEN GEREFORMEERDE HOGESCHOOL (Bron: Gereformeerde Hogeschool Zwolle). Studiejaar Aantal studenten G E E N G O E D J A A R V O O R D E H O G E S C H O O L W I N D E S H E I M I N Z W O L L E In termen van studentaantallen was het studiejaar geen goed jaar voor de Hogeschool Windesheim. Na een gestage groei in de studiejaren ervoor, daalt het studentaantal in met bijna studenten. Het is nog niet duidelijk of de Hanzelijn de oorzaak is van deze plotse daling in studentaantallen. De oorzaak kan ook liggen in de negatieve publiciteit waar de hogeschool last van had de afgelopen jaren. FIGUUR 4.1b STUDENTENAANTALLEN HOGESCHOOL WINDESHEIM (Bron: Hogeschool Windesheim Zwolle). Studiejaar Aantal studenten

81 H E T H O O R N B E E C K C O L L E G E V E R W E L K O M T M I N D E R S T U D E N T E N Het Hoornbeeck College is een ROC in Kampen en is onderdeel van een landelijke onderwijsorganisatie met een Reformatorische Grondslag met vestigingen in andere regio s. Het college verzorgt een breed aanbod aan opleidingen op het gebied van welzijn, economie & handel en in de techniek & ICT. Net als de Gereformeerde Hogeschool en Hogeschool Windesheim Zwolle, heeft ook het Hoornbeeck College Kampen last van een lager aantal studenten in In de afgelopen studiejaren kende deze mbo-instelling een groei in de studentaantallen in Kampen, van 257 studenten in naar 541 in Echter, in het afgelopen studiejaar isdit aantal terug gevallen naar 485. FIGUUR 4.1c STUDENTENAANTALLEN HOORNBEECK COLLEGE (Bron: Hoornbeeck College Kampen). Studiejaar Aantal studenten S T U D E N T A A N T A L D E L T I O N F L U C T U E E R T E N D A A L T Het Deltion College in Zwolle is een grote ROC met een breed aanbod van middelbaar beroepsonderwijs. Deltion kende de afgelopen studiejaren een zeer wisselend studentaantal. Hoewel het studentaantal hoog blijft, rond de studenten, is er geen trendmatige daling of stijging te ontdekken. In het studiejaar nam het studentaantal weer af tot studenten. Opvallend is dat dit het laagste studentaantal is sinds het studiejaar Wellicht wordt hiermee een dalende trend ingezet voor het studentaantal van Deltion, maar gelet op de schommeling in studentaantallen van de afgelopen zeven jaar, is dat geen zekerheid. FIGUUR 1.4d STUDENTENAANTALLEN DELTION COLLEGE (Bron: Deltion College). Studiejaar Aantal studenten W I N D E S H E I M F L E V O L A N D B L O E I T O P Sinds het moment dat Windesheim haar deuren opende in Almere, zit het studentaantal van deze vestiging in de lift. In het eerste jaar, studiejaar , telde Windesheim Flevoland nog 955 studenten. Inmiddels is dit aantal gegroeid tot studenten in het studiejaar Dit betekent dat het studentaantal in drie jaar tijd met maar liefst 388 studenten is toegenomen. Echter, de groei van het studiejaar ten opzichte van is lager dan de groei van ten opzichte van De groei in het studentaantal van Windesheim Flevoland is te verklaren doordat deze onderwijsinstelling zich bevindt in een opbouwfase. De afgelopen studiejaren werden er steeds meer nieuwe opleidingen aangeboden, waardoor er ook meer studenten naar Windesheim Flevoland zijn gekomen. 80

82 FIGUUR 4.1e STUDENTENAANTALLEN WINDESHEIM FLEVOLAND (Bron: Hogeschool Windesheim Flevoland). Studiejaar Aantal studenten S T A G N A T I E S T I J G E N D E T R E N D L A N D S T E D E Landstede Zwolle kende tot het studiejaar een stijging in het studentaantal, tot studenten. Deze stijging wordt echter in de daarop volgende studiejaren niet voorgezet. Er is zelfs sprake van een daling van ongeveer 200 studenten in het studiejaar Deze daling lijkt inmiddels enigszins gestabiliseerd te zijn. In het laatst gemeten studiejaar vond er namelijk een daling plaats (van 7 studenten). FIGUUR 4.1f STUDENTENAANTALLEN LANDSTEDE ZWOLLE (Bron: Landstede Zwolle). Studiejaar Aantal studenten

83 4.2 Herkomstgebieden van de onderwijsinstellingen Een hypothese in de Hanzelijn Monitor is dat de verzorgingsgebieden van onderwijsinstellingen in de Hanzelijngemeenten zullen verschuiven. Door de komst van de Hanzelijn worden onderwijsinstellingen namelijk beter ontsloten, waardoor de verwachting is dat verzorgingsgebieden groter zullen worden. In deze indicator wordt het verzorgingsgebied per deelnemende onderwijsinstelling in kaart gebracht. W E R K W I J Z E De kaartbeelden van de herkomstgebieden van de onderwijsinstellingen worden in een aantal stappen gemaakt. De deelnemende onderwijsinstellingen leveren gegevens aan over het aantal studenten per postcode zes niveau (vier cijfers, tweeletters). Deze data wordt met behulp van Excel en SPSS verwerkt tot postcode vier niveau (vier cijfers). Hiervoor is gekozen, omdat een kaart op basis van postcode zes data te gedetailleerd zou worden. Daarnaast kunnen de postcode vier gegevens in een later stadium gecombineerd worden met mobiliteitsgegevens uit hoofdstuk 1. Deze gegevens zijn tevens op postcode vier niveau. De tweede stap is dat de versimpelde postcode-data in het programma ArCGIS is verwerkt tot kaartbeelden. Bij deze kaartbeelden zijn tevens de gemeentegrenzen zichtbaar, waardoor de kaart helderder is. Daarnaast is ervoor gekozen om de categorie 1-3 (postcode vier gebieden waaruit één tot en met drie studenten afkomstig zijn) onzichtbaar te houden. Dit verhoogt namelijk de leesbaarheid van de kaart. Deze indicator is, net als indicator 4.1, een statische indicator. H E R K O M S T G E B I E D G E R E F O R M E E R D E H O G E S C H O O L De Gereformeerde Hogeschool is een in Zwolle gevestigde school, met zeven opleidingen en heeft een christelijke signatuur. De school kent een verspreid herkomstgebied van studenten. De meeste studenten zijn afkomstig uit de provincies Overijssel, Gelderland en Flevoland. Dat is ook te zien in het kaartbeeld. Daarnaast komt er ook nog een aantal studenten uit het noorden van Groningen. 82

84 FIGUUR 4.2a HERKOMSTGEBIED GEREFORMEERDE HOGESCHOOL (Bron: Gereformeerde Hogeschool Zwolle, bewerkt door Lectoraat Area Development H E R K O M S T G E B I E D H O G E S C H O O L W I N D E S H E I M Z W O L L E De Hogeschool Windesheim Zwolle is een brede hoger onderwijsinstelling met meer dan 50 opleidingen. De hogeschool verzorgt het onderwijs voor een groot aantal studenten. Zoals te zien is op het kaartbeeld in figuur 4.2b zijn de provincies Overijssel, Gelderland, Flevoland en Drenthe, met name het herkomstgebied van deze studenten. Maar er komt ook een aanzienlijk aantal studenten uit de noordelijke provincies. 83

85 FIGUUR 4.2b HERKOMSTGEBIED HOGESCHOOL WINDESHEIM ZWOLLE (Bron: Gereformeerde Hogeschool Windesheim Zwolle, bewerkt door Lectoraat Area Development). H E R K O M S T G E B I E D H O O R N B E E C K C O L L E G E Het herkomstgebied van de studenten van het Hoornbeeck College, de ROC in Kampen op Reformatorische Grondslag, is de regio rondom Kampen. De meeste studenten zijn afkomstig uit deze regio en de aangrenzende gemeenten. 84

86 FIGUUR 4.2c HERKOMSTGEBIED HOORNBEECK COLLEGE (Bron: Hoornbeeck College Kampen, bewerkt door Lectoraat Area Development). H E R K O M S T G E B I E D H O G E S C H O O L W I N D E S H E I M F L E V O L A N D De Hogeschool Windesheim Flevoland is een nieuwe onderwijsinstelling. In het kaartbeeld is dit te zien doordat het verzorgingsgebied nog niet ver verspreid is. Het herkomstgebied zijn de provincies Flevoland en Noord Holland en verspreid zich niet sterk daarbuiten. Aan de andere kant is te zien dat een groot deel van de studenten afkomstig is uit de gemeente Almere. 85

87 FIGUUR 4.2d HERKOMSTGEBIED HOGESCHOOL WINDESHEIM FLEVOLAND (Bron: Hogeschool Windesheim Flevoland, bewerkt door Lectoraat Area Development). 86

88 H E R K O M S T G E B I E D L A N D S T E D E Z W O L L E Op het kaartbeeld is te zien dat het verzorgingsgebied van Landstede Zwolle in het studiejaar niet wezenlijk veranderd is ten opzichte van het studiejaar ervoor. Het verzorgingsgebied is sterk geconcentreerd in de regio rondom Zwolle, waarbij het grootste aantal studenten uit de stad Zwolle afkomstig is. FIGUUR 4.2e HERKOMSTGEBIED LANDSTEDE ZWOLLE (Bron: Landstede Zwolle, bewerkt door Lectoraat Area Development). 87

89 4.3 Provinciale verschuivingen in het onderwijs De verwachting van de Hanzelijn Monitor is dat de komst van het nieuwe spoor zal leiden tot een verandering in studentaantallen en verzorgingsgebieden van onderwijsinstellingen in de Hanzelijngemeenten. Om deze veranderingen beter bij te houden, zijn de laatste twee indicatoren gericht op het in beeld brengen van deze verandering. W E R K W I J Z E De indicator provinciale verschuivingen in het onderwijs is gericht op de veranderingen op het provinciale niveau. Hiervoor is gekozen omdat het de grotere verschuivingen in de verzorgingsgebieden in beeld brengt. Voor de provinciale verschuivingen in het onderwijs zijn studentgegevens van de deelnemende onderwijsinstellingen verwerkt naar het niveau van de provincies. Hiervan zijn tabellen gemaakt. Deze tabellen geven statische gegevens weer, namelijk het aantal studenten per studiejaar, per provincie. Om de groei/daling van studentaantallen per provincies in beeld te brengen, zijn vervolgens groeikaarten gemaakt. De groeikaarten geven de daling, dan wel stijging in studentaantallen tussen de laatste twee studiejaren weer. Voor de Monitor 2013 houdt dit in dat op alle groeikaarten de daling, dan wel stijging, van studentaantallen tussen de studiejaren en weergegeven is. Deze aantallen zijn absolute aantallen. Deze groeikaarten zijn dynamisch van aard, omdat ze een verandering in beeld brengen. H A N Z E L I J N P R O V I N C I E S L E V E R E N M I N D E R S T U D E N T E N A A N G E R E F O R M E E R D E H O G E S C H O O L Uit de eerste indicator bleek dat het studentaantal van de Gereformeerde Hogeschool in het studiejaar aanzienlijk is afgenomen. De studentaantallen naar provincie, laten een verrassende oorzaak van deze daling zien. Er zijn namelijk maar drie provincies waar het studentaantal van de Gereformeerde Hogeschool daalt: Overijssel, Flevoland en Gelderland. Dit is verrassend, aangezien dit de top drie van herkomstprovincies is voor het studentaantal van de Gereformeerde Hogeschool. De studentaantallen uit de overige provincies blijft gelijk of stijgt zelfs. De daling van Flevoland is enigszins trendmatig te noemen, aangezien het studentaantal al twee jaar op rij daalt. Het daalde in met 7 studenten en in met 20 studenten. Hoewel in het jaar het studentaantal met 10 studenten steeg, daalde het in het studiejaar ervoor met 15 studenten. De dalende studentaantallen uit de provincie Gelderland vallen tevens niet uit de lucht. In de jaren ervoor was wel sprake van een groei, maar deze groei nam snel af. Waar het studentaantal in nog steeds met 24 steeg, nam het de jaren erna maar met respectievelijk 4 en 5 studenten toe. Een daling van 11 studenten in is hoog, maar het past in de trend. De studentaantallen uit de provincie Overijssel schetsen een zeer wisselend beeld. Sinds het studiejaar wisselen daling en stijging elkaar jaarlijks af. Hoewel het studentaantal in met 33 studenten steeg ten opzichte van het studiejaar ervoor, daalde het tussen en met 22 studenten. De studentaantallen uit Overijssel vertonen hierdoor geen duidelijke stijgende of dalende trend. Wel moet worden geconstateerd dat de daling in studentaantallen in hoger is dan de daling ervoor. 88

90 FIGUUR 4.3a PROVINCIALE STUDENTENAANTALLEN GEREFORMEERDE HOGESCHOOL (Bron: Gereformeerde Hogeschool Zwolle, bewerkt door Lectoraat Area Development) Provincie Noord-Holland Flevoland Zeeland Utrecht Zuid-Holland Gelderland Noord-Brabant Limburg Overijssel Drenthe Friesland Groningen FIGUUR 4.3b PROVINCIALE GROEIKAART GEREFORMEERDE HOGESCHOOL (Bron: Gereformeerde Hogeschool Zwolle, bewerkt door Lectoraat Area Development). Op provinciaal niveau lijkt de Hanzelijn geen positief effect te hebben gehad op studentaantallen vande Gereformeerde Hogeschool. Het aantal studenten afkomstig uit Overijssel en Flevoland daalt en het aantal studenten uit Noord Holland blijft gelijk. D A L E N D E T R E N D W I N D E S H E I M Het teruggevallen studentaantal van de Hogeschool Windesheim Zwolle geldt voor alle provincies. Alleen het studentenaantal van de provincie Flevoland kent een positieve stijging in het studiejaar Hier stijgt het studentaantal met vier ten opzichte van het studiejaar ervoor. Deze stijging is echter wel minder sterk dan in het studiejaar Dat jaar steeg het aantal studenten uit Flevoland nog met

91 Met name in de belangrijkste provincies voor de hogeschool, Overijssel en Gelderland, kiezen minder studenten voor Hogeschool Windesheim. Het aantal studenten uit Overijssel nam in het studiejaar af met 429 studenten, in Gelderland daalde het aantal met 104 studenten. Deze daling is extra sterk gezien het feit dat het aantal studenten afkomstig uit beide provincies het studiejaar ervoor nog steeg met meer dan 70 studenten. Het aantal studenten uit de provincies Drenthe, Friesland en Utrecht vertonen eenzelfde trend. Ook hier groeide het studentaantal in het studiejaar ervoor nog. De overige provincies kenden al een daling in het aantal studenten in het studiejaar Het aantal studenten uit Groningen daalde in dat jaar bijvoorbeeld met 59 studenten. Ook voor Noord-Holland daalde het studentaantal dat studiejaar aanzienlijk, met 30 studenten. De daling wordt voor Groningen, Noord-Holland, Utrecht, Zeeland, Limburg in het studiejaar voortgezet en is zelfs hoger. Het studentaantal voor Noord-Brabant daalde ook al in het studiejaar FIGUUR 4.3c PROVINCIALE STUDENTENAANTALLEN HOGESCHOOL WINDESHEIM ZWOLLE (Bron: Hogeschool Windesheim Zwolle, bewerkt door Lectoraat Area Development) Provincie Noord-Holland Flevoland Utrecht Zuid-Holland Gelderland Noord- Brabant Zeeland Limburg Overijssel Drenthe Friesland Groningen

92 FIGUUR 4.3d PROVINCIALE GROEIKAART HOGESCHOOL WINDESHEIM ZWOLLE (Bron: Hogeschool Windesheim Zwolle, bewerkt door Lectoraat Area Development). De studentaantallen in alle provincies vallen tegen voor de Hogeschool Windesheim Zwolle. Een beeld dat te verwachten is als het algehele studentaantal van de hogeschool voor in ogenschouw wordt genomen. S T U D E N T E N G R O E I V A N H E T H O O R N B E E C K C O L L E G E U I T A L L E P R O V I N C I E S G E R E M D Het Hoornbeeck College Kampen is een kleinere onderwijsinstelling dan de Gereformeerde Hogeschool en de Hogeschool Windesheim. De studenten zijn afkomstig uit een beperkt aantal provincies. In het studiejaar zijn er geen studenten afkomstig uit de provincies Groningen, Zuid-Holland, Zeeland en Limburg. Daarnaast is het overgrote deel van de studenten afkomstig uit de provincies Overijssel, Gelderland en Flevoland. In het studiejaar daalt het aantal studenten uit de drie belangrijkste provincies voor het Hoornbeeck College aanzienlijk. Bijna de gehele daling in studentaantal dat studiejaar, wordt veroorzaakt doordat er minder studenten uit deze provincies komen. Zo daalt het aantal studenten uit Gelderland met 11, het aantal uit Flevoland met 23 en het aantal uit Overijssel met 24. Er is ook een aantal provincies die een stijging kent in studentaantallen. Zo groeit het aantal studenten in Utrecht en Noord Brabant van 0 naar 1 en in Noord Holland zelfs van 0 naar 2. Het aantal studenten afkomstig uit Friesland blijft met 8 gelijk aan het studiejaar

93 FIGUUR 4.3e PROVINCIALE STUDENTENAANTALLEN HOORNBEECK COLLEGE (Bron: Hoornbeeck College Kampen, bewerkt door Lectoraat Area Development). Provincie Noord-Holland Zuid-Holland Utrecht Gelderland Flevoland Noord-Brabant Overijssel Drenthe Friesland Groningen FIGUUR 4.3f PROVINCIALE GROEIKAART HOORNBEECK COLLEGE (Bron: Hoornbeeck College Kampen, bewerkt door Lectoraat Area Development). De negatieve groei in het studentaantal van het Hoornbeeck College wordt met name veroorzaakt door het geringe aantal studenten afkomstig uit de voor deze onderwijsinstelling belangrijkste provincies. De daling is opmerkelijk te noemen, vooral aangezien het studentaantal in de studiejaren vanaf sterk groeide. In Flevoland bijvoorbeeld groeide het studentaantal in deze drie studiejaren van 56 naar

94 V E R Z O R G I N G S G E B I E D W I N D E S H E I M F L E V O L A N D G R O E I T M E T W E I N I G S P R E I D I N G De Hogeschool Windesheim Flevoland is de enige onderwijsinstelling in dit onderzoek die in het studiejaar een groei in studentaantal kent. Met een groei van naar studenten is deze groei zelfs fors te noemen. Gelet op de provincies waar de studenten vandaan komen, blijkt dat deze groei met name veroorzaakt is door het aantal studenten afkomstig uit Flevoland. In het studiejaar groeide dit aantal met 195 studenten. Deze groei is wel aanzienlijk lager dan het studiejaar daarvoor. Tussen het studiejaar en groeide dit aantal nog met 269 studenten. De nummer twee provincie voor Windesheim Flevoland is Noord-Holland. In studiejaar waren 224 studenten afkomstig uit deze provincie. Echter, het aantal studenten uit Noord- Holland daalt sinds de opening van de hogeschool. In studiejaar studeerden er namelijk nog 294 studenten uit deze provincie aan de hogeschool Windesheim Flevoland. In het studiejaar stijgt het aantal studenten uit de provincies Utrecht, Zuid-Holland, Gelderland, Zeeland, Overijssel en Groningen licht. Tezamen zijn er uit deze provincies in het laatste studiejaar 62 studenten afkomstig. FIGUUR 4.3g PROVINCIALE STUDENTENAANTALLEN HOGESCHOOL WINDESHEIM FLEVOLAND (Bron: Hogeschool Windesheim Flevoland, bewerkt door Lectoraat Area Development). Provincie Friesland Groningen Drenthe Overijssel Limburg Noord-Brabant Zeeland Gelderland Zuid-Holland Utrecht Flevoland Noord-Holland

95 FIGUUR 4.3h PROVINCIALE GROEIKAART HOGESCHOOL WINDESHEIM FLEVOLAND (Bron: Hogeschool Windesheim Flevoland, bewerkt door Lectoraat Area Development). De stijgende trend in studentaantallen van de Hogeschool Windesheim Flevoland lijkt in het laatste studiejaar enigszins af te nemen. Hoewel er sprake is van een enorme groei in het aantal studenten, is deze minder hoog dan in het studiejaar ervoor. Daarnaast is in het kaartbeeld te zien dat de grootte van het verzorgingsgebied van de hogeschool niet toeneemt. Het grootste deel van de studenten is afkomstig uit de provincie waar de hogeschool gevestigd is. 94

96 E E N S T A B I E L B E E L D V O O R L A N D S T E D E De provinciale cijfers van Landstede laten een stabiel beeld in de herkomst van de studenten van Landstede zien. Zoals ook het geval bij andere onderwijsinstellingen, zijn de provincies Overijssel, Gelderland en Flevoland de belangrijkste leveranciers van studenten. Daarnaast is er ook een aanzienlijk aantal studenten afkomstig uit Drenthe, namelijk 121 in het studiejaar Het aantal studenten uit de overige provincies is marginaal. Gelet op de ontwikkeling van de studentaantallen van de drie belangrijkste provincies voor de hogeschool, valt de gestage groei in de laatste jaren op. Tussen de studiejaren en steeg het aantal studenten uit Flevoland, Gelderland en Overijssel aanzienlijk. In waren er uit de provincie Overijssel bijna drie keer zoveel studenten afkomstig dan in Het aantal groeide zelfs met meer dan 200 studenten ten opzichte van het studiejaar ervoor. Ook het studentaantal van Flevoland verdrievoudigde tussen de genoemde studiejaren en steeg van 54 naar 168. Dit aantal steeg in zelfs naar 174. Pas in het laatst gemeten studiejaar neemt dit aantal enigszins af, naar 163 studenten. Voor de andere twee provincies geldt dat de groei in studentaantallen al in het studiejaar afnam. Zo waren er dat jaar uit de provincie Overijssel ongeveer 150 minder studenten afkomstig en voor Gelderland was dit iets minder dan 100. Het aantal studenten uit Gelderland stijgt overigens weer licht in met 14 studenten. Daarnaast is opvallend dat het aantal studenten afkomstig uit Drenthe sinds het studiejaar blijft toenemen. In geen een van de gemeten jaren is er sprake van een negatieve groei en in totaal is het aantal studenten uit Drenthe met 80 gegroeid sinds De studentaantallen voor de provincies Noord-Holland, Utrecht, Friesland en Groningen zijn laag, maar tonen wel een grote fluctuatie in de laatste studiejaren. Het aantal studenten uit de provincie Utrecht bijvoorbeeld, groeide van tot van respectievelijk 5 naar 23 studenten. Echter in het laatste studiejaar, daalde dit aantal naar 11. De ontwikkeling van het studentaantal uit Groningen vertoont eenzelfde beeld. In het studiejaar waren er 10 studenten uit deze provincie afkomstig, 8 meer dan in Het studiejaar erop echter daalde dit aantal naar 7. Voor Noord-Holland geldt dat er tussen een groei in studentenaantallen was, van respectievelijk 1 naar 1. Dit aantal daalde tot 6 in en steeg weer licht naar 10 in Friesland daarentegen kende sinds een daling in het studentaantal, van respectievelijk 24 naar 11 studenten in Het laatst gemeten studiejaar is dit aantal haast verdubbeld naar 21 studenten. 95

97 FIGUUR 4.3i PROVINCIALE STUDENTENAANTALLEN HOGESCHOOL LANDSTEDE ZWOLLE (Bron: Landstede Zwolle, bewerkt door Lectoraat Area Development). Provincie Noord Holland Flevoland Zuid Holland Utrecht Gelderland Zeeland Noord Brabant Limburg Overijssel Drenthe Friesland Groningen FIGUUR 4.3j PROVINCIALE GROEIKAART LANDSTEDE ZWOLLE (Bron: Landstede Zwolle, bewerkt door Lectoraat Area Development). Het stabiele studentaantal van mbo-instelling Landstede is terug te zien in de provinciale cijfers. Hoewel het studentaantal uit een aantal provincies licht daalt, stijgt het in andere provincies met bijna gelijke getallen. Het totale aantal blijft daardoor ongeveer hetzelfde. Daarnaast is er geen duidelijk patroon te herkennen, als gekeken wordt naar welke provincies dalen en welke stijgen. Zo daalt het studentaantal in twee van de provincies die de meeste studenten leveren, maar stijgt het aantal uit de derde. 96

98 4.4 Vergelijking studentenaantallen per Hanzelijngemeente De laatste indicator brengt de verandering van studentaantallen per Hanzelijngemeente in beeld. Voor deze indicator is gekozen omdat het inzoomt op de Hanzelijngemeenten, het niveau dat van belang is voor de Hanzelijn Monitor. De verwachting is namelijk dat de komst van de Hanzelijn voor deze gemeenten kan leiden tot onderlinge verschuivingen in studentaantallen. Door de komst van de Hanzelijn is bijvoorbeeld het Deltion College in Zwolle veel beter ontsloten voor potentiële studenten uit Lelystad. W E R K W I J Z E De werkwijze voor deze indicator is in grote mate hetzelfde als de werkwijze voor indicator 4.3. De studentgegevens van de deelnemende onderwijsinstellingen zijn verwerkt tot gemeenteniveau, waarbij enkel de gegevens van de Hanzelijngemeenten gebruikt zijn. Deze gegevens zijn vervolgens verwerkt in tabellen. Deze tabellen geven het aantal studenten per Hanzelijngemeente per jaar weer. Om de groei/daling van studentaantallen per Hanzelijngemeente in beeld te brengen, zijn groeikaarten gemaakt. De groeikaarten geven de daling, dan wel stijging in studentaantallen tussen de laatste twee studiejaren weer. Voor de Monitor 2013 houdt dit in dat op alle groeikaarten de daling, dan wel stijging, van studentaantallen tussen de studiejaren en weergegeven is. De aantallen zijn absolute aantallen. Deze groeikaarten zijn dynamisch van aard, omdat ze een verandering in beeld brengen. W I S S E L E N D N E G A T I E F B E E L D V O O R G E R E F O R M E E R D E H O G E S C H O O L In lijn met de gegevens van de andere indicatoren, nemen ook de studentaantallen in de Hanzelijngemeenten af voor de Gereformeerde Hogeschool. De Hanzelijngemeenten Zwolle en Kampen zijn de belangrijkste herkomstgemeenten voor de Gereformeerde Hogeschool. In het studiejaar woonden 177 studenten van deze hogeschool in Zwolle en 113 in Kampen. Voor de gemeente Zwolle geldt dat dit aantal al jarenlang afneemt. Zo waren er in het studiejaar maar liefst 306 studenten van de Gereformeerde Hogeschool afkomstig uit Zwolle. Het aantal is daarmee bijna gehalveerd in 6 studiejaren. De studenten afkomstig uit Kampen kennen iets meer fluctuatie. Hierdoor is het studentaantal in de afgelopen jaar redelijk gelijk gebleven. In het jaar studiejaar waren er 92 studenten woonachtig in Kampen. Dit stijgt uiteindelijk tot 117 studenten in het studiejaar en neemt af tot 113 in het laatste studiejaar. Het aantal studenten afkomstig uit de gemeenten Dronten en Lelystad is aanzienlijk lager. Het aantal studenten afkomstig uit Lelystad lag sinds het studiejaar rond 6 studenten en daalt in het laatste studiejaar naar 2 studenten. Het aantal studenten afkomstig uit Dronten is iets hoger. In de studiejaren tot steeg dit aantal zelfs van 9 naar 17 studenten. In het studiejaar neemt het aantal echter af tot 14 studenten. Ondanks deze daling is het aantal studenten afkomstig uit Dronten, gelet op de aantallen in de voorgaande studiejaren, relatief hoog. 97

99 FIGUUR 4.4a STUDENTENAANTALLEN GEREFORMEERDE HOGESCHOOL UIT HANZELIJNGEMEENTEN (Bron: Gereformeerde Hogeschool Zwolle, bewerkt door Lectoraat Area Development). Gemeente Lelystad Dronten Zwolle Kampen FIGUUR 4.4b GROEIKAART HANZELIJNGEMEENTEN VOOR GEREFORMEERDE HOGESCHOOL (Bron: Gereformeerde Hogeschool Zwolle, bewerkt door Lectoraat Area Development). Z W O L L E Z A K T, L E L Y S T A D L E V E R T In de eerste indicatoren kwam een somber beeld naar voren voor de Hogeschool Windesheim Zwolle. De daling in studentaantallen voor deze onderwijsinstelling is aanzienlijk hoger dan bij de andere onderwijsinstellingen het geval is. Deze trend is ook in de cijfers op het niveau van de Hanzelijngemeenten waar te nemen. In de gemeenten Zwolle, Dronten en Kampen daalt het aantal studenten dat naar de Hogeschool Windesheim gaat. Wat echter opvallend is aan de cijfers, is dat het aantal studenten afkomstig uit de gemeente Lelystad stijgt. Het aantal studenten afkomstig uit de gemeente Zwolle daalt al sinds een aantal studiejaren. Hoewel het aantal in nog steeg met 207 studenten, neemt het sindsdien in grote stappen verder af (respectievelijk met 36, 81 en 210). Met name de daling in het studiejaar is enorm hoog. In Kampen gaat de daling van 50 studenten in studiejaar geheel tegen de trend van de jaren ervoor in. In de drie studiejaren ervoor steeg het aantal nog met respectievelijk 49, 31 en 34. Op een totaal aantal studenten van rond de 500/600 is de daling met 50 studenten, van 625 naar 575, aanzienlijk. In Dronten daarentegen valt de daling van het studentaantal in mee. Dit aantal daalde van 422 naar 413 studenten. In de jaren daarvoor steeg het studentaantal afkomstig uit Dronten van 329 naar 422. De stijging nam echter wel per jaar in hoogte af, van een stijging van 38 studenten in naar 21 studenten in Het opvallendst aan de studentaantallen op het niveau van de Hanzelijngemeenten, is het aantal studenten uit de gemeente Lelystad. In stijgt het aantal studenten uit deze gemeente met 12, van 200 naar 212 studenten. Hierdoor stijgt het aantal studenten aan de Hogeschool Windesheim Zwolle afkomstig uit de gemeente Lelystad in zes studiejaren met meer dan 60 studenten. 98

100 De stijging is echter wel lager dan de stijgingen in de twee studiejaren ervoor, respectievelijk 21 en 18 studenten. Desalniettemin is de stijging van het studentaantal van Lelystad opvallend te noemen, aangezien de andere Hanzelijngemeenten juist een dalende trend laten zien. FIGUUR 4.4c STUDENTENAANTALLEN HOGESCHOOL WINDESHEIM ZWOLLE UIT HANZELIJNGEMEENTEN (Bron: Hogeschool Windesheim Zwolle, bewerkt door Lectoraat Area Development). Gemeente Lelystad Dronten Zwolle Kampen FIGUUR 4.4d GROEIKAART HANZELIJNGEMEENTEN VOOR HOGESCHOOL WINDESHEIM ZWOLLE (Bron: Hogeschool Windesheim Zwolle, bewerkt door Lectoraat Area Development). H O O R N B E E C K H O U D T H A N Z E L I J N S T U D E N T E N De daling in het studentaantal van het Hoornbeeck College te Kampen is niet te merken wanneer gekeken wordt naar de studenten afkomstig uit de Hanzelijngemeenten. Het studentaantal uit deze gemeenten blijft gelijk of stijgt zelfs in het studiejaar Kampen is vanzelfsprekend een belangrijke gemeente voor het Hoornbeeck College. In deze Hanzelijngemeente zijn de meeste studenten woonachtig, in waren dit 100 studenten. Dit aantal is in de afgelopen vijf studiejaren zelfs meer dan verdubbeld. Deze groei startte in het studiejaar , met een stijging van 24 studenten. In het studiejaar erop steeg het aantal studenten zelfs met 32. Hoewel het aantal studenten ook in het laatste studiejaar steeg, heeft de trend van de jaren ervoor zich niet voortgezet. In steeg het studentaantal slechts met 1 student, van 99 naar 100. Het aantal studenten uit de andere Hanzelijngemeenten is zeer laag. Uit deze gemeenten zijn in maar 2 studenten afkomstig. Het aantal uit Dronten is zelfs ongewijzigd geweest sinds het studiejaar

101 FIGUUR 4.4e STUDENTENAANTALLEN HOORNBEECK COLLEGE UIT HANZELIJNGEMEENTEN (Bron: Hoornbeeck College Kampen, bewerkt door Lectoraat Area Development). Gemeente Lelystad Dronten Zwolle Kampen FIGUUR 4.4f GROEIKAART HANZELIJNGEMEENTEN VOOR HOORNBEECK COLLEGE (Bron: Hoornbeeck College Kampen, bewerkt door Lectoraat Area Development). D E L T I O N T R E K T D R O N T E N E N L E L Y S T A D De gegevens voor Deltion schetsen een opvallend en helder beeld op het niveau van de Hanzelijngemeenten. In de laatste jaren stijgt het aantal studenten afkomstig uit Lelystad en Dronten aanzienlijk en daalt het aantal studenten afkomstig uit Zwolle en Kampen even hard. De gemeente Zwolle, waar de meeste studenten van Deltion wonen, levert sinds studiejaar steeds minder studenten. In dit studiejaar daalde het aantal studenten afkomstig uit Zwolle met 160. In het afgelopen jaar waren dat er 81 minder. In totaal is dat een daling van 241 studenten in twee studiejaren. Kampen is na Zwolle de belangrijkste stad voor Deltion Zwolle. In zijn er 834 studenten van Deltion afkomstig uit deze gemeente. Dit is echter een daling van 30 studenten ten opzichte van het studiejaar daarvoor. Ook in dat studiejaar, , daalde het aantal studenten ten opzichte van het voorgaande jaar, namelijk met 25 studenten. Aan de andere kant zijn er steeds meer studenten van het Deltion afkomstig uit de gemeenten Dronten en Lelystad. Het aantal studenten uit Dronten stijgt al sinds het studiejaar , met respectievelijk 5 en 37. In het afgelopen studiejaar, , wordt deze stijging doorgezet met 34 studenten. Het aantal studenten afkomstig uit Dronten is momenteel 526. Dat is bijna 100 studenten meer dan in het studiejaar Ook het aantal studenten uit Lelystad groeit gestaag. In de studiejaren sinds was er maar een jaar dat het aantal studenten van Deltion uit deze stad afnam, namelijk met 19 studenten in In de afgelopen studiejaren is het aantal studenten uit Lelystad gegroeid van 187 naar 245. In studiejaar was er zelfs een stijging van 21 studenten, na een stijging van 1 student in het studiejaar ervoor. 100

102 FIGUUR 4.4g STUDENTENAANTALLEN DELTION COLLEGE UIT HANZELIJNGEMEENTEN (Bron: Deltion College, bewerkt door Lectoraat Area Development) Lelystad Dronten Zwolle Kampen FIGUUR 4.4h GROEIKAART HANZELIJNGEMEENTEN VOOR DELTION COLLEGE (Bron: Deltion College, bewerkt door Lectoraat Area Development). E E N F L E V O L A N D S F E E S T JE Zoals uit de gegevens van de vorige indicatoren al bleek, groeit het studentaantal op de Hogeschool Windesheim Flevoland aanzienlijk. Echter, deze groei is met name waarneembaar in de provincie Flevoland, waarmee de omvang van het verzorgingsgebied klein blijft. De herkomst van de studenten op het niveau van de Hanzelijngemeenten bevestigt deze bevindingen. Uit de gemeenten Zwolle en Kampen zijn in het studiejaar in totaal 5 studenten afkomstig. Hoewel dit aantal van de gemeente Kampen groeit, valt de groei in het niet bij de totale groei van de onderwijsinstelling. Ook uit de gemeente Dronten zijn zeer weinig studenten afkomstig. In studeerden er 12 Drontenaren aan de Hogeschool Windesheim Flevoland. Dit is wel een groei ten opzichte van het jaar ervoor. In lag dit aantal namelijk op 10 studenten. De meeste studenten zijn afkomstig uit Lelystad. Het aantal studenten groeit in deze stad van 108 in naar 161 in Daarnaast neemt ook de stijging toe over deze twee jaar. Tussen de studiejaren en steeg het aantal studenten afkomstig uit Lelystad met 24. Het jaar erop, steeg het aantal studenten met

103 FIGUUR 4.4i STUDENTENAANTALLEN HOGESCHOOL WINDESHEIM FLEVOLAND UIT HANZELIJNGEMEENTEN (Bron: Hogeschool Windesheim Flevoland, bewerkt door Lectoraat Area Development). Gemeente Lelystad Dronten Zwolle Kampen FIGUUR 4.4 GROEIKAART HANZELIJNGEMEENTEN VOOR DELTION COLLEGE (Bron: Deltion College, bewerkt door Lectoraat Area Development). 102

104 5 Vestigingsklimaat De Hanzelijn kan de Hanzelijngemeenten aantrekkelijker maken voor bewoners en bedrijven. De vestigingsaantrekkelijkheid kan op verschillende manieren beoordeeld worden. Bij het monitoren van de Hanzelijn is gekozen om een mix van harde cijfers en belevingscijfers als uitgangspunt te nemen. De vestigingsaantrekkelijkheid van de Hanzelijngemeenten wordt gemonitord aan de hand van de migratiecijfers, de inkomensontwikkeling, de ontwikkeling van het aantal bedrijven en de waarde van het vastgoed. Verder wordt onderzocht hoe burgers en bedrijven hun gemeente ervaren. S A M E N V A T T I N G In totaal zijn er in de Hanzelijngemeenten bijna bedrijven. Tussen 2011 en 2012 was er sprake van een stijging van 6 procentpunt. Deze stijging is vooral te danken aan een toename van het aantal eenmanszaken, waaronder veel zelfstandigen zonder personeel (ZZP ers). Het aantal bedrijven met 20 tot 100 werknemers in dienst nam af. Mogelijk heeft dit bijgedragen aan de daling van de WOZ-waarde van industriepanden, een daling die ook bij andere categorieën van de vastgoedsector is opgetreden. In Dronten en Kampen was de gemiddelde daling van de WOZ-waarde het grootst met 2,5 procentpunt. Binnen stationsgebieden was deze daling groter dan daarbuiten. Een effect dat direct aan de Hanzelijn is toe te schrijven, is de toegenomen beschikbaarheid van het aantal werknemers. Werkgevers zagen in alle Hanzelijngemeenten de hoeveelheid potentiële werknemers die met het openbaar vervoer 45 minuten hun bedrijf kunnen bereiken toenemen. Voor de stations Dronten en Kampen-Zuid zijn de stijgingspercentages respectievelijk 273% en 191%. Zwolle en Kampen kennen een stijging van 12% en 26%. Ondernemers in de Hanzelijngemeenten erkennen de positieve effecten van de Hanzelijn op het vestigingsklimaat. Wel zijn zij van mening dat er meer promotie voor de Hanzelijn gemaakt mag worden. I N D I C A T O R E N In tabel 5.0 staan de indicatoren waarmee het thema vestigingsaantrekkelijkheid in beeld wordt gebracht. Het thema begint met drie kwantitatieve indicatoren. Allereerst zal gekeken worden naar de omvang van het bedrijfsleven, gemeten naar het aantal bedrijven, waarbij een onderverdeling wordt gemaakt in verschillende categorieën. Vervolgens zal de ontwikkeling van de vastgoedwaarde bekeken worden. De derde indicator geeft aan hoeveel werknemers er beschikbaar zijn binnen een acceptabele reisafstand van 45 minuten. Een indicator die vanuit werkgeversperspectief uiterst relevant is. Een laatste indicator is kwalitatief van aard en betreft een inventarisatie van de meningen en van ondernemers. FIGUUR 5.0 INDICATOREN THEMA VESTIGINGSAANTREKKELIJKHEID Paragraaf Indicator 5.1 Bedrijfsomvang 5.2 Vastgoedwaarde 5.3 Beschikbaarheid werknemers 5.4 Beleving ondernemers 103

105 W E R K W I J Z E De statistieken met betrekking tot de bedrijfsomvang komen uit n de provinciale vestigingsregisters. Data omtrent de waardeontwikkeling van vastgoed steunen op cijfers van Dataland. De beschikbaarheid van werknemers is uitgerekend met behulp van het Nationale Model 2.0 van Goudappel Coffeng. De kwalitatieve gegevens over de mening van ondernemers tenslotte steunen op de uitkomsten van twee expertmeetings die medio 2013 gehouden zijn. 104

106 5.1 Bedrijfsomvang De aantrekkelijkheid van de Hanzelijngemeenten kan ook gevolgd worden aan de hand van veranderingen in het aantal bedrijven per gemeente. Bij de verandering van het aantal bedrijven wordt vooral gelet op het aantal medewerkers, omdat het vertrek of de vestiging van een groot bedrijf een ander effect dan een handvol kleine bedrijven. W E R K W I J Z E Deze indicator berust op gegevens van provinciale databanken. Voor Lelystad en Dronten gaat het om het Vestigingenregister Provincie Flevoland. De cijfers van Zwolle en Kampen zijn gebaseerd op het Bedrijven en Instellingsregister Overijssel (BIRO). Deze provinciale bestanden zijn gebaseerd op steekproeven bij bedrijven die opgenomen zijn in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Onder het begrip werknemers wordt verstaan: iedereen met een arbeidsplaats die tenminste een uur per week werkt. Hieronder vallen ook ZZP ers. De peildata van deze jaarlijkse steekproeven ligt op 1 april. Daarbij worden de volgende bedrijfsklassen onderscheiden: Eenmanszaken Bedrijven met 2 tot 4 werknemers Bedrijven met 5 tot 9 werknemers Bedrijven met 10 tot 19 werknemers Bedrijven met 20 tot 49 werknemers Bedrijven met 50 tot 99 werknemers Bedrijven met 100 of meer werknemers, maar niet meer dan 199 Bedrijven met 200 of meer werknemers, maar niet meer dan 499 Bedrijven met meer dan 500 werknemers Voor deze indeling is gekozen omdat deze een fijnmazig inzicht geeft in de structuur van het bedrijfsleven. Met deze classificatie kunnen uitspraken gedaan worden over het belang en de structuur van het Midden- en Kleinbedrijf (MKB) en van de grote bedrijven in de regio. A A N T A L O R G A N I S A T I E S G R O E I T H A R D E R D A N H E T A A N T A L B A N E N In totaal zijn er in de Hanzelijngemeenten bijna organisaties gevestigd, tezamen goed voor ruim banen. De meeste werkgelegenheid wordt verschaft door organisaties met een omvang van 200 medewerkers of meer, alsook door de klasse 20 tot 50 werknemers. Van 2011 op 2012 is het aantal organisaties met ruim 6 procent gestegen. De werkgelegenheid nam daarbij met slechts 1½ procent toe. De stijging van het aantal organisaties is daarbij vooral toe te schrijven aan het aantal eenpitters (+11%). Daarnaast vertoont ook de kleine groep van medewerkers met 3 procent een substantiële stijging. De groep van medewerkers, goed voor ruim 23% van het aantal banen, laat een daling zien van ruim 2,5% als het gaat om het aantal organisaties. Daarmee is echter een werkgelegenheidsdaling van 3% - 4,5% gemoeid. Als er wordt gekeken naar het aantal organisaties met 10 medewerkers of meer, dan is er per saldo echter slechts sprake van een marginale daling van het aantal bedrijven en zelfs een kleine toename van 1% in werkgelegenheid. De toename van de werkgelegenheid met ruim 1,5% is vooral verklaarbaar uit een toename van het aantal bedrijven met werknemers (9%) en de eenpitters (11%). Kanttekening daarbij is dat er zeer waarschijnlijk één bedrijf uit de grootste klasse (>500 medewerkers) is teruggevallen naar de lagere klasse. Opmerkelijk is dat 105

107 het aantal bedrijven in de grootste categorie met één bedrijf is gedaald, maar dat de werkgelegenheid in deze categorie desalniettemin is toegenomen met 2,5%. De werkgelegenheid in de groep van medewerkers is met ruim 3% harder gedaald, dan dat het aantal bedrijven in die categorie is afgenomen. Dit zou erop kunnen duiden dat deze groep relatief sterker afslankt. De Zwolse organisaties met meer dan 10 medewerkers doen het, de categorie van medewerker uitgezonderd, goed. Het aantal bedrijven steeg met ruim 1% en de werkgelegenheid met bijna 3%. In Kampen valt het tegenovergestelde te constateren. In deze categorie daalde de werkgelegenheid met 2,7% sterker dan het aantal bedrijven (-2%). Lelystad vergaat het in deze iets beter, al is de trend ook hier negatief. Het aantal bedrijven met 10 werknemers of meer daalde harder (4%) dan de werkgelegenheid (-2,4%). Dronten ziet het aantal organisaties met meer dan 10 medewerkers beduidend harder stijgen dan de werkgelegenheid (3% tegen 1%). 106

108 Organisaties Werknemers Organisaties Werknemers Organisaties Werknemers Organisaties Werknemers Organisaties Werknemers De Hanzelijn Monitor FIGUUR 5.1a AANTAL ORGANISATIES (Bron: Vestigingsregister Provincie Flevoland en het Bedrijven- en Instellingsregister Overijssel (BIRO)). Lelystad Dronten Kampen Zwolle Hanzelijn Jaar WKZM NW Verschil [500>> [ ] [ ] [50-99] [20-49] [10-19] [5-9] [2-4] [1] Totaal [500>> [ ] [ ] [50-99] [20-49] [10-19] [5-9] [2-4] [1] Totaal [500>> 5,56% 7,37% -4,55% 2,49% 50,00% 37,87% [ ] 18,18% 20,01% - 33,33% - 20,00% - 14,76% 0,00% 0,88% 2,63% 9,45% 3,39% 9,24% - - [ ] 3,45% 10,62% -8,22% -5,34% 7,02% 2,97% -0,49% 10,00% 4,53% [50-99] -5,00% 0,06% 4,04% 2,18% -3,19% -4,61% 11,11% 17,02% 16,67% 11,19% - - [20-49] 1,34% 0,87% 7,58% 10,38% 4,60% 2,95% -2,59% -3,06% 9,35% 9,75% [10-19] -7,48% -7,60% 3,91% 1,55% -2,82% -5,37% 8,10% 9,26% 1,37% 1,28% - - [5-9] 1,50% 4,69% -5,53% -6,59% -4,23% 0,41% -2,15% 0,05% 2,35% 0,66% - [2-4] 4,87% 4,70% 2,09% -1,46% -1,08% 1,03% 0,40% 0,83% 1,30% 1,48% [1] 17,95% 16,66% 16,35% 16,52% 4,13% 3,04% 6,46% 5,14% 11,33% 10,52% Totaal 11,66% 0,95% 9,69% 1,70% 1,17% -1,18% 2,95% 2,62% 6,22% 1,68% Verschil organisaties 10+ werknemers -3,98% -2,40% 3,15% 1,00% -1,85% -2,66% 1,23% 2,92% -0,34% 1,06% G R O T E V E R S C H I L L E N I N B E D R I J F S O M V A N G In het kader van de Hanzelijn Monitor kan het interessant zijn om te kijken waar grote en/of kleinere bedrijven zich vestigen, omdat (impliciete aanname) de bereikbaarheid per spoor met de komst van de Hanzelijn in sommige plaatsen aanzienlijk is toegenomen. Vandaar dat het ook interessant is om na te gaan of en hoe de opbouw van de werkgelegenheid gemeten naar het aantal medewerkers zich per plaats ontwikkelt. Een mogelijk effect zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat Dronten aantrekkelijker wordt voor grootbedrijven hetgeen de ratio grootkleinbedrijven aldaar zou veranderen. Het zelfde kan natuurlijk opgaan voor kleine bedrijven. Wat de achterliggende motieven van de (her)vestiging van nieuwkomers zijn, zal moeten blijken uit de bedrijfsinterviews. 107

109 Zwolle Kampen Dronten Lelystad De Hanzelijn Monitor FIGUUR 5.1b BEDRIJFSOMVANG GEMETEN NAAR PERSONEELSSTERKTE (Bron: Vestigingenregister Provincie Flevoland en het Bedrijven- en Instellingsregister Overijssel (BIRO)) % 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Figuur 5.1b maakt duidelijk dat in Zwolle beduidend meer dan in de andere drie gemeenten de werkgelegenheid gecreëerd wordt door de echt grote bedrijven met 200 medewerkers of meer. Dit aantal neemt zelfs iets toe. Dronten daarentegen kent beduidend meer werkgelegenheid - zelfs meer dan de 60% van de lokale werkgelegenheid - in organisaties tot 20 werknemers. In Kampen is dit percentage 50%. Lelystad en Zwolle steken hier met 40% en 25% duidelijk tegen af. 108

110 5.2 Vastgoedwaarde De aantrekkelijkheid van de Hanzelijngemeenten laat zich mede bepalen aan de hand van de ontwikkeling van de vastgoedwaarde. W E R K W I J Z E Dit jaar berusten de analyses niet langer op een samengestelde database maar op een complete dataset van Dataland, die de gegevens op haar beurt weer aangeleverd krijgt van de gemeenten. De waardepeildatum van de vastgoed/woz-waardes is in de analyses van dit jaar 1 januari De gegevens van Lelystad zijn incompleet voor alle kantoor- en industriegebonden functies, omdat deze niet door Lelystad aan Dataland worden geleverd. Mutaties in WOZ-waarde van meer dan 20% zijn buiten beschouwing gelaten, omdat de mogelijkheid dat zulke grote wijzigingen op foutieve data berusten niet uitgesloten kan worden.. Verder zijn alleen actief in gebruik zijnde objecten meegenomen in de analyses. De gemiddelde mutatie van de WOZ-waardes in de totale Hanzelijnregio is een op basis van het aantal objecten gewogen gemiddelde. Z W O L S E V A S T G O E D M I N D E R G E T R O F F E N D O O R C R I S I S Zoals figuur 5.2a laat zien is de daling van de vastgoedwaarde van 2011 op 2012 in Zwolle gemiddeld 0,6% tegen 2,5% in Kampen en Dronten. Aangezien van Lelystad veel gegevens ontbreken, worden voor deze gemeente geen uitspraken gedaan. Opmerkelijk is dat de daling van de WOZ-waarde in de Zwolse invloedzone van de Hanzelijn (1,2%) groter is dan in de omliggende gemeentelijke zones welke slechts licht in waarde zijn gedaald (0,4%). Dit is voor de andere steden omgekeerd het geval. Bovendien is de waardedaling van zowel de Zwolse invloedszone als de rest van de gemeente geringer danin de andere gemeenten. FIGUUR 5.2a VASTGOEDWAARDE 1 JANUARI 2012 (Bron: Vastgoedinformatie Dataland). Binnen invloedszone Buiten invloedszone Totaal Lelystad Dronten Kampen Zwolle Totaal Mutatie WOZ -2,1% -1,7% -2,5% -1,2% -1,6% Aantal objecten Som WOZ (x1000) Mutatie WOZ -2,8% -2,7% -2,5% -0,4% -1,7% Aantal objecten Som WOZ (x1000) Mutatie WOZ -0,028-0,025-0,025-0,006-0,017 Aantal objecten Som WOZ (x1000) W O Z - W A A R D E D A L I N G I N D E T A I L H A N D E L E N I N D U S T R I E H E T G R O O T S T Figuur 5.2b toont dat de daling van de WOZ-waarde voor woningen in de Zwolse invloedszone (-1,1%) groter is dan die in de rest van de gemeente (-0,3%). In Kampen is dit verschil te verwaarlozen, maar Dronten en Lelystad vertonen een tegenovergestelde tendens: de WOZ-waardedaling is kleiner in de zones in de buurt van het station (-2%) in vergelijking met de overige zones (-3%). 109

111 Als het gecombineerde woonfuncties betreft, blijkt het beeld echter uniform over de gemeenten. In de invloedszone ligt de daling in WOZ-waarde minimaal 1% hoger. De waardedaling in de omliggende zones beperkt zich tot maximaal 0,5%. De WOZ-waardedaling van de detailhandel en industrie ligt, met ruim 2,5%, ruim 1% hoger dan de waardedaling van woningen en kantoren. Overigens maakt het voor winkels in Zwolle en Kampen niet veel uit of deze in de invloedszone liggen of niet. Dit lijkt ook op te gaan voor kantoorlocaties. Voor Lelystad, en in dit geval ook voor Dronten, is het aantal gegevens over objecten in de invloedszone te beperkt om geldige uitspraken over winkel- en kantoorwaarde te kunnen doen. Wanneer er gekeken wordt naar de industriële functies, dan kunnen er flinke waardedalingen worden geconstateerd. Zeker als het gaat om de Hanzelijn-invloedszones van Kampen (4,5%) en Dronten (3%), waar de daling meer dan een procent hoger is dan in de rest van die gemeentes. In Zwolle is het verschil zeer beperkt en is de tendens eerder omgekeerd ; in de invloedszone van de Hanzelijn lijkt de daling met 1,6% net iets geringer te zijn. FIGUUR 5.2b MUTATIE WOZ (Bron: Vastgoedinformatie Dataland). Plaats Lelystad Dronten Kampen Zwolle Totaal Zone Woon- en nevenfunctie Winkelfunctie (detailhandel) Binnen invloedszone -2,1% -3,9% -1,0% -2,1% Woonfunctie Kantoorfunctie Industriefunctie Buiten invloedszone -2,9% -0,9% -2,4% -3,1% Totaal -2,8% -2,4% -1,3% -2,1% -3,1% Binnen invloedszone -1,7% -2,1% -0,8% -2,7% -3,0% Industrie- en nevenfunctie Buiten invloedszone -2,8% -0,5% -2,8% -3,7% -2,1% -3,6% Totaal -2,6% -0,5% -2,7% -3,6% -2,1% -3,6% Binnen invloedszone -2,4% -2,0% -1,9% -1,6% -4,5% -3,5% Buiten invloedszone -2,6% -0,4% -1,8% -1,6% -2,7% -2,5% Totaal -2,6% -0,7% -1,9% -1,6% -2,8% -2,6% Binnen invloedszone -1,1% -1,3% -2,7% -1,6% -1,6% -2,2% Buiten invloedszone -0,3% -0,2% -2,9% -1,7% -1,9% -1,8% Totaal -0,5% -5,0% -2,8% -1,6% -1,9% -1,9% Binnen invloedszone -1,5% -1,7% -2,6% -1,6% -3,1% -2,4% Buiten invloedszone -1,7% -0,4% -2,7% -2,1% -2,3% -2,2% 110

112 5.3 Beschikbaarheid werknemers Om de effecten van de Hanzelijn te monitoren op economische kansen voor mensen, bedrijven en locaties wordt de beschikbaarheid van werknemers in beeld gebracht. Hoe meer (geschikte) potentiële werknemers (of inwoners) een locatie binnen een redelijke reistijd van 45 minuten kunnen bereiken, des te groter de kans op het vinden van geschikt personeel of geschikte klanten. Een gebied dat door meer inwoners binnen 45 minuten bereikt kan worden heeft een betere bereikbaarheid. Dit wordt ook wel aangeduid met economisch potentie of bezoekerspotentieel. Hier wordt gesproken over de beschikbaarheid van werknemers. W E R K W I J Z E Voor het bepalen van de beschikbaarheid van banen wordt gebruik gemaakt van het Nationale Model 2.0 (NM 2.0) van Goudappel Coffeng, waarmee reistijden gecombineerd worden met het aantal inwoners per gebied. Voor 2013 zijn aanpassingen doorgevoerd in de infrastructuur en de diensten, wat heeft geresulteerd in nieuwe reistijden voor de auto en het openbaar vervoer (zie ook paragraaf 1.9). Het NM 2.0 bevat inwoneraantallen voor de basisjaren 2008 en het prognosejaar Voor de Hanzelijn Monitor zijn op basis van deze en aanvullende gegevens inwoneraantallen voor het jaar 2013 bepaald voor het invloedsgebied van de Hanzelijn. Hoewel er bereikbaarheidskaarten bepaald zijn voor de auto en het openbaar vervoer, worden alleen de kaarten voor het openbaar vervoer afgebeeld in deze rapportage. Er wordt daarbij een vergelijking gemaakt tussen 2012 en Omdat de verschillen voor de auto minimaal zijn, zijn de bereikbaarheidskaarten voor de auto achterwege gelaten. Voor het openbaar vervoer wordt als grenswaarde een reistijd van 45 minuten gehanteerd. B E S C H I K B A A R H E I D W E R K N E M E R S In figuur 5.3a wordt een tweetal kaarten getoond waarop de beschikbaarheid van werknemers voor het openbaar vervoer voor de jaren 2012 en 2013 is te zien. Per gebied wordt aangegeven hoeveel inwoners binnen 45 minuten het betreffende gebied kunnen bereiken. Op de kaarten zijn vooral verschillen te zien in Lelystad, Dronten en Kampen. Een bedrijf in het stationsgebied van Dronten heeft in inwoners binnen bereik. In het centrum van Lelystad zijn er zelfs inwoners die binnen 45 minuten deze locatie kunnen bereiken met het openbaar vervoer. Station Lelystad kan in 2013 door 56% meer reizigers binnen 45 minuten bereikt worden met het openbaar vervoer. Voor de stations Dronten en Kampen-Zuid zijn deze percentages respectievelijk 273% en 191%. Zwolle en Kampen kennen een stijging van respectievelijk 12% en 26%. 111

113 FIGUUR 5.3 BESCHIKBAARHEID WERKNEMERS MET OV IN 2012 (BOVEN) EN 2013 (ONDER) (Bron: NM 2.0, bewerkt door Lectoraat Area Development). Legenda < > inwoners 112

114 5.4 Beleving ondernemers Het bedrijfsleven is een belangrijke motor voor de regionale ontwikkeling van de Hanzelijngemeenten. De mening van ondernemers is daarom erg belangrijk: wat vinden ondernemers van hun vestigingslocatie? Verwachten ze positieve stimulansen van de Hanzelijn? Mogelijk zien zij de aantrekkingskracht van hun vestigingslocatie vergroot. Het nieuwe spoor vergroot immers niet alleen de mobiliteit van werknemers en toeleveranciers, maar zou ook tot een stijging van het aantal potentiële klanten kunnen leiden. Mogelijk zien ondernemers ook nieuwe kansen voor ruimtelijke ontwikkelingen rondom de stationsgebieden. W E R K W I J Z E In het voorjaar van 2013 is een expertmeeting in zowel Zwolle als Dronten georganiseerd. Op deze bijeenkomsten verzamelde zich een groep van acht respectievelijk zes ondernemers om hun mening en ideeën te geven over de Hanzelijn. Het betrof een georganiseerd groepsgesprek, voorbereid en begeleid door studenten van de opleiding Bedrijfskunde/MER. Middels stellingen werden de ondernemers uitgedaagd om hun reacties te geven en op elkaar te reageren. Hierdoor is in relatief korte tijd veel kwalitatieve informatie verzameld. D E R E M M E N D E K R A C H T V A N D E E C O N O M I S C H E C R I S I S Toen de Hanzelijn ontwikkeld werd, zag het economische klimaat er een stuk rooskleuriger uit dan nu. Door het lage consumentenvertrouwen, de groeiende werkloosheid en de fundamentele problemen in de vastgoedmarkt kent de Hanzelijn een minder goede start dan in eerdere plannen was voorzien. Het meest pregnant komt dit naar voren in Dronten en Kampen. De nieuwe stations in beide plaatsen waren bij de planologische voorbereiding ingebed in visies die voorzagen in mooie woon- en werkgebieden. Nu liggen de ontwikkelingen stil. Een treffend voorbeeld is het stationsgebied van Dronten, het Hanzekwartier. Tegelijk met de voorbereidingen voor de Hanzelijn werden plannen ontwikkeld voor een boulevard met kantoren en detailhandel. Remco Bosma, directeur van Wouda Installatietechniek uit Dronten verwoordt de deceptie treffend: De bomen reikten tot in de hemel. Maar nu krijg je het bedrijventerrein niet gevuld. Op dit moment is het pappen en nathouden, proberen om verpaupering te voorkomen. Ook het nieuwe station in Kampen wordt gezien als het resultaat van een gestokte ontwikkeling. Marij Staps, directeur van een arbeidsbemiddelingsorganisatie: Ik krijg op Kampen-Zuid een prairiegevoel, er is daar helemaal niets. Je kunt er nog geen kop koffie krijgen. Staps oppert om meer te organiseren rond Kampen-Zuid, zoals bijvoorbeeld de verhuur van OV-fietsen, taxistandplaatsen en pop-up restaurants, tijdelijke horecavoorzieningen die elders in het land enorm populair zijn. De reactie van mevrouw Staps is veelzeggend voor de wijze waarop ondernemers tegen de economische crisis aankijken. Zij denken in kansen en ontwikkelingen. De heer Weever, directeur van een bedrijf in de bouwsector, benadrukt dat de plannen voor een winkelcentrum in Kampen-Zuid steeds concreter worden. Bovendien zijn de ondernemers er van overtuigd dat de kansen weer zullen keren. Rudi Faken, bankdirecteur van het ABN AMRO-kantoor in Kampen is erg enthousiast over de plannen voor een nieuwe woonlocatie en voorziet een toename van het aantal hypotheekaanvragen als de huizenmarkt weer aantrekt. Ook de heer Bosma, gevestigd in het Hanzekwartier, koestert vertrouwen: Natuurlijk gaat de economie eens weer de andere kant op en dan zitten we met ons bedrijf geramd. Dat is niet alleen voor Dronten zo, maar ook voor Kampen. T E W E I N I G P R O M O T I E H A N Z E L I J N Een belangrijk thema in de expertmeeting van ondernemers uit Zwolle en Kampen was de ruchtbaarheid die aan de Hanzelijn werd gegeven. Een terugkerend geluid was het gebrek aan reclame. Bij de opening van de Hanzelijn waren er grootse activiteiten, maar in 2013 is het angstvallig stil. In de visie van de ondernemers moet er een structurele marketingcampagne op gang komen het publiek warm te laten lopen voor de Hanzelijn. Luciën van de Veerdonk, manager van een congres- en evenementenlocatie nabij het station van Zwolle, zegt zelf concrete 113

115 stappen te ondernemen om de Hanzelijn te promoten. Zijn medewerkers doorkruisen de provincie Flevoland om daar op de mogelijkheden van zijn bedrijf in Zwolle te wijzen. De Hanzelijn is daarbij een belangrijk referentiepunt, omdat Zwolle relatief veel dichter bij Flevoland is komen te liggen. Van de Veerdonk: Ik hoor veel over afzonderlijke plaatsen, over Zwolle en in iets mindere mate Kampen, Dronten en Lelystad. Maar ik wil graag dat iedereen weet dat die Hanzelijn daar ligt en wat voor voordelen die Hanzelijn biedt voor al die steden die bereikbaar zijn door de Hanzelijn. Uit de expertmeeting voor Zwolle/Kampen komt duidelijk de suggestie naar voren om de Hanzelijn een prominentere plek te geven in het verhaal dat over dit gebied naar buiten gebracht wordt; in het bericht dat voor de bühne gebracht moet worden, in de woorden van Van de Veerdonk. Er moet doorgepakt worden in het vermarkten (Faken) van de Hanzelijn, het nieuwe spoor moet uitgenut (Weever) worden. Saillant is dat dit geluid over het gebrek aan promotie niet gedeeld wordt door Drontense ondernemers, die naar eigen zeggen al veertig jaar rekening houden met de Hanzelijn. Dat het spoor er nu ligt, is voor alle Drontenaren duidelijk, de voorziening moet nu gewoon gebruikt gaan worden. O P E N B A A R V E R V O E R E N E C O N O M I S C H E S T R U C T U U R Ondernemers laten net als in de Hanzelijn Monitor van 2012 wisselende geluiden horen als het gaat om de invloed van de Hanzelijn op de bedrijfseconomische resultaten. Als bankdirecteur ziet de heer Faken potentiële klanten die bij zijn vestiging een hypotheek zullen afsluiten voor de bouwlocatie Kampen-Zuid: direct economisch resultaat. De meeste ondernemers zien vooral indirect resultaat, waarbij de Hanzelijn een positief effect heeft op de gehele structuur van de economie. Remco Bosma: De Hanzelijn verhoogt de leefbaarheid van Dronten. Dronten kan daardoor groeien. Volgens Bert Weever is een goede spoorinfrastructuur essentieel voor een regio. In de expertmeeting is niet direct doorgevraagd naar effecten van de Hanzelijn op specifieke sectoren. Niettemin blijkt uit de discussies dat vooral Zwolse ondernemers kansen zien voor de dienstverlenende functie van de stad Zwolle. Door de Hanzelijn wordt de stad beter bereikbaar voor Kampen en de provincie Flevoland. Hierdoor groeit het klantenpotentieel. Impliciet wordt deze relatie tussen dienstverlening en openbaar vervoer onderschreven door ondernemers uit Dronten. In de expertmeeting met Drontense ondernemers kwam naar voren, dat de lokale economie in deze gemeente minder gedomineerd wordt door dienstverlenende bedrijvigheid. Belangrijke vestigingsfactor is de lage grondprijs. Deze vestigingsfactor is interessant voor productiebedrijven die veel ruimte nodig hebben. Het soort werk dat werknemers verrichten in deze sector is echter minder geschikt voor openbaar vervoer. Anno Kuindersma, die met een hoveniersbedrijf gevestigd is op een industrieterrein, gaf een illustratief voorbeeld van een naburige groentehandel die veel aan Aldi levert: Dag en nacht rijden vrachtwagens van en naar Duitsland, dat werk gebeurt vooral in ploegendienst. Als het werk erop zit, wil de nachtploeg snel de auto in en naar bed toe en wil dan niet meer op treinen wachten. Daarbij komt een ander nadeel van treinvervoer, namelijk de slechte verbinding tussen station en industrieterrein. Volgens de Drontense ondernemers is een aantal haltes geschrapt, terwijl het twintig minuten lopen is van het station naar het industrieterrein. Rob Vrolijk, vestigingsmanager van een sociale werkvoorziening in Dronten, vestigt de aandacht op het openbaar vervoersnetwerk: Je moet wel voor verdere infrastructuur zorgen en hier is het juist andersom: er is een station bijgekomen, maar er zijn bushaltes geschrapt. Bosma concludeert: De focus van de Hanzelijn ligt meer op de inwoners van Dronten die van station naar station gebracht worden, en niet zozeer op woon-werkverkeer. D E H A N Z E L I J N A L S R E G I O N A L E S C H A K E L Omdat de Hanzelijn de reistijd tussen de Hanzelijngemeenten verklein, heeft de spoorlijn ook de potentie om deze gemeenten in economisch en psychologisch opzicht dichter bij elkaar te brengen. Tijdens de expertmeeting bracht Neeske Abrahamse, werkzaam bij een onderzoeksbureau in Flevoland, de verwachtingen van ondernemers uit haar vestigingsplaats naar voren. Ze vertelde over de toeristische trekpleister Batavia Stad en de pogingen om meer bezoekers uit Noord/Noordoost-Nederland te trekken. Er zijn meer potentiële trekpleisters, zoals het vliegveld annex luchtvaart- en themapark Aviodrome en woonboulevard Palazzo. De Hanzelijn maakt deze voorzieningen beter bereikbaar en om het vervoer vanaf het station goed te organiseren, zitten nu verschillende partijen aan tafel. Vanuit een regionaal perspectief zag Eilt Staal, werkzaam bij PEC Zwolle, kansen 114

116 voor de Hanzelijn om de regio te verbinden: De Hanzelijn kan ervoor zorgen dat je met z n allen een regiogevoel krijgt. Impliciet wordt onder woorden gebracht dat een dergelijk gevoel belangrijk is voor de economie en sociale voorzieningen. Voorzieningen zoals een zwembad kunnen gedeeld worden en de Hanzelijngemeenten willen zich profileren op economische thema s. Ook hier is samenwerking mogelijk, zodat een sterk imago van het totale gebied ontstaat. Rinze Kaatman, werkzaam voor een marketingbureau in Zwolle, vraagt zich af of de Hanzelijn een rol kan spelen in de zoektocht naar een duidelijk profiel waarmee deze regio zich kan onderscheiden. Hoewel er sprake is van samenwerking, zoals in de regio Zwolle waar zeventien instituties samenwerken, is er nog geen goede verwoording voor datgene waar deze regio voor staat. Mogelijk kan de Hanzelijn hier een rol in spelen. 115

117 6 Strategische positionering De mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkeling van de regio zijn veranderd met de komst van de Hanzelijn. Naast de specifieke ontwikkeling van stations en directe stationsomgeving, kan er ook sprake zijn van een strategische heroriëntatie van gemeenten op hun gehele grondgebied, op deelgebieden binnen gemeenten of op bepaalde bouwlocaties. Om na te gaan wat de invloed van de Hanzelijn is op de strategische en ruimtelijke beleidsvoering, wordt de strategische positionering van de Hanzelijngemeenten op de zogenaamde beleidskaart gemonitord. S A M E N V A T T I N G De provincies Flevoland en Overijssel positioneren zich als schakel tussen Randstad en Noord- en Oost Nederland. In het provinciale beleid en de gemeentelijke structuurvisies is de Hanzelijn is al geruime tijd in beeld als een belangrijke factor voor de versterking van deze positie. In Flevoland werd de nieuwe spoorlijn in het bijzonder gezien als een belangrijke voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van Dronten. In Dronten staat de spoorlijn dan ook duidelijk op de mentale kaart van betrokken burgers, ondernemers en vertegenwoordigers van overheden. Meest opvallend in 2013 is dat Dronten is verschenen op de mentale kaart van Lelystad. In de regionale positionering en de strategische ontwikkelingskansen die mensen hebben van hun gemeente speelt de Hanzelijn geen prominente rol, hoewel de oriëntatie op de hoofdinfrastructuur duidelijk zichtbaar is. I N D I C A T O R E N De strategische positionering van de Hanzelijngemeenten wordt gevolgd aan de hand van indicatoren die betrekking hebben op de regionale visies op de Hanzelijn(gemeenten) en de ruimtelijke en strategische oriëntatie van de vier Hanzelijngemeenten en de daarbinnen gedefinieerde deelgebieden. FIGUUR 6.0 INDICATOREN THEMA STRATEGISCHE POSITIONERING Paragraaf Indicator 6.1 Regionale visies 6.2 Mental Map Lelystad 6.3 Mental Map Dronten 6.4 Mental Map Kampen 6.5 Mental Map Zwolle W E R K W I J Z E De regionale visie op de Hanzelijn(gemeenten) is bepaald aan de hand van een analyse van beleidsdocumenten van de provincies Overijssel en Flevoland, Netwerkstad Zwolle-Kampen en van de betrokken Hanzelijngemeenten. Inzicht in de strategische positionering van de Hanzelijngemeenten is gebaseerd op de analyse van documenten en een analyse van de uitkomsten van een onderzoekende ontwerpworkshop. De ontwerpworkshops zijn inhoudelijk voorbereid en georganiseerd voor elk van de Hanzelijngemeenten door studenten van de opleiding Bouwkunde van Windesheim. De ontwerpen die voortvloeien uit de workshops worden gebruikt als onderzoeksinstrument om inzicht te krijgen in de mentale kaart van bestuurders, beleidsmakers, inwoners en andere betrokkenen van hun gemeente. De deelnemers wordt in een werkvorm gevraagd om een algemene beoordeling van positieve en negatieve ruimtelijke kenmerken van de gemeente. 116

118 Daarna werken de deelnemers enkele toekomstscenario s uit aan de hand van fictieve ontwerpopgaven. Ter voorbereiding op de workshops zijn de structuurvisies van de betreffende gemeentes geanalyseerd. Hierbij is gekeken naar de strategische positionering van de gemeente op regionaal niveau, de ruimtelijke oriëntatie binnen de gemeente op lokaal niveau en de rol die de Hanzelijn hierin wordt toebedeeld. De workshops zijn gefilmd en geobserveerd, hetgeen aanvullende informatie oplevert over beoordelingen, wegingen en argumenten van deelnemers. Studenten hebben mental maps opgesteld aan de hand van een analyse van de workshopuitkomsten waarbij steeds dezelfde uitkomsten op dezelfde aspecten met de structuurvisies werden vergeleken. Waar nodig zijn de mental maps bewerkt door de docenten/onderzoekers. 117

119 6.1 Regionale visies De Hanzelijn doorkruist verschillende steden, regio s en zelfs provincies. De komst van de spoorlijn kan daardoor een grote impact hebben op de strategische visie van regionale spelers. Een betere spoorverbinding tussen Overijssel en Flevoland zou er bijvoorbeeld toe kunnen leiden dat deze provincies meer samen willen werken. Om te toetsen of de Hanzelijn effect heeft op de strategische visie van de drie regionale spelers, provincie Overijssel, provincie Flevoland en Zwolle-Kampen Netwerkstad, worden er jaarlijks regionale documenten geanalyseerd. Dit kunnen algemene plannen zijn, zoals een omgevingsvisie, maar ook projectplannen. W E R K W I J Z E Om in beeld te brengen wat de strategische visies van regionale spelers zijn, wordt kwalitatieve documentanalyse toegepast. Hierin worden onder andere de volgende punten aan de orde gesteld: Het belang dat wordt toegekend aan de aanwezigheid van de Hanzelijn voor regionale plannen; De positionering en profilering van de Hanzelijngemeenten ten opzichte van elkaar; De positionering en profilering van de Hanzelijngemeenten ten opzichte van de wijdere omgeving. Het gaat dan om het Noorden (Groningen-Assen), Twente en Almere/Metropoolregio Amsterdam; De verbinding van de polders met het oude land, noordoost Overijssel, Harderwijk, de Veluwe. F L E V O L A N D W I L D I C H T B I J D E R A N D S T A D Z I J N In de Monitor 2012 is een aantal meerjarige beleidsvisies en ruimtelijke plannen van de provincie Flevoland geanalyseerd. Uit deze analyse bleek dat de strategische blik van deze provincie gericht is op de Randstad en Noord-Holland. Daarnaast beschouwt provincie Flevoland zichzelf als een schakelpunt tussen de Randstad en Noord-Holland enerzijds en de oostelijke en noordelijke provincies van Nederland anderzijds. Toch wordt over de Hanzelijn vrij weinig geschreven in deze plannen. De Hanzelijn speelt een kleine rol in de strategische positie van Flevoland. Met name voor de ontwikkeling van Dronten is deze spoorlijn van belang. Voor de Monitor 2013 zijn twee ruimtelijk-economische projectplannen van de provincie geanalyseerd, namelijk de multimodale overslaghaven Lelystad en Airport Lelystad. Hiervoor is gekozen, omdat de meeste visies en plannen die voor de Monitor 2012 zijn geanalyseerd nog ongewijzigd van kracht zijn. Het enige plan dat in 2013 geactualiseerd is, is het Provinciale Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport. Deze geactualiseerde versie is ook geanalyseerd. Het p-mirt is uitgegeven in juli Hoewel dit een half jaar is na de opening van de Hanzelijn, wordt er in dit document vrij weinig aandacht aan de Hanzelijn besteed. In het voorwoord bijvoorbeeld stelt de verantwoordelijke gedeputeerde dat de (economische) ontwikkeling van Flevoland een belangrijk speerpunt is in deze collegeperiode. Spoorwegen lijken daarbij geen belangrijke rol te spelen. Illustratief is een uitspraak van gedeputeerde Lodders: Investeringen in wegen en vaarwegen vormen een belangrijke voorwaarde voor verdere ontwikkeling. (Provincie Flevoland, 2013: 3). Ook in het vervolg wordt de Hanzelijn slechts een aantal keren genoemd. Het belang dat daarbij aan de Hanzelijn wordt toegeschreven is relatief klein. De Hanzelijn wordt pas in tweede instantie als interessant gezien voor de economische ontwikkeling. Zo is het aansluiten van het bedrijventerrein van de multimodale overslaghaven in Lelystad op de Hanzelijn slechts een mogelijkheid en wordt de Hanzelijn niet concreet genoemd in verband met Lelystad Airport. (Provincie Flevoland, 2013: 19). De multimodale overslaghaven Lelystad en Airport Lelystad zijn twee belangrijke projecten voor de economische ontwikkeling van de provincie Flevoland. De komst van de multimodale overslaghaven Lelystad zou moeten resulteren in een versterking van de economische structuur, het productiemilieu en het vestigingsklimaat, wat 118

120 een positief effect heef op de werkgelegenheid (Provincie Flevoland, 2012: 2). Dit wordt volgens de provincie met name bereikt door de verdere integratie van Flevoland met de Randstad. In de geformuleerde doelen van het project wordt namelijk telkens de nadruk gelegd op de relatie met de Randstad. Dat de overslaghaven de schakelfunctie van Flevoland tussen Randstad en oost- en noordoost Nederland vergroot, is slechts een mogelijkheid: Flevokust kan ( ) een belangrijke rol vervullen voor het vervoer richting o.a. oost- en noordoost Nederland en verder naar het Duitse en Oost-Europese achterland. (Provincie Flevoland, 2012: 4). De ontwikkeling van Lelystad Airport zit nog in een vroeg stadium. Pas in 2014 zullen er meer concrete plannen beschikbaar zijn. In andere documenten wordt echter volop gesproken over de plannen voor Lelystad Airport. Hierin valt de verbinding met de Randstad opnieuw op. De Hanzelijn is hierdoor wederom van klein belang. De Hanzelijn is instrumenteel in de verdere ontwikkeling van Dronten, maar het heeft de strategische blik van de provincie niet of nauwelijks veranderd. In de belangrijkste twee economisch-strategische plannen van deze provincie, speelt de Hanzelijn namelijk geen rol. O V E R I J S S E L E N Z W O L L E - K A M P E N N E T W E R K S T A D H E B B E N E E N W E I D S E B L I K De belangrijkste regionale spelers voor de Hanzelijn in Overijssel zijn de provincie Overijssel en Zwolle-Kampen Netwerkstad. Zwolle-Kampen Netwerkstad (ZKN) is een samenwerkingsverband tussen de steden Zwolle en Kampen en de provincie Overijssel. In het afgelopen jaar hebben deze regionale spelers zich ingezet voor veel projecten, die vallen onder het werkprogramma Sterke Steden. Het werkprogramma Sterke Steden is belangrijk voor ZKN. Het werkprogramma bestaat uit 16 projecten die onder vier lijnen zijn gerangschikt: 1. Profiteren van de strategische ligging van ZKN; 2. Verbeteren van de interne en externe bereikbaarheid; 3. Blauwe en groene opgaven benutten als kans; 4. Profileren ZKN en regio als innovatieve vestigingsplaats. (Provincie Overijssel, 2012:2) De eerste twee lijnen zijn relevant voor de betekenis die in het kader van ZKN aan de Hanzelijn wordt verleend, aangezien deze zich richten op de positie van Zwolle en Kampen ten opzichte van de regio en Nederland/Europa. De laatste twee lijnen zijn lokaal gericht en zullen daarom niet worden beschreven in deze analyse. Het doel van de eerste programmalijn, het profiteren van de strategische ligging van ZKN, is om de strategische ligging van Zwolle en Kampen op het scharnier tussen de Randstad, Noord-Nederland en Oost-Nederland te verzilveren, door gebiedsontwikkeling op knooppunten en in relatie tot nationale infrastructuur zoals de Hanzelijn, de A28 en de A50/N50. (Provincie Overijssel, 2012:10). Onder deze programmalijn vallen de projecten Spoorzone Zwolle, Locatieontwikkeling Hanzestation Kampen, Voorsterpoort Zwolle en Doorontwikkeling Zuiderzeehaven, die alle vier een belangrijke (boven)regionale component hebben. Als voorbeeld kan de ambitie voor doorontwikkeling van de Zuiderzeehaven genoemd worden. Dit project heeft als doel de regio Kampen als logistiek knooppunt te versterken door 50 hectare nat bedrijfsterrein aan de Zuiderzeehaven toe te voegen. ZKN wil in dit project samenwerken met de gemeente Meppel en samenwerkingsafspraken maken met de havens van Amsterdam en Rotterdam. (ZKN, 2012:38) Deze wensen maken duidelijk dat ZKN en Overijssel de blik zowel op het noorden als op het westen richt. De Hanzelijn is van belang voor dit project. In oudere documenten is aangegeven dat het de bedoeling van ZKN is dat de Hanzelijn het goederenverkeer van de Zuiderzeehaven ontsluit (ZKN, 2011:20). In het werkplan 2013 van ZKN wordt de Hanzelijn niet expliciet vermeld in relatie tot de doorontwikkeling van de Zuiderzeehaven. 119

121 De tweede programmalijn is gericht op de bereikbaarheid van Zwolle-Kampen Netwerkstad. Het verbeteren van de infrastructuur rondom de steden is van groot belang voor de regionale positie. ZKN wil zich verbinden met andere economische centra en noemt in het werkprogramma de komst van de Hanzelijn uit dat oogpunt uiteraard van groot belang. (Provincie Overijssel, 2012:14). De projecten binnen deze programmalijn zijn enerzijds gericht op lokale infrastructurele verbeteringen binnen Kampen en Zwolle. Anderzijds moeten de regionale autowegen en autosnelwegen verbeterd worden. Er worden vier wegen genoemd, namelijk de N50 en N307 richting Flevoland, de N35 richting Duitsland en de het knooppunt van de A28 bij Zwolle. (Provincie Overijssel, 2012: 14) Hiermee wordt geïnvesteerd in autoverbindingen in drie belangrijke richtingen, waardoor de schakelfunctie van ZKN verbeterd wordt. Het perspectief van de provincie Overijssel en van ZKN kan omschreven worden als een weidse blik. Het verbetert de strategische positie ten opzichte van de Randstad, de noordelijke provincies en richting het oosten, Duitsland en Twente. De Hanzelijn wordt daarbij niet vaak genoemd, maar wel telkens op een positieve wijze. Als de Hanzelijn genoemd wordt in documenten, dan wordt het belang van de aanwezigheid van deze spoorlijn, voor Overijssel en meer specifiek voor Zwolle en Kampen, steeds benadrukt. 120

122 6.2 Lelystad Voor de ruimtelijke ontwikkeling en voor de ontsluiting van Lelystad voegt de Hanzelijn als het ware een achterdeur toe. De ontsluiting van gebieden via het openbaar vervoer was al tot stand gekomen met de spoorlijn vanuit Almere, waarmee de voor Lelystad belangrijke Amsterdamse regio per trein bereikbaar werd. Nu is ook aan de andere kant de spooraansluiting tot stand gekomen, waarbij tegelijkertijd de N20/N307 naar Dronten is opgewaardeerd. Om de strategische positionering van Lelystad te kunnen monitoren, worden naast het stadscentrum, de luchthaven en het bijbehorende bedrijventerrein als deelgebieden gevolgd. W E R K W I J Z E De mental map van beleidsmakers, ondernemers en bewoners van de gemeente Lelystad is geconstrueerd naar aanleiding van een workshop die bestond uit een eerste onderdeel waarin de deelnemers positieve en negatieve punten van de gemeente hebben aangegeven op de kaart door middel van post-its. In het tweede gedeelte werd de deelnemers gevraagd twee scenario s voor de stad uit te werken; de vervanging van de huidige dijken en de fictieve ontwikkeling van een nationaal watersportcentrum. Een derde bron voor de samenstelling van de mental map was de observatie van de conversatie van de deelnemers voorafgaande aan de workshop en gedurende de pauze. Aan de workshop namen acht personen deel: een projectontwikkelaar, een makelaar, een kunstenaar, een landschapsarchitect, twee medewerkers van de provincie Flevoland en twee leden van de Rotary Club Lelystad. R E G I O N A L E S T R A T E G I S C H E O R I Ë N T A T I E Het Structuurplan Lelystad 2015 is vastgesteld in Aan de basis van het plan staat de ambitie om de kwaliteit van wonen en werken te vergroten door te groeien naar inwoners in Centraal bij de plannen voor de groei van Lelystad staat het behoud van de kernkwaliteiten groen, water, rust en ruimte en de ontwikkeling van een bruisend stadshart, economische knopen, het vliegveld en de recreatieve en economische waarde van de kuststrook. Hoewel de ligging van Lelystad, zoals aangegeven in de structuurvisie, uitzonderlijk geïsoleerd is, wordt de regionale oriëntatie van de stad van groot belang geacht en ligt deze aan de basis van de ruimtelijke plannen. De regionale oriëntatie is bijzonder breed en richt zich op de Randstad, Noordoost-Nederland, maar ook op gebieden ten noorden en zuiden van Flevoland, zoals Noordwest-Holland. Binnen de provincie is Lelystad het bestuurlijk centrum. De stad heeft een verzorgende functie voor oostelijk Flevoland. Deze functie staat echter onder druk. Almere is een grote concurrent voor wat betreft voorzieningen en werkgelegenheid. Ondanks de brede oriëntatie zoals gesteld bij de uitgangspunten, voert de gerichtheid richting de Randstad, waarbij Lelystad wordt gezien als Poort naar de Randstad, bij de uitwerking van de structuurvisie de overhand. De ontwikkelingen van de economische knopen zijn alle gerelateerd aan regionale infrastructuur: het vliegveld, de Zuiderzeelijn, de A6, de Hanzelijn en de N23. Door de komst van de Hanzelijn en de Zuiderzeelijn wordt Lelystad beter bereikbaar vanuit zowel de Randstad als vanuit het noordoosten van het land. Deze verbeterde bereikbaarheid biedt kansen voor de vestiging van bedrijven en het versterken van bijvoorbeeld regionale voorzieningen in Lelystad. Ook de verdere ontwikkeling van de luchthaven Lelystad biedt een goede bereikbaarheid (via de lucht) van de stad en goede vestigingsmogelijkheden voor bedrijven. De Hanzelijn is slechts één van de regionale ontwikkelingen die de mogelijkheden van Lelystad versterken. 121

123 R U I M T E L I J K E O R I Ë N T A T I E O P G E M E E N T E L I J K N I V E A U De structuurvisie van Lelystad onderscheidt vier hoofdkwaliteiten, waarop de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling zal inspelen: De poort naar de Randstad; Lelystad is de hoofdstad van Flevoland en optimaal ontsloten over spoor, weg en water, en zal zich verder ontwikkelen tot het regionale knooppunt tussen de drukke Deltametropool en het ruimere, relatief rustige achterland. De groenste stad van Nederland; realisatie van een meer gedifferentieerd woningaanbod met groen en aan het water. Dynamische bedrijfsomgeving; op toekomstige economische knooppunten, Stadshart, Kust, Larserknoop/vliegveld en Flevokust, kan zonder hinder voor de woonomgeving worden gewerkt. Toerisme en recreatie op nationaal niveau; recreatie zal verder worden ontwikkeld aan de levendige kust, in het natuurgebied Oostvaardersplassen, in de groene gebieden in en rond Lelystad en in het waardevolle buitengebied. De lokale infrastructuur vormt de basis van de uitleg van de te vernieuwen gebieden. Het stadscentrum, wordt ontwikkeld volgens het bestaande Masterplan Stadshart, met een uitbreiding van voorzieningen, bedrijvigheid, zorg en onderwijs. Het andere aandachtsgebied, de luchthaven, wordt ontwikkeld tot business airport, inspelend op de komst van de Zuiderzeelijn. De landingsbaan wordt verlengd, en de zuidelijk aansluiting met de A6 gerealiseerd. De verwachting is dat de Hanzelijn de relaties met het noordoosten zal versterken waardoor nieuwe inwoners en bedrijven zullen worden aangetrokken. De Hanzelijn zal met name effect hebben op de knooppunten Stadshart en Flevokust. De verwachting is dat de zakelijke dienstverlening een impuls zal gegeven aan het Stadshart. In de omgeving van het station worden dan ook kantoren gebouwd gericht op regionaal en nationaal opererende bedrijven. Het valt op dat de algemene verwachtingen ten aanzien van de Hanzelijn hoog zijn. Het aantrekken van bewoners en bedrijven wordt herhaaldelijk genoemd. H U I D I G E S I T U A T I E De Hanzelijn is in gebruik genomen en station Lelystad is verbouwd. Het station Lelystad-Zuid is (nog) niet in gereedheid gemaakt. De vernieuwing van het Stadshart is in uitvoering. Er zijn onder meer een nieuw theater, bibliotheek, winkelruimte en woningen gerealiseerd. Een kantorencomplex langs het spoor en nieuwe winkelruimte en woningen zijn in aanbouw. De gemeente heeft in 2009 een gebiedsvisie voor de Laserknoop, de uitbreiding van de luchthaven en bijbehorende bedrijventerreinen, opgesteld waarbij de toename van de werkgelegenheid de grootste motivatie is. Er is in 2009 een vergunning verleend voor de uitbreiding van de luchthaven, de bestemmingsplannen zijn echter nog niet definitief vastgesteld. De geplande Zuiderzeelijn zal niet worden gerealiseerd. In samenwerking met Havenbedrijf Amsterdam is gestart met de ontwikkeling van Flevokust, een nieuwe binnenvaarthaven bij Lelystad met bedrijventerrein. M E N T A L M A P L E L Y S T A D De aandacht van de deelnemers aan de workshop richtte zich vooral op de mogelijkheden van de kuststrook als plek voor toekomstige ontwikkelingen in Lelystad. Het centrum, dat als beneden de maat wordt ervaren, zou volgens de deelnemers beter aan de kust kunnen liggen. De nieuwe ontwikkelingen in het stadscentrum, het Agora theater en de Zilverparkkade, worden positief gevonden. Deze projecten helpen het imago van Lelystad te verbeteren en dat is hard nodig volgens de deelnemers. De Hanzelijn vervult in de workshop geen enkele rol. De regionale oriëntatie is hoofdzakelijk op Amsterdam gericht. De IJsselmeerkust wordt als kansrijke locatie voor toekomstige ontwikkeling gezien. 122

124 Vergeleken met de nulmeting zien we een onveranderde regionale oriëntatie op Amsterdam. Waar de nadruk in de nulmeting lag op infrastructuur als ruimtelijke drager van toekomstige ontwikkelingen, ligt de nadruk bij de eerste meting meer op de Flevokust als potentiële ontwikkellocatie. De gebruikte scenario s in de workshops hebben daar mogelijk ook mee te maken. Het ontbreken van aandacht voor de Hanzelijn is onveranderd ten opzicht van de nulmeting. Relaties met Dronten zijn dunner. De oostelijke buurgemeente komt wel in beeld vooralsnog als overloopgebied van industriële activiteiten. FIGUUR 6.2 MENTAL MAP LELYSTAD (Bron: Opleiding Bouwkunde, Hogeschool Windesheim). 123

125 6.3 Dronten Voor de ruimtelijke ontwikkeling en voor de ontsluiting van Dronten is de komst van de Hanzelijn van grote betekenis. Dronten heeft er met spoorlijn en station een nieuwe vervoersmodaliteit bij. Wat dit betekent voor de ruimtelijke ontwikkelingen en de strategische positionering, wordt gevolgd met bijzondere aandacht voor het recent vernieuwde stadscentrum, de spoorzone en het Hanzekwartier als deelgebieden. W E R K W I J Z E De mental map van beleidsmakers, ondernemers en bewoners van de gemeente Dronten is geconstrueerd naar aanleiding van een ontwerpworkshop die bestond uit twee onderdelen. Tijdens het eerste onderdeel hebben de deelnemers met pionnen op een kaart aangegeven welke plekken in de gemeente zij als positief en negatief ervaren als locaties voor wonen, werken en recreëren. Gedurende het tweede gedeelte werd de deelnemers gevraagd twee scenario s voor de stad uit te werken: de fictieve komst van een Apple fabriek en de denkbeeldige komst van een groot afvalverwerkingsbedrijf. Een derde bron voor de samenstelling van de mental map is de algemene conversatie van de deelnemers voorafgaande aan de workshop en gedurende de pauze. Aan de workshop namen tien personen deel, hoofdzakelijk bewoners van Dronten. Relatief veel deelnemers (vier) waren van een belangenorganisatie voor ouderen. Daarnaast waren er onder de deelnemers een student, een gepensioneerd timmerman, een planoloog en drie gemeenteambtenaren. R E G I O N A L E S T R A T E G I S C H E O R I Ë N T A T I E De Structuurvisie Dronten 2030 van de gemeente Dronten is vastgesteld in 2012 en vormt de ruimtelijke vertaling van de eerder verschenen Koersnotitie Dronten, waarin een analyse van de huidige situatie en maatschappelijke trends en potentieel te ontwikkelen waarden zijn vastgelegd. De structuurvisie voor de gemeente Dronten is vooral gericht op behoud en verbetering van de bestaande ruimtelijke en sociale kwaliteiten en op het versterken van het landschap en de leefbaarheid. De gemeente verwacht dat het inwoneraantal zal groeien van inwoners op dit moment, naar circa inwoners in Omdat duidelijke prognoses over toekomstige ontwikkelingen ontbreken biedt de visie geen concreet plan naar harde einddoelen, maar flexibele kaders. De aantrekkelijkheid van de gemeente als vestigingsplaats voor bedrijven, als woongebied en als toeristisch gebied wordt voornamelijk bepaald door de grote beschikbaarheid van ruimte. Dit heeft volgens de structuurvisie geleid tot de ontwikkeling van de gemeente, van een hoofdzakelijke agrarische gemeenschap naar een veelzijdige regio, en dit aspect zal ook de voornaamste kwaliteit zijn die toekomstige ontwikkelingen kan generen. De plaats Dronten is na Almere en Lelystad de grootste kern van de provincie Flevoland. De economie van de gemeente Dronten doet mee in de regionaal-economische ontwikkeling van Flevoland en Zwolle. De verwachting van de gemeente is dat verbeteringen in de regionale infrastructuur positieve consequenties hebben voor Dronten. De Hanzelijn verbindt Dronten op een nieuwe manier met economische centra zoals Amsterdam en Zwolle. Hoewel de Hanzelijn wordt genoemd, wordt in de ruimtelijke ontwikkeling ten aanzien van de regio voornamelijk aandacht besteed aan de aanleg van de nieuwe N307, die als gevolg heeft dat de hoofdkern Dronten goed bereikbaar zal zijn vanuit Lelystad, de Noordvleugel Randstad en de netwerkstad Zwolle-Kampen. Dit zal economische voordelen met zich meebrengen en is een oplossing voor bestaande verkeersproblemen. 124

126 R U I M T E L I J K E O R I Ë N T A T I E O P G E M E E N T E L I J K N I V E A U Bij de invulling van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Dronten worden drie ruimtelijke identiteiten onderscheiden die dienen als dragers van toekomstige plannen. Dit zijn: Het grootschalige agrarische kerngebied; hier blijft het primaat bij de agrarische functie liggen maar waar mogelijk zal ook het recreatieve karakter worden versterkt. De natuurlijk-recreatieve zone aan de Randmeren; de recreatieve waarde heeft een nationaal karakter; bestaande intensieve vormen van recreatie worden verder ontwikkeld in het zuiden, extensieve vormen in het noorden van dit gebied. De intieme kernen: Dronten; Swifterbant; Biddinghuizen; de groene randen die zorg dragen voor het bestaande intieme karakter van de kernen zullen worden gecomplementeerd en bij nieuwe uitbreidingslocaties zullen ook deze worden voorzien van een groene omlijsting. De verwachting is dat in de periode tot 2030 de hoofdkern Dronten door zal groeien, waarbij de regionale centrumfunctie mede wordt versterkt door de verbeterde bereikbaarheid door de aanleg van de N307 en de Hanzelijn. De ontwikkeling van de drie aandachtsgebieden, de transformatie van het Hanzekwartier, de nieuwe stationsomgeving en het aantrekkelijker maken van het centrum zullen hier ook toe bijdragen. De Hanzelijn zal voornamelijk de bereikbaarheid van Lelystad/Noordvleugel Randstad en van de Netwerkstad Zwolle-Kampen vergroten. De treinverbinding zal de centrumfunctie van Dronten versterken omdat de aantrekkelijkheid voor bedrijven, forenzen en recreanten wordt verhoogd. Voor deze laatste groep zijn echter wel betere verbindingen met de Randmeren zone noodzakelijk. Doordat de aantrekkelijkheid voor bedrijven als vestigingslocatie aanzienlijk zal worden vergroot, zal de werkgelegenheid sterk toenemen. De ontwikkeling van de drie aandachtsgebieden, de transformatie van het Hanzekwartier, de nieuwe stationsomgeving en het aantrekkelijker maken van het centrum, zijn alle direct gerelateerd aan de komst van de nieuwe Hanzelijn. De Hanzelijn wordt niet genoemd in relatie tot de Agrarische Hogeschool of de functie van Dronten als internationaal kenniscentrum voor de agrarische sector. H U I D I G E S I T U A T I E De Hanzelijn en het station zijn in gebruik genomen. Afgezien van het stationsplein, is de vernieuwing van de stationsomgeving nog niet in gang gezet. Voor de scholenzone van het Hanzekwartier is het bestemmingsplan vastgesteld. Gezien de onzekerheid op de woningmarkt zal de ontwikkeling van het Hanzekwartier gefaseerd worden uitgevoerd. Het centrum is kortgeleden vernieuwd. Voor de verbetering van de hoofdwegenstructuur in het centrumgebied en de verhoging van de kwaliteit (er is sprake van leegstand) zal een gebiedsplan worden opgesteld. M E N T A L M A P D R O N T E N De Hanzelijn wordt door de deelnemers aan de workshop regelmatig genoemd. Bij beide scenario s wordt gediscussieerd over wat er nu wel en wat niet in de nabijheid van het nieuwe station zou moeten komen. Het Hanzekwartier wordt door de deelnemers als meest interessante plek van Dronten gezien voor toekomstige ontwikkelingen. Als de woningen in het Hanzekwartier gereed zijn, zouden de deelnemers er graag willen wonen. Het centrum wordt gewaardeerd om haar winkelaanbod, maar wordt ook te luidruchtig gevonden. Wellicht dat de grote vertegenwoordiging van ouderen onder de deelnemers hierbij een rol speelt. Het vele groen in en rondom Dronten wordt gewaardeerd als plek voor recreatie. Nog duidelijker dan bij de nulmeting waren de deelnemers aan de workshop lokaal georiënteerd. Zelfs de randmeren en de kernen Swifterband en Biddinghuizen werden in de scenario-oplossingen nauwelijks meegenomen. Werd bij de nulmeting nog weinig aandacht gegeven aan het Hanzekwartier, bij de eerste meting wordt de wijk als meest interessante plek van Dronten gezien. 125

127 De Hanzelijn is in de workshop nadrukkelijker aanwezig dan bij de nulmeting. Lag bij de nulmeting op het gebied van infrastructuur de focus nog op de wegenstructuur (N307), bij de eerste meting ligt de focus tijdens de workshops juist op de Hanzelijn. FIGUUR 6.3 MENTAL MAP DRONTEN (Bron: Opleiding Bouwkunde, Hogeschool Windesheim). 126

128 6.4 Kampen Voor de ruimtelijke ontwikkeling en de ontsluiting van Kampen is de Hanzelijn een majeure verandering, vooral in combinatie met de opwaardering van de A50/N50. De ontwikkeling van het nieuwe station Kampen-Zuid en de plannen voor een woonwijk, in combinatie met de nieuwe bypass van de IJssel zijn veel besproken complexe gebiedsontwikkelingen. In deze context worden de visies en opvattingen voor de strategische positionering van Kampen gemonitord, met bijzondere aandacht voor het stadscentrum en de stationsomgeving van het nieuwe station. W E R K W I J Z E De ontwerpworkshop Kampen bestond uit drie onderdelen. Bij de eerste opdracht werd de deelnemers gevraagd om op een onderlegger met alleen de contouren en de belangrijkste infrastructuur, de kaart van de gemeente Kampen te reconstrueren en de belangrijkste elementen weer te geven. Vervolgens werd de deelnemers gevraagd op dezelfde onderlegger de toekomstige ontwikkeling van Kampen te tekenen. Als laatste onderdeel hebben de deelnemers een fictief scenario voor de stad uitgewerkt; een nieuw IJsselmuiden nadat het huidige dorp is ondergelopen met water. Een vierde bron voor de samenstelling van de mental map is de algemene conversatie van de deelnemers voorafgaande aan de workshop en gedurende de pauze. De workshop had veertien deelnemers, waaronder enkele beleidsmakers, ondernemers en andere burgers. R E G I O N A L E S T R A T E G I S C H E O R I Ë N T A T I E De Structuurvisie 2030 Kampen. Het toekomstperspectief voor de IJsseldelta is vastgesteld in De gemeente verwacht een toename van het aantal inwoners van naar / in 2030, de uitbreiding van het aantal bedrijventerreinen met 59 hectare en de uitbreiding van de dienstverleningssector ter plaatse van de nieuwe stationsomgeving met m2 bvo kantoren. In de structuurvisie worden twee belangrijke ruimtelijke veranderingen genoemd; de aanleg van een bypass als overloop voor de IJssel en de komst van de Hanzelijn tussen Zwolle en Lelystad. Deze ontwikkelingen bieden nieuwe kansen voor wonen, recreatie en werken. Verder spelen landelijke trends een rol, zoals vergrijzing, gezinsverdunning en schaalvergroting, en lokale vraagstukken zoals goede woningen, ruimte voor werken, en een nieuwe toekomst voor het agrarische landschap. De structuurvisie is opgesteld naar aanleiding van een analyse van de bestaande situatie en flankerend beleid, zoals beschreven in de Nota Bouwstenen (d.d. 20 november 2007). De bypass en de Hanzelijn worden genoemd als belangrijke regionale ontwikkelingen. De Hanzelijn zal de bereikbaarheid vanuit de Randstad vergroten. Bij een opsomming van de belangrijkste ambities van het structuurplan wordt de Hanzelijn echter niet genoemd. De nadruk ligt op de verbetering van de infrastructuur over de weg, en de verbetering van de verbindingen van de Zwolle-Kampen Netwerkstad (de opwaardering van N50 naar A50, van N307 naar N23 en een nieuwe aansluiting Kampen-Noord). De gevolgen van deze ontwikkelingen worden in vrij algemene termen benoemd: de bereikbaarheid van Kampen en de positionering in de regio en Nederland zullen worden verbeterd. Er worden weinig concrete ontwikkelingen aan verbonden, afgezien van de plannen voor de nieuwe stationslocatie. Hoewel de beleidsnota Netwerkstadvisie Zwolle-Kampen wordt genoemd als basis voor de structuurvisie, wordt hier verder in de uitwerking van het structuurplan niet naar verwezen. 127

129 R U I M T E L I J K E O R I Ë N T A T I E O P G E M E E N T E L I J K N I V E A U De structuurvisie is opgebouwd op basis van zeven ruimtelijke hoofdthema s: 1. Kampen waterstad; realisatie bypass (nood-overloop IJssel), ontwikkelingen langs bypass en IJssel ten behoeve van recreatie, wonen en werken (recent gerealiseerde Zuiderzeehaven). 2. Stad in het landschap, landschap in de stad; de agrarische bedrijfsvoering zal samengaan met extensieve recreatie en natuurontwikkeling met uitzondering van de glastuinbouw. Het groen in de stad zal worden versterkt. 3. De stad, het dorp en de kleine kernen; uitbreidingen zijn kleinschalig met aandacht voor specifieke karakteristieken. 4. De spin in het web; de historische binnenstad is de spil van de gemeente. 5. Sociale cohesie; de grote gemeenschapszin en sociale cohesie moet worden behouden door de versterking van kleinschalige voorzieningen en woongebieden. 6. De nieuwe voordeur van Kampen. Met het gereedkomen van de N50 en N307 en de Hanzelijn krijgt Kampen een nieuwe hoofdentree aan de westzijde. 7. Zorgvuldig en stapsgewijs; eerst inbreiden en afronden bestaande plannen, daarna uitbreiden langs de bypass en daarna pas ontwikkelen buiten de bestaande grenzen. De aandachtsgebieden stadscentrum en het nieuwe stationsgebied, zijn elk aangewezen als een zelfstandig ruimtelijke thema. De Hanzelijn vormt het centrum van de grootschalige uitbreidingsplannen van de gemeente, die al gedeeltelijk in gang zijn gezet ter plaatse van de nieuwbouwwijk Onderdijks. Dit is ten dele het gevolg van de komst van het nieuwe station, ook de vernieuwde hoofdwegeninfrastructuur ligt in dit gebied en de toekomstige bypass is hier ook gepland. Daarnaast heeft deze zone de minste landschappelijke waarde. In de overige hoofduitgangspunten van de structuurvisie (ontwikkeling stadscentrum, stad in het landschap, Kampen waterstad) neemt de Hanzelijn een bescheiden plek in. Ook de regionale positionering van Kampen heeft een geringe plaats ingenomen bij de uitwerking van de ruimtelijke visie. H U I D I G E S I T U A T I E De Hanzelijn en het station Kampen-Zuid zijn bijna in gebruik genomen. De nabijgelegen nieuwbouwwijk Onderdijks is in aanbouw, fase 1 en 2 zijn gereed. De omgeving van het station moet nog worden doorontwikkeld, het bestemmingsplan is vastgesteld in februari In juli 2012 is een gebiedsvisie voor de binnenstad van Kampen vastgesteld. Hierin worden de N50, de Hanzelijn en de bypass genoemd als de nieuwe entree en het visitekaartje van Kampen. M E N T A L M A P K A M P E N Het oude stadscentrum van Kampen is voor de deelnemers die aan de workshop meededen erg belangrijk. Het is kenmerkend voor het stadsbeeld en mag volgens de deelnemers niet veranderen in een modern winkelcentrum. Ook de IJssel en het groene hart aan weerzijde van het stadscentrum worden aangeduid als kwaliteit. Zowel het Kamperlijntje als de Hanzelijn zijn op alle tekeningen van de deelnemersaanwezig, maar de N50 wordt gezien als de belangrijkste ontsluiting van de stad. De toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Kampen die de deelnemers schetsen, vindt plaats rond station Kampen-Zuid en de bypass, overeenkomstig de gemeentelijke plannen. Een meer regionale oriëntatie van de deelnemers kwam tijdens de workshop nauwelijks naar voren. De deelnemers noemen wel de relatie met Zwolle als het gaat over kansen op het gebied van transport, bedrijven en voorzieningen. De glastuinbouw in de Koekoekpolder is iets waar de deelnemende Kampenaren trots op zijn. Ten opzicht van de nulmeting lijkt de rol van de Hanzelijn in de ontsluiting van Kampen onveranderd; de nadruk ligt nog steeds op de weg (N50). Wel wordt ten opzichte van de nulmeting het stationsgebied nadrukkelijk meer 128

130 gebruikt voor ruimtelijke ontwikkelingen in de scenario s tijdens de workshop. Opvallend is dat in deze eerste meting de relatie met Zwolle aan bod kwam, terwijl de Kamperen in de nulmeting uitsluitend op Kampen georiënteerd waren. FIGUUR 6.4 MENTAL MAP KAMPEN (Bron: Opleiding Bouwkunde, Hogeschool Windesheim). 129

131 6.5 Zwolle Voor de ruimtelijke ontwikkeling en ontsluiting van Zwolle is de Hanzelijn belangrijk. Het past bij het spoorwegenknooppunt dat Zwolle van oudsher is. Zwolle blijft daarmee goed bereikbaar met het openbaar vervoer. Rond het stationsgebied heeft zich al eerder een forse groei, uitbreiding en herontwikkeling voltrokken, in het bijzonder met de bouw van kantorengebied Hanzeland en de naastgelegen woonwijk. De aansluiting van het spoor, de uitbreiding van de perrons en de herontwikkelingsopgave in de spoorzone, zijn ontwikkelingen van het stationsgebied die belangrijk zijn om te monitoren. Daarnaast worden het stadscentrum en de kantoorlocatie Voorsterpoort als deelgebieden gevolgd voor het monitoren van de strategische positionering van Zwolle. W E R K W I J Z E De mental map van beleidsmakers, ondernemers en bewoners van de gemeente Zwolle is geconstrueerd naar aanleiding van een ontwerpworkshop die bestond uit twee onderdelen. Tijdens het eerste onderdeel hebben de deelnemers positieve en negatieve punten van de gemeente aangegeven op een kaart door middel van post-its. Iedere deelnemer kon positieve of negatieve punten toevoegen waarbij ook punten van andere deelnemers konden worden verwijderd. Gedurende het tweede gedeelte werd de deelnemers gevraagd twee scenario s voor de stad uit te werken, de fictieve toekomst van Zwolle als speelstad tijdens een WK voetbaltoernooi, inclusief een nieuw stadion en de uitbreiding van de gevangenis. Een derde bron voor de samenstelling van de mental map is de algemene conversatie van de deelnemers voorafgaande aan de workshop en gedurende de pauze. Aan de workshop namen elf mensen deel, hoofdzakelijk mensen die wonen en werken in Zwolle. Onder de deelnemers was één student en twee deelnemers waren werkzaam bij de gemeente. R E G I O N A L E S T R A T E G I S C H E O R I Ë N T A T I E V A N Z W O L L E Het Structuurplan Zwolle 2020 is vastgesteld in 2008 en beschrijft de visie van de gemeente Zwolle op de gewenste sociale, economische en ruimtelijke structuur van de gemeente in Centrale opgave is hierbij de verwachte groei van de stad van in 2008 naar inwoners in Uitgangspunt van het structuurplan is dat de uitbreiding van de woningvoorraad en kleinschalige bedrijventerreinen worden gerealiseerd door middel van inbreiding in de stad en kleinschalige eenheden buiten de stad, waarbij het buitengebied zoveel mogelijk wordt ontzien. De gemeente Zwolle wil zich ontwikkelen tot economisch centrum van noord- en oost-nederland. Op dit moment wordt de stad door de gemeente al beschouwd als verbindende schakel tussen de Randstad en Noordoost- Nederland en als belangrijk regionaal centrum. Deze gunstige ligging wordt gezien als de motor achter de recente economische groei. De stad Zwolle maakt onderdeel uit van het samenwerkingsverband Zwolle- Kampen Netwerkstad, dat tot doel heeft om de regionale economische concurrentiekracht van beide steden te vergroten. De Hanzelijn is duidelijk aanwezig in de visualisering van de toekomstige nationale positionering van Zwolle- Kampen Netwerkstad. Ook in de toelichtende tekst op de ontwikkeling van de stad als scharnierpunt van Noordoost-Nederland wordt bij het onderdeel mobiliteit enkel de realisering van de Hanzelijn genoemd. R U I M T E L I J K E O R I Ë N T A T I E O P G E M E E N T E L I J K N I V E A U De toekomstige ontwikkeling van de gemeente Zwolle zoals weergegeven in de plankaart is in de eerste plaats gekoppeld aan twee structuurbepalende dragers: de infrastructuur (de hoofdroutes van auto, fiets en openbaar vervoer) en het netwerk van groen- en waterstructuren. Aan deze ruimtelijke dragers zijn de zones van zeven structuurvolgende gebieden gesitueerd, waarvan de ambities zijn vastgelegd: Uitbouw van centrum stedelijk gebied, van groot belang voor Zwolle als regionaal centrum. Ontwikkeling, revitalisering en intensivering van bestaande bedrijventerreinen. 130

132 Bestaande en nieuwe woongebieden, gevormd door stedelijke, groen stedelijke en dorpse milieus. Te versterken natuurlandschap. Te consolideren agrarisch landschap, waar marktgerichte landbouw de hoofdrol speelt, gemengd landelijk gebied met (verbrede) landbouw, recreatie, wonen en natuur. De drie aandachtsgebieden, het stadscentrum, de Voorsterpoort en het stationsgebied, liggen alle in het Centrum stedelijk gebied. De ontwikkeling van dit gebied wordt in relatie gebracht met de positie van Zwolle als regionaal centrum en de aanleg van de Hanzelijn. Voor wat betreft de Hanzelijn is de aandacht voor de Kamperlijn interessant. De oude spoorlijn wordt gezien als een belangrijke infrastructurele drager, zoals onder meer kan worden afgelezen aan de geplande ontwikkelingen rond de toekomstige stations Voorsterpoort en Stadshagen. De gemeente verwacht dat, door de komst van de Hanzelijn, de positie van de stad als regionaal centrum wordt versterkt. De enige concrete effecten van de Hanzelijn op de ruimtelijke ontwikkeling van de stad worden echter voorzien in de Spoorzone, waar hoogwaardige voorzieningen op nationaal en regionaal niveau, gemengd met kantoren en stedelijke woonvormen, zijn gepland. H U I D I G E S I T U A T I E De Hanzelijn is in gebruik genomen. De aanpassingen van het station en de directe omgeving zijn nog in volle gang. De reizigerstunnel wordt verbreed en het busstation wordt verplaatst naar de andere kant van het station. Het besluit over de nieuwe busverbinding tussen stadscentrum en busstation moet nog worden genomen. Het college van B&W geeft de voorkeur aaneen fly-over. De spoorzone wordt door de gemeente gezien als dé belangrijkste ontwikkelingsplek voor de stad en de regio. Men denkt daarbij aan creatieve broedplaatsen, hoger onderwijs, activiteiten voor jongeren en zakelijke ontmoetingsplekken. Een aantal geplande ontwikkelingen voor het stadscentrum, zoals de vergroting van het autoluw gebied, het project Wonen boven winkels en een nieuw festivalterrein, is gerealiseerd of in uitvoering. Door de economische situatie ligt de ontwikkeling van het bedrijven- en voorzieningengebied Voorsterpoort hoegenaamd stil. Er zijn plannen om het gebied op te delen in kleinere ontwikkellocaties en de grondexploitatie te herzien. M E N T A L M A P Z W O L L E De deelnemers aan de workshop zien Zwolle als een mooie groene, compacte stad met een goede bereikbaarheid, zowel binnen de stad met de fiets als daarbuiten middels de A28 en de diverse spoorlijnen. De Hanzelijn werd hierbij niet expliciet genoemd, maar het is opvallend dat de bereikbaarheid van het gebied ten oosten van de stad nu als knelpunt wordt aangemerkt. Het stadscentrum wordt gewaardeerd om z n historie, maar door het eenzijdige winkelaanbod wordt de binnenstad saai gevonden. Enkele deelnemers hechten veel waarde aan de vele sportvoorzieningen in Zwolle. De Voorsterpoort wordt door de deelnemers gezien als een plek met veel potentie, vanwege de ligging naast de A28 en de mogelijke ontwikkeling van het Kamperlijntje tot tramlijn met haltes in de Voorsterpoort. In de oplossingen voor het WK-scenario wordt de Hanzelijn genoemd als snelle verbinding van Zwolle met Amsterdam en Schiphol. In combinatie met het Kamperlijntje wordt de Voorsterpoort nog interessanter als locatie voor toekomstige ontwikkelingen. Van de drie aandachtsgebieden, het stadcentrum, de Voorsterpoort en de spoorzone, werd het stadcentrum in negatieve zin geduid en de Voorsterpoort als plek met veel potentie. De potentie van de spoorzone werd niet gezien of gebruikt door de deelnemers. Opvallend is dat het stadscentrum tijdens de nulmeting juist als kwaliteit werd gezien en dat de gemeente Zwolle juist de spoorzone als dé ontwikkelplek van Zwolle ziet. De Hanzelijn lijkt bij de deelnemers meer onbewust dan bewust aanwezig te zijn. Als expliciet naar de bereikbaarheid van Zwolle wordt gevraagd wordt de Hanzelijn niet genoemd, maar de effecten voor de bereikbaarheid van de stad worden bijna als vanzelfsprekend meegenomen 131

133 in de overwegingen van de deelnemers tijdens de workshop. In de nulmeting was er van deze schijnbaar onbewuste aanwezigheid van de Hanzelijn geen sprake. FIGUUR 6.5 MENTAL MAP ZWOLLE (Bron: Opleiding Bouwkunde, Hogeschool Windesheim). 132

134 B I J L A G E : S T A T I O N S N A B I J E Z O N E S V A N B I J Z. I N T E R E S S E 133

Hanzelijn Monitor 2013

Hanzelijn Monitor 2013 Windesheim zet kennis in werking MONITOR Hanzelijn Monitor 2013 De Eerste Staat van de Hanzelijn LECTORAAT AREA DEVELOPMENT Onderzoek naar de effecten van de nieuwe spoorlijn tussen Lelystad en Zwolle

Nadere informatie

Hanzelijn Monitor 2014

Hanzelijn Monitor 2014 Windesheim zet kennis in werking MONITOR Hanzelijn Monitor 2014 De tweede staat van de Hanzelijn LECTORAAT AREA DEVELOPMENT Onderzoek naar de effecten van de spoorlijn tussen Lelystad en Zwolle COLOFON

Nadere informatie

Tussen Flevoland en Overijssel: Het verbindende vermogen van de Hanzelijn

Tussen Flevoland en Overijssel: Het verbindende vermogen van de Hanzelijn Tussen Flevoland en Overijssel: Het verbindende vermogen van de Hanzelijn Marijn Molema Hogeschool Windesheim am.molema@windesheim.nl Erwin Bezembinder Hogeschool Windesheim e.bezembinder@windesheim.nl

Nadere informatie

Hanzelijn Monitor De tweede staat van de Hanzelijn

Hanzelijn Monitor De tweede staat van de Hanzelijn Hanzelijn Monitor De tweede staat van de Hanzelijn Welke veranderingen brengt de Hanzelijn teweeg? Mobiliteit Woonklimaat Onderwijs Vestigingsklimaat Strategische positionering De tweede staat van de

Nadere informatie

Hanzelijn Monitor Nulmeting

Hanzelijn Monitor Nulmeting Windesheim zet kennis in werking MONITOR Hanzelijn Monitor Nulmeting 1 Lectoraat Area Development Onderzoek naar de effecten van de nieuwe spoorlijn tussen Lelystad en Zwolle Willem Buunk en Erwin Bezembinder

Nadere informatie

Hanzelijn Monitor 2014

Hanzelijn Monitor 2014 Windesheim zet kennis in werking MONITOR Hanzelijn Monitor 2014 De tweede staat van de Hanzelijn LECTORAAT AREA DEVELOPMENT Onderzoek naar de effecten van de spoorlijn tussen Lelystad en Zwolle De tweede

Nadere informatie

Aantal HSL-reizigers groeit fors: een succes en een uitdaging

Aantal HSL-reizigers groeit fors: een succes en een uitdaging Aantal HSL-reizigers groeit fors: een succes en een uitdaging Justin Hogenberg Nederlandse Spoorwegen justin.hogenberg@ns.nl Roswitha van de Kamer Nederlandse Spoorwegen roswitha.vandekamer@ns.nl Thijs

Nadere informatie

Hanzelijn Monitor 2015

Hanzelijn Monitor 2015 Windesheim zet kennis in werking MONITOR Hanzelijn Monitor 2015 De derde staat van de Hanzelijn LECTORAAT AREA DEVELOPMENT Onderzoek naar de effecten van de spoorlijn tussen Lelystad en Zwolle Colofon

Nadere informatie

Aanbod openbaar vervoer,

Aanbod openbaar vervoer, Indicator 10 september 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het treinenaanbod is tussen

Nadere informatie

Hanzelijn Monitor 2015

Hanzelijn Monitor 2015 Windesheim zet kennis in werking MONITOR Hanzelijn Monitor 2015 De derde staat van de Hanzelijn LECTORAAT AREA DEVELOPMENT Onderzoek naar de effecten van de spoorlijn tussen Lelystad en Zwolle COLOFON

Nadere informatie

Pijler 1: Inspelen op veranderende mobiliteitsstromen

Pijler 1: Inspelen op veranderende mobiliteitsstromen Vervoervisie Pijler 1: Inspelen op veranderende mobiliteitsstromen Het aantal huishoudens in de regio Amsterdam neemt tot 2040 met circa 270.000 toe. Hiermee neemt ook de economische bedrijvigheid en de

Nadere informatie

Uitvoeringsprogramma 2008

Uitvoeringsprogramma 2008 Uitvoeringsprogramma 2008 kwartaalcijfers openbaar vervoer in Fryslân cijfers 4e kwartaal 2008 en jaarcijfers 2008 Inleiding Voor u ligt de kwartaalrapportage openbaar vervoer Fryslân van het vierde kwartaal

Nadere informatie

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016 LANDELIJKE FACTSHEET Beter Benutten Gedragsmeting 2016 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid De tabel op de volgende pagina toont de belangrijkste uitkomsten van de Gedragsmeting 2016, een landelijk mobiliteitsonderzoek

Nadere informatie

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING Arbeidsmarkt Arbeidsparticipatie Van de 15 tot 65-jarige bevolking in Flevoland behoort 71% tot de beroepsbevolking (tabel 1) tegenover

Nadere informatie

Aanbod openbaar vervoer,

Aanbod openbaar vervoer, Aanbod openbaar vervoer, 2000-2012 Conclusie Het treinenaanbod is tussen 2000 en 2012 toegenomen (20% meer treinkilometers). Vooral het treinenaanbod op het decentraal spoor is sterk uitgebreid. De gemiddelde

Nadere informatie

Gemeente Castricum. Haalbaarheid station Zandzoom

Gemeente Castricum. Haalbaarheid station Zandzoom Gemeente Castricum Haalbaarheid station Zandzoom Gemeente Castricum Haalbaarheid station Zandzoom Datum 26 januari 2010 Kenmerk CTC071/Adr/0511 Eerste versie Documentatiepagina Opdrachtgever(s) Gemeente

Nadere informatie

PROVINCIE FLEVOLAND. Mededeling. De belangrijkste wijzigingen staan per lijn onderstaand weergegeven.

PROVINCIE FLEVOLAND. Mededeling. De belangrijkste wijzigingen staan per lijn onderstaand weergegeven. PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp Dienstregeling OV concessie IJsselmond 2017 Kern mededeling: Provinciale Staten worden geïnformeerd over de jaarlijkse wijzigingen in de dienstregeling van het

Nadere informatie

Aanbod openbaar vervoer,

Aanbod openbaar vervoer, Indicator 7 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het treinenaanbod is tussen

Nadere informatie

1

1 Geachte voorzitter, Hierbij zend ik u mijn antwoorden op de vragen van de leden Middendorp en Remco Dijkstra (beiden VVD) over de aanpassing van de dienstregeling van het treinverkeer in het Rivierengebied

Nadere informatie

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0 Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2. Inhoud 1 Inleiding... 5 2 Werving en achtergronden deelnemers... 6 2.1 Interpretatie van de gegevens...6 2.2 Werving...6 2.3 Doelgroep...7 2.4 Kenmerken

Nadere informatie

GOEDE REIS! speciale editie. Check onze nieuwe dienstregeling, dan bent u altijd op tijd

GOEDE REIS! speciale editie. Check onze nieuwe dienstregeling, dan bent u altijd op tijd GOEDE REIS! speciale editie Check onze nieuwe dienstregeling, dan bent u altijd op tijd 04 08 INHOUD Deal? Bus 20,- p/m Klaar met je studie? Arriva Dalvrij Deal! Trein & Bus 45,- p/m Na je studie gewoon

Nadere informatie

Vragen van de heer J.H. Leever (ONH), inzake kosten HOV Huizen Hilversum en reizigersaantallen OV Gooi en Vechtstreek.

Vragen van de heer J.H. Leever (ONH), inzake kosten HOV Huizen Hilversum en reizigersaantallen OV Gooi en Vechtstreek. Vragen nr. 34 Aan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland Haarlem, 7 mei 2013 Vragen van de heer J.H. Leever (ONH), inzake kosten HOV Huizen Hilversum en reizigersaantallen OV Gooi en Vechtstreek.

Nadere informatie

oktober 2009 Eindrapport corridor Den Haag Rotterdam Ruimtelijk economische effecten Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

oktober 2009 Eindrapport corridor Den Haag Rotterdam Ruimtelijk economische effecten Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Ruimtelijk economische effecten corridor Den Haag Rotterdam Eindrapport oktober 2009 Titel Datum Versie Kenmerk Opdrachtgever Uitvoering Colofon Programma Hoogfrequent

Nadere informatie

1 Ontwikkeling hoofdwegennet

1 Ontwikkeling hoofdwegennet Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Verheeskade 197 Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2521 DD Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 ()57 666 222 F +31 ()57 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Aanleiding. 2. Reismogelijkheden. 3. Huidige markt. 4. Mogelijke groei. 5. Infrastructuurgevolgen. 6. Conclusies

Inhoudsopgave. 1. Aanleiding. 2. Reismogelijkheden. 3. Huidige markt. 4. Mogelijke groei. 5. Infrastructuurgevolgen. 6. Conclusies MARKTKANSEN EN INFRASTRUCTURELE GEVOLGEN VAN EEN DIRECTE TREIN TUSSEN GRONINGEN EN MAASTRICHT, NAAR AANLEIDING VAN VOORSTELLEN IN HET SP-PLAN BETER VERVOER PER TREIN Inhoudsopgave 1. Aanleiding 2. Reismogelijkheden

Nadere informatie

Managementsamenvatting

Managementsamenvatting Managementsamenvatting De provincie Noord-Brabant heeft twee pilots ingevoerd met goedkoop openbaar vervoer. De eerste pilot gericht op jongeren tot 12 jaar en ouderen vanaf 65 jaar en de tweede pliot

Nadere informatie

Factsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid

Factsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid Factsheet Verkeer 1. Inleiding In deze factsheet Verkeer staan de voertuigen en personen centraal die de openbare weg gebruiken. Het gaat hier dus niet om de fysiek aanwezige infrastructuur (die komt aan

Nadere informatie

Het nieuwe vervoerplan 2018 van EBS

Het nieuwe vervoerplan 2018 van EBS Samengevat voor u: Het nieuwe vervoerplan 2018 van EBS De komst van de Noord/Zuid metrolijn heeft grote gevolgen voor het gehele openbaar vervoer, zowel in de stad Amsterdam als de streek. Ook voor de

Nadere informatie

Aanbod openbaar vervoer,

Aanbod openbaar vervoer, Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het treinenaanbod is tussen

Nadere informatie

Resultaten enquête Uithoornlijn

Resultaten enquête Uithoornlijn Resultaten enquête Uithoornlijn Juni 2015 Resultaten enquête Uithoornlijn Inleiding De gemeente Uithoorn en de Stadsregio Amsterdam willen graag weten wat inwoners van Uithoorn belangrijk vinden aan het

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

Ontwerp Beleidsnota IJsselmeergebied [1]

Ontwerp Beleidsnota IJsselmeergebied [1] 80 Ontsluiting en bereikbaarheid Het IJsselmeer wordt door zes provincies en de Afsluitdijk omsloten. Met de komst van deze lange dijk is de provincie Friesland veel beter bereikbaar geworden. Zo is Friesland

Nadere informatie

Uitkomst besluitvorming Zwolle - Herfte

Uitkomst besluitvorming Zwolle - Herfte De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000 F 070-456 1111 Getypt door / paraaf H.C.

Nadere informatie

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Context voor reisgedrag. Beter Benutten. Gedragsmeting 2015

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Context voor reisgedrag. Beter Benutten. Gedragsmeting 2015 LANDELIJKE FACTSHEET Beter Benutten Gedragsmeting 2015 1. Context voor reisgedrag Het effect van maatregelen in het kader van Beter Benutten is niet alleen afhankelijk van de drivers die mensen hebben

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens die door de gemeenten zijn aangeleverd:

Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens die door de gemeenten zijn aangeleverd: Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Verheeskade 197 Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2521 DD Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

OV-Klantenbarometer 2017

OV-Klantenbarometer 2017 OV-Klantenbarometer 2017 Onderzoek klanttevredenheid in het regionale openbaar vervoer Provincie Gelderland Over CROW-KpVV In opdracht van de gezamenlijke overheden voert CROW een KpVV-Meerjarenprogramma

Nadere informatie

Beter spoor tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad

Beter spoor tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad Beter spoor tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad Beter spoor tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad De spoorverbinding tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad (OV SAAL) is een

Nadere informatie

Vervoersaanbod Syntus Gelderland 2018 op hoofdlijnen. Alegemen. Vervoersaanbod Syntus Gelderland 2018 op hoofdlijnen. Arent Jan Speulman

Vervoersaanbod Syntus Gelderland 2018 op hoofdlijnen. Alegemen. Vervoersaanbod Syntus Gelderland 2018 op hoofdlijnen. Arent Jan Speulman Alegemen Vervoersaanbod Syntus Gelderland 2018 op hoofdlijnen Arent Jan Speulman oktober 2017 1 Op 10 december 2017 start de nieuwe dienstregeling van de bussen van Syntus Gelderland. In deze notitie worden

Nadere informatie

Eerste Evaluatie N470 / N471

Eerste Evaluatie N470 / N471 Eerste Evaluatie N470 / N471 Afdeling Verkeer en Vervoer Bureau Beleid & Strategie Ronald de Haan December 2008 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Uitgevoerde metingen 3 2 Resultaten Etmaal

Nadere informatie

Concessiemonitor MRDH - Maart 2016

Concessiemonitor MRDH - Maart 2016 Concessiemonitor MRDH - Maart 216 Concessie Rail Concessie Bus Rotterdam e.o. Samengesteld door RET Bedrijfsbureau Exploitatie en Regie & Ontwikkeling Stiptheid beginpunt Gegevens van deze maand Te vroeg

Nadere informatie

Kruispunt 1, 2 en 3: Aansluiting N307 - A50

Kruispunt 1, 2 en 3: Aansluiting N307 - A50 Kruispunt 1, 2 en 3: Aansluiting N307 - A50 A50 A50 Inhoud Samenvatting kruispunt 1, 2 en 3 5 1 Kruispunt 1, 2 en 3 7 1.1 Inleiding 7 1.2 Observaties 1.3 Analyse 8 9 1.4 Maatregelen 11 1.5 Kosten 11 Bijlage

Nadere informatie

Verkeersafwikkeling nieuw restaurant McDonald s bij de knoop Leiden-West

Verkeersafwikkeling nieuw restaurant McDonald s bij de knoop Leiden-West Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Casuariestraat 9a Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2511 VB Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

Iepenbier ferfier yn Fryslân

Iepenbier ferfier yn Fryslân Healsjiersifers Iepenbier ferfier yn Fryslân Sifers earste healjier 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Inleiding 3 Actueel 4 Samenvatting 5 Toelichting cijfers 6 Cijfers 1 e helft 2012 7 gebruik ov 8 punctualiteit

Nadere informatie

Beroepsbevolking en Pendel 2013

Beroepsbevolking en Pendel 2013 Dit factsheet is gebaseerd op een onderzoek onder 26. Flevolanders. Eind 213 is het onderzoek afgenomen middels een vragenlijst. De respons was 17%. Met de toepassing van wegingsfactoren is het onderzoek

Nadere informatie

Tussentijdse evaluatie. gratis openbaar vervoer 65-plussers. Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkelingen Sector Beleid en Projecten

Tussentijdse evaluatie. gratis openbaar vervoer 65-plussers. Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkelingen Sector Beleid en Projecten Tussentijdse evaluatie gratis openbaar vervoer 65-plussers Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkelingen Sector Beleid en Projecten 10 februari 2010 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 1 Inleiding...

Nadere informatie

1 Aanleiding. Randweg Klaaswaal. Provincie Zuid-Holland. Toelichting modelanalyse. 27 juni 2018 ZHA355/Mes/

1 Aanleiding. Randweg Klaaswaal. Provincie Zuid-Holland. Toelichting modelanalyse. 27 juni 2018 ZHA355/Mes/ Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Casuariestraat 9a Emmasingel 15 7417 BJ Deventer 2511 VB Den Haag 5611 AZ Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

2.4 VAN VERVOERSSTROMEN NAAR NETWERKEN.

2.4 VAN VERVOERSSTROMEN NAAR NETWERKEN. HOOFDSTUK 2Benutten van spoor 2.1 INLEIDING In dit hoofdstuk wordt het nut en de noodzaak van de reactivering en uitbreiding van de huidige PON spoorlijn naar een verbinding verantwoord / onderbouwd. De

Nadere informatie

Faradaystraat 2a Postbus DB Zwolle T: F:

Faradaystraat 2a Postbus DB Zwolle T: F: BVA Faradaystraat 2a Postbus 40089 8004 DB Zwolle T:038-4606747 F:038-4604912 Fietsenstalling Station Haren 1.117-1 - bepaling aantal stallingsvoorzieningen oostzijde - 10 maart 2014 Gemeente Haren 1.

Nadere informatie

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland Indicatie van het potentieel van Mobility Mixx wanneer toegepast op het gehele Nederlandse bedrijfsleven Notitie Delft, november 2010 Opgesteld door: A.

Nadere informatie

Sociale veiligheid van de ov-reizigers. Reizigersmonitor 2009

Sociale veiligheid van de ov-reizigers. Reizigersmonitor 2009 Sociale veiligheid van de ov-reizigers Reizigersmonitor 2009 Juli 2010 Sociale veiligheid van de ov-reizigers Reizigersmonitor 2009 Juli 2010 A1 Sociale veiligheid van de ov-reizigers Colofon Uitgave

Nadere informatie

MOBILITEIT IN DEN HAAG,

MOBILITEIT IN DEN HAAG, Onderzoeksrapport DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek MOBILITEIT IN DEN HAAG, 2011-2014 Gemeente Den Haag 1 Gemeente Den Haag 2 Onderzoeksrapport DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek

Nadere informatie

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 66%.

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 66%. Samenvatting mobiliteit, 4-meting 2014 Het Delft Internet Panel (DIP) is ingezet om een beeld te krijgen van de door Delftenaren gebruikte vervoersmiddelen voor verplaatsingen binnen de stad en de regio.

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Alle zitplaatsen zonder staanplaatsen plus 100% klapzittingen

Alle zitplaatsen zonder staanplaatsen plus 100% klapzittingen Bijlage 2: s van de prestatie-indicatoren 2016 van de Vervoerconcessie 2015-2025 In dit document zijn de voor 2016 geldende definities weergegeven van de prestatie-indicatoren uit de vervoerconcessie 2015-2025

Nadere informatie

Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III

Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III Ketenanalyse 1 Inleiding Eis: Aantoonbaar inzicht in de meest materiele emissies uit scope 3 middels 2 ketenanalyses. Voor het in kaart brengen van scope III

Nadere informatie

Milieubarometer 2010-2011

Milieubarometer 2010-2011 NOTITIE Nr. : A.2007.5221.01.N005 Versie : definitief Project : DGMR Duurzaam Betreft : Milieubarometer 2010-2011 Datum : 6 januari 2012 Milieubarometer 2010-2011 Inleiding De milieubarometer is een instrument,

Nadere informatie

Dienstregeling 2019 Geldig vanaf 17 februari 2019

Dienstregeling 2019 Geldig vanaf 17 februari 2019 Regio DRONTEN Dienstregeling 2019 Geldig vanaf 17 februari 2019 21 Stadsdienst Dronten 22 Stadsdienst Dronten 143 Dronten - Kampen 145 Dronten Swifterbant Lelystad 146 Emmeloord Nagele Swifterbant - Dronten

Nadere informatie

Overstappen op hoogwaardig OV. HOV-NET Zuid-Holland Noord

Overstappen op hoogwaardig OV. HOV-NET Zuid-Holland Noord Overstappen op hoogwaardig OV HOV-NET Zuid-Holland Noord Overstappen op hoogwaardig OV 2 Zuid-Holland biedt veel mogelijkheden om te wonen, werken en recreëren. Het is het economisch hart van Nederland

Nadere informatie

1. Dienstregeling 2009: aanvullingen op het Ontwerp 2007

1. Dienstregeling 2009: aanvullingen op het Ontwerp 2007 NS Reizigers Aan de vertegenwoordigers van consumentenorganisaties in het LOCOV Directie Hoofdgebouw IV Laan van Puntenburg 100 Postbus 2025 3500 HA Utrecht Nederland www.ns.nl Datum Ons kenmerk Onderwerp

Nadere informatie

Herstelmodelberekeningen t.b.v. bestemmingsplan IJsseldelta

Herstelmodelberekeningen t.b.v. bestemmingsplan IJsseldelta Herstelmodelberekeningen t.b.v. bestemmingsplan IJsseldelta Gemeente Kampen september concept Herstelmodelberekeningen t.b.v. bestemmingsplan IJsseldelta dossier : BC5947-0-0 registratienummer : MO-AF9

Nadere informatie

Effecten. Zuidvleugel

Effecten. Zuidvleugel 4 Effecten Zuidvleugel 19 Invloedsgebieden De reistijden van verplaatsingen van of naar een locatie bepalen de grootte van het invloedsgebied van een locatie. In dit hoofdstuk richten wij ons op hoeveel

Nadere informatie

Agendapunt 4. Vergadering : Bestuurlijk Overleg Verkeer & Vervoer Datum : 12 april 2018 Onderwerp : Spoorcorridor Utrecht Harderwijk Bijlagen : 2

Agendapunt 4. Vergadering : Bestuurlijk Overleg Verkeer & Vervoer Datum : 12 april 2018 Onderwerp : Spoorcorridor Utrecht Harderwijk Bijlagen : 2 Agendapunt 4 Vergadering : Bestuurlijk Overleg Verkeer & Vervoer Datum : 12 april 2018 Onderwerp : Spoorcorridor Utrecht Harderwijk Bijlagen : 2 Ter informatie is het persbericht en de concept-brief aan

Nadere informatie

Wijzigingen dienstregeling 2019 Zuid-Holland Noord

Wijzigingen dienstregeling 2019 Zuid-Holland Noord Wijzigingen dienstregeling 2019 Zuid-Holland Noord Algemeen Op basis van rijtijdanalyses (metingen voorjaar 2018) is het mogelijk dat rijtijden wijzigen en daarmee vertrek- en aankomsttijden. Ook infrastructurele

Nadere informatie

Ontwikkeling prestatie-indicatoren Concessie voor het hoofdrailnet

Ontwikkeling prestatie-indicatoren Concessie voor het hoofdrailnet Ontwikkeling prestatie-indicatoren Concessie voor het hoofdrailnet 2015-2024 1. Algemeen klantoordeel Het Algemeen klantoordeel geeft het percentage reizigers weer dat hun reis waardeert met een 7 of hoger.

Nadere informatie

Het openbaar vervoer in Gelderland

Het openbaar vervoer in Gelderland Het openbaar vervoer in Gelderland Resultaten derde peiling GeldersPanel 3 april 2009 Inleiding Dit jaar wordt het streekvervoer in Gelderland opnieuw aanbesteed door de provincie. Het gaat dan met name

Nadere informatie

Je bent jong en je wilt wat... minder auto?

Je bent jong en je wilt wat... minder auto? - Je bent jong en je wilt wat... minder auto? Kim Ruijs Significance ruijs@significance.nl Marco Kouwenhoven Significance kouwenhoven@significance.nl Eric Kroes Significance kroes@significance.nl Bijdrage

Nadere informatie

Gemeente Losser. Parkeeronderzoek. Gemeente Losser

Gemeente Losser. Parkeeronderzoek. Gemeente Losser Gemeente Losser Parkeeronderzoek Gemeente Losser Gemeente Losser Parkeeronderzoek Gemeente Losser Datum 4 maart 2016 LSR018/Grd/0450.01 Kenmerk Eerste versie www.goudappel.nl goudappel@goudappel.nl Documentatiepagina

Nadere informatie

Extra Sneltrein Groningen Leeuwarden

Extra Sneltrein Groningen Leeuwarden Extra Sneltrein Twee sneltreinen en twee stoptreinen per uur/ per richting verhogen het comfort en de snelheid voor reizigers en verbeteren de bereikbaarheid van het Noorden. Extra sneltrein Op dit moment

Nadere informatie

Beste Wijkraad of vertegenwoordiger van bedrijven/kantorenparken,

Beste Wijkraad of vertegenwoordiger van bedrijven/kantorenparken, Aan Wijkraden en bedrijven in de gemeente Apeldoorn Van Syntus Betreft Wijzigingen dienstregeling in december Datum 11 november 2016 Beste Wijkraad of vertegenwoordiger van bedrijven/kantorenparken, Over

Nadere informatie

SrnTEN. '?",ï;horrand 21 MRT Lid Gedeputeerde Staten. Provinciale Staten. Geachte Statenleden,

SrnTEN. '?,ï;horrand 21 MRT Lid Gedeputeerde Staten. Provinciale Staten. Geachte Statenleden, Lid Gedeputeerde Staten F. Vermeulen '?",ï;horrand Provinciale Staten SrnTEN Contact 070 441 71 12 f.vermeulen@pzh.nl Postadres Provinciehu s Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 441 66 11 www.zuidholland.nl

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2011 / 4

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2011 / 4 ECONOMISCHE MONITOR EDE 20 / 4 De Economische Monitor geeft een beeld van de economie van de gemeente Ede in de afgelopen periode van 2008 tot 20. De Economische Monitor is verdeeld in twee delen: Het

Nadere informatie

1 7 MEI /20/A.14, W Graaf E. de (050)

1 7 MEI /20/A.14, W Graaf E. de (050) " l/& groningen bezoekadres: I Martinikerkhof 12 postadres: Postbus 610 9700 AP Groningen Aan de leden van de statencommissie Mobiliteit en Energie algemeen telefoonnr; 050 316 49 II algemeen faxnr.: www.provinciegroningen.nl

Nadere informatie

Extra Sneltrein Groningen Leeuwarden

Extra Sneltrein Groningen Leeuwarden Extra Sneltrein Groningen Twee sneltreinen en twee stoptreinen per uur/per richting verhogen het comfort en de snelheid voor reizigers en verbeteren de bereikbaarheid van het Noorden. Extra sneltrein Groningen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van Provinciale Staten van Noord-Holland De heer J. Remkes Postbus MD Haarlem

Aan de Voorzitter van Provinciale Staten van Noord-Holland De heer J. Remkes Postbus MD Haarlem Aan de Voorzitter van Provinciale Staten van Noord-Holland De heer J. Remkes Postbus 123 2000 MD Haarlem Haarlem, 2 mei 2016. Onderwerp: Regionaal openbaar vervoer & inter-concessie stroomlijnen Geachte

Nadere informatie

3 Witteveen & Bos Provincie Noord-Brabant

3 Witteveen & Bos Provincie Noord-Brabant 3 Witteveen & Bos Provincie Noord-Brabant Toedeling van het transport van gevaarlijke stoffen aan de N279 tussen Den Bosch en Asten Schoemakerstraat 97c 2628 VK Delft Postbus 5044 2600 GA Delft T (088)

Nadere informatie

Lightrail verbinding Hasselt Maastricht : een kosten-baten analyse

Lightrail verbinding Hasselt Maastricht : een kosten-baten analyse Samenvatting van de masterthesis van Toon Bormans met als promotor Prof.Dr.S.Proost- KUL. Lightrail verbinding Hasselt Maastricht : een kosten-baten analyse NB: lightrail = sneltram Inleiding : 1. Kosten/

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018 Graydon Kwartaal monitor 1 Voorwoord Inhoud De economie zit duidelijk in de lift. Na eerdere positieve berichten over de groeiende omvang van het Nederlandse bedrijfsleven, blijkt ook uit deze Graydon

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG. Datum 15 maart 2013 Betreft Kamervragen tariefsysteem spoor

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG. Datum 15 maart 2013 Betreft Kamervragen tariefsysteem spoor > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Statenvoorstel 33/09 A

Statenvoorstel 33/09 A Statenvoorstel 33/09 A Voorgestelde behandeling: PS-vergadering : 2 oktober 2009 Statencommissie : Commissie Economie, Mobiliteit en Grote Stedenbeleid, 18 september 2009 Onderwerp Resultaten monitoring

Nadere informatie

Alternatieven afsluiting aansluiting Schiedam-centrum

Alternatieven afsluiting aansluiting Schiedam-centrum Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Verheeskade 197 Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2521 DD Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Factsheet Open teelten Landbouw 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Colland Bestuursbureau, 14 oktober 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Factsheet Groothandel in Bloembollen Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt

Factsheet Groothandel in Bloembollen Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt Factsheet Groothandel in Bloembollen 2013 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt Colland Bestuursbureau, 5 februari 2014 Pagina 2 26 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Hanzelijn Monitor. Onderzoeksvoorstel

Hanzelijn Monitor. Onderzoeksvoorstel Hanzelijn Monitor Praktijkgericht onderzoek naar veranderende bereikbaarheid en ruimtelijke ontwikkelingskansen van de nieuwe spoorlijn Onderzoeksvoorstel Door : Lectoraat Area Development Auteurs : Dr.ir.

Nadere informatie

Extra Sneltrein Groningen Leeuwarden

Extra Sneltrein Groningen Leeuwarden Extra Sneltrein Groningen Twee sneltreinen en twee stoptreinen per uur/per richting verhogen het comfort en de snelheid voor reizigers en verbeteren de bereikbaarheid van het Noorden. Extra sneltrein Groningen

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Efficiencygegevens regionaal stad- en streekvervoer 19 november 2010

Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Efficiencygegevens regionaal stad- en streekvervoer 19 november 2010 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Efficiencygegevens regionaal stad- en streekvervoer 19 november 2010 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Stationsplein 1 Postbus 907 3800 AX Amersfoort Telefoon

Nadere informatie

nieuwsbrief - april 2013 Spoorzone Zwolle

nieuwsbrief - april 2013 Spoorzone Zwolle nieuwsbrief - april 2013 Spoorzone Zwolle De spoorzone Zwolle: nu nog verscholen achter bussen, auto s, fietsen, hoge loopbruggen en bouwputten, maar straks de place-to-be in Zwolle. Dit gebied is een

Nadere informatie

Mededeling. edocs nummer: Openbaar in de zin van de WOB (ja/nee aangeven) Jaarrapport Openbaar Vervoer OV-Oost 2014 1809749 ja

Mededeling. edocs nummer: Openbaar in de zin van de WOB (ja/nee aangeven) Jaarrapport Openbaar Vervoer OV-Oost 2014 1809749 ja PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp Jaarrapport OV-Oost 2014 Kern mededeling: Het Jaarrapport OV-Oost 2014 wordt ter kennisneming aan Provinciale Staten aangeboden. Mededeling: Flevoland werkt sinds

Nadere informatie

Cameraonderzoek spoorwegovergangen Borne. Eindrapport

Cameraonderzoek spoorwegovergangen Borne. Eindrapport Cameraonderzoek spoorwegovergangen Borne Eindrapport Keypoint Consultancy bv Institutenweg 32 7521 PK Enschede www.keypoint.eu Tel. 053 482 57 00 Fax 053 482 57 29 info@keypoint.eu Opdrachtgever: Gemeente

Nadere informatie

Voorgenomen besluit IenM voor wijzigingen ten aanzien van prestatie-indicatoren in de vervoerconcessie

Voorgenomen besluit IenM voor wijzigingen ten aanzien van prestatie-indicatoren in de vervoerconcessie Voorgenomen besluit IenM voor wijzigingen ten aanzien van prestatie-indicatoren in de vervoerconcessie 2015-2025 1. Wijzigingen in prestatie-indicatoren met betrekking tot klantoordelen 1.1 Inleiding NS

Nadere informatie

QLINER 315 LIJNFOLDER 2011

QLINER 315 LIJNFOLDER 2011 QLINER 315 LIJNFOLDER 2011 GRONINGEN JOURE EMMELOORD LELYSTAD GELDIG VANAF 3 JULI 2011 QLINER 315 GRONINGEN LELYSTAD 325 GRONINGEN EMMELOORD 335 GRONINGEN (ZERNIKE) JOURE Alles voor een Goede Reis met

Nadere informatie

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen Inleiding De FOD Mobiliteit en Vervoer en het Vias-instituut hebben een grote enquête georganiseerd om de mobiliteitsgewoonten

Nadere informatie

Aan de commissieleden van de diverse fracties van de Commissie Mobiliteit en Wonen van de Provinciale Staten Noord-Holland

Aan de commissieleden van de diverse fracties van de Commissie Mobiliteit en Wonen van de Provinciale Staten Noord-Holland Aan de commissieleden van de diverse fracties van de Commissie Mobiliteit en Wonen van de Provinciale Staten Noord-Holland Enkhuizen, 21 oktober 2014 Betreft: reactie op antwoord gedeputeerde Post n.a.v.

Nadere informatie

Rapportage. Evaluatie onderzoek Het succes van de stimuleringsregeling E-bike

Rapportage. Evaluatie onderzoek Het succes van de stimuleringsregeling E-bike Rapportage Evaluatie onderzoek Het succes van de stimuleringsregeling E-bike In opdracht van: Stadsregio Arnhem Nijmegen Datum: 11 februari 2013 Projectnummer: 2012171 Auteurs: Ronald Steenhoek & Marieke

Nadere informatie

Bereikbaarheid als maatstaf voor beleid!

Bereikbaarheid als maatstaf voor beleid! De wereld wordt kleiner door HOV! Bereikbaarheid als maatstaf voor beleid! Een toepassing van de Movares Verbindingswijzer* * Powered by conveyal De wereld wordt kleiner door HOV Een toepassing van de

Nadere informatie

Vervoerplan RET 2016 Rotterdam, 10 maart 2015

Vervoerplan RET 2016   Rotterdam, 10 maart 2015 Vervoerplan RET 2016 Rotterdam, 10 maart 2015 ALGEMEEN Hieronder worden de wijzigingen in lijnvoering, route en frequentie beschreven die RET voorstelt voor de dienstregeling 2016. Niet alle wijzigingen

Nadere informatie

Raadsvragen van het raadslid Eric Leltz, ingevolge artikel 37 van het reglement van orde van de gemeenteraad van Ede.

Raadsvragen van het raadslid Eric Leltz, ingevolge artikel 37 van het reglement van orde van de gemeenteraad van Ede. 2010/17 Raadsvragen van het raadslid Eric Leltz, ingevolge artikel 37 van het reglement van orde van de gemeenteraad van Ede. Ingezonden: 29 mei 2010 Onderwerp: Verkeersstromen rond station Ede-Wageningen

Nadere informatie

OV-knooppunt met P+R bij De Punt. Analyse van nut en noodzaak

OV-knooppunt met P+R bij De Punt. Analyse van nut en noodzaak OV-knooppunt met P+R bij De Punt Analyse van nut en noodzaak Inhoud Aanleiding & doel van het onderzoek Probleemanalyse Oplossingsrichtingen Advies Aanleiding & doel van dit onderzoek Omgevingsvisie Drenthe:

Nadere informatie

Interne memo. P. Verheijdt Projectleider RB Telefoon /1. Aan Provinciale Staten. Van P. Verheijdt

Interne memo. P. Verheijdt Projectleider RB Telefoon /1. Aan Provinciale Staten. Van P. Verheijdt Interne memo Aan Provinciale Staten Van P. Verheijdt cc De komende maanden worden in overleg met de griffie enkele informatie bijeenkomsten gepland om investeringen in de Vechtdallijnen en investeringen

Nadere informatie